Teksten geformatteerd uitvoeren met FN 16: F-PRINT

Toepassing

Met de functie FN 16: F-PRINT kunt u vast en variabele getallen en teksten geformatteerd uitvoeren, bijvoorbeeld om meetprotocollen op te slaan.

U kunt de waarde als volgt uitvoeren:

  • Als een bestand op de besturing opslaan
  • Op het scherm als venster laten zien
  • Als bestand op een extern station of USB-apparaat opslaan
  • Via een aangesloten printer afdrukken

Functiebeschrijving

Om vaste en variabele getallen en teksten uit te voeren, zijn de volgende stappen nodig:

  • Bronbestand
  • Het bronbestand bevat de inhoud en opmaak.

  • NC-functie FN 16: F-PRINT
  • Met de NC-functie FN 16 maakt de besturing het uitvoerbestand.

  • Het uitvoerbestand mag maximaal 20 kB bedragen.

Formaatbestand voor inhoud en opmaak

De besturing maakt in de volgende gevallen het uitvoerbestand aan:

  • Programma-einde END PGM
  • Programmaonderbreking met toets NC-STOP
  • Sleutelwoord M_CLOSE in het bronbestand
  • Sleutelwoorden

Formaatbestand voor inhoud en opmaak

Formatteren

U kunt het opmaken van het uitvoerbestand met de volgende opmaaktekens definiëren:

 
Tip

Let op hoofdletters en kleine letters.

Opmaakteken

Betekenis

“...“

Opmaak van de uit te geven inhoud markeren

 
Tip

Voor de uit te voeren teksten kunt u de tekenset UTF-8 gebruiken.

%F, %D of %I

Opgemaakte uitvoer voor Q-, QL- en QR-parameters starten

  • F: Float (32-bits getal met zwevende komma)
  • D: Double (64-bits getal met zwevende komma)
  • I: Geheel getal (32-bits geheel getal)

9.3

Aantal posities bij uitvoer van numerieke waarden definiëren

  • 9: Totaal aantal posities incl. decimaalscheidingsteken
  • 3. Aantal decimalen

%S of %RS

Opgemaakte of niet-opgemaakte uitvoer van een QS-parameter starten

  • S: String (tekenreeks)
  • RS: Raw string
  • De besturing neemt de volgende tekst ongewijzigd en zonder opmaak over.

,

De invoer binnen een formaatbestandenregel van elkaar scheiden, bijv. gegevenstype en variabele

;

Sluit de formaatbestandsregel af

*

Commentaarregel starten in het formaatbestand

Commentaar wordt niet in het uitvoerbestand getoond

%"

Aanhalingstekens in het uitvoerbestand uitvoeren

%%

Procentteken in het uitvoerbestand uitvoeren

\\

Backslash in het uitvoerbestand uitvoeren

\n

Return in het uitvoerbestand uitvoeren

+

Variabelewaarde in het uitvoerbestand rechtslijnend uitvoeren

-

Variabelewaarde in het uitvoerbestand linksbondig uitvoeren

Sleutelwoorden

U kunt de inhoud van het uitvoerbestand definiëren met de volgende sleutelwoorden:

Sleutelwoord

Betekenis

CALL_PATH

Padnaam van het NC-programma uitvoeren dat de functie FN 16 bevat, bijv. "Touchprobe: %S",CALL_PATH;

M_CLOSE

Bestand sluiten waarin met FN 16 wordt geschreven.

M_APPEND

Uitvoerbestand bij een nieuwe uitvoer aan het bestaande uitvoerbestand toevoegen

M_APPEND_MAX

Uitvoerbestand bij een nieuwe uitvoer aan het bestaande uitvoerbestand toevoegen totdat de op te geven maximale bestandsgrootte van 20 kB wordt bereikt, bijv. M_APPEND_MAX20;

M_TRUNCATE

Uitvoerbestand bij nieuwe uitvoer overschrijven

M_EMPTY_HIDE

Lege regels bij niet-gedefinieerde of lege QS-parameters in het uitvoerbestand niet uitvoeren

M_EMPTY_SHOW

Lege regels bij niet-gedefinieerde of lege QS-parameters uitvoeren en M_EMPTY_HIDE resetten

