Cyclus 1274 OCM RONDE SLEUF (#167 / #1-02-1)

ISO-programmering

G1274

Toepassing

Met de figuurcyclus 1274 OCM RONDE SLEUF programmeert u een ronde sleuf. Optioneel kunt u een tolerantie voor de sleufbreedte programmeren.

Wanneer u met de cyclus 1274 werkt, gebruikt u de volgende programmeervolgorde:

  • Cyclus 1274 OCM RONDE SLEUF
  • Cyclus 272 OCM VOORBEWERKEN
  • Indien van toepassing cyclus 273 OCM NABEW. ZIJKANT
  • Indien van toepassing cyclus 274 OCM NABEW. ZIJKANT
  • Indien van toepassing cyclus 277 OCM AFKANTEN

Instructies

  • Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
  • Cyclus 1274 is DEF-actief, d.w.z. dat cyclus 1274 vanaf zijn definitie in het NC-programma actief is.
  • De in cyclus 1274 gedefinieerde bewerkingsinformatie geldt voor de OCM-bewerkingscycli 272 t/m 274 en 277.

Aanwijzingen voor het programmeren

  • Voor de cyclus is een voorpositionering nodig, die van de parameter Q367 REF. SLEUF POSITIE afhangt.
  • De openingshoek Q248 moet zo worden gedefinieerd dat de contour niet overlapt. Anders komt de besturing met een foutmelding.

Cyclusparameters

Helpscherm

Parameters

Q219 Breedte sleuf?

Sleufbreedte

De waarde werkt incrementeel. Indien nodig kunt u een tolerantie programmeren.

Toleranties

Invoer: 0...99999,9999

Q375 Diameter steekcirkel?

De steekcirkeldiameter is de middelpuntsbaan van de sleuf.

Invoer: 0...99999,9999

Q376 Starthoek?

Poolhoek van beginpunt

De waarde werkt absoluut.

Invoer: -360.000...+360.000

Q248 Openingshoek van de sleuf?

De openingshoek is de hoek tussen het begin- en eindpunt van de ronde sleuf. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...360

Q378 Hoekstap?

Hoek tussen twee bewerkingsposities

Het rotatiecentrum ligt in het midden van de steekcirkel. Deze parameter werkt wanneer het aantal bewerkingen Q377>=2 is. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: -360.000...+360.000

Q377 Aantal bewerkingen?

Aantal bewerkingen op de steekcirkel

Invoer: 1...99999

Q367 Ref. voor sleuf pos. (0/1/2/3)?

Positie van de figuur gerelateerd aan de positie van het gereedschap bij de cyclusoproep:

0: gereedschapspositie = middelpunt steekcirkel

1: gereedschapspositie = centrum van de linker figuurcirkel

2: gereedschapspositie = centrum van de figuur

3: gereedschapspositie = centrum van de rechter figuurcirkel

Invoer: 0, 1, 2, 3

Q203 Coörd. werkstukoppervlakte?

Coördinaat van het werkstukoppervlak met betrekking tot het actieve nulpunt. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q201 Diepte?

afstand tussen werkstukoppervlak en bodem van de contour. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: -99999.9999...+0

Q368 Overmaat voor kantnabewerking?

Overmaat in het bewerkingsvlak dat na het voorbewerken blijft. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999

Q369 Overmaat voor dieptenabewerking?

Overmaat op de diepte die na het voorbewerken blijft. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999

Q260 Veilige hoogte?

Positie in de gereedschapsas waarin botsing met het werkstuk uitgesloten is. De besturing benadert de positie bij tussenpositionering en terugtrekken aan het einde van de cyclus. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999 Alternatief PREDEF

Q578 Factor radius bij binnenhoeken?

De gereedschapsradius vermenigvuldigd met Q578 FACTOR BINNENHOEKEN levert de kleinste middelpuntsbaan van het gereedschap op.

Daardoor kunnen er geen kleinere inwendige radii bij de contour ontstaan, zoals uit de gereedschapsradius opgeteld bij het product van de gereedschapsradius en Q578 FACTOR BINNENHOEKEN.

Invoer: 0.05...0.99

Voorbeeld

11 CYCL DEF 1274 OCM RONDE SLEUF ~

Q219=+10

;SLEUFBREEDTE ~

Q375=+60

;DIAMETER STEEKCIRKEL ~

Q376=+0

;STARTHOEK ~

Q248=+60

;OPENINGSHOEK ~

Q378=+90

;HOEKSTAP ~

Q377=+4

;AANTAL BEWERKINGEN ~

Q367=+0

;REF. SLEUF POSITIE ~

Q203=+0

;COORD. OPPERVLAK ~

Q201=-20

;DIEPTE ~

Q368=+0.1

;OVERMAAT ZIJKANT ~

Q369=+0.1

;OVERMAAT DIEPTE ~

Q260=+100

;VEILIGE HOOGTE ~

Q578=+0.2

;FACTOR BINNENHOEKEN