Cyclus 1410 TASTEN KANT (#17 / #1-05-1)

ISO-programmering

G1410

Toepassing

Met tastcyclus 1410 bepaalt u een scheve ligging van het werkstuk met behulp van twee posities op een kant. De cyclus bepaalt de rotatie aan de hand van het verschil van de gemeten hoek en de nominale hoek.

Als u vóór deze cyclus de cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN programmeert, herhaalt de besturing de tastpunten in de geselecteerde richting en gedefinieerde lengte langs een rechte lijn.

Cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN (#17 / #1-05-1)

De cyclus biedt bovendien de volgende mogelijkheden:

Cyclusverloop

  1. De besturing positioneert het tastsysteem met positioneerlogica naar de voorpositie van de eerste tastpositie 1.
  2. Positioneerlogica

  3. Vervolgens verplaatst het tastsysteem zich naar de ingevoerde meethoogte Q1102 en voert het eerste tastproces met tastaanzet F uit de tastsysteemtabel uit.
  4. De besturing verplaatst het tastsysteem met de veiligheidsafstand tegen de tastrichting in.
  5. Als u de MODUS VEILIGE HOOGTE Q1125 programmeert, positioneert de besturing het tastsysteem met FMAX_PROBE terug naar de veilige hoogte Q260.
  6. Het tastsysteem gaat dan naar de volgende tastpositie 2 en voert het tweede tastproces uit.
  7. Ten slotte positioneert de besturing het tastsysteem terug op de veilige hoogte (afhankelijk van Q1125) en slaat de bepaalde waarden op in de volgende Q-parameters:

Q-parameter
nummer

Betekenis

Q950 t/m Q952

Eerste gemeten positie in de hoofd-, neven- en gereedschapsas

Q953 t/m Q955

Tweede gemeten positie in de hoofd-, neven- en gereedschapsas

Q964

Gemeten basisrotatie

Q965

Gemeten tafelrotatie

Q980 t/m Q982

Gemeten afwijkingen van het eerste tastpunt

Q983 t/m Q985

Gemeten afwijkingen van de tweede tastpunt

Q994

Gemeten hoekafwijking van de basisrotatie

Q995

Gemeten hoekafwijking van de tafelrotatie

Q183

Werkstukstatus

  • -1 = niet gedefinieerd
  • 0 = goed
  • 1 = nabewerken
  • 2 = afkeur
  • 3 = taststift niet uitgeweken.
  • De werkstukstatus 3 toont de besturing alleen in combinatie met de cyclus 441 SNEL AANTASTEN.

  • Cyclus 441 SNEL AANTASTEN (#17 / #1-05-1)

Q970

Wanneer u cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN eerder hebt geprogrammeerd:

Maximale afwijking vanaf het eerste tastpunt

Q971

Wanneer u cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN eerder hebt geprogrammeerd:

Maximale afwijking vanaf het tweede tastpunt

Instructies

 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Als u tussen de objecten of tastpunten niet naar een veilige hoogte verplaatst, bestaat er botsingsgevaar.
  1. Tussen elk object of elk tastpunt naar veilige hoogte verplaatsen Programmeer Q1125 MODUS VEILIGE HOOGTE ongelijk aan -1.
 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Bij de uitvoering van de tastcycli 444 en 14xx mogen de volgende coördinaattransformaties niet actief zijn: cyclus 8 SPIEGELEN, cyclus 11 MAATFACTOR, cyclus 26 MAATFACTOR ASSPEC. en TRANS MIRROR. Er bestaat botsingsgevaar.
  1. Coördinatenomrekening vóór cyclusoproep terugzetten

Aanwijzing in combinatie met rotatie-assen:

  • Als u in een gezwenkt bewerkingsvlak de basisrotatie bepaalt, moet u het volgende in acht nemen:
    • Als de actuele coördinaten van de rotatie-assen en de gedefinieerde zwenkhoek (3D-ROT-menu) overeenstemmen, is het bewerkingsvlak consistent. De besturing berekent de basisrotatie standaard in het invoercoördinatensysteem I-CS.
    • Als de actuele coördinaten van de rotatie-assen en de gedefinieerde zwenkhoek (3D-ROT-menu) niet overeenstemmen, is het bewerkingsvlak inconsistent. De besturing berekent de basisrotatie in het werkstukcoördinatensysteem W-CS afhankelijk van de gereedschapsas.
  • Met de optionele machineparameter chkTiltingAxes (nr. 204601) definieert de machinefabrikant of de besturing de overeenstemming van de zwenksituatie controleert. Als er geen controle is gedefinieerd, gaat de besturing in principe uit van een consistent bewerkingsvlak. De basisrotatie wordt dan berekend in de I-CS.

Draaitafelassen uitlijnen:

  • De besturing kan de draaitafel alleen uitlijnen, wanneer de gemeten rotatie door een draaitafelas kan worden gecorrigeerd. Deze as moet de eerste draaitafelas vanaf het werkstuk zijn.
  • Om de draaitafelassen uit te lijnen (Q1126 andere waarde dan 0), moet de rotatie worden overgenomen (Q1121 andere waarde dan 0). Anders geeft de besturing een foutmelding weer.
  • Het uitlijnen met draaitafelassen kan alleen plaatsvinden, wanneer eerder geen basisrotatie wordt ingesteld.