L_ENGLISH

Tekst alleen bij dialoogtaal Engels uitvoeren

L_GERMAN

Tekst alleen bij dialoogtaal Duits uitvoeren

L_CZECH

Tekst alleen bij dialoogtaal Tsjechisch uitvoeren

L_FRENCH

Tekst alleen bij dialoogtaal Frans uitvoeren

L_ITALIAN

Tekst alleen bij dialoogtaal Italiaans uitvoeren

L_SPANISH

Tekst alleen bij dialoogtaal Spaans uitvoeren

L_PORTUGUE

Tekst alleen bij dialoogtaal Portugees uitvoeren

L_SWEDISH

Tekst alleen bij dialoogtaal Zweeds uitvoeren

L_DANISH

Tekst alleen bij dialoogtaal Deens uitvoeren

L_FINNISH

Tekst alleen bij dialoogtaal Fins uitvoeren

L_DUTCH

Tekst alleen bij dialoogtaal Nederlands uitvoeren

L_POLISH

Tekst alleen bij dialoogtaal Pools uitvoeren

L_HUNGARIA

Tekst alleen bij dialoogtaal Hongaars uitvoeren

L_RUSSIAN

Tekst alleen bij dialoogtaal Russisch uitvoeren

L_CHINESE

Tekst alleen bij dialoogtaal Chinees uitvoeren

L_CHINESE_TRAD

Tekst alleen bij dialoogtaal Chinees (traditioneel) uitvoeren

L_SLOVENIAN

Tekst alleen bij dialoogtaal Sloveens uitvoeren

L_KOREAN

Tekst alleen bij dialoogtaal Koreaans uitvoeren

L_NORWEGIAN

Tekst alleen bij dialoogtaal Noors uitvoeren

L_ROMANIAN

Tekst alleen bij dialoogtaal Roemeens uitvoeren

L_SLOVAK

Tekst alleen bij dialoogtaal Slowaaks uitvoeren

L_TURKISH

Tekst alleen bij dialoogtaal Turks uitvoeren

L_ALL

Tekst ongeacht de dialoogtaal uitvoeren

HOUR

Uren van de actuele tijd uitvoeren

MIN

Minuten van de actuele tijd uitvoeren

SEC

Seconden van de actuele tijd uitvoeren

DAY

Dag van de actuele datum uitvoeren

MONTH

Maand van de actuele datum uitvoeren

STR_MONTH

Maandafkorting van de actuele datum uitvoeren

YEAR2

Jaartal van twee cijfers van de actuele datum uitvoeren

YEAR4

Jaartal van vier cijfers van de actuele datum uitvoeren

Invoer

11 FN 16: F-PRINT TNC:\mask.a / TNC:\Prot1.txt

; Uitvoerbestand Prot1.txt met de bron uit Mask.a uitvoeren

U navigeert als volgt naar deze functie:

NC-functie invoegen FN Speciale functies FN 16 F-PRINT

De NC-functie bevat de volgende syntaxiselementen:

Syntaxiselement

Betekenis

FN 16:F-PRINT

Syntaxisopener voor teksten om inhoud opgemaakt uit te voeren

Bestand

Pad van bronbestand voor uitvoerformaat

Vast of variabel pad

Selectie met behulp van een keuzevenster mogelijk

/

Scheider tussen de beide paden

Bestand

Pad waaronder de besturing het uitvoerbestand opslaat

Vast of variabel pad

Selectie met behulp van een keuzevenster mogelijk

De extensie van het protocolbestand bepaalt het bestandstype van de uitvoer (bijvoorbeeld .TXT, .A, .XLS, .HTML).

Wanneer u de paden variabel definieert, voert u de QS-parameters met de volgende syntaxis in:

Syntaxiselement

Betekenis

:'QS1'

QS-parameter met voorafgaande dubbele punt en tussen aanhalingstekens vastleggen

:'QL3'.txt

Bij doelbestand evt. aanvullend extensie opgeven

Uitvoermogelijkheden

Beeldschermuitvoer

U kunt de functie FN 16: F-PRINT gebruiken om meldingen in een venster op het beeldscherm van de besturing te laten weergeven. Hierdoor kunt u aanwijzingsteksten zo weergeven, dat de gebruiker daarop moet reageren. U kunt de inhoud van de uitgevoerde tekst en de plaats in het NC-programma vrij selecteren. U kunt ook variabelewaarden uitvoeren.

Om ervoor te zorgen dat het bericht op het besturingsbeeldscherm verschijnt, dient u SCREEN: te definiëren als het uitvoerpad.

De besturing toont de melding ook in het tabblad FN 16 van het werkgebied Status.

Tabblad FN 16

Voorbeeld

11 FN 16: F-PRINT TNC:­\MASKE­\MASKE1.A / SCREEN:

; Uitvoerbestand met FN 16 op het besturingsbeeldscherm laten weergeven

 
Tip

Wanneer u bij meerdere beeldschermuitvoer in het NC-programma de inhoud van het venster wilt vervangen, definieert u de sleutelwoorden M_CLOSE of M_TRUNCATE.

