Map Cirkelberekening
Toepassing
In de map Cirkelberekening van het venster NC-functie invoegen biedt de besturing de functies FN 23 en FN 24.
Met deze functies kunnen uit de coördinaten van drie of vier cirkelpunten het cirkelmiddelpunt en de cirkelradius worden berekend, bijvoorbeeld dus de positie en grootte van een steekcirkel.
Functiebeschrijving
De map Cirkelberekening bevat de volgende functies:
Symbool | Functie |
---|---|
FN 23: Cirkelgegevens bepalen uit drie cirkelpunten bijv. FN 23: Q20 = CDATA Q30 De besturing slaat de vastgestelde waarden op in de Q-parameters Q20 t/m Q22. | |
FN 24: Cirkelgegevens bepalen uit vier cirkelpunten bijv. FN 24: Q20 = CDATA Q30 De besturing slaat de vastgestelde waarden op in de Q-parameters Q20 t/m Q22. |
Links van het =-teken definieert u de variabele waaraan u het resultaat toewijst.
Rechts van het =-teken legt u de variabele vast vanaf welke de besturing uit de volgende variabelen de cirkelgegevens moet bepalen.
U slaat de coördinaten van de cirkelgegevens in de opeenvolgende variabelen op. De coördinaten moeten zich in het bewerkingsvlak bevinden. Daarbij moeten de coördinaten van de hoofdas vóór de coördinatenvarianten van de nevenas worden opgeslagen, bijvoorbeeld X voor Y bij gereedschapsas Z.
Toepassingsvoorbeeld
11 FN 23: Q20 = CDATA Q30 | ; Cirkelberekening met drie cirkelpunten |
De besturing controleert de waarden van de de Q-parameters Q30 t/m Q35 en bepaalt de cirkelgegevens.
De besturing slaat de meetwaarden op in de volgende Q-parameters:
- Cirkelmiddelpunt van de hoofdas in Q-parameter Q20
Bij gereedschapsas Z is hoofdas X
- Cirkelmiddelpunt van de nevenas in Q-parameter Q21
Bij gereedschapsas Z is de nevenas Y
- Cirkelradius in Q-parameter Q22
De NC-functie FN 24 gebruikt vier coördinatenparen en dus acht opeenvolgende Q-parameters.
Aanwijzing
FN 23 en FN 24 wijzen niet alleen de resultaatvariabele links van het =-teken automatisch een waarde toe, maar ook de volgende variabelen.