Cyclus 1412 TASTEN SCHUINE ZIJDE (#17 / #1-05-1)
ISO-programmering
G1412
Toepassing
Met tastcyclus 1412 kan een scheve ligging van het werkstuk met behulp van twee posities op een schuine kant worden bepaald. De cyclus bepaalt de rotatie aan de hand van het verschil van de gemeten hoek en de nominale hoek.
Als u vóór deze cyclus de cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN programmeert, herhaalt de besturing de tastpunten in de geselecteerde richting en gedefinieerde lengte langs een rechte lijn.
Cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN (#17 / #1-05-1)
De cyclus biedt bovendien de volgende mogelijkheden:
- Als de coördinaten van de tastpunten onbekend zijn, kunt u de cyclus in halfautomatische modus uitvoeren.
- Als u de exacte positie vooraf hebt bepaald, kunt u de waarde in de cyclus als actuele positie definiëren
Cyclusverloop
- De besturing positioneert het tastsysteem met positioneerlogica naar de voorpositie van de eerste tastpositie 1.
- Vervolgens verplaatst de besturing het tastsysteem naar de ingevoerde meethoogte Q1102 en voert het eerste tastproces met tastaanzet F uit de tastsysteemtabel uit.
- De besturing trekt het tastsysteem met de veiligheidsafstand tegen de tastrichting terug.
- Als u de MODUS VEILIGE HOOGTE Q1125 programmeert, positioneert de besturing het tastsysteem met FMAX_PROBE terug naar de veilige hoogte Q260.
- Het tastsysteem gaat dan naar tastpositie 2 en voert het tweede tastproces uit.
- Ten slotte positioneert de besturing het tastsysteem terug op de veilige hoogte (afhankelijk van Q1125) en slaat de bepaalde waarden op in de volgende Q-parameters:
Q-parameter | Betekenis |
---|---|
Q950 t/m Q952 | Eerste gemeten positie in de hoofd-, neven- en gereedschapsas |
Q953 t/m Q955 | Tweede gemeten positie in de hoofd-, neven- en gereedschapsas |
Q964 | Gemeten basisrotatie |
Q965 | Gemeten tafelrotatie |
Q980 t/m Q982 | Gemeten afwijkingen van het eerste tastpunt |
Q983 t/m Q985 | Gemeten afwijkingen van de tweede tastpunt |
Q994 | Gemeten hoekafwijking van de basisrotatie |
Q995 | Gemeten hoekafwijking van de tafelrotatie |
Q183 | Werkstukstatus
|
Q970 | Wanneer u cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN eerder hebt geprogrammeerd: Maximale afwijking vanaf het eerste tastpunt |
Q971 | Wanneer u cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN eerder hebt geprogrammeerd: Maximale afwijking vanaf het tweede tastpunt |
Instructies
- Tussen elk object of elk tastpunt naar veilige hoogte verplaatsen Programmeer Q1125 MODUS VEILIGE HOOGTE ongelijk aan -1.
- Coördinatenomrekening vóór cyclusoproep terugzetten
- Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
- Wanneer in Q1100, Q1101 of Q1102 een tolerantie wordt geprogrammeerd, is deze gerelateerd aan de geprogrammeerde nominale posities en niet aan de tastposities langs de schuine kanten. Om een tolerantie voor de vlaknormaalvectoren langs de schuine kant te programmeren, gebruikt u de parameter TOLERANTIE QS400.
- Houd rekening met de basisprincipes van de tastcycli 14xx.
Aanwijzing in combinatie met rotatie-assen:
- Wanneer u in een gezwenkt bewerkingsvlak de basisrotatie bepaalt, moet u het volgende in acht nemen:
- Wanneer de actuele coördinaten van de rotatie-assen en de gedefinieerde zwenkhoek (3D-ROT-menu) overeenstemmen, is het bewerkingsvlak consistent. De besturing berekent de basisrotatie standaard in het invoercoördinatensysteem I-CS.
- Wanneer de actuele coördinaten van de rotatie-assen en de gedefinieerde zwenkhoek (3D-ROT-menu) niet overeenstemmen, is het bewerkingsvlak inconsistent. De besturing berekent de basisrotatie in het werkstukcoördinatensysteem W-CS afhankelijk van de gereedschapsas.
- Met de optionele machineparameter chkTiltingAxes (nr. 204601) definieert de machinefabrikant of de besturing de overeenstemming van de zwenksituatie controleert. Wanneer geen controle is geconfigureerd, neemt de besturing in principe een consistent bewerkingsvlak aan. De basisrotatie wordt dan berekend in de I-CS.
Draaitafelassen uitlijnen:
- De besturing kan de draaitafel alleen uitlijnen, wanneer de gemeten rotatie door een draaitafelas kan worden gecorrigeerd. Deze as moet de eerste draaitafelas vanaf het werkstuk zijn.
- Om de draaitafelassen uit te lijnen (Q1126 andere waarde dan 0), moet de rotatie worden overgenomen (Q1121 andere waarde dan 0). Anders geeft de besturing een foutmelding weer.
- Het uitlijnen met draaitafelassen kan alleen plaatsvinden, wanneer eerder geen basisrotatie wordt ingesteld.
