Basisprincipes van de tastcycli 408 tot 419 bij het vastleggen van het referentiepunt

Toepassing

 
Machine

Afhankelijk van de instelling van de optionele machineparameter CfgPresetSettings (nr. 204600) wordt bij het tasten gecontroleerd of de positie van de rondassen overeenkomt met de zwenkhoeken 3D ROT. Als dit niet het geval is, geeft de besturing een foutmelding weer.

De besturing beschikt over cycli waarmee referentiepunten automatisch kunnen worden bepaald en als volgt kunnen worden verwerkt:

  • Vastgestelde waarden direct als uitlezingswaarden vastleggen
  • Vastgestelde waarden in de referentiepunttabel opslaan
  • Vastgestelde waarden in een nulpunttabel opslaan

Referentiepunt en tastsysteemas

De besturing legt het referentiepunt in het bewerkingsvlak vast, gerelateerd aan de tastsysteemas die in uw meetprogramma is gedefinieerd

Actieve tastsysteemas

Referentiepunt vastleggen in

Z

X en Y

Y

Z en X

X

Y en Z

Berekende referentiepunt opslaan

Bij alle cycli voor het vastleggen van het referentiepunt kan via invoerparameters Q303 en Q305 worden vastgelegd hoe de besturing het berekende referentiepunt moet opslaan:

  • Q305 = 0, Q303 = 1:
     
    het actieve referentiepunt wordt in regel 0 gekopieerd, gewijzigd en activeert regel 0, waarbij eenvoudig transformaties worden verwijderd
  • Q305 niet gelijk aan 0, Q303 = 0:
    het resultaat wordt in nulpunttabel regel Q305 geschreven, nulpunt via TRANS DATUM in het NC-programma activeren
  • Nulpuntverschuiving met TRANS DATUM

  • Q305 niet gelijk aan 0, Q303 = 1:
     
    het resultaat wordt in referentiepunttabel regel Q305 geschreven, het referentiepunt moet u via cyclus Zyklus 247 in het NC-programma activeren
  • Q305 ongelijk aan 0, Q303 = -1
 
Tip

Deze combinatie kan alleen worden gevormd wanneer u

  • NC-programma's met de cycli 410 t/m 418 inlezen, die op een TNC 4xx zijn gemaakt
  • NC-programma's met de cycli 410 t/m 418 inlezen, die met een oudere softwareversie van de iTNC 530 zijn gemaakt
  • bij de cyclusdefinitie de meetwaarde-overdracht via de parameter Q303 niet bewust hebt gedefinieerd

In dergelijke gevallen komt de besturing met een foutmelding omdat de complete handling in verband met de REF-gerelateerde nulpunttabellen is gewijzigd en u via parameter Q303 een gedefinieerde meetwaarde-overdracht moet definiëren.

Meetresultaten in Q-parameters

De besturing legt de meetresultaten van de desbetreffende tastcyclus vast in de globaal actieve Q-parameters Q150 t/m Q160. Deze parameters kunt u in uw NC-programma blijven gebruiken. Let op de tabel met resultaatparameters die bij elke cyclusbeschrijving is vermeld.