Voorbeeld: basisrotatie via vlak en twee boringen bepalen

Voorbeeld: draaitafel via twee boringen uitlijnen

Cyclusparameters

Helpscherm

Parameters

Q1100 1e nominale positie hoofdas?

Absolute nominale positie van de eerste tastpositie in de hoofdas van het bewerkingsvlak

Invoer: –99999,9999...+99999,9999 alternatief ?, -, + of @

Q1101 1.nominale positie nevenas?

Absolute nominale positie van de eerste tastpositie in de nevenas van het bewerkingsvlak

Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100

Q1102 1.Nominale positie GS-as?

Absolute nominale positie van de eerste tastpositie in de gereedschapsas

Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100

Q1103 2e nominale positie hoofdas?

Absolute nominale positie van de tweede tastpositie in de hoofdas van het bewerkingsvlak

Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100

Q1104 2e nominale positie nevenas?

Absolute nominale positie van de tweede tastpositie in de nevenas van het bewerkingsvlak

Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100

Q1105 2. Nominale positie GS-as?

Absolute nominale positie van de tweede tastpositie in de gereedschapsas van het bewerkingsvlak

Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100

Q372 Tastrichting (-3...+3)?

As in de richting waarvan moet worden getast. Met het voorteken definieert u of de besturing zich in positieve of negatieve richting verplaatst.

Invoer: –3, –2, –1, +1, +2, +3

Q320 Veiligheidsafstand?

Extra afstand tussen meetpunt en tastsysteemkogel. Q320 werkt aanvullend op de kolom SET_UP van de tastsysteemtabel. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF

Q260 Veilige hoogte?

Coördinaat in de gereedschapsas waarin een botsing tussen het tastsysteem en het werkstuk (spanmiddel) uitgesloten is. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999 Alternatief PREDEF

Q1125 Verplaatsen naar veilige hoogte?

Positioneergedrag tussen de tastposities:

-1: niet naar veilige hoogte verplaatsen.

0: voor en na de cyclus naar veilige hoogte verplaatsen. De voorpositionering gebeurt met FMAX_PROBE.

1: voor en na elk object naar veilige hoogte verplaatsen. De voorpositionering gebeurt met FMAX_PROBE.

2: voor en na elk tastpunt naar veilige hoogte verplaatsen. De voorpositionering gebeurt met FMAX_PROBE.

Invoer: –1, 0, +1, +2

Q309 Reactie bij tolerantiefout?

Reactie bij tolerantie-overschrijding:

0: bij tolerantie-overschrijding de programma-afloop niet onderbreken. De besturing opent geen venster met resultaten.

1: bij tolerantie-overschrijding de programma-afloop onderbreken. De besturing opent een venster met resultaten.

2: de besturing opent bij nabewerken geen venster met resultaten. De besturing opent bij actuele posities in het afkeurgedeelte een venster met resultaten en onderbreekt de programma-afloop.

Invoer: 0, 1, 2

Q1126 Rotatie-assen uitlijnen?

Rotatie-assen voor schuine bewerking positioneren:

0: huidige rotatie-as positie behouden.

1: rotatie-as automatisch positioneren en de gereedschapspunt daarbij corrigeren (MOVE). De relatieve positie tussen werkstuk en gereedschap wordt niet gewijzigd. De besturing voert met de lineaire assen een compensatiebeweging uit.

2: rotatie-as automatisch positioneren zonder de gereedschapspunt te corrigeren (TURN).

Invoer: 0, 1, 2

Q1120 Positie voor overname?

Vastleggen of de besturing het actieve referentiepunt corrigeert:

0: geen correctie

1: correctie ten opzichte van het 1e tastpunt. De besturing corrigeert het actieve referentiepunt met de afwijking van de nominale en actuele positie van het 1e tastpunt.

2: correctie ten opzichte van het 2e tastpunt. De besturing corrigeert het actieve referentiepunt met de afwijking van de nominale en actuele positie van het 2e tastpunt.

3: correctie ten opzichte van het gemiddelde tastpunt. De besturing corrigeert het actieve referentiepunt met de afwijking van de nominale en actuele positie van het gemiddelde tastpunt.

Invoer: 0, 1, 2, 3

Q1121 Rotatie overnemen?

Vastleggen of de besturing de bepaalde scheve ligging moet overnemen:

0: geen basisrotatie

1: basisrotatie instellen: de besturing neemt de scheve ligging als basistransformatie over in de referentiepunttabel.

2: rotatie van de rondtafel uitvoeren: de besturing neemt de scheve ligging als offset in de referentiepunttabel over.

Invoer: 0, 1, 2

Voorbeeld

11 TCH PROBE 1410 TASTEN KANT ~

Q1100=+0

;1.PUNT HOOFDAS ~

Q1101=+0

;1E PUNT NEVENAS ~

Q1102=+0

;1.PUNT WZ-AS ~

Q1103=+0

;2.PUNT HOOFDAS ~

Q1104=+0

;2.PUNT NEVENAS ~

Q1105=+0

;2E PUNT WZ-AS ~

Q372=+1

;TASTRICHTING ~

Q320=+0

;VEILIGHEIDSAFSTAND ~

Q260=+100

;VEILIGE HOOGTE ~

Q1125=+2

;MODUS VEILIGE HOOGTE ~

Q309=+0

;FOUTREACTIE ~

Q1126=+0

;ROTATIE-ASSEN UITL. ~

Q1120=+0

;OVERNAMEPOSITION ~

Q1121=+0

;ROTATIE OVERNEMEN