Cyclus 258 VEELHOEKTAP
ISO-programmering
G258
Toepassing
Cyclusverloop
- Als het gereedschap aan het begin van de bewerking onder de 2e veiligheidsafstand staat, trekt de besturing het gereedschap naar de 2e veiligheidsafstand terug
- Vanuit het midden van de tap verplaatst de besturing het gereedschap naar de startpositie van de tapbewerking. De startpositie is o.a. afhankelijk van de diameter van het onbewerkte werkstuk en de rotatiepositie van de tap. De rotatiepositie bepaalt u met de parameter Q224
- Het gereedschap verplaatst zich in ijlgang met FMAX naar veiligheidsafstand Q200 en van daaruit met de aanzet diepteverplaatsing naar de eerste diepte-instelling
- Vervolgens maakt de besturing de veelhoektap in een spiraalvormige verplaatsing, waarbij rekening wordt gehouden met de baanoverlapping
- De besturing verplaatst het gereedschap via een tangentiële baan van buiten naar binnen
- Het gereedschap wordt in de richting van de spilas met ijlgang naar de 2e veiligheidsafstand vrijgezet
- Wanneer er meerdere diepteverplaatsingen nodig zijn, positioneert de besturing het gereedschap weer naar het startpunt van de tapbewerking en verplaatst het gereedschap in de diepte
- Dit proces herhaalt zich totdat de geprogrammeerde tapdiepte is bereikt
- Aan het cycluseinde volgt eerst een tangentiële vrijzetbeweging. Vervolgens beweegt de besturing het gereedschap in de gereedschapsas naar de 2e veiligheidsafstand
Instructies
- Diepte negatief invoeren
- Met machineparameter displayDepthErr (nr. 201003) instellen of de besturing bij de invoer van een positieve diepte een foutmelding af dient te geven (on) of niet (off)
- Leg met Q224 vast onder welke hoek de eerste hoek van de veelhoektap moet worden gemaakt. Invoerbereik: -360° t/m +360°
- Afhankelijk van rotatiepositie Q224 moet naast de tap de volgende ruimte beschikbaar zijn: minimaal gereedschapsdiameter +2 mm
- Verplaatsingen van de machine controleren
- in de werkstand Programmeren onder het werkgebied Simulatie de eindpositie van het gereedschap na de cyclus controleren
- Na de cyclus absolute coördinaten programmeren (niet-incrementeel)
- Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
- De besturing positioneert het gereedschap in de gereedschapsas automatisch voor. Q204 2E VEILIGHEIDSAFST. in acht nemen.
- De cyclus bewerkt Q369 OVERMAAT DIEPTE met slechts één verplaatsing na. De parameter Q338 VERPLAATSING NABEW. heeft geen invloed op Q369. Q338 werkt bij de nabewerking van Q368 OVERMAAT ZIJKANT.
- De besturing reduceert de diepte-instelling tot de in de gereedschapstabel gedefinieerde snijkantlengte LCUTS als de snijkantlengte korter is dan de in de cyclus ingevoerde diepte-instelling Q202.
- Deze cyclus bewaakt de gedefinieerde werklengte LU van het gereedschap. Wanneer de LU-waarde kleiner is dan DIEPTE Q201, komt de besturing met een foutmelding.
Aanwijzingen voor het programmeren
- Vóór de cyclusstart moet u het gereedschap in het bewerkingsvlak voorpositioneren. Verplaats hiervoor het gereedschap met radiuscorrectie R0 naar het midden van de tap.
- Het voorteken van de cyclusparameter Diepte legt de werkrichting vast. Wanneer diepte = 0 wordt geprogrammeerd, voert de besturing de cyclus niet uit.
