Cyclus 411 NULPNT BUITEN RECHTH (#17 / #1-05-1)

ISO-programmering

G411

Toepassing

Met tastcyclus 411 wordt het middelpunt van een rechthoekige tap bepaald en als referentiepunt vastgelegd. De besturing kan het middelpunt eventueel ook in een nulpunt- of referentiepunttabel opslaan.

Cyclusverloop

  1. De besturing positioneert het tastsysteem met positioneerlogica naar de voorpositie van de eerste tastpositie 1.
  2. Positioneerlogica

  3. Vervolgens verplaatst het tastsysteem zich naar de ingevoerde meethoogte en voert het eerste tastproces met tastaanzet (kolom F) uit.
  4. Vervolgens verplaatst het tastsysteem zich asparallel op meethoogte of lineair op veilige hoogte naar de volgende tastpositie 2 en voert daar het tweede tastproces uit
  5. De besturing positioneert het tastsysteem naar de tastpositie 3 en vervolgens naar de tastpositie 4 en voert daar het derde en vierde tastproces uit
  6. De besturing positioneert het tastsysteem terug naar veilige hoogte
  7. Afhankelijk van de cyclusparameters Q303 en Q305 verwerkt de besturing het vastgestelde referentiepunt, (zie Basisprincipes van de tastcycli 408 tot 419 bij het vastleggen van het referentiepunt)
  8. Vervolgens slaat de besturing de actuele waarden in de volgende Q-parameters op.
  9. Indien gewenst bepaalt de besturing daarna in een afzonderlijk tastproces nog het referentiepunt in de tastsysteemas

Q-parameter
nummer

Betekenis

Q151

Actuele waarde midden hoofdas

Q152

Actuele waarde midden nevenas

Q154

Actuele waarde zijlengte hoofdas

Q155

Actuele waarde zijlengte nevenas

Instructies

 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Bij de uitvoering van de tastcycli 400 t/m 499 mogen geen cycli voor coördinatenomrekening actief zijn. Er bestaat botsingsgevaar!
  1. De volgende cycli niet vóór het gebruik van tastcycli activeren: cyclus 7 NULPUNT, cyclus 8 SPIEGELEN, cyclus 10 ROTATIE, cyclus 11 MAATFACTOR en cyclus 26 MAATFACTOR ASSPEC..
  2. Coördinatenomrekeningen van tevoren terugzetten
 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Om een botsing tussen het tastsysteem en het werkstuk te voorkomen, moet de lengte van de 1e en 2e zijde van de tap bij voorkeur groter worden ingevoerd.
  1. U moet vóór de cyclusdefinitie een gereedschapsoproep voor de definitie van de tastsysteemas hebben geprogrammeerd.
  • Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
  • De besturing zet een actieve basisrotatie aan het begin van de cyclus terug.

Cyclusparameters

Helpscherm

Parameters

Q321 Midden 1e as?

Midden van de tap in de hoofdas van het bewerkingsvlak. De waarde werkt absoluut.

Invoer: -99999.9999...+9999.9999

Q322 Midden 2e as?

Midden van de tap in de nevenas van het bewerkingsvlak. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q323 Lengte eerste zijde?

Lengte van de tap, parallel aan de hoofdas van het bewerkingsvlak. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999

Q324 Lengte tweede zijde?

Lengte van de tap, parallel aan de nevenas van het bewerkingsvlak. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999

Q261 Meethoogte in tastsysteemas?

Coördinaat van het midden van de kogel in de tastsysteemas waarin de meting moet plaatsvinden. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q320 Veiligheidsafstand?

Extra afstand tussen meetpunt en tastsysteemkogel. Q320 werkt aanvullend op de kolom SET_UP van de tastsysteemtabel. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF

Q260 Veilige hoogte?

Coördinaat in de gereedschapsas waarin een botsing tussen het tastsysteem en het werkstuk (spanmiddel) uitgesloten is. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999 Alternatief PREDEF

Q301 Verpl. veiligheidshoogte (0/1)?

