Programmeermogelijkheden

Baanfuncties

Met behulp van de baanfuncties kunt u contouren programmeren.

Een werkstukcontour bestaat uit meerdere contourelementen zoals rechten en cirkelbogen. De gereedschapsbewegingen voor deze contouren programmeert u met de baanfuncties, bijvoorbeeld Rechte L.

Basisprincipes van de baanfuncties

Grafisch programmeren

Als alternatief voor de programmering in ongecodeerde taal, kunt u in het werkgebied Contour contouren grafisch programmeren.

U kunt 2D-schetsen maken door lijnen en cirkelbogen te tekenen en als contour naar een NC-programma exporteren.

U kunt ook bestaande contouren uit een NC-programma importeren en grafisch bewerken.

Grafisch programmeren

Additionele M-functies

Met behulp van additionele functies kunt u de volgende gedeelten regelen:

  • Programma-afloop, bijvoorbeeld M0 Programma-afloop STOP
  • Machinefuncties, bijvoorbeeld M3 spil AAN rechtsom
  • Baaninstelling van het gereedschap, bijvoorbeeld M197 Hoeken afronden

Additionele functies

Subprogramma's en herhalingen van programmadelen

Eenmaal geprogrammeerde bewerkingsstappen kunnen met subprogramma's en herhalingen van programmadelen herhaaldelijk uitgevoerd worden.

Programmadelen die in een label zijn gedefinieerd, kunt u direct na elkaar meerdere keren als herhaling van programmadelen uitvoeren of als subprogramma op gedefinieerde plaatsen in het hoofdprogramma oproepen.

Wanneer u een deel van het NC-programma slechts onder bepaalde voorwaarden wilt laten uitvoeren, programmeer dan deze programmastappen ook in een subprogramma.

Binnen een NC-programma kunt u nóg een NC-programma oproepen en afwerken.

Subprogramma's en herhalingen van programmadelen met label LBL

Programmeren met variabelen

In plaats van getalwaarden of teksten, worden in het NC-programma variabelen gebruikt. Aan een variabele wordt op een andere plaats een getalwaarde of een tekst toegewezen.

In het venster Q-parameterlijst kunt u de getalwaarden en teksten van de afzonderlijke variabelen bekijken en bewerken.

Venster Q-parameterlijst

Met de variabelen kunnen wiskundige functies worden geprogrammeerd die de programma-afloop besturen of een contour beschrijven.

Met behulp van de variabelenprogrammering kunt u bovendien bijvoorbeeld meetresultaten die het 3D-tastsysteem tijdens de programma-afloop bepalen, opslaan en verder verwerken.

Variabelen: Q-, QL-, QR- en QS-parameters

CAM-programma's

U kunt ook extern gemaakte NC-programma's op de besturing optimaliseren en afwerken.

Met behulp van CAD (Computer-Aided Design) maakt u geometrische modellen van de te vervaardigen werkstukken.

In een CAM-systeem (Computer-Aided Manufacturing) definieert u vervolgens hoe het CAD-model wordt gemaakt. Met behulp van een interne simulatie kunt u de zo ontstane besturingsneutrale gereedschapsbanen controleren.

Met behulp van een postprocessor genereert u in CAM aansluitend de besturings- en machinespecifieke NC-programma's. Daarbij ontstaan niet alleen programmeerbare baanfuncties, maar ook splines (SPL) of rechten LN met vlaknormaalvectoren.

Meerassige bewerking