Werkstuk instellen met grafische ondersteuning (#159 / #1-07-1)

Toepassing

Met de functie Werkstuk instellen kunt u de positie en scheve ligging van een werkstuk met slechts één tastsysteemfunctie bepalen en opslaan als werkstukreferentiepunt opslaan. U kunt tijdens het uitlijnen op gebogen oppervlakken tasten.

De besturing ondersteunt u bovendien door de opspansituatie en mogelijke tastpunten in het werkgebied Simulatie met behulp van een 3D-model te tonen.

Voorwaarden

  • Softwareoptie Tastsysteemfuncties (#17 / #1-05-1)
  •  
    Tip

    Wanneer u een HEIDENHAIN-tastsysteem met EnDat-interface gebruikt, is softwareoptie Tastsysteemfuncties (#17 / #1-05-1) automatisch vrijgeschakeld.

  • Software-optie Instellen met grafische ondersteuning (#159 / #1-07-1)
  • Werkstuktastsysteem passend gedefinieerd in Gereedschapsbeheer:
    • Kogelradius in kolom R2
  • Gereedschapsgegevens voor tastsystemen (#17 / #1-05-1)

  • Tastsysteem voor het werkstuk kalibreert
  • Tastsysteem voor het werkstuk kalibreren

  • 3D-model van het werkstuk als STL-bestand
  • Het STL-bestand mag max. 300.000 driehoeken bevatten. Des te meer het 3D-model met het werkelijke werkstuk overeenkomt, des te nauwkeuriger kunt u het werkstuk instellen.

  • Optimaliseer indien nodig het 3D-model met de functie 3D-raster (#152 / #1-04-1).

  • STL-bestanden genereren met 3D-raster (#152 / #1-04-1)

Functiebeschrijving

De functie Werkstuk instellen is als tastsysteemfunctie in de toepassing Instellen van de werkstand Handmatig beschikbaar.

De omvang van de functie Werkstuk instellen is afhankelijk van de software-opties uitgebreide functies groep 1 (#8 / #1-01-1) en uitgebreide functies groep 2 (#9 / #4-01-1) als volgt:

  • Beide software-opties vrijgeschakeld:
  • U kunt vóór het instellen zwenken en tijdens het instellen het gereedschap plaatsen om ook complexe werkstukken te tasten, bijv. vrijevormdelen.

  • Alleen uitgebreide functies groep 1 (#8 / #1-01-1) vrijgeschakeld:
  • U kunt vóór het instellen zwenken. Het bewerkingsvlak moet consistent zijn. Wanneer tussen de tastposities de rotatie-assen verplaatst worden, toont de besturing een foutmelding.

  •  
    Tip

    Wanneer de actuele coördinaten van de rotatie-assen en de gedefinieerde zwenkhoek (venster 3D ROT) overeenstemmen, is het bewerkingsvlak consistent.

  • Geen van beide software-opties vrijgeschakeld:
  • U kunt vóór het instellen niet zwenken. Wanneer tussen de tastposities de rotatie-assen verplaatst worden, toont de besturing een foutmelding.

Bewerkingsvlak zwenken (#8 / #1-01-1)

Uitbreidingen van het werkgebied Simulatie

Behalve het werkgebied Tastfunctie biedt het werkgebied Simulatie grafische ondersteuning bij het instellen van het werkstuk.

Functie Werkstuk instellen met geopend werkbereik Simulatie

Wanneer de functie Werkstuk instellen actief is, toont het werkgebied Simulatie de volgende inhoud:

  • Actuele positie van het werkstuk vanuit het oogpunt van de besturing
  • Getaste punten op het werkstuk
  • Mogelijke tastrichting met behulp van een pijl:
    • Geen pijl
    • Tasten is niet mogelijk. Het werkstuktastsysteem is te ver van het werkstuk verwijderd of het werkstuktastsysteem staat buiten het oogpunt van de besturing in het werkstuk.

    • In dat geval kunt u eventueel de positie van het 3D-model bij de simulatie corrigeren.

    • Rode pijl
    • Het tasten in pijlrichting is niet mogelijk.

    •  
      Tip

      Het tasten op randen, hoeken of sterk gebogen gedeeltes van het werkstuk levert geen nauwkeurige meetresultaten. Daarom blokkeert de besturing het tasten in deze gebieden.

    • Gele pijl
    • Het tasten in pijlrichting is beperkt mogelijk. Het tasten vindt plaats in een geselecteerde richting of kan tot botsingen leiden.

    • Groene pijl
    • Het tasten in pijlrichting is mogelijk.

Symbolen en knoppen

De functie Werkstuk instellen biedt de volgende symbolen en knoppen:

Symbool of knop

Betekenis

Venster Referentiepunt wijzigen openen

U kunt het werkstukreferentiepunt en het palletreferentiepunt selecteren en, indien nodig, bewerken.

