Cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN (#17 / #1-05-1)

ISO-programmering

G1493

Toepassing

Met cyclus 1493 kunt u de tastposities van bepaalde tastcycli langs een rechte herhalen. De richting, de lengte en het aantal herhalingen definieert u in de cyclus.

Door de herhalingen kunt u bijv. meerdere metingen op verschillende hoogten uitvoeren, om afwijkingen door gereedschapsverplaatsing vast te stellen. U kunt extrusie ook gebruiken voor grotere nauwkeurigheid bij het tasten. U kunt verontreinigingen op het werkstuk of grove oppervlakken door meerdere meetpunten beter bepalen.

Om herhalingen voor bepaalde tastposities te activeren, moet u vóór de tastcyclus cyclus 1493 definiëren. Deze cyclus blijft afhankelijk van de definitie alleen voor de volgende cyclus of via het gehele NC-programma actief. De besturing interpreteert de extrusie standaard in het invoercoördinatensysteem I-CS.

De volgende cycli kunnen een extrusie uitvoeren

Resultaatparameters Q

De besturing slaat de resultaten van de tastcyclus in de volgende Q-parameters op:

Q-parameter
nummer

Betekenis

Q970

Maximale afwijking ten opzichte van de ideale lijn tastpositie 1

Q971

Maximale afwijking ten opzichte van de ideale lijn tastpositie 2

Q972

Maximale afwijking ten opzichte van de ideale lijn tastpositie 3

Q973

Maximale afwijking van diameter 1

Q974

Maximale afwijking van diameter 2

Resultaatparameters QS

De besturing slaat in de QS-parameters QS97x de afzonderlijke resultaten op van alle meetpunten van een extrusie. Elk resultaat is tien tekens lang. De resultaten worden door een spatie van elkaar gescheiden.

Voorbeeld: QS970 = 0.12345678 -1.1234567 -2.1234567 -3.1234567

Q-parameter-
nummer

Betekenis

QS970

Resultaten van de tastpositie 1 van een extrusie

QS971

Resultaten van de tastpositie 2 van een extrusie

QS972

Resultaten van de tastpositie 3 van een extrusie

QS973

Resultaten van de diameter 1 van een extrusie

QS974

Resultaten van de diameter 2 van een extrusie

U kunt de afzonderlijke resultaten in het NC-programma met behulp van de stringverwerking in numerieke waarden omzetten en bijv. binnen analyses gebruiken.

Voorbeeld:

Een tastcyclus levert in de QS-parameter QS970 de volgende resultaten:

QS970 = 0.12345678 -1.1234567

Het volgende voorbeeld toont hoe u de verkregen resultaten in numerieke waarden kunt omzetten.

11 QS0 = SUBSTR ( SRC_QS970 BEG0 LEN10 )

; Lees het eerste resultaat uit QS970

12 QL1 = TONUMB ( SRC_QS0 )

; De alfanumerieke waarde uit QS0 omzetten naar een numerieke waarde en QL0 toewijzen

13 QS0 = SUBSTR ( SRC_QS970 BEG11 LEN10 )

; Lees het tweede resultaat uit QS970

14 QL2 = TONUMB ( SRC_QS0 )

; De alfanumerieke waarde uit QS0 omzetten naar een numerieke waarde en QL2 toewijzen

Stringfuncties

Protocolfunctie

De besturing maakt na het afwerken een protocol in de .HTML-bestandsindeling. Het protocol bevat de resultaten van de 3D-afwijking grafisch en in tabelvorm. De besturing slaat het protocol op in dezelfde map waarin ook het NC-programma ligt.

Het protocol bevat afhankelijk van de cyclus de volgende inhoud voor de hoofd-, neven- en gereedschapsas of cirkelmiddelpunt en diameter:

  • Daadwerkelijke tastrichting (als vector in het invoersysteem). De waarde van de vector komt daarbij overeen met de geconfigureerde tastweg.
  • Gedefinieerde nominale coördinaat
  • Bovenste en onderste afwijking alsmede de vastgestelde afwijking langs de normaalvector
  • Gemeten actuele coördinaat
  • Weergave van de waarden in kleur:
    • Groen: Goed
    • Oranje: Nabewerken
    • Rood: Afkeur
  • Extrusiepunten:
  • De horizontale as geeft de extrusierichting weer. De blauwe punten zijn de afzonderlijke meetpunten. Rode lijnen geven de onder- en bovengrens van de maten aan. Wanneer een waarde een opgegeven tolerantie overschrijdt, geeft de besturing het gebied in de grafische weergave rood weer.

Instructies

  • Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
  • Indien Q1145>0 en Q1146=0, voert de besturing het aantal extrusiepunten op dezelfde plaats uit.
  • Wanneer u een extrusie met de cyclus 1401 TASTEN CIRKEL, 1411 TASTEN TWEE CIRKELS of 1404 PROBE SLOT/RIDGE uitvoert, moet de extrusierichting Q1140=+3 overeenkomen, anders komt de besturing met een foutmelding.
  • Als u binnen een tastcyclus de OVERNAMEPOSITION Q1120>0definieert, corrigeert de besturing het referentiepunt met de gemiddelde waarde van de afwijkingen. Dit gemiddelde berekent de besturing via alle gemeten extrusiepunten van het tastobject volgens de geprogrammeerde OVERNAMEPOSITION Q1120.
  • Voorbeeld:

    • Nominale positie tastpositie 1: 2.35 mm
    • Resultaten: QS970 = 2.30000000 2.35000000 2.40000000 2.50000000
    • Gemiddelde waarde: 2.387500000 mm

    • Het referentiepunt wordt met de gemiddelde waarde ten opzichte van de nominale positie gecorrigeerd, dus met 0.0375 mm.

Cyclusparameters

Helpscherm

Parameters

Q1140 Richting voor extrusie (1-3)?

1: Extrusie in de hoofdasrichting

2: Extrusie in nevenasrichting

3: Extrusie in gereedschapsasrichting

Invoer: 1, 2, 3

Q1145 Aantal extrusiepunten?

Aantal meetpunten die de cyclus op de extrusielengte Q1146 herhaalt.

Invoer: 1...99

Q1146 Lengte van de extrusie?

Lengte waarop de meetpunten worden herhaald.

Invoer: -99...+99

Q1149 Extrusie: modale levensduur?

Werking van de cyclus:

0: Extrusie werkt alleen voor de volgende cyclus.

1: Extrusie werkt tot het einde van het NC-programma.

Invoer: -99...+99

Voorbeeld

11 TCH PROBE 1493 EXTRUSIE TASTEN ~

Q1140=+3

;EXTRUSIERICHTING ~

Q1145=+1

;EXTRUSIEPUNTEN ~

Q1146=+0

;EXTRUSIELENGTE ~

Q1149=+0

;EXTRUSIE MODAAL