Cyclus 4 METEN 3D (#17 / #1-05-1)
ISO-programmering
NC-syntaxis alleen in klaartekst beschikbaar.
Toepassing
Met tastcyclus 4 wordt in een per vector definieerbare tastrichting een willekeurige positie op het werkstuk bepaald. In tegenstelling tot andere tastcycli kunnen in cyclus 4 de tastweg en de tastaanzet direct worden ingevoerd. Ook het terugtrekken na registratie van de tastwaarde geschiedt met een waarde die kan worden ingevoerd.
Cyclus 4 is een hulpcyclus die u kunt gebruiken voor tastbewegingen met een willekeurig tastsysteem (TS of TL). De besturing beschikt niet over een cyclus waarmee u het tastsysteem TS in een willekeurige tastrichting kunt kalibreren.
Cyclusverloop
- De besturing verplaatst zich van de actuele positie met de ingevoerde aanzet in de vastgelegde tastrichting. De tastrichting moet via een vector (deltawaarden in X, Y en Z) in de cyclus worden vastgelegd
- Nadat de besturing de positie heeft geregistreerd, stopt de besturing de tastbeweging. De besturing slaat de coördinaten van de tastpositie X, Y en Z in drie opeenvolgende Q-parameters op. Het nummer van de eerste parameter moet in de cyclus worden vastgelegd. Wanneer u een tastsysteem TS gebruikt, wordt het tastresultaat gecorrigeerd met de gekalibreerde middenverstelling.
- Vervolgens voert de besturing een positionering uit tegen de tastinrichting in. De verplaatsing definieert u in parameter MB, daarbij wordt maximaal tot de startpositie verplaatst
Let er bij het voorpositioneren op dat de besturing het middelpunt van de tastkogel ongecorrigeerd naar de gedefinieerde positie verplaatst.
Instructies
- Zorg ervoor dat alle tastposities kunnen worden bereikt
- Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodi FUNCTION MODE MILL en FUNCTION MODE TURN uitvoeren.
- De besturing verplaatst het tastsysteem maximaal met de terugtrekbaan MB terug, echter niet verder dan het startpunt van de meting. Hierdoor is bij het terugtrekken een botsing uitgesloten.
- Let erop dat de besturing in principe altijd vier opeenvolgende Q-parameters beschrijft.
Cyclusparameters
Helpscherm | Parameters |
---|---|
Parameternr. voor resultaat? Nummer van de Q-parameter invoeren waaraan de besturing de waarde van de eerste vastgestelde coördinaat (X) moet toewijzen. De waarden Y en Z staan in de direct volgende Q-parameters. Invoer: 0...1999 | |
Relatieve meetweg in X? X-gedeelte van richtingsvector waarheen het tastsysteem zich moet verplaatsen. Invoer: -999999999...+999999999 | |
Relatieve meetweg in Y? Y-gedeelte van richtingsvector waarheen het tastsysteem zich moet verplaatsen. Invoer: -999999999...+999999999 | |
Relatieve meetweg in Z? Z-gedeelte van richtingsvector waarheen het tastsysteem zich moet verplaatsen. Invoer: -999999999...+999999999 | |
Maximale meetweg? Invoeren hoever het tastsysteem zich vanaf het startpunt langs de richtingsvector moet verplaatsen. Invoer: -999999999...+999999999 | |
Voeding meten Meetaanzet in mm/min invoeren. Invoer: 0...3000 | |
Maximale terugtrekafstand? Verplaatsing tegen de tastrichting in, nadat de taststift is uitgeweken. Invoer: 0...999999999 | |
Ref. systeem? (0=ACT/1=REF) Vastleggen of het tastresultaat in het invoercoördinatensysteem (ACTUEEL) of gerelateerd aan het machinecoördinatensysteem (REF) moet worden opgeslagen: 0: meetresultaat in het ACTUEEL-systeem opslaan 1: meetresultaat in het REF-systeem opslaan Invoer: 0, 1 |
11 TCH PROBE 4.0 METEN 3D |
12 TCH PROBE 4.1 Q1 |
13 TCH PROBE 4.2 IX-0.5 IY-1 IZ-1 |
14 TCH PROBE 4.3 ABST+45 F100 MB50 REFERENTIESYSTEEM0 |