Cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN (#17 / #1-05-1)
ISO-programmering
G1493
Toepassing
Met cyclus 1493 kunt u de tastposities van bepaalde tastcycli langs een rechte herhalen. De richting, de lengte en het aantal herhalingen definieert u in de cyclus.
Door de herhalingen kunt u bijv. meerdere metingen op verschillende hoogten uitvoeren, om afwijkingen door gereedschapsverplaatsing vast te stellen. U kunt extrusie ook gebruiken voor grotere nauwkeurigheid bij het tasten. U kunt verontreinigingen op het werkstuk of grove oppervlakken door meerdere meetpunten beter bepalen.
Om herhalingen voor bepaalde tastposities te activeren, moet u vóór de tastcyclus cyclus 1493 definiëren. Deze cyclus blijft afhankelijk van de definitie alleen voor de volgende cyclus of via het gehele NC-programma actief. De besturing interpreteert de extrusie standaard in het invoercoördinatensysteem I-CS.
De volgende cycli kunnen een extrusie uitvoeren
- TASTEN VLAK (Cyclus 1420, DIN/ISO: G1420) (#17 / #1-05-1), zie Cyclus 1420 TASTEN VLAK (#17 / #1-05-1)
- TASTEN KANT (Cyclus 1410, DIN/ISO: G1410) (#17 / #1-05-1), zie Cyclus 1410 TASTEN KANT (#17 / #1-05-1)
- TASTEN TWEE CIRKELS (Cyclus 1411, DIN/ISO: G1411) (#17 / #1-05-1), zie Cyclus 1411 TASTEN TWEE CIRKELS (#17 / #1-05-1)
- TASTEN SCHUINE ZIJDE (Cyclus 1412, DIN/ISO: G1412) (#17 / #1-05-1), zie Cyclus 1412 TASTEN SCHUINE ZIJDE (#17 / #1-05-1)
- TASTEN SNIJPUNT (Cyclus 1416, DIN/ISO: G1416) (#17 / #1-05-1), zie Cyclus 1416 TASTEN SNIJPUNT (#17 / #1-05-1)
- TASTEN POSITIE (Cyclus 1400, DIN/ISO: G1400) (#17 / #1-05-1), zie Cyclus 1400 TASTEN POSITIE (#17 / #1-05-1)
- TASTEN CIRKEL (Cyclus 1401, DIN/ISO: G1401) (#17 / #1-05-1), zie Cyclus 1401 TASTEN CIRKEL (#17 / #1-05-1)
- PROBE SLOT/RIDGE (Cyclus 1404, DIN/ISO: G1404) (#17 / #1-05-1), zie Cyclus 1404 PROBE SLOT/RIDGE (#17 / #1-05-1)
- PROBE POSITION OF UNDERCUT (Cyclus 1430, DIN/ISO: G1430) (#17 / #1-05-1), zie Cyclus 1430 PROBE POSITION OF UNDERCUT (#17 / #1-05-1)
- PROBE SLOT/RIDGE UNDERCUT (Cyclus 1434, DIN/ISO: G1434) (#17 / #1-05-1), zie Cyclus 1434 PROBE SLOT/RIDGE UNDERCUT (#17 / #1-05-1)
Resultaatparameters Q
De besturing slaat de resultaten van de tastcyclus in de volgende Q-parameters op:
Q-parameter | Betekenis |
---|---|
Q970 | Maximale afwijking ten opzichte van de ideale lijn tastpositie 1 |
Q971 | Maximale afwijking ten opzichte van de ideale lijn tastpositie 2 |
Q972 | Maximale afwijking ten opzichte van de ideale lijn tastpositie 3 |
Q973 | Maximale afwijking van diameter 1 |
Q974 | Maximale afwijking van diameter 2 |
Resultaatparameters QS
De besturing slaat in de QS-parameters QS97x de afzonderlijke resultaten op van alle meetpunten van een extrusie. Elk resultaat is tien tekens lang. De resultaten worden door een spatie van elkaar gescheiden.
Voorbeeld: QS970 = 0.12345678 -1.1234567 -2.1234567 -3.1234567
Q-parameter- | Betekenis |
---|---|
QS970 | Resultaten van de tastpositie 1 van een extrusie |
QS971 | Resultaten van de tastpositie 2 van een extrusie |
QS972 | Resultaten van de tastpositie 3 van een extrusie |
QS973 | Resultaten van de diameter 1 van een extrusie |
QS974 | Resultaten van de diameter 2 van een extrusie |
U kunt de afzonderlijke resultaten in het NC-programma met behulp van de stringverwerking in numerieke waarden omzetten en bijv. binnen analyses gebruiken.