Cyclusparameters
Helpscherm | Parameters |
---|---|
Q573 In- / omgeschreven cirkel (0/1)? Geef op of de maatvoering Q571 aan de binnencirkel of aan de omgeschreven cirkel moet zijn gerelateerd: 0: maatvoering is gerelateerd aan de binnencirkel 1: maatvoering is gerelateerd aan de omgeschreven cirkel Invoer: 0, 1 | |
Q571 Diameter referentiecirkel? Geef de diameter van de referentiecirkel op. Of de hier ingevoerde diameter betrekking heeft op de omgeschreven cirkel of de ingeschreven cirkel, geeft u op met parameter Q573. Indien nodig kunt u een tolerantie programmeren. Invoer: 0...99999,9999 | |
Q222 Diameter ruwdeel? Geef de diameter van het onbewerkte werkstuk op. De diameter van het onbewerkte werkstuk moet groter zijn dan de referentiecirkeldiameter. De besturing voert meerdere zijdelingse verplaatsingen uit wanneer het verschil tussen de diameter van het onbewerkte werkstuk en de referentiecirkeldiameter groter is dan de toegestane zijdelingse verplaatsing (gereedschapsradius x baanoverlapping Q370). De besturing berekent altijd een constante zijdelingse verplaatsing. Invoer: 0...99999,9999 | |
Q572 Aantal hoeken? Voer het aantal hoeken van de veelhoektap in. De besturing verdeelt de hoeken altijd gelijkmatig op de tap. Invoer: 3...30 | |
Q224 Rotatiepositie? Leg vast onder welke hoek de eerste hoek van de veelhoektap moet worden gemaakt. Invoer: -360.000...+360.000 | |
Q220 Radius / afkanting (+/-)? voer de waarde voor het vormelement radius of afschuining in. Bij de invoer van een positieve waarde maakt de besturing een afronding op elke hoek. De door u ingevoerde waarde komt daarbij overeen met de radius. Wanneer u een negatieve waarde invoert, worden alle contourhoeken afgeschuind. Daarbij komt de ingevoerde waarde overeen met de lengte van de afschuining. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q368 Overmaat voor kantnabewerking? Overmaat voor nabewerking in het bewerkingsvlak. Wanneer u hier een negatieve waarde invoert, positioneert de besturing het gereedschap na het voorbewerken weer op een diameter buiten de diameter van het onbewerkte werkstuk. De waarde werkt incrementeel. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q207 Aanzet frezen? Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het frezen in mm/min Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO, FU, FZ | |
Q351 Freeswijze? Meel.=+1, Tegenl.=-1 Soort freesbewerking. Er wordt rekening gehouden met de spilrotatierichting: +1 = meelopend frezen –1 = tegenlopend frezen PREDEF: de besturing neemt de waarde van een GLOBAL DEF-regel over (wanneer u 0 invoert, vindt de bewerking meelopend plaats) Invoer: –1, 0, +1 Alternatief PREDEF | |
Q201 Diepte? Afstand werkstukoppervlak – bodem van de tap. De waarde werkt incrementeel. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q202 Diepteverplaatsing? Maat waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst. Waarde groter dan 0 invoeren. De waarde werkt incrementeel. Invoer: 0...99999,9999 | |
Q206 Aanzet diepteverplaatsing? Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het verplaatsen naar diepte in mm/min Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO, FMAX, FU, FZ | |
Q200 Veiligheidsafstand? Afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak. De waarde werkt incrementeel. Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF | |
Q203 Coörd. werkstukoppervlakte? Coördinaat van het werkstukoppervlak met betrekking tot het actieve nulpunt. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q204 2e veiligheidsafstand? Coördinaat spilas waarin een botsing tussen het gereedschap en het werkstuk (spanmiddel) uitgesloten is. De waarde werkt incrementeel. Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF | |
Q370 Factor baanoverlapping? Q370 x gereedschapsradius levert de zijdelingse verplaatsing k op. Invoer: 0.0001...1.9999 Alternatief PREDEF | |
Q215 Bewerkingsomvang (0/1/2)? Bewerkingsomvang vastleggen: 0: voor- en nabewerken 1: alleen voorbewerken 2: alleen nabewerken Invoer: 0, 1, 2 | |
Q369 Overmaat voor dieptenabewerking? Overmaat op de diepte die na het voorbewerken blijft. De waarde werkt incrementeel. Invoer: 0...99999,9999 | |
Q338 Verplaatsing nabewerking? Verplaatsing in de gereedschapsas bij het nabewerken van de zijdelingse overmaat Q368. De waarde werkt incrementeel. 0: nabewerken in één verplaatsing. Invoer: 0...99999,9999 | |
Q385 Aanzet nabewerken? Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij nabewerken zijkant en diepte in mm/min Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO, FU, FZ |
11 CYCL DEF 258 VEELHOEKTAP ~ | ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
12 L X+50 Y+50 R0 FMAX M99 |