Werkgebied Status
Toepassing
In het werkgebied Status toont de besturing de additionele statusweergave. De additionele statusweergave toont in verschillende specifieke tabbladen de actuele status van afzonderlijke functies. Met de additionele statusweergave kunt u de afloop van het NC-programma beter bewaken, doordat realtime informatie over actieve functies en toegang wordt weergegeven.
Functiebeschrijving
U kunt het werkgebied Status in de volgende werkstanden openen:
- Handmatig
- Programma-afloop
Symbolen
Het werkgebied Status bevat de volgende symbolen:
Symbool | Betekenis |
---|---|
Lay-out aanpassen U kunt de volgende lay-outaanpassingen uitvoeren:
| |
Instellingen In sommige gebieden biedt de besturing instellingen. Met dit symbool kunt u de inhoud van het gebied aanpassen, bijv. het getoonde variabelengedeelte definiëren. | |
Favoriet | |
Toevoegen De besturing toont dit symbool alleen wanneer u de lay-out aanpast. Met dit symbool kunt u de volgende items toevoegen:
| |
Verwijderen De besturing toont dit symbool alleen wanneer u de lay-out aanpast. Met dit symbool kunt u een lege kolom verwijderen. |
Tabblad Favorieten
U kunt voor het tabblad Favorieten uit de inhoud van de andere tabbladen een afzonderlijke statusweergave samenstellen.
1 | Bereik |
2 | Inhoud |
Elke groep van de statusweergave bevat het symbool Favorieten. Als u het symbool selecteert, voegt de besturing het gedeelte toe aan het tabblad Favorieten.
Tabblad AFC (#45 / #2-31-1)
In het tabblad AFC toont de besturing informatie over de functie Adaptieve aanzetregeling AFC (#45 / #2-31-1).
Adaptieve aanzetregeling AFC (#45 / #2-31-1)
Bereik | Inhoud |
---|---|
Ger.informatie |
|
AFC-status |
|
AFC-diagram | Het AFC-diagram toont grafisch de verhouding tussen de verstreken tijd [sec] en de spilbelasting/aanzet-override [%]. De groene lijn in het diagram toont daarbij de aanzet-override en de blauwe lijn de spilbelasting. |
Tabblad CYC
In het tabblad CYC toont de besturing informatie over bewerkingscycli.
Bereik | Inhoud |
---|---|
Actieve cyclusdefinitie | Wanneer u een cyclus met behulp van de functie CYCL DEF definieert, toont de besturing het nummer van de cyclus in dit bereik. |
Cyclus 32 TOLERANTIE |
|
De machinefabrikant definieert de begrenzing van de tolerantie door de Dynamische botsingsbewaking DCM (#40 / #5-03-1).
Met de optionele machineparameter maxLinearTolerance (nr. 205305) definieert de machinefabrikant een maximaal toegestane tolerantie van de lineaire as. Met de optionele machineparameter maxAngleTolerance (nr. 205303) definieert de machinefabrikant een maximale toegestane hoektolerantie. Indien DCM actief is, begrenst de besturing de gedefinieerde tolerantie in cyclus 32 TOLERANTIE op deze waarden.
Wanneer de tolerantie wordt begrensd door DCM, toont de besturing een grijze waarschuwingsdriehoek en de begrensde waarden.
Tabblad FN 16
In het tabblad FN 16 toont de besturing de inhoud van een met behulp van FN 16: F-PRINT op het beeldscherm weergegeven bestand.
Teksten geformatteerd uitvoeren met FN 16: F-PRINT
Bereik | Inhoud |
---|---|
Uitvoer | Met FN 16: F-PRINT uitgevoerde inhoud van het uitvoerbestand, bijvoorbeeld meetwaarden of teksten. U kunt de uitvoer als volgt beëindigen:
|
Tabblad LBL
In het tabblad LBL toont de besturing informatie over herhalingen van programmadelen en subprogramma's.
Subprogramma's en herhalingen van programmadelen met label LBL
Bereik | Inhoud |
---|---|
Subprogramma-oproepen |
|
Herhalingen |
|
Tabblad M
In het tabblad M toont de besturing informatie over de actieve additionele functies.
Bereik | Inhoud |
---|---|
Actieve M-functies |
|
Tabblad MON (#155 / #5-02-1)
In het tabblad MON toont de besturing informatie voor de bewaking van gedefinieerde machinecomponenten met de componentenbewaking (#155 / #5-02-1).
Componentenbewaking met MONITORING HEATMAP (#155 / #5-02-1)
Raadpleeg uw machinehandboek!
De machinefabrikant legt de bewaakte machinecomponenten en de bewakingsomvang vast.
Bereik | Inhoud |
---|---|
Monitoring overzicht | De besturing toont de voor de bewaking gedefinieerde machinecomponenten. Als u een component selecteert, wordt de weergave van de bewaking weergegeven of verborgen. Wanneer een component niet kan worden bewaakt, toont de besturing een grijs symbool. Een component kan niet worden bewaakt, bijv. wanneer configuraties ontbreken of niet correct zijn. |
Monitoring relatief | De besturing toont de bewaking van de in het gedeelte Monitoring overzicht opgenomen componenten.
In het venster Weergave-instellingen kunt u selecteren welke component de besturing weergeeft. |
Monitoring histogram | De besturing toont een grafische analyse van eerdere bewakingsprocedures. |
Met het symbool Instellingen opent u het venster Weergave-instellingen. U kunt voor elk gedeelte de hoogte van de grafische weergave definiëren.
Tabblad PGM
In het tabblad PGM toont de besturing informatie over de programma-afloop.
