Cyclus 257 RONDE TAP
ISO-programmering
G257
Toepassing
Cyclusverloop
- Vervolgens trekt de besturing het gereedschap, wanneer het onder de 2e veiligheidsafstand staat, weg en trekt het gereedschap naar de 2e veiligheidsafstand terug
- Het gereedschap verplaatst zich vanuit het midden van de tap naar de startpositie van de tapbewerking. De startpositie legt u via de poolhoek ten opzichte van het midden van de tap vast met parameter Q376
- De besturing verplaatst het gereedschap in ijlgang met FMAX naar veiligheidsafstand Q200 en van daaruit met de aanzet diepteverplaatsing naar de eerste diepte-instelling
- Vervolgens maakt de besturing de ronde tap in een spiraalvormige verplaatsing, waarbij rekening wordt gehouden met de baanoverlapping
- De besturing verplaatst het gereedschap via een tangentiële baan 2 mm van de contour weg
- Als er meerdere diepteverplaatsingen nodig zijn, vindt de nieuwe diepteverplaatsing plaats op het punt dat het dichtst bij de vrijzetbeweging ligt
- Dit proces herhaalt zich totdat de geprogrammeerde tapdiepte is bereikt
- Bij het cycluseinde zet het gereedschap – na tangentieel verlaten – in de gereedschapsas vrij naar de in de cyclus gedefinieerde 2e veiligheidsafstand. Eindpositie en startpositie komen niet met elkaar overeen
Instructies
- Diepte negatief invoeren
- Met machineparameter displayDepthErr (nr. 201003) instellen of de besturing bij de invoer van een positieve diepte een foutmelding af dient te geven (on) of niet (off)
- Verloop met de grafische simulatie testen.
- Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
- De besturing positioneert het gereedschap in de gereedschapsas automatisch voor. Q204 2E VEILIGHEIDSAFST. in acht nemen.
- De cyclus bewerkt Q369 OVERMAAT DIEPTE met slechts één verplaatsing na. De parameter Q338 VERPLAATSING NABEW. heeft geen invloed op Q369. Q338 werkt bij de nabewerking van Q368 OVERMAAT ZIJKANT.
- De besturing reduceert de diepte-instelling tot de in de gereedschapstabel gedefinieerde snijkantlengte LCUTS als de snijkantlengte korter is dan de in de cyclus ingevoerde diepte-instelling Q202.
- Deze cyclus bewaakt de gedefinieerde werklengte LU van het gereedschap. Wanneer de LU-waarde kleiner is dan DIEPTE Q201, komt de besturing met een foutmelding.
Aanwijzingen voor het programmeren
- Gereedschap naar de startpositie in het bewerkingsvlak (midden van de tap) voorpositioneren met radiuscorrectie R0.
- Het voorteken van de cyclusparameter Diepte legt de werkrichting vast. Wanneer diepte = 0 wordt geprogrammeerd, voert de besturing de cyclus niet uit.
Cyclusparameters
Helpscherm | Parameters |
---|---|
Q223 Diameter eindprodukt? Diameter van de nabewerkte tap Invoer: 0...99999,9999 | |
Q222 Diameter ruwdeel? Diameter van het onbewerkte werkstuk. Diameter van het onbewerkte werkstuk groter dan de diameter van het bewerkte werkstuk invoeren. De besturing voert meerdere zijdelingse verplaatsingen uit wanneer het verschil tussen de diameter van het onbewerkte werkstuk en de diameter van het bewerkte werkstuk groter is dan de toegestane zijdelingse verplaatsing (gereedschapsradius x baanoverlapping Q370). De besturing berekent altijd een constante zijdelingse verplaatsing. Invoer: 0...99999,9999 | |
Q368 Overmaat voor kantnabewerking? Overmaat in het bewerkingsvlak dat na het voorbewerken blijft. De waarde werkt incrementeel. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q207 Aanzet frezen? Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het frezen in mm/min Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO, FU, FZ | |
Q351 Freeswijze? Meel.=+1, Tegenl.=-1 Soort freesbewerking. Er wordt rekening gehouden met de spilrotatierichting: +1 = meelopend frezen –1 = tegenlopend frezen PREDEF: de besturing neemt de waarde van een GLOBAL DEF-regel over (wanneer u 0 invoert, vindt de bewerking meelopend plaats) Invoer: –1, 0, +1 Alternatief PREDEF | |
Q201 Diepte? Afstand werkstukoppervlak – bodem van de tap. De waarde werkt incrementeel. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q202 Diepteverplaatsing? Maat waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst. Waarde groter dan 0 invoeren. De waarde werkt incrementeel. Invoer: 0...99999,9999 | |
Q206 Aanzet diepteverplaatsing? Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het verplaatsen naar diepte in mm/min Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO, FMAX, FU, FZ | |
Q200 Veiligheidsafstand? Afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak. De waarde werkt incrementeel. Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF | |
Q203 Coörd. werkstukoppervlakte? Coördinaat van het werkstukoppervlak met betrekking tot het actieve nulpunt. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q204 2e veiligheidsafstand? Coördinaat spilas waarin een botsing tussen het gereedschap en het werkstuk (spanmiddel) uitgesloten is. De waarde werkt incrementeel. Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF | |
Q370 Factor baanoverlapping? Q370 x gereedschapsradius levert de zijdelingse verplaatsing k op. Invoer: 0.0001...1.9999 Alternatief PREDEF | |
Q376 Starthoek? Poolhoek ten opzichte van het middelpunt van de tap van waaruit het gereedschap de tap benadert. Invoer: -1...+359 | |
Q215 Bewerkingsomvang (0/1/2)? Bewerkingsomvang vastleggen: 0: voor- en nabewerken 1: alleen voorbewerken 2: alleen nabewerken Invoer: 0, 1, 2 | |
Q369 Overmaat voor dieptenabewerking? Overmaat op de diepte die na het voorbewerken blijft. De waarde werkt incrementeel. Invoer: 0...99999,9999 | |
Q338 Verplaatsing nabewerking? Verplaatsing in de gereedschapsas bij het nabewerken van de zijdelingse overmaat Q368. De waarde werkt incrementeel. 0: nabewerken in één verplaatsing. Invoer: 0...99999,9999 | |
Q385 Aanzet nabewerken? Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij nabewerken zijkant en diepte in mm/min Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO, FU, FZ |
11 CYCL DEF 257 RONDE TAP ~ | ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
12 L X+50 Y+50 R0 FMAX M99 |