Cyclus 208 BOORFREZEN
ISO-programmering
G208
Toepassing
Cyclusverloop
- De besturing positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX naar de ingevoerde veiligheidsafstand Q200 boven het werkstukoppervlak
- De besturing verplaatst de eerste helixbaan met inachtneming van de baanoverlapping Q370 met een halve cirkel. De halve cirkel begint vanaf het midden van de boring.
- Het gereedschap freest met de ingevoerde aanzet F spiraalsgewijs naar de ingevoerde boordiepte
- Wanneer de boordiepte is bereikt, legt de besturing nogmaals een volledige cirkel af, om het materiaal dat bij het insteken is blijven staan, weg te frezen
- Vervolgens positioneert de besturing het gereedschap terug naar het midden van de boring en naar veiligheidsafstand Q200
- De procedure herhaalt zich totdat de nominale diameter is bereikt (zijdelingse verplaatsing wordt berekend)
- Ten slotte verplaatst het gereedschap met FMAX naar veiligheidsafstand of naar de 2e veiligheidsafstand Q204. De 2e veiligheidsafstand Q204 werkt pas wanneer deze groter is geprogrammeerd dan de veiligheidsafstand Q200
Wanneer u de baanoverlapping met Q370=0 programmeert, gebruikt de besturing bij de eerste helixbaan een zo groot mogelijke baanoverlapping. Daarmee probeert de besturing te voorkomen dat het gereedschap erop zit. Alle overige banen worden gelijkmatig verdeeld.
Toleranties
De besturing biedt de mogelijkheid in parameter Q335 NOMINALE DIAMETER toleranties vast te leggen.
U kunt de volgende toleranties definiëren:
Toleranties | Voorbeeld | Productiemaat |
---|---|---|
DIN EN ISO 286-2 | 10H7 | 10.0075 |
DIN ISO 2768-1 | 10m | 10.0000 |
Nominale maten met opgave van tolerantie | 10+0.01-0.015 | 9.9975 |
U kunt de nominale maten met de volgende tolerantiegegevens invoeren:
Combinatie | Voorbeeld | Productiemaat |
---|---|---|
a+-b | 10+-0.5 | 10.0 |
a-+b | 10-+0.5 | 10.0 |
a-b+c | 10-0.1+0.5 | 10.2 |
a+b-c | 10+0.1-0.5 | 9.8 |
a+b+c | 10+0.1+0.5 | 10.3 |
a-b-c | 10-0.1-0.5 | 9.7 |
a+b | 10+0.5 | 10.25 |
a-b | 10-0.5 | 9.75 |
Ga als volgt te werk:
- Cyclusdefinitie starten
- Cyclusparameters definiëren
- Keuze-optie NAAM in de actiebalk selecteren
- Voer de nominale maat incl. tolerantie in
- De besturing maakt het werkstuk op het midden van de tolerantie.
- Wanneer u een tolerantie niet volgens de DIN-invoer programmeert of de nominale maten met tolerantie verkeerd programmeert, bijv. Spatie, beëindigt de besturing de afwerking met een foutmelding.
- Let bij de invoer van de DIN en ISO- en DIN ISO-toleranties op hoofd- en kleine letters. U mag geen spaties invoeren.
Instructies
- Diepte negatief invoeren
- Met machineparameter displayDepthErr (nr. 201003) instellen of de besturing bij de invoer van een positieve diepte een foutmelding af dient te geven (on) of niet (off)
- Voer in de gereedschapstabel TOOL.T in de kolom ANGLE de maximale insteekhoek en de hoekradius DR2 van het gereedschap in.
- De besturing berekent automatisch de maximaal toegestane verplaatsing en wijzigt evt. de door u ingevoerde waarde.
- Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
- Wanneer u voor de boringsdiameter en de gereedschapsdiameter dezelfde waarde hebt ingevoerd, boort de besturing zonder schroeflijninterpolatie direct tot de ingevoerde diepte.
- Een actieve spiegeling beïnvloedt niet de in de cyclus gedefinieerde freeswijze.
- Bij de berekening van de baanoverlappingsfactor wordt ook rekening gehouden met de hoekradius DR2 van het huidige gereedschap.
- Deze cyclus bewaakt de gedefinieerde werklengte LU van het gereedschap. Wanneer de LU-waarde kleiner is dan DIEPTE Q201, komt de besturing met een foutmelding.
- Met behulp van de RCUTS-waarde bewaakt de cyclus de niet door het midden snijdende gereedschappen en voorkomt o.a. een frontale plaatsing van het gereedschap. De besturing onderbreekt indien nodig de bewerking met een foutmelding.
Aanwijzingen voor het programmeren
- Positioneerregel naar het startpunt (midden van de boring) van het bewerkingsvlak met radiuscorrectie R0 programmeren
- Het voorteken van de cyclusparameter Diepte legt de werkrichting vast. Wanneer diepte = 0 wordt geprogrammeerd, voert de besturing de cyclus niet uit.
Cyclusparameters
Helpscherm | Parameters |
---|---|
Q200 Veiligheidsafstand? Afstand onderkant gereedschap – werkstukoppervlak. De waarde werkt incrementeel. Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF | |
Q201 Diepte? Afstand werkstukoppervlak – bodem van de boring. De waarde werkt incrementeel. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q206 Aanzet diepteverplaatsing? Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij boren op de schroeflijn in mm/min Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO, FU, FZ | |
Q334 Voeding per helixrotatie? Maat waarmee het gereedschap op een schroeflijn (=360°) telkens wordt verplaatst. De waarde werkt incrementeel. Invoer: 0...99999,9999 | |
Q203 Coörd. werkstukoppervlakte? Coördinaat van het werkstukoppervlak met betrekking tot het actieve nulpunt. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q204 2e veiligheidsafstand? Afstand in de gereedschapsas tussen gereedschap en werkstuk (spanmiddel) waarbij een botsing is uitgesloten. De waarde werkt incrementeel. Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF | |
Q335 Nominale diameter? Boringdiameter. Wanneer u voor de nominale diameter en de gereedschapsdiameter dezelfde waarde invoert, boort de besturing zonder schroeflijninterpolatie direct tot de ingevoerde diepte. De waarde werkt absoluut. Indien nodig kunt u een tolerantie programmeren. Invoer: 0...99999,9999 | |
Q342 Voorboor diameter? Maat van de voorgeboorde diameter invoeren. De waarde werkt absoluut. Invoer: 0...99999,9999 | |
Q351 Freeswijze? Meel.=+1, Tegenl.=-1 Soort freesbewerking. Er wordt rekening gehouden met de spilrotatierichting. +1 = meelopend frezen –1 = tegenlopend frezen (wanneer u 0 invoert, vindt de bewerking meelopend plaats) Invoer: –1, 0, +1 Alternatief PREDEF | |
Q370 Factor baanoverlapping? Met behulp van de baanoverlapping bepaalt de besturing de zijdelingse verplaatsing k. 0: De besturing selecteert bij de eerste helixbaan een zo groot mogelijke baanoverlapping. Daarmee probeert de besturing te voorkomen dat het gereedschap erop zit. Alle overige banen worden gelijkmatig verdeeld. > 0: De besturing vermenigvuldigt de factor met de actieve gereedschapsradius. Het resultaat is de zijdelingse verplaatsing k. Invoer: 0.1...1.999 Alternatief PREDEF |
11 CYCL DEF 208 BOORFREZEN ~ | ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
12 CYCL CALL |