Bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS

Toepassing

In het bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS definieert u de positie en oriëntatie van het invoercoördinatensysteem I-CS en daarmee de referentie voor de coördinatenwaarden in het NC-programma. Hiervoor programmeert u na het zwenken van het bewerkingsvlak transformaties.

Invoercoördinatensysteem I-CS

Functiebeschrijving

Eigenschappen van het bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS

Het bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS is een driedimensionaal cartesiaans coördinatensysteem. De coördinatenoorsprong van het WPL-CS definieert u met behulp van transformaties in het werkstukcoördinatensysteem W-CS.

Werkstukcoördinatensysteem W-CS

Wanneer in W-CS geen transformaties zijn gedefinieerd, zijn de positie en oriëntatie van W-CS en WPL-CS identiek.

Transformaties in het bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS

HEIDENHAIN adviseert de toepassing van de volgende transformaties in het bewerkingsvlakcoördinatensysteem W-CS:

Met deze transformaties wijzigt u de positie en oriëntatie van het invoercoördinatensysteem I-CS.

 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
De besturing reageert verschillend op de soort en volgorde van de geprogrammeerde transformaties. Bij ongeschikte functies kunnen onvoorziene bewegingen of botsingen ontstaan.
  1. Programmeer alleen de aanbevolen transformaties in het betreffende referentiesysteem
  2. Gebruik zwenkfuncties met ruimtelijke hoeken in plaats van ashoeken
  3. NC-programma testen met behulp van de simulatie

Instructies

  • De geprogrammeerde waarden in het NC-programma zijn gerelateerd aan het invoercoördinatensysteem I-CS. Wanneer u in het NC-programma geen transformaties definieert, zijn de oorsprong en de positie van het werkstukcoördinatensysteem W-CS, van het bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS en van I-CS identiek.
  • Invoercoördinatensysteem I-CS

  • Bij een zuivere 3-assige bewerking zijn het werkstukcoördinatensysteem W-CS en het bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS identiek. Alle transformaties beïnvloeden in dit geval het invoercoördinatensysteem I-CS.
  • Het resultaat van op elkaar aansluitende transformaties is afhankelijk van de programmeervolgorde.
  • Als PLANE-functie (#8 / #1-01-1) werkt PLANE RELATIV in het werkstukcoördinatensysteem W-CS en oriënteert het bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS. De waarden van de aanvullende zwenking hebben hierbij echter altijd betrekking op het actuele WPL-CS.