Vrij definieerbare tabel schrijven met FN 27: TABWRITE

Toepassing

Met de NC-functie FN 27: TABWRITE schrijft u in de tabel die eerder met FN 26: TABOPEN is geopend.

Functiebeschrijving

Met de NC-functie FN 27 definieert u de tabelkolommen waarin de besturing moet schrijven. U kunt meerdere tabelkolommen binnen een NC-regel definiëren, maar slechts één tabelregel. De in de kolommen te schrijven inhoud definieert u vooraf in variabelen of definieert u direct in de NC-functie FN 27.

Invoer

11 FN 27: TABWRITE 2/“Length,Radius“ = Q2

; Tabel met FN 27 beschrijven

U navigeert als volgt naar deze functie:

NC-functie invoegen Alle functies FN speciale functies FN 27 TABWRITE

De NC-functie bevat de volgende syntaxiselementen:

Syntaxiselement

Betekenis

FN 27: TABWRITE

Syntaxisopener voor het beschrijven van een tabel

Nummer

Regelnummer van de te beschrijven tabel

Vast of variabel nummer

Naam of QS

Kolomnamen van de te beschrijven tabel

Vaste of variabele naam

U kunt meerdere kolomnamen met een komma van elkaar scheiden.

= of SET UNDEFINED

Tabelwaarde schrijven of de status </dialogtext>"/> toewijzen

Referentiepunttabel *.pr

Nummer, Naam of QS

Tabelwaarde

Vast of variabel nummer of naam

Alleen bij selectie =

Instructies

  • Wilt u in meerdere kolommen in een NC-regel beschrijven, dan moet u eerst de in te voeren waarden in opeenvolgende variabelen definiëren.
  • Wanneer u probeert naar een geblokkeerde of niet-beschikbare tabelcel te schrijven, toont de besturing een foutmelding.
  • Wanneer u in meerdere kolommen schrijft, kan de besturing alleen nummers of namen schrijven.
  • Wanneer u in de NC-functie FN 27 een vaste waarde definieert, schrijft de besturing dezelfde waarde in elke gedefinieerde kolom.
  • Met het syntaxiselement SET UNDEFINED wijst u variabelen de status niet gedefinieerd toe.
  • Wanneer u bijv. een positie met een ongedefinieerde Q-parameter programmeert, negeert de besturing deze beweging.

  • Als u een ongedefinieerde Q-parameter in rekenstappen in het NC-programma gebruikt, toont de besturing een foutmelding en stopt de programma-afloop.

  • Variabele de status niet gedefinieerd toewijzen

Voorbeeld

11 Q5 = 3.75

; Waarde voor de kolom Radius definiëren

12 Q6 = -5

; Waarde voor de kolom Depth definiëren

13 Q7 = 7.5

; Waarde voor kolom D. definiëren

14 FN 27: TABWRITE 5/“Radius,Depth,D“ = Q5

; Gedefinieerde waarden in de tabel schrijven

De besturing beschrijft de kolommen Radius, Depth en D van regel 5 van de op dat moment geopende tabel. De besturing beschrijft de tabellen met de waarden uit de Q-parameters Q5, Q6 en Q7.