Basisprincipes van de functies voor benaderen en verlaten

Met behulp van de functies voor benaderen en verlaten kunt u markeringen door vrije sneden op het werkstuk voorkomen, omdat het gereedschap de contour voorzichtig benadert en verlaat.

Omdat de functies voor benaderen en verlaten meerdere baanfuncties omvatten, krijgt u kortere NC-programma's. Contouren in het NC-programma worden eenvoudiger weer gevonden dankzij de gedefinieerde syntaxiselementen APPR en DEP.

Overzicht van de functies voor benaderen en verlaten

De map APPR van het venster NC-functie invoegen bevat de volgende functies:

Symbool

Functie

Verdere informatie

APPR LT of APPR PLT

Contour via een rechte met tangentiële aansluiting cartesiaans of polair benaderen

APPR LN of APPR PLN

Contour via een rechte loodrecht op het eerste contourpunt cartesiaans of polair benaderen

APPR CT of APPR PCT

Contour via een cirkelbaan met tangentiële aansluiting cartesiaans of polair benaderen

APPR LCT of APPR PLCT

Contour met een cirkelbaan met tangentiële aansluiting en rechte cartesiaans of polair benaderen

De map DEP van het venster NC-functie invoegen bevat de volgende functies:

Symbool

Functie

Verdere informatie

DEP LT

Contour verlaten met een rechte lijn met tangentiële aansluiting

DEP LN

Contour verlaten met een rechte loodrecht op het laatste contourpunt

DEP CT

Contour verlaten met een cirkelbaan met tangentiële aansluiting

DEP LCT of DEP PLCT

Contour met een cirkelbaan met tangentiële aansluiting en rechte cartesiaans of polair verlaten

 
Tip

U kunt in het invoerscherm of met de toets P omschakelen tussen cartesiaanse of poolcoördinaten.

Basisprincipes van de coördinatendefinitie

Helix benaderen en verlaten

Bij het benaderen en verlaten van een helix verplaatst het gereedschap zich in het verlengde van de helix en sluit via een tangentiële cirkelbaan op de contour aan. Gebruik hiervoor de functie APPR CT en DEP CT.

Lineaire overlapping van een cirkelbaan

Posities bij het benaderen en verlaten

 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
De besturing verplaatst zich van de actuele positie (startpunt PS) naar het hulppunt PH met de laatst geprogrammeerde aanzet. Wanneer u in de laatste positioneerregel vóór de benaderingsfunctie FMAX hebt geprogrammeerd, benadert de besturing ook het hulppunt PH met ijlgang.
  1. Vóór de benaderingsfunctie een andere aanzet als FMAX programmeren

De besturing gebruikt de volgende posities bij het benaderen en verlaten van een contour:

  • Startpunt PS
  • Het startpunt PS programmeert u vóór een functie voor benaderen, zonder radiuscorrectie. De positie van het startpunt ligt buiten de contour.

  • Hulppunt PH
  • Bepaalde functies voor het benaderen en verlaten hebben bovendien een hulppunt PH nodig. De besturing berekent het hulppunt automatisch met behulp van de gegevens.

  • Om hulppunt PH te bepalen, heeft de besturing een volgende baanfunctie nodig. Indien de baanfunctie ontbreekt, stopt de besturing de bewerking of simulatie met een foutmelding.

  • Eerste contourpunt PA
  • Het eerste contourpunt PA wordt geprogrammeerd in de startregel, samen met de radiuscorrectie RR of RL.

  •  
    Tip

    Wanneer u met R0 programmeert, stopt de besturing mogelijk de bewerking of simulatie met een foutmelding.

    Deze reactie wijkt af van het gedrag van de besturing iTNC 530.

  • Laatste contourpunt PE
  • Het laatste contourpunt PE wordt geprogrammeerd met een willekeurige baanfunctie.

  • Eindpunt PN
  • De positie PN ligt buiten de contour en volgt uit de gegevens binnen de functie voor verlaten. Via de regel voor verlaten wordt de radiuscorrectie automatisch opgeheven.

 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
De besturing voert geen automatische botstest tussen het gereedschap en het werkstuk uit. Verkeerde voorpositionering en verkeerde hulppunten PH kunnen bovendien tot contourbeschadigingen leiden. Tijdens de benaderingsbeweging bestaat er gevaar voor botsingen!
  1. Geschikte voorpositie programmeren
  2. Hulppunt PH, verloop en contour met behulp van de grafische simulatie testen

Definities

Afkorting

Definitie

APPR (approach)

Benaderingsfunctie

DEP (departure)

Functie voor verlaten

L (line)

Lijn

C (circle)

Cirkel

T (tangential)

Geleidelijke, soepele overgang

N (normal)

Verticaal