Pulserend toerental met FUNCTION S-PULSE
Toepassing
Met de functie FUNCTION S-PULSE programmeert u een pulserend toerental, bijvoorbeeld om eigen trillingen van de machine te voorkomen.
Functiebeschrijving
Met de invoerwaarde P-TIME definieert u de duur van een trilling (periodelengte), met de invoerwaarde SCALE de toerentalverandering in procenten. Het spiltoerental wisselt sinusvormig rond de nominale waarde.
Met FROM-SPEED en TO-SPEED definieert u met behulp van een bovenste en onderste toerentalgrens het bereik waarin het pulserende toerental actief is. Beide invoerwaarden zijn optioneel. Als u geen parameters definieert, werkt de functie in het gehele toerentalbereik.
Met de functie FUNCTION S-PULSE RESET kunt u het pulserende toerental terugzetten.
Als een pulserend toerental actief is, toont de besturing een symbool in het werkgebied Posities.
Invoer
11 FUNCTION S-PULSE P-TIME10 SCALE5 FROM-SPEED4800 TO-SPEED5200 | ; toerental binnen 10 seconden met 5% rond de nominale waarde laten schommelen met begrenzing |
De NC-functie bevat de volgende syntaxiselementen:
Syntaxiselement | Betekenis |
---|---|
FUNCTION S-PULSE | Syntaxisopener voor pulserend toerental |
P-TIME of RESET | Definieer de duur van een trilling in seconden of reset het pulserende toerental |
SCALE | Toerentalverandering in % Alleen bij selectie P-TIME |
FROM-SPEED | Onderste toerentalgrens vanaf waar het pulserende toerental actief is Alleen bij selectie P-TIME Syntaxiselement optioneel |
TO-SPEED | Bovenste toerentalgrens tot waar het pulserende toerental actief is Alleen bij selectie P-TIME Syntaxiselement optioneel |
Aanwijzing
De besturing overschrijdt nooit een geprogrammeerde toerentalbegrenzing. Het toerental wordt gehandhaafd, totdat de sinuscurve van de functie FUNCTION S-PULSE weer lager is dan het maximale toerental.