Cyclusparameters
Helpscherm | Parameters |
---|---|
Q1100 1e nominale positie hoofdas? Absolute nominale positie waaraan de schuine kant in de hoofdas begint. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 alternatief ?, +, - of @
| |
Q1101 1.nominale positie nevenas? Absolute nominale positie waaraan de schuine kant in de nevenas begint. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100 | |
Q1102 1.Nominale positie GS-as? Absolute nominale positie van de eerste tastpositie in de gereedschapsas Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100 | |
QS400 Opgave tolerantie? Tolerantiebereik dat de cyclus bewaakt. De tolerantie definieert de toegestane afwijking van de vlaknormaalvectoren langs de schuine kant. De besturing bepaalt de afwijking met behulp van de nominale coördinaat en de werkelijke coördinaat van de component. Voorbeelden:
Invoer: Max. 255 tekens | |
Q1130 Nominale hoek voor 1e rechte? Nominale hoek voor eerste rechte Invoer: –180...+180 | |
Q1131 Tastrichting voor 1e rechte? Tastrichting van de eerste zijde: +1: roteert de tastrichting met +90° naar de nominale hoek Q1130 en tast onder een rechte hoek ten opzichte van de nominale zijde. -1: roteert de tastrichting met -90° naar de nominale hoek Q1130 en tast onder een rechte hoek ten opzichte van de nominale zijde. Invoer: -1, +1 | |
Q1132 Eerste afstand op 1e rechte? Afstand tussen het begin van de schuine kant en de eerste tastpositie. De waarde werkt incrementeel. Invoer: -999.999...+999.999 | |
Q1133 Tweede afstand op 1e rechte? Afstand tussen het begin van de schuine kant en de tweede tastpositie. De waarde werkt incrementeel. Invoer: -999.999...+999.999 | |
Q1139 Vlak voor object (1-3)? Vlak waarin de besturing de nominale hoek Q1130 en de tastrichting Q1131 interpreteert. 1: YZ-vlak 2: ZX-vlak 3: XY-vlak Invoer: 1, 2, 3 | |
Q320 Veiligheidsafstand? Extra afstand tussen meetpunt en tastsysteemkogel. Q320 werkt aanvullend op de kolom SET_UP van de tastsysteemtabel. De waarde werkt incrementeel. Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF | |
Q260 Veilige hoogte? Coördinaat in de gereedschapsas waarin een botsing tussen het tastsysteem en het werkstuk (spanmiddel) uitgesloten is. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 Alternatief PREDEF | |
Q1125 Verplaatsen naar veilige hoogte? Positioneergedrag tussen de tastposities: -1: niet naar veilige hoogte verplaatsen. 0: voor en na de cyclus naar veilige hoogte verplaatsen. De voorpositionering gebeurt met FMAX_PROBE. 1: voor en na elk object naar veilige hoogte verplaatsen. De voorpositionering gebeurt met FMAX_PROBE. 2: voor en na elk tastpunt naar veilige hoogte verplaatsen. De voorpositionering gebeurt met FMAX_PROBE. Invoer: –1, 0, +1, +2 | |
Q309 Reactie bij tolerantiefout? Reactie bij tolerantie-overschrijding: 0: bij tolerantie-overschrijding de programma-afloop niet onderbreken. De besturing opent geen venster met resultaten. 1: bij tolerantie-overschrijding de programma-afloop onderbreken. De besturing opent een venster met resultaten. 2: de besturing opent bij nabewerken geen venster met resultaten. De besturing opent bij actuele posities in het afkeurgedeelte een venster met resultaten en onderbreekt de programma-afloop. Invoer: 0, 1, 2 | |
Q1126 Rotatie-assen uitlijnen? Rotatie-assen voor schuine bewerking positioneren: 0: huidige rotatie-as positie behouden. 1: rotatie-as automatisch positioneren en de gereedschapspunt daarbij corrigeren (MOVE). De relatieve positie tussen werkstuk en gereedschap wordt niet gewijzigd. De besturing voert met de lineaire assen een compensatiebeweging uit. 1: rotatie-as automatisch positioneren en de gereedschapspunt daarbij corrigeren (MOVE). De relatieve positie tussen werkstuk en gereedschap wordt niet gewijzigd. De besturing voert met de lineaire assen een compensatiebeweging uit. Invoer: 0, 1, 2 | |
Q1120 Positie voor overname? Vastleggen of de besturing het actieve referentiepunt corrigeert: 0: geen correctie 1: correctie ten opzichte van het 1e tastpunt. De besturing corrigeert het actieve referentiepunt met de afwijking van de nominale en actuele positie van het 1e tastpunt. 2: correctie ten opzichte van het 2e tastpunt. De besturing corrigeert het actieve referentiepunt met de afwijking van de nominale en actuele positie van het 2e tastpunt. 3: correctie ten opzichte van het gemiddelde tastpunt. De besturing corrigeert het actieve referentiepunt met de afwijking van de nominale en actuele positie van het gemiddelde tastpunt. Invoer: 0, 1, 2, 3 | |
Q1121 Rotatie overnemen? Vastleggen of de besturing de bepaalde scheve ligging moet overnemen: 0: geen basisrotatie 1: basisrotatie instellen: de besturing neemt de scheve ligging als basistransformatie over in de referentiepunttabel. 2: rotatie van de rondtafel uitvoeren: de besturing neemt de scheve ligging als offset in de referentiepunttabel over. Invoer: 0, 1, 2 |
11 TCH PROBE 1412 TASTEN SCHUINE ZIJDE ~ | ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
|