 
Tip

Wanneer u het eerste punt hebt getast, wordt het symbool door de besturing grijs weergegeven.

XY Opspanniveau

Met dit keuzemenu definieert u de tastmodus. Afhankelijk van de tastmodus toont de besturing de desbetreffende asrichtingen en ruimtehoeken.

Tastmodus

Bestandsnaam van het 3D-model

Positie van het virtuele werkstuk 10 mm of 10° in negatieve asrichting verschuiven

 
Tip

U verplaatst het werkstuk in een lineaire as in mm en in een rotatie-as in graden.

Positie van het virtuele werkstuk 1 mm of 1° in negatieve asrichting verschuiven

  • Positie van het virtuele werkstuk direct invoeren
  • Waarde en geschatte nauwkeurigheid van de waarde na het tasten

Positie van het virtuele werkstuk 1 mm of 1° in positieve asrichting verschuiven

Positie van het virtuele werkstuk 10 mm of 10° in positieve asrichting verschuiven

Status van de richting

De besturing toont de volgende kleuren:

  • Grijs
  • De asrichting is tijdens dit instelproces gedeselecteerd en er wordt geen rekening mee gehouden.

  • Wit
  • Er zijn nog geen tastposities bepaald.

  • Rood
  • De besturing kan de positie van het werkstuk in deze asrichting niet bepalen.

  • Geel
  • De positie van het werkstuk bevat in deze asrichting al informatie. De informatie is op dat moment nog niet relevant.

  • Groen
  • De besturing kan de positie van het werkstuk in deze asrichting bepalen.

Actief referentiepunt corrigeren

De besturing slaat de vastgestelde waarden op in de actieve regel in de referentiepunttabel.

Tastmodus

U kunt het werkstuk met de volgende modi tasten:

  • XY Opspanniveau
  • Asrichtingen X, Y en Z en ruimtehoek SPC

  • XZ Opspanniveau
  • Asrichtingen X, Y en Z en ruimtehoek SPB

  • YZ Opspanniveau
  • Asrichtingen X, Y en Z en ruimtehoek SPA

  • 6D
  • Asrichtingen X, Y en Z en ruimtehoek SPA, SPB en SPC

Afhankelijk van de tastmodus toont de besturing de desbetreffende asrichtingen en ruimtehoeken. In de opspanvlakken XY, XZ en YZ kunt u eventueel de desbetreffende gereedschapsas en ruimtehoek met een schakelaar deselecteren. De besturing houdt geen rekening met geselecteerde assen tijdens het instellen en plaatst het werkstuk alleen met inachtneming van de overige assen.

HEIDENHAIN adviseert de instelprocedure in de volgende stappen uit te voeren:

  1. 3D-model in de machinekamer voorpositioneren
  2. De besturing kent op dit moment niet de exacte positie van het werkstuk, maar die van het werkstuktastsysteem. Wanneer u het 3D-model aan de hand van de positie van het werkstuktastsysteem voorpositioneert, krijgt u waarden dicht bij de positie van het werkelijke werkstuk.

  3. Eerste tastposities in de asrichtingen X, Y en Z instellen
  4. Wanneer de besturing de positie in een asrichting kan bepalen, verandert de besturing de status van de as in groen.

  5. Met aanvullende tastposities de ruimtehoeken bepalen
  6. Om bij het tasten van de ruimtehoek de grootst mogelijke nauwkeurigheid te bereiken, plaatst u de tastposities zo ver mogelijk van elkaar.

  7. Nauwkeurigheid verhogen met extra controlepunten
  8. Extra controlepunten aan het einde van het inmeetproces verhogen de nauwkeurigheid van de overeenstemming en minimaliseren de fouten tussen 3D-model en daadwerkelijk werkstuk. Voer het tastbewerkingen uit dat nodig is totdat de besturing de gewenste nauwkeurigheid onder de actuele waarde toont.

Het foutschattingsdiagram toont voor elke tastpositie hoe ver het 3D-model naar schatting van het werkelijke werkstuk is verwijderd.

Foutschattingsdiagram

Foutschattingsdiagram

Met elke uitgevoerde tastbewerking beperkt u de mogelijke plaatsing van het werkstuk meer en stelt u het 3D-model dichter in bij de werkelijke positie in de machine.

Het foutschattingsdiagram toont de geschatte waarde, hoe ver het 3D-model van het werkelijke werkstuk verwijderd is. Daarbij houdt de besturing rekening met het complete werkstuk, niet alleen met de tastpunten.

Wanneer het foutschattingsdiagram groene cirkels en de gewenste nauwkeurigheid toont, is de installatieprocedure voltooid.