Bereik | Inhoud |
---|---|
Teller |
|
Programmalooptijd |
|
Opgeroepen programma | Pad van het hoofdprogramma en opgeroepen NC-programma's, inclusief pad |
Pool / cirkel middelpunt | Geprogrammeerde assen en waarden van het cirkelmiddelpunt CC |
Radiuscorrectie | Geprogrammeerde gereedschapsradiuscorrectie |
Tabblad POS
In het tabblad POS toont de besturing informatie over posities en coördinaten.
Bereik | Inhoud |
---|---|
Digitale uitlezing, bijv. Act. pos. machinesysteem (REFIST) | De besturing toont in dit gedeelte de actuele positie van alle beschikbare assen. U kunt de volgende aanzichten in de digitale uitlezing selecteren:
|
Aanzet en toerental |
|
Oriëntatie van het bewerkingsvlak | Ruimtehoek of ashoek voor het actieve bewerkingsvlak Bewerkingsvlak zwenken met PLANE-functies (#8 / #1-01-1) Bij actieve ashoeken toont de besturing in dit bereik alleen de waarden van de fysiek aanwezige assen. Gedefinieerde waarden in het venster 3D-rotatie |
Basistransformaties | De besturing toont in dit gedeelte de waarden van het actieve referentiepunt van het werkstuk en actieve transformaties in lineaire en rotatie-assen, bijvoorbeeld Transformatie in de X-as met de functie TRANS DATUM. |
Actieve verplaatsingsbereiken | Actief verplaatsingsbereik, bijvoorbeeld Limiet 1 voor Verplaatsingsbereik 1 Verplaatsingsbereiken zijn machinespecifiek. Wanneer er geen verplaatsingsbereik actief is, toont de besturing in dit gedeelte de melding Verplaatsingsbereik niet gedefinieerd. |
Act. kinematica | Naam van de actieve machinekinematica |
Tabblad POS HR
In het tabblad POS HR toont de besturing informatie over de Handwiel-override.
Bereik | Inhoud |
---|---|
Coördinatensysteem |
|
Handwiel-override |
|
Tabblad QPARA
In het tabblad QPARA toont de besturing informatie over de gedefinieerde variabelen.
Variabelen: Q-, QL-, QR- en QS-parameters
U definieert met behulp van het venster Parameterlijst welke variabelen de besturing in de gedeelten toont. Elk gedeelte kan max. 22 variabelen tonen.
Inhoud van het tabblad QPARA definiëren
Bereik | Inhoud |
---|---|
Q-parameters | Toont de waarden van de geselecteerde Q-parameters |
QL-parameters | Toont de waarden van de geselecteerde QL-parameters |
QR-parameters | Toont de waarden van de geselecteerde QR-parameters |
QS-parameters | Toont de inhoud van de geselecteerde QS-parameters |
Tabblad Tabellen
In het tabblad Tabellen toont de besturing informatie over de actieve tabellen voor de programma-afloop of de simulatie.
Bereik | Inhoud |
---|---|
Actieve tabellen | De besturing toont in dit gedeelte het pad voor de volgende actieve tabellen:
|
Tabblad TRANS
In het tabblad TRANS toont de besturing informatie over de actieve transformaties in het NC-programma.
Bereik | Inhoud |
---|---|
Actief nulpunt |
|
Actieve nulpuntverschuiving | |
Gespiegelde assen | Met de functie TRANS MIRROR of met de cyclus 8 SPIEGELEN gespiegelde assen |
Actieve rotatiehoek | Met de functie TRANS ROTATION of met de cyclus 10 ROTATIE gedefinieerde rotatiehoek |
Oriëntatie van het bewerkingsvlak | Ruimtehoek of ashoek voor het actieve bewerkingsvlak Bewerkingsvlak zwenken met PLANE-functies (#8 / #1-01-1) |
Centrum van schalen | Met cyclus 26 MAATFACTOR ASSPEC. gedefinieerd middelpunt van de strekking |
Actieve maatfactoren | Met de functie TRANS SCALE, de cyclus 11 MAATFACTOR of cyclus 26 MAATFACTOR ASSPEC. gedefinieerde maatfactoren in de afzonderlijke lineaire assen |
Verschuiving (WPL-CS) | Actieve verschuiving in het bewerkingsvlak-coördinatensysteem WPL-CS met behulp van de functie FUNCTION CORRDATA Correctiewaarde activeren met FUNCTION CORRRDATA |
Tabel |
|
Tabblad TT
In het tabblad TT toont de besturing informatie over metingen met een gereedschapstastsysteem TT.
Bereik | Inhoud |
---|---|
TT: gereedschapsmeting |
|
TT: meting afzonderlijke snijkanten | Nummer Opsomming van de uitgevoerde metingen en meetwaarden bij de afzonderlijke snijkanten |
Tabblad Gereeds.
In het tabblad Gereeds. toont de besturing afhankelijk van het gereedschapstype informatie over het actieve gereedschap.
Bereik | Inhoud |
---|---|
Ger.informatie |
|
Ger.geometrie |
|
Ger.overmaten |
De besturing toont bij programma de waarden uit een gereedschapsoproep met TOOL CALL of uit een gereedschapscorrectie met een correctietabel *.tcs. Gereedschapscorrectie met correctietabellen De besturing toont in Tabel de waarden uit Gereedschapsbeheer. |
Ger.standtijden |
|
Zustergereedschap |
|
Gereedschap type |
|
Definities
Kantelhoek
Wanneer een gereedschapstastsysteem TT met een vierkante schotel niet dwars op een machinetafel kan worden opgespannen, moet de hoekverspringing worden gecompenseerd. Deze offset is de kantelhoek.
Verdraaihoek
Om met gereedschaps-tastsystemen TT met rechthoekig tastelement exact te meten, moet de rotatie naar de hoofdas op de machinetafel gecompenseerd worden. Deze offset is de verdraaihoek.