Tastsysteem voor het werkstuk kalibreren

Toepassing

Om het werkelijke schakelpunt van een 3D-tastsysteem exact te kunnen bepalen, moet u het tastsysteem kalibreren. Anders kan de besturing geen exacte meetresultaten bepalen.

Functiebeschrijving

Bij het kalibreren bepaalt de besturing de actieve lengte van de taststift en de actieve radius van de tastkogel. Om het 3D-tastsysteem te kalibreren, spant u een instelring of een tap waarvan de hoogte en radius bekend zijn, op de machinetafel.

De actieve lengte van het tastsysteem voor het werkstuk is altijd gerelateerd aan het referentiepunt van de gereedschapshouder.

Referentiepunt gereedschapshouder

U kunt het tastsysteem voor het werkstuk met verschillende hulpmiddelen kalibreren. U kalibreert het tastsysteem voor het werkstuk, bijvoorbeeld met behulp van een te frezen eindvlak in de lengte en een kalibratiering in de radius. Hierdoor ontstaat een relatie tussen het tastsysteem voor het werkstuk en de gereedschappen in de spil. Bij deze werkwijze komen met behulp van het gereedschapvoorinstelapparaat opgemeten gereedschappen en het gekalibreerde tastsysteem voor het werkstuk overeen.

Kalibreren van een L-vormige taststift

Voordat u een L-vormige taststift kalibreert, moet u eerst de parameters in de tastsysteemtabel definiëren. Met behulp van deze globale waarden, kan de besturing bij het kalibreren het tastsysteem uitlijnen en de werkelijke waarden bepalen.

Definieer vooraf de volgende parameters in de tastsysteemtabel:

Parameter

Te definiëren waarde

CAL_OF1

Lengte van de arm

De arm is de afgeschuinde lengte van de L-vormige taststift.

CAL_OF2

0

CAL_ANG

Spilhoek waarbij de arm parallel aan de hoofdas staat

Positioneer hiertoe de arm handmatig in de richting van de hoofdas en lees de waarde in de digitale uitlezing af.

De besturing overschrijft na het kalibreren de vooraf gedefinieerde waarden in de tastsysteemtabel met de vastgestelde waarden.

Tastsysteemtabel tchprobe.tp (#17 / #1-05-1)

De besturing oriënteert bij het kalibreren van de lengte het tastsysteem op de in de kolom CAL_ANG gedefinieerde kalibratiehoek.

Let er bij het kalibreren van het tastsysteem op dat de aanzet-override 100 % bedraagt. Hierdoor kunt u bij de volgende tastprocessen altijd dezelfde aanzet gebruiken als bij het kalibreren. Zo kunt u onnauwkeurigheden door gewijzigde aanzetten bij het tasten uitsluiten.

Omslagmeting

Bij het kalibreren van de tastkogelradius voert de besturing een automatische tastroutine uit. In de eerste doorloop bepaalt de besturing het midden van de kalibratiering of de tap (globale meting) en positioneert het tastsysteem in het midden. Vervolgens worden tijdens de eigenlijke kalibratie (fijne meting) de tastkogelradius bepaalt. Als met het tastsysteem een omslagmeting mogelijk is, wordt tijdens een volgende doorloop de middenverstelling bepaald.

Of uw tastsysteem kan worden georiënteerd of op welke manier, is bij HEIDENHAIN-tastsystemen voorgedefinieerd. Andere tastsystemen worden door de machinefabrikant geconfigureerd.

Bij het kalibreren van de radius kunnen, afhankelijk van de mogelijke oriëntatie van het tastsysteem voor het werkstuk, maximaal drie cirkelmetingen worden uitgevoerd. De eerste beide cirkelmetingen bepalen de verstelling van het midden van het tastsysteem voor het werkstuk. De derde cirkelmeting bepaalt de actieve tastkogelradius. Wanneer vanwege het tastsysteem voor het werkstuk geen oriëntatie van de spil of slechts een bepaalde oriëntatie mogelijk is, vallen cirkelmetingen weg.