Vastleggen hoe het tastsysteem zich tussen de meetpunten moet verplaatsen:

0: tussen meetpunten op meethoogte verplaatsen

1: tussen meetpunten op veilige hoogte verplaatsen

Invoer: 0, 1

Q305 Nummer in tabel?

Voer de regelnummers van de referentiepunttabel/nulpunttabel in waarin de besturing de coördinaten van het middelpunt opslaat. Afhankelijk van Q303 legt de besturing het item in de referentiepunttabel of in de nulpunttabel vast.

Als Q303=1 dan beschrijft de besturing de referentiepunttabel.

Als Q303=0 dan beschrijft de besturing de nulpunttabel. Het nulpunt wordt niet automatisch geactiveerd.

Berekende referentiepunt opslaan

Invoer: 0...99999

Q331 Nieuw nulpunt in hoofdas ?

Coördinaat in de hoofdas waarop de besturing het vastgestelde midden van de tap moet instellen. Basisinstelling = 0. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q332 Nieuw nulpunt in hulpas ?

Coördinaat in de nevenas waarop de besturing het vastgestelde midden van de tap moet instellen. Basisinstelling = 0. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q303 Meetwaarde overdracht (0,1)?

Vastleggen of het vastgelegde referentiepunt in de nulpunttabel of in de referentiepunttabel moet worden opgeslagen:

-1: niet gebruiken! Wordt door de besturing ingevoerd wanneer oude NC-programma’s worden ingelezen zie Toepassing

0: vastgesteld referentiepunt in de actieve nulpunttabel opslaan. Referentiesysteem is het actieve werkstukcoördinatensysteem

1 = vastgesteld referentiepunt in de referentiepunttabel opslaan.

Invoer: –1, 0, +1

Q381 Aantasten in TS as? (0/1)

Vastleggen of de besturing ook het referentiepunt in de tastsysteemas moet vastleggen:

0: referentiepunt in de tastsysteemas niet vastleggen

1: referentiepunt in de tastsysteemas vastleggen

Invoer: 0, 1

Q382 Tasten TS-as: Coörd. 1e as?

Coördinaat van de tastpositie in de hoofdas van het bewerkingsvlak waarop het referentiepunt in de tastsysteemas moet worden ingesteld. Alleen actief als Q381 = 1. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q383 Tasten TS-as: Coörd. 2e as?

Coördinaat van de tastpositie in de nevenas van het bewerkingsvlak waarop het referentiepunt in de tastsysteemas moet worden ingesteld. Alleen actief als Q381 = 1. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q384 Tasten TS-as: Coörd. 3e as?

Coördinaat van de tastpositie in de tastsysteemas van het bewerkingsvlak waarop het referentiepunt in de tastsysteemas moet worden ingesteld. Alleen actief als Q381 = 1. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q333 Nieuw nulpunt in TS-as ?

Coördinaat in de tastsysteemas waarop de besturing het referentiepunt moet vastleggen. Basisinstelling = 0. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Voorbeeld

11 TCH PROBE 411 NULPNT BUITEN RECHTH ~

Q321=+50

;MIDDEN 1E AS ~

Q322=+50

;MIDDEN 2E AS ~

Q323=+60

;LENGTE 1E ZIJKANT ~

Q324=+20

;LENGTE 2E ZIJKANT ~

Q261=-5

;MEETHOOGTE ~

Q320=+0

;VEILIGHEIDSAFSTAND ~

Q260=+20

;VEILIGE HOOGTE ~

Q301=+0

;VERPL.VEILIGH.HOOGTE ~

Q305=+0

;NUMMER IN TABEL ~

Q331=+0

;NULPUNT ~

Q332=+0

;NULPUNT ~

Q303=+1

;MEETWAARDE OVERDR. ~

Q381=+1

;AANTASTEN TS-AS ~

Q382=+85

;1. COORD. VOOR TS-AS ~

Q383=+50

;2. COORD. VOOR TS-AS ~

Q384=+0

;3. COORD. VOOR TS-AS ~

Q333=+1

;NULPUNT