Cyclus 24 NABEWERKEN ZIJKANT
ISO-programmering
G124
Toepassing
Met cyclus 24 NABEWERKEN ZIJKANT wordt de in cyclus 20 geprogrammeerde overmaat zijkant nabewerkt. U kunt deze cyclus meelopend of tegenlopend laten uitvoeren.
Vóór de oproep van cyclus 24 moet u nog meer cycli programmeren:
- Cyclus 14 CONTOUR of SEL CONTOUR
- Cyclus 20 CONTOURDATA
- evt. cyclus 21 VOORBOREN
- indien van toepassing cyclus 22 UITRUIMEN
Verwante onderwerpen
- Cyclus 274 OCM NABEW. ZIJKANT (#167 / #1-02-1)
Cyclusverloop
- De besturing positioneert het gereedschap boven de component naar het startpunt van de benaderingspositie. Deze positie in het vlak volgt uit een tangentiële cirkelbaan waarop de besturing het gereedschap dan naar de contour leidt
- Vervolgens verplaatst de besturing het gereedschap naar de eerste diepte-instelling in de aanzet diepteverplaatsing
- De besturing benadert de contour voorzichtig tot de gehele contour is nabewerkt. Daarbij wordt elke deelcontour afzonderlijk nabewerkt
- De besturing benadert resp. verlaat de na te bewerken contour in een tangentiële helixboog. De starthoogte van de helix is 1/25 van de veiligheidsafstand Q6, hoogstens echter het resterende gedeelte van de laatste diepte-instelling via de einddiepte
- Ten slotte verplaatst het gereedschap zich in de gereedschapsas terug naar veilige hoogte, of naar de laatste vóór de cyclus geprogrammeerde positie. Dit gedrag is afhankelijk van machineparameter posAfterContPocket (nr. 201007).
De besturing berekent het startpunt ook afhankelijk van de volgorde bij het afwerken Wanneer u de nabewerkingscyclus met de toets GOTO selecteert en het NC-programma dan start, kan het startpunt op een andere positie liggen als wanneer het NC-programma in de gedefinieerde volgorde wordt afgewerkt.
Instructies
- Gereedschap na cycluseinde met alle coördinaten van het bewerkingsvlak positioneren, bijv. L X+80 Y+0 R0 FMAX
- Na de cyclus een absolute positie programmeren, geen incrementele verplaatsing
- Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
- Wanneer in cyclus 20 geen overmaat is gedefinieerd, komt de besturing met een foutmelding "Gereedschapsradius te groot".
- Wanneer cyclus 24 wordt uitgevoerd zonder dat daarvoor met cyclus 22 geruimd is, ligt de radius van het ruimgereedschap bij de waarde "0".
- De besturing bepaalt automatisch het startpunt voor de nabewerking. Het startpunt is afhankelijk van de ruimte in de kamer en de in cyclus 20 geprogrammeerde overmaat.
- Als tijdens de bewerking M110 actief is, wordt bij aan de binnenkant gecorrigeerde cirkelbogen de aanzet dienovereenkomstig gereduceerd.
- Deze cyclus bewaakt de gedefinieerde werklengte LU van het gereedschap. Wanneer de LU-waarde kleiner is dan DIEPTE Q15, komt de besturing met een foutmelding.
- De volgende cyclus houdt rekening met additionele functies M109 en M110: De besturing houdt bij bewerkingen aan de binnen- en buitenzijde de aanzet van cirkelbogen bij binnen- en buitenradiussen op de snijkant van het gereedschap constant.
Aanwijzingen voor het programmeren
- De som van overmaat voor kantnabewerking (Q14) en radius van het nabewerkingsgereedschap moet kleiner zijn dan de som van overmaat voor kantnabewerking (Q3, cyclus 20) en radius ruimgereedschap.
- De overmaat zijkant Q14 blijft na de nabewerking staan en moet dus kleiner zijn dan de overmaat in cyclus 20.
- U kunt cyclus 24 ook gebruiken voor contourfrezen. Dan moet u:
- de contour die moet worden gefreesd, als afzonderlijk eiland definiëren (zonder kamerbegrenzing)
- In cyclus 20 een nabewerkingsovermaat (Q3) invoeren die groter is dan de som van nabewerkingsovermaat Q14 + radius van het gebruikte gereedschap
Aanwijzing in combinatie met machineparameters
- Met machineparameter posAfterContPocket (nr. 201007) definieert u het gedrag na de bewerking van de contourkamer:
- PosBeforeMachining: terugkeren naar startpositie.
- ToolAxClearanceHeight: gereedschapsas op veilige hoogte positioneren.
Cyclusparameters
Helpscherm | Parameters |
---|---|
Q9 Rot.richting? met de klok mee=-1 Bewerkingsrichting: +1: rotatie tegen de klok in –1: rotatie met de klok mee Invoer: -1, +1 | |
Q10 Diepteverplaatsing? Maat waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst. De waarde werkt incrementeel. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q11 Aanzet diepteverplaatsing? Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het insteken in mm/min Invoer: 0...99999,9999 alternatief FAUTO, FU, FZ | |
Q12 Aanzet uitruimen? Aanzet bij verplaatsingen in het bewerkingsvlak Invoer: 0...99999,9999 alternatief FAUTO, FU, FZ | |
Q14 Overmaat voor kantnabewerking? De overmaat zijkant Q14 blijft na de nabewerking staan. Deze overmaat moet kleiner zijn dan de overmaat in cyclus 20. De waarde werkt incrementeel. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q438 resp. QS438 Nummer/naam ruimgereedschap? Nummer of naam van het gereedschap waarmee de besturing de contourkamer heeft geruimd. U kunt via de selectiemogelijkheid in de actiebalk het voorruimgereedschap direct uit de gereedschapstabel overnemen. Bovendien kunt u met met de selectiemogelijkheid Naam in de actiebalk zelf de gereedschapsnaam invoeren. Wanneer u het invoerveld verlaat, voegt de besturing het aanhalingsteken boven automatisch in. Q438=-1: bij het laatst gebruikte gereedschap wordt uitgegaan van ruimgereedschap (standaardinstelling) Q438=0: Indien niet is voorgeruimd, moet het nummer van een gereedschap met radius 0 worden ingevoerd. Dat is meestal het gereedschap met nummer 0. Invoer: -1...+32767.9 Alternatief 255 tekens |
11 CYCL DEF 24 NABEWERKEN ZIJKANT ~ | ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
|