Lengte van het werkstuk-tastsysteem kalibreren

U kalibreert een tastsysteem voor het werkstuk met behulp van een te frezen vlak in de lengte als volgt:

  1. Stiftfrees op gereedschapvoorinstelapparaat opmeten
  2. Opgemeten stiftfrees in het gereedschapsmagazijn van de machine inslaan
  3. Gereedschapsgegevens van de schachtfrees in Gereedschapsbeheer invoeren
  4. Onbewerkt werkstuk inspannen

  1. Werkstand Handmatig selecteren

  1. Schachtfrees in de machine wisselen
  2. Spil inschakelen, bijvoorbeeld met M3
  3. Met behulp van het handwiel op het onbewerkte werkstuk aanraken
  4. Referentiepunt met freesgereedschappen vastleggen

  5. Referentiepunt in de gereedschapsas bijvoorbeeld Z instellen
  6. Schachtfrees naast het onbewerkte werkstuk positioneren
  7. Kleine waarde in de gereedschapsas vooruit verplaatsen, bijvoorbeeld -0.5 mm
  8. Onbewerkt werkstuk met behulp van het handwiel overfrezen
  9. Referentiepunt opnieuw in de gereedschapsas vastleggen, bijvoorbeeld Z=0
  10. Spil uitschakelen, bijvoorbeeld met M5
  11. Tastsysteem voor gereedschappen inspannen
  12. Toepassing Instellen selecteren

  1. Tastsysteem kalibreren selecteren

  1. Meetmethode Lengtekalibratie selecteren
  2. De besturing toont de actuele kalibratiegegevens.
  3. Waarde invoeren, bijvoorbeeld 0
  4. Tastsysteem voor het werkstuk dicht over het oppervlak van het te frezen vlak positioneren
  5.  
    Tip

    Controleer of het te tasten gedeelte vlak en vrij van spanen is, voordat u de tastsysteemfunctie start.

  1. Toets NC-start indrukken
  2. De besturing voert het tastproces uit en trekt het tastsysteem vervolgens automatisch terug naar het startpunt.

  1. Resultaten controleren

  1. Kalibratiegegevens overnemen selecteren
  2. De besturing neemt de gekalibreerde lengte van het 3D-tastsysteem over in de gereedschapstabel.

  1. Tasten beëindigen selecteren
  2. De besturing sluit de tastfunctie Tastsysteem kalibreren.

Radius van het werkstuk-tastsysteem kalibreren

U kunt een tastsysteem voor het werkstuk met behulp van een instelring in de radius als volgt kalibreren:

  1. Instelring op machinetafel spannen, bijvoorbeeld met klembekken

  1. Werkstand Handmatig selecteren
  2. 3D-tastsysteem in de boring van de instelring positioneren
  3.  
    Tip

    Let erop dat de tastkogel volledig in de kalibratiering is verzonken. Hierdoor tast de besturing met het grootste punt van de tastkogel.

  4. Toepassing Instellen selecteren

  1. Tastsysteem kalibreren selecteren

  1. Meetmethode Radius selecteren

  1. Kalibratiestandaard Instelring selecteren

  1. Diameter van de instelring invoeren

  1. Starthoek invoeren

  1. Aantal tastposities invoeren

  1. Toets NC-start indrukken
  2. Het 3D-tastsysteem tast in een automatische tastroutine alle benodigde punten af. Daarbij berekent de besturing de actieve tastkogelradius. Wanneer een omslagmeting mogelijk is, berekent de besturing de middenverstelling.
  3. Resultaten controleren

  1. Kalibratiegegevens overnemen selecteren
  2. De besturing slaat de actieve lengte en de gekalibreerde radius van het 3D-tastsysteem op in de gereedschapstabel.

  1. Tasten beëindigen selecteren
  2. De besturing sluit de tastfunctie Tastsysteem kalibreren.

Informatie over het kalibreren

  • Om de middenverstelling van de tastkogel te kunnen bepalen, moet de besturing hiervoor door de machinefabrikant voorbereid zijn
  • Wanneer u na de kalibratie op de knop OK drukt, neemt de besturing de kalibratiewaarden voor het actieve tastsysteem over. De geactualiseerde gereedschapsgegevens zijn dan direct actief, een nieuwe gereedschapsoproep is niet nodig.
  • HEIDENHAIN garandeert de werking van de tastcycli alleen in combinatie met HEIDENHAIN-tastsystemen.
  • Wanneer u een buitenkalibratie wilt uitvoeren, moet u het tastsysteem in het midden boven de kalibreerkogel of de kalibreerdoorn voorpositioneren. Zorg ervoor dat de tastposities zonder botsing kunnen worden benaderd.
  • De besturing slaat de actieve lengte en de actieve radius van het tastsysteem op in de gereedschapstabel. De besturing slaat de middenverstelling van het tastsysteem op in de tastsysteemtabel. De besturing koppelt de gegevens uit de tastsysteemtabel met behulp van de parameter TP_NO aan de gegevens uit de gereedschapstabel.
  • Tastsysteemtabel tchprobe.tp (#17 / #1-05-1)