Bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS
Toepassing
In het bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS definieert u de positie en oriëntatie van het invoercoördinatensysteem I-CS en daarmee de referentie voor de coördinatenwaarden in het NC-programma. Hiervoor programmeert u na het zwenken van het bewerkingsvlak transformaties.
Functiebeschrijving
Eigenschappen van het bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS
Het bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS is een driedimensionaal cartesiaans coördinatensysteem. De coördinatenoorsprong van het WPL-CS definieert u met behulp van transformaties in het werkstukcoördinatensysteem W-CS.
Werkstukcoördinatensysteem W-CS
Wanneer in W-CS geen transformaties zijn gedefinieerd, zijn de positie en oriëntatie van W-CS en WPL-CS identiek.
Transformaties in het bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS
HEIDENHAIN adviseert de toepassing van de volgende transformaties in het bewerkingsvlakcoördinatensysteem W-CS:
- Assen X, Y, Z van de functie TRANS DATUM
- Functie TRANS MIRROR of cyclus 8 SPIEGELEN
- Functie TRANS ROTATION of cyclus 10 ROTATIE
- Functie TRANS SCALE of cyclus 11 MAATFACTOR
- Cyclus 26 MAATFACTOR ASSPEC.
- Functie PLANE RELATIV (#8 / #1-01-1)
Met deze transformaties wijzigt u de positie en oriëntatie van het invoercoördinatensysteem I-CS.
- Programmeer alleen de aanbevolen transformaties in het betreffende referentiesysteem
- Gebruik zwenkfuncties met ruimtelijke hoeken in plaats van ashoeken
- NC-programma testen met behulp van de simulatie
Instructies
- De geprogrammeerde waarden in het NC-programma zijn gerelateerd aan het invoercoördinatensysteem I-CS. Wanneer u in het NC-programma geen transformaties definieert, zijn de oorsprong en de positie van het werkstukcoördinatensysteem W-CS, van het bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS en van I-CS identiek.
- Bij een zuivere 3-assige bewerking zijn het werkstukcoördinatensysteem W-CS en het bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS identiek. Alle transformaties beïnvloeden in dit geval het invoercoördinatensysteem I-CS.
- Het resultaat van op elkaar aansluitende transformaties is afhankelijk van de programmeervolgorde.
- Als PLANE-functie (#8 / #1-01-1) werkt PLANE RELATIV in het werkstukcoördinatensysteem W-CS en oriënteert het bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS. De waarden van de aanvullende zwenking hebben hierbij echter altijd betrekking op het actuele WPL-CS.