Voorbeeld:
Een tastcyclus levert in de QS-parameter QS970 de volgende resultaten:
QS970 = 0.12345678 -1.1234567
Het volgende voorbeeld toont hoe u de verkregen resultaten in numerieke waarden kunt omzetten.
11 QS0 = SUBSTR ( SRC_QS970 BEG0 LEN10 ) | ; Lees het eerste resultaat uit QS970 |
12 QL1 = TONUMB ( SRC_QS0 ) | ; De alfanumerieke waarde uit QS0 omzetten naar een numerieke waarde en QL0 toewijzen |
13 QS0 = SUBSTR ( SRC_QS970 BEG11 LEN10 ) | ; Lees het tweede resultaat uit QS970 |
14 QL2 = TONUMB ( SRC_QS0 ) | ; De alfanumerieke waarde uit QS0 omzetten naar een numerieke waarde en QL2 toewijzen |
Protocolfunctie
De besturing maakt na het afwerken een protocol in de .HTML-bestandsindeling. Het protocol bevat de resultaten van de 3D-afwijking grafisch en in tabelvorm. De besturing slaat het protocol op in dezelfde map waarin ook het NC-programma ligt.
Het protocol bevat afhankelijk van de cyclus de volgende inhoud voor de hoofd-, neven- en gereedschapsas of cirkelmiddelpunt en diameter:
- Daadwerkelijke tastrichting (als vector in het invoersysteem). De waarde van de vector komt daarbij overeen met de geconfigureerde tastweg.
- Gedefinieerde nominale coördinaat
- Bovenste en onderste afwijking alsmede de vastgestelde afwijking langs de normaalvector
- Gemeten actuele coördinaat
- Weergave van de waarden in kleur:
- Groen: Goed
- Oranje: Nabewerken
- Rood: Afkeur
- Extrusiepunten:
De horizontale as geeft de extrusierichting weer. De blauwe punten zijn de afzonderlijke meetpunten. Rode lijnen geven de onder- en bovengrens van de maten aan. Wanneer een waarde een opgegeven tolerantie overschrijdt, geeft de besturing het gebied in de grafische weergave rood weer.
Instructies
- Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
- Indien Q1145>0 en Q1146=0, voert de besturing het aantal extrusiepunten op dezelfde plaats uit.
- Wanneer u een extrusie met de cyclus 1401 TASTEN CIRKEL, 1411 TASTEN TWEE CIRKELS of 1404 PROBE SLOT/RIDGE uitvoert, moet de extrusierichting Q1140=+3 overeenkomen, anders komt de besturing met een foutmelding.
- Als u binnen een tastcyclus de OVERNAMEPOSITION Q1120>0definieert, corrigeert de besturing het referentiepunt met de gemiddelde waarde van de afwijkingen. Dit gemiddelde berekent de besturing via alle gemeten extrusiepunten van het tastobject volgens de geprogrammeerde OVERNAMEPOSITION Q1120.
Voorbeeld:
- Nominale positie tastpositie 1: 2.35 mm
- Resultaten: QS970 = 2.30000000 2.35000000 2.40000000 2.50000000
Gemiddelde waarde: 2.387500000 mm
Het referentiepunt wordt met de gemiddelde waarde ten opzichte van de nominale positie gecorrigeerd, dus met 0.0375 mm.
Cyclusparameters
Helpscherm | Parameters |
---|---|
Q1140 Richting voor extrusie (1-3)? 1: Extrusie in de hoofdasrichting 2: Extrusie in nevenasrichting 3: Extrusie in gereedschapsasrichting Invoer: 1, 2, 3 | |
Q1145 Aantal extrusiepunten? Aantal meetpunten die de cyclus op de extrusielengte Q1146 herhaalt. Invoer: 1...99 | |
Q1146 Lengte van de extrusie? Lengte waarop de meetpunten worden herhaald. Invoer: -99...+99 | |
Q1149 Extrusie: modale levensduur? Werking van de cyclus: 0: Extrusie werkt alleen voor de volgende cyclus. 1: Extrusie werkt tot het einde van het NC-programma. Invoer: -99...+99 |
11 TCH PROBE 1493 EXTRUSIE TASTEN ~ | ||
| ||
| ||
| ||
|