Formules in het NC-programma
Toepassing
Met de NC-functie formule Q/QL/QR kunt u met behulp van vaste of variabele waarden meerdere rekenstappen in een NC-regel definiëren. U kunt ook een afzonderlijke waarde aan een variabele toewijzen.
Verwante onderwerpen
- Stringformule voor tekenreeksen
- Enkele berekening in de NC-regel definiëren
Functiebeschrijving
Als eerste invoer definieert u de variabele waaraan u het resultaat toewijst.
Rechts van het =-teken definieert u de rekenstappen of een waarde die de besturing aan de variabele toekent.
De besturing biedt de volgende mogelijkheden voor formule-invoer:
- Automatische voltooiing
- Fadetoetsenbord voor het invoeren van formules uit de actiebalk of het formulier
- Modus formule-invoer van het beeldschermtoetsenbord
Rekenregels
Volgorde bij het analyseren van verschillende operators
Als een formule rekenstappen van verschillende operators in combinatie bevat, verwerkt de besturing de rekenstappen in een gedefinieerde volgorde. Een bekend voorbeeld hiervan is punt-voor-lijnberekening.
De besturing verwerkt de rekenstappen in onderstaande volgorde:
Volgorde | Rekenstap | Operator | Rekenteken |
---|---|---|---|
1 | Haakjes opheffen | Haakje | ( ) |
2 | Voorteken in acht nemen | Voortekens | – |
3 | Functie berekenen | Functie | SIN, COS, LN enz. |
4 | Machtsverheffen | Macht | ^ |
5 | Vermenigvuldigen en delen | Punt | *, / |
6 | Optellen en aftrekken | Lijn | +, – |
Volgorde bij het analyseren van dezelfde operators
De besturing verwerkt rekenstappen van gelijke operators van links naar rechts.
Bijv 2 + 3 - 2 = ( 2 + 3 ) - 2 = 3
Uitzondering: bij aaneengeschakelde machten evalueert de besturing van rechts naar links.
Bijv 2 ^ 3 ^ 2 = 2 ^ ( 3 ^ 2 ) = 2 ^ 9 = 512
Rekenstappen
Het toetsenbord voor formule-invoer bevat de volgende rekenstappen:
Knop | Rekenstap | Operator | |
---|---|---|---|
Optellen Bijv. Q10 = Q1 + Q5 | Lijn | ||
Aftrekken Bijv. Q25 = Q7 – Q108 | Lijn | ||
Vermenigvuldigen Bijv. Q12 = 5 x Q5 | Punt | ||
Delen Bijv. Q25 = Q1/Q2 | Punt | ||
Tussen haakjes plaatsen Bijv. Q12 = Q1 x (Q2 + Q3) | Haakje | ||
Kwadrateren (square) Bijv. Q15 = SQ 5 | Functie | ||
Worteltrekken (square root) Bijv. Q22 = SQRT 25 | Functie | ||
Sinus berekenen Bijv. Q44 = SIN 45 | Functie | ||
Cosinus berekenen Bijv. Q45 = COS 45 | Functie | ||
Tangens berekenen Bijv. Q46 = TAN 45 | Functie | ||
Arcus-sinus berekenen Inversefunctie van de sinus De besturing bepaalt de hoek uit de verhouding van de overstaande rechthoekszijde ten opzichte van de schuine zijde. Bijv. Q10 = ASIN ( Q40 / Q20 ) | Functie | ||
Arcus-cosinus berekenen Inversefunctie van de cosinus De besturing bepaalt de hoek uit de verhouding van de aanliggende rechthoekszijde ten opzichte van de schuine zijde. Bijv. Q11 = ACOS Q40 | Functie | ||
Arcus-tangens berekenen Inversefunctie van de tangens De besturing bepaalt de hoek uit de verhouding van de overstaande rechthoekszijde ten opzichte van de aanliggende rechthoekszijde. Bijv. Q12 = ATAN Q50 | Functie | ||
Machtsverheffen Bijv. Q15 = 3 ^ 3 | Macht | ||
Constante Pl toepassen π = 3,14159 Bijv. Q15 = PI | |||
Natuurlijke logaritme (LN) vormen Grondgetal = e = 2,7183 Bijv. Q15 = LN Q11 | Functie | ||
Logaritme vormen Grondgetal = 10 Bijv. Q33 = LOG Q22 | Functie | ||
Exponentiële functie (e ^ n) toepassen Grondgetal = e = 2,7183 Bijv. Q1 = EXP Q12 | Functie | ||
Inverteren Vermenigvuldigen met -1 Bijv. Q2 = NEG Q1 | Functie | ||
Integer getal vormen Cijfers na de komma afbreken Bijv. Q3 = INT Q42 Tip Het commando INT rondt niet af, maar verbergt alleen de posities na de komma. Invoer: 0...999999999 | Functie | ||
Absolute waarde vormen Bijv. Q4 = ABS Q22 | Functie | ||
Fractioneren Cijfers voor de komma afbreken Bijv. Q5 = FRAC Q23 | Functie | ||
Voorteken controleren Bijv. Q12 = SGN Q50 Wanneer Q50 = 0, dan is SGN Q50 = 0 Wanneer Q50 < 0, dan is SGN Q50 = -1 Wanneer Q50 > 0, dan is SGN Q50 = 1 | Functie | ||
Modulogetal (rest bij deling) berekenen Bijv. Q12 = 400 % 360 Resultaat: Q12 = 40 | Functie |
U kunt ook rekenstappen voor strings, dus tekenreeksen, definiëren.
Formule met behulp van de automatische voltooiing invoeren
U voert een formule met behulp van de automatische voltooiing als volgt in: | ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
|
Voorbeeld
Vermenigvuldigen en delen gaan voor optellen en aftrekken
11 Q1 = 5 * 3 + 2 * 10 | ; Score = 35 |
- 1. Rekenstap 5 x 3 = 15
- 2. Rekenstap 2 x 10 = 20
- 3. Rekenstap 15 + 20 = 35
Macht voor het berekenen van strepen
11 Q2 = SQ 10 - 3^3 | ; Score = 73 |
- 1. Rekenstap 10 kwadrateren = 100
- 2. Rekenstap 3 tot de 3e macht verheffen = 27
- 3. Rekenstap 100 - 27 = 73
Functie voor macht
11 Q4 = SIN 30 ^ 2 | ; Score = 0,25 |
- 1. Rekenstap: sinus van 30 berekenen = 0,5
- 2. Rekenstap 0,5 kwadrateren = 0,25
Haakje voor functie
11 Q5 = SIN ( 50 - 20 ) | ; Score = 0,5 |
- 1. Rekenstap: haakjes uitrekenen 50 - 20 = 30
- 2. Rekenstap: sinus van 30 berekenen = 0,5