NC-programma oproepen met CALL PGM

Toepassing

Met de NC-functie CALL PGM roept u vanuit een NC-programma een ander, afzonderlijk NC-programma op. De besturing werkt het opgeroepen NC-programma af op de plaats waar u het in het NC-programma hebt opgeroepen. Hierdoor kunt u bijvoorbeeld een bewerking met verschillende transformaties uitvoeren.

Functiebeschrijving

De besturing werkt het NC-programma als volgt af:

  1. De besturing voert een NC-programma uit tot een ander NC-programma met CALL PGM wordt opgeroepen.
  2. Aansluitend voert de besturing het opgeroepen NC-programma tot de laatste NC-regel uit.
  3. Vervolgens gaat de besturing door met het oproepende NC-programma vanaf de volgende NC-regel na CALL PGM.

Voor oproepen van programma's gelden de volgende randvoorwaarden:

  • Het opgeroepen NC-programma mag geen oproep CALL PGM naar het oproepende NC-programma bevatten. Hierdoor ontstaat een eindeloze lus.
  • Het opgeroepen NC-programma mag geen additionele functie M30 of M2 bevatten. Wanneer u in het opgeroepen NC-programma subprogramma's met label hebt gedefinieerd, kunt u M30 of M2 vervangen door een onvoorwaardelijke sprongfunctie. Hierdoor werkt de besturing bijvoorbeeld Subprogramma's niet zonder oproep af.
  • Onvoorwaardelijke sprong

  • Wanneer het opgeroepen NC-programma de additionele functies bevat, geeft de besturing een foutmelding.

  • Het opgeroepen NC-programma moet volledig zijn. Wanneer de NC-regel END PGM ontbreekt, geeft de besturing een foutmelding.

Invoer

11 CALL PGM reset.h

NC-programma oproepen

U navigeert als volgt naar deze functie:

NC-functie invoegen Alle functies Selectie CALL PGM

De NC-functie bevat de volgende syntaxiselementen:

Syntaxiselement

Betekenis

CALL PGM

Syntaxisopener voor het oproepen van een NC-programma

Bestand

Pad van opgeroepen NC-programma

Selectie met behulp van een keuzevenster mogelijk

Instructies

 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
De besturing voert geen automatische botstest tussen het gereedschap en het werkstuk uit. Wanneer coördinatenomrekeningen in opgeroepen NC-programma's niet volgens een bepaalde procedure worden gereset, werken deze transformaties eveneens op het oproepende NC-programma. Tijdens de bewerking bestaat er botsingsgevaar!
  1. Gebruikte coördinaattransformaties in hetzelfde NC-programma weer terugzetten
  2. Evt. verloop met behulp van de grafische simulatie testen
  • Het pad van de programmaoproep incl. naam van het NC-programma mag maximaal 255 tekens bevatten.
  • Als het opgeroepen bestand zich in dezelfde directory bevindt als het oproepende bestand, kunt u ook alleen de bestandsnaam zonder pad invoeren. Wanneer u het bestand met het keuzemenu selecteert, gaat de besturing automatisch zo te werk.
  • Wanneer u variabele programma-oproepen in combinatie met stringparameters wilt programmeren, gebruikt u de NC-functie SEL PGM.
  • NC-programma selecteren en oproepen met SEL PGM en CALL SELECTED PGM

  • Q-parameters werken bij een programma-oproep, bijv. met CALL PGM in principe globaal. Houd er daarom rekening mee dat het wijzigen van Q-parameters in het opgeroepen NC-programma eventueel ook gevolgen voor het oproepende NC-programma heeft. Gebruik eventueel QL-parameters, die alleen in het actieve NC-programma actief zijn.
  • Als de besturing het oproepende NC-programma uitvoert, is het bewerken van alle opgeroepen NC-programma's niet mogelijk.