Bij een beeldschermuitvoer opent de besturing het venster FN16-PRINT. Het venster blijft open tot u het sluit. Terwijl het venster geopend is, kunt u op de achtergrond de besturing bedienen en een andere werkstand kiezen.

U kunt het venster als volgt sluiten:

  • Uitvoerpad SCLR: definiëren (Screen Clear)
  • Knop OK selecteren
  • Knop Programma terugzetten selecteren
  • Nieuw NC-programma selecteren

Uitvoerbestand opslaan

Met de functie FN 16 kunt u de uitvoerbestanden op een station of USB-apparaat opslaan.

Om ervoor te zorgen dat de besturing het uitvoerbestand opslaat, moet het pad incl. station in de functie FN 16 worden vastgelegd.

Voorbeeld

11 FN 16: F-PRINT TNC:­\MSK­\MSK1.A / PC325:­\LOG­\PRO1.TXT

; Uitvoerbestand met FN 16 opslaan

Wanneer u in het NC-programma meerdere malen hetzelfde bestand uitvoert, voegt de besturing binnen het doelbestand de actuele uitvoer achter de eerder uitgevoerde inhoud toe.

Uitvoerbestand afdrukken

U kunt de functie FN 16 gebruiken om de uitvoerbestanden op een aangesloten printer af te drukken.

Printer

Om ervoor te zorgen dat de besturing het uitvoerbestand afdrukt, moet het bronbestand eindigen met het sleutelwoord M_CLOSE.

Als u de standaardprinter gebruikt, voert u als doelpad Printer:\ en een bestandsnaam in.

Als u een andere printer dan de standaardprinter gebruikt, voert u het pad van de printer in, bijvoorbeeld Printer:\PR0739\ en een bestandsnaam.

De besturing slaat het bestand onder de gedefinieerde bestandsnaam op in het gedefinieerde pad. De besturing drukt de bestandsnaam niet mee.

De besturing slaat het bestand slechts op totdat het is afgedrukt.

Voorbeeld

11 FN 16: F-PRINT TNC:­\MASKE­\MASKE1.A / PRINTER:­\PRINT1

; Uitvoerbestand afdrukken met FN 16

Instructies

  • Met de optionele machineparameters fn16DefaultPath (nr. 102202) en fn16DefaultPathSim (nr. 102203) definieert u een pad waaronder de besturing de uitvoerbestanden opslaat.
  • Wanneer u zowel in de machineparameters als in de functie FN 16 een pad definieert, geldt het pad uit de functie FN 16.

  • Als u binnen de functie FN als doelpad van het uitvoerbestand alleen de bestandsnaam definieert, slaat de besturing het uitvoerbestand op in de map van het NC-programma.
  • Als het opgeroepen bestand zich in dezelfde directory bevindt als het oproepende bestand, kunt u ook alleen de bestandsnaam zonder pad invoeren. Wanneer u het bestand met het keuzemenu selecteert, gaat de besturing automatisch zo te werk.
  • Met de functie %RS in het bronbestand neemt de besturing de gedefinieerde inhoud niet-opgemaakt over. Daardoor kunt u bijvoorbeeld een pad met QS-parameters uitgeven.
  • In de instellingen van het werkgebied Programma kunt u selecteren of de besturing een beeldschermuitvoer in een venster toont.
  • Wanneer u de beeldschermuitvoer uitschakelt, toont de besturing geen venster. De besturing toont een actieve schaalwaardebepaling in het tabblad FN 16 van het werkgebied Status.

  • Instellingen in het werkgebied Programma

  • Tabblad FN 16

Voorbeeld

Voorbeeld van een formaatbestand dat een uitvoerbestand met variabele inhoud genereert:

“TOUCHPROBE“;

“%S“,QS1;

M_EMPTY_HIDE;

“%S“,QS2;

“%S“,QS3;

M_EMPTY_SHOW;

“%S“,QS4;

"DATE: %02d.%02d.%04d",DAY,MONTH,YEAR4;

"TIME: %02d:%02d",HOUR,MIN;

M_CLOSE;

Voorbeeld van een NC-programma dat uitsluitend QS3 definieert:

11 Q1 = 100

; Aan Q1 de getalwaarde 100 toewijzen

12 QS3 = "Pos 1: " || TOCHAR( DAT+Q1 )

; Numerieke waarde van Q1 omzetten naar een alfanumerieke waarde en koppelen aan de gedefinieerde tekenreeks

13 FN 16: F-PRINT TNC:\fn16.a / SCREEN:

; Uitvoerbestand met FN 16 op het besturingsbeeldscherm laten weergeven

Voorbeeld van de beeldschermuitvoer met twee lege regels die door QS1 en QS4 ontstaan:

Venster FN16-PRINT