Werkgebied Refereren

Toepassing

In het werkgebied Refereren toont de besturing bij machines met incrementele lengte- en hoekmeetsystemen van welke assen de besturing het referentiepunt moet vastleggen.

Functiebeschrijving

Het werkgebied Refereren is in de toepassing Ref. punt benaderen altijd geopend. Wanneer bij het inschakelen van de machine referentiepunten moeten worden benaderd, opent de besturing deze toepassing automatisch.

Werkgebied Refereren met de assen waarvan het referentiepunt moet worden vastgelegd

De besturing toont na alle assen waarvan het referentiepunt moet worden vastgelegd een vraagteken.

Wanneer voor alle assen het referentiepunt is vastgelegd, sluit de besturing de toepassing Ref. punt benaderen en opent de toepassing Handbediening.

Referentiepunt van de assen vastleggen

U kunt het referentiepunt van de assen als volgt vastleggen in de aangegeven volgorde:

    1. Toets NC-start indrukken
    2. De besturing benadert de referentiepunten.
    3. De besturing gaat naar de toepassing Handbediening.

    U kunt het referentiepunt van de assen als volgt vastleggen in willekeurige volgorde:

      1. Voor iedere as de asrichtingstoets indrukken en ingedrukt houden tot het referentiepunt gepasseerd is
      2. De besturing gaat naar de toepassing Handbediening.

      Instructies

       
      Aanwijzing
      Let op: botsingsgevaar!
      De besturing voert geen automatische botstest tussen gereedschap en werkstuk uit. Bij verkeerde voorpositionering of onvoldoende afstand tussen de componenten bestaat er tijdens de referentieprocedure voor de assen gevaar voor botsingen!
      1. Let op de aanwijzingen op het scherm
      2. Vóór het vastleggen van het referentiepunt van de assen zo nodig een veilige positie benaderen
      3. Let op mogelijke botsingen
      • Wanneer er nog referentiepunten moeten worden benaderd, kunt u niet naar de werkstand Programma-afloop gaan.
      • Wanneer u alleen NC-programma's wilt bewerken of simuleren, kunt u zonder dat de referentieprocedure voor de assen is uitgevoerd, naar de werkstand Programmeren gaan. U kunt de referentiepunten op elk gewenst moment naderhand benaderen.

      Aanwijzingen in combinatie met het benaderen van referentiepunten bij gezwenkt bewerkingsvlak

      Wanneer de functie Bewerkingsvlak zwenken (#8 / #1-01-1) vóór het afsluiten van de besturing actief was, activeert de besturing de functie ook na het opnieuw starten automatisch. Bewegingen met behulp van de astoetsen vinden dus in het gezwenkte bewerkingsvlak plaats.

      Vóór het passeren van de referentiepunten, moet de functie Bewerkingsvlak zwenken worden gedeactiveerd, anders onderbreekt de besturing de procedure met een waarschuwing. Voor assen die niet in de actuele kinematica zijn geactiveerd, kunt u ook een referentiepunt vastleggen zonder Bewerkingsvlak zwenken te deactiveren, bijv. een gereedschapsmagazijn.

      Venster 3D-rotatie (#8 / #1-01-1)