De volgende factoren beïnvloeden hoe precies u werkstukken kunt inmeten:

  • Nauwkeurigheid van het werkstuktastsysteem
  • Nauwkeurigheid van de machinekinematica
  • Afwijkingen van het 3D-model van het werkelijke werkstuk
  • Toestand van het werkelijke werkstuk, bijv. onbewerkte vlakken
Diagram van de foutenschatting in de functie Werkstuk instellen

Het foutschattingsdiagram van de functie Werkstuk instellen toont de volgende informatie:

  • Gemiddelde afwijking (RMS)
  • Dit bereik toont de gemiddelde afstand van het daadwerkelijke werkstuk tot het 3D-model in mm.

  • Foutschatting [mm]
  • Deze as toont het verloop van de foutschatting met behulp van de afzonderlijke tastpunten. De besturing toont rode cirkels, totdat alle asrichtingen bepaald kunnen worden. Vanaf dit punt toont de besturing groene cirkels.

  • Tastpuntnummer
  • Deze as toont de nummers van de afzonderlijke tastpunten.

Werkstuk instellen

U stelt het referentiepunt met de functie Werkstuk instellen als volgt in:

  1. Daadwerkelijke werkstuk in de machineruimte bevestigen

  1. Werkstand Handmatig selecteren

  1. Tastsysteem voor het werkstuk inspannen
  2. Werkstuktastsysteem handmatig boven het werkstuk op een markant punt positioneren, bijv. in een hoek
  3.  
    Tip

    Deze stap vergemakkelijkt de volgende stappen.

  1. Toepassing Instellen selecteren

  1. Werkstuk instellen selecteren
  2. De besturing opent het menu Werkstuk instellen.

  1. Voor het daadwerkelijke werkstuk een passend 3D-model kiezen

  1. Openen selecteren
  2. De besturing opent het geselecteerde 3D-model in de simulatie.

  1. Eventueel venster Referentiepunt wijzigen openen
  2. Eventueel nieuw referentiepunt selecteren

  1. Eventueel Overnemen selecteren

  1. 3D-model met behulp van de knoppen voor de afzonderlijke asrichtingen in de virtuele machinekamer voorpositioneren
  2.  
    Tip

    Gebruik bij het voorpositioneren van het werkstuk het werkstuktastsysteem als uitgangspunt.

    U kunt ook tijdens het instellen met de functies voor verschuiving de positie van het werkstuk handmatig corrigeren. Tast daarna een nieuw punt.

  1. Tastmodus vastleggen, bijv. XY Opspanniveau
  2. Werkstuktastsysteem voor het werkstuk positioneren, totdat de besturing een groene pijl naar beneden toont
  3.  
    Tip

    Omdat u op dit moment het 3D-model alleen hebt voorgepositioneerd, kan de groene pijl geen betrouwbare informatie geven over het feit of u bij het tasten ook het gewenste bereik van het werkstuk tast. Controleer of de positie van het werkstuk in de simulatie en de machine met elkaar overeenstemmen en of het tasten in pijlrichting op de machine mogelijk is.

    Tast niet in de buurt van randen, afkantingen of afrondingen.

  1. Toets NC-start indrukken
  2. De besturing tast in pijlrichting.
  3. De besturing geeft de status van as Z groen aan en verschuift het werkstuk naar de getaste positie. De besturing markeert de getaste positie in de simulatie met een punt.

  1. Procedure in asrichtingen X+ en Y+ herhalen
  2. De besturing geeft de status van assen groen aan.

  1. Overige punten in asrichting Y+ voor basisrotatie tasten
  2. De besturing geeft de status van de ruimtehoek SPC groen aan.

  1. Meetpunt in asrichting X- tasten

  1. Actief referentiepunt corrigeren selecteren
  2. De besturing slaat de vastgestelde waarden op in de actieve regel in de referentiepunttabel.

  1. Functie Werkstuk instellen beëindigen

Instructies

 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Om de opspansituatie op de machine te tasten, moet u het werkstuktastsysteem correct kalibreren en de waarde R2 in Gereedschapsbeheer correct definiëren. Anders kunnen verkeerde gereedschapsgegevens van het werkstuktastsysteem tot meetonnauwkeurigheden en eventueel tot een botsing leiden.
  1. Tastsysteem van het werkstuk regelmatig kalibreren
  2. Parameter R2 in het gereedschapsbeheer invoeren
  • De besturing kan verschillen in de modellering tussen 3D-model en het werkelijke werkstuk niet herkennen.
  • Wanneer u aan het werkstuktastsysteem een gereedschapshouder toewijst, kunt u eventueel botsingen gemakkelijker herkennen.
  • HEIDENHAIN adviseert u controlepunten voor een asrichting aan beide zijden van het werkstuk te tasten. Daardoor corrigeert de besturing de positie van het 3D-model in de simulatie gelijkmatig.