Cyclus 225 GRAVEREN

ISO-programmering

G225

Toepassing

Met deze cyclus kunnen teksten op een vlak oppervlak van het werkstuk worden gegraveerd. De teksten kunnen langs een rechte of op een cirkelboog worden geplaatst.

Cyclusverloop

  1. Wanneer het gereedschap zich onder Q204 2E VEILIGHEIDSAFST. bevindt, verplaatst de besturing eerst naar de waarde uit Q204.
  2. De besturing positioneert het gereedschap in het bewerkingsvlak naar het startpunt van het eerste teken.
  3. De besturing graveert de tekst.
    • Indien Q202 MAX. DIEPTESTAP groter is dan Q201 DIEPTE, graveert de besturing van elk teken in een aanzet.
    • Indien Q202 MAX. DIEPTESTAP kleiner is dan Q201 DIEPTE, graveert de besturing van elk teken in meerdere verplaatsingen. Pas wanneer een teken is gefreesd, bewerkt de besturing het volgende teken.
  4. Nadat de besturing een teken heeft gegraveerd, trekt het gereedschap terug naar veiligheidsafstand Q200 boven het oppervlak.
  5. Proces 2 en 3 herhaalt zich voor alle te graveren tekens.
  6. Daarna positioneert de besturing het gereedschap naar de 2e veiligheidsafstand Q204.

Instructies

  • Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.

Aanwijzingen voor het programmeren

  • Het voorteken van de cyclusparameter Diepte legt de werkrichting vast. Wanneer diepte = 0 wordt geprogrammeerd, voert de besturing de cyclus niet uit.
  • De te graveren tekst kunt u ook via stringvariabelen (QS) doorgeven.
  • Met parameter Q374 kan de rotatiepositie van de letters worden beïnvloed.
    Als Q374=0° tot 180°: de schrijfrichting is van links naar rechts.
    Als Q374 groter dan 180° is: de schrijfrichting wordt omgekeerd.

Cyclusparameters

Helpscherm

Parameters

QS500 Graveertekst?

Te graveren tekst tussen enkele aanhalingstekens. Toewijzing van een stringvariabele met toets Q van het numerieke toetsenblok, toets Q op het ASCI-toetsenbord komt overeen met de normale tekstinvoer.

Invoer: Max. 255 tekens

Q513 Tekenhoogte?

Hoogte van de te graveren tekens in mm

Invoer: 0...999.999

Q514 Factor tekenafstand?

Elk teken heeft zijn eigen breedte. X komt overeen met de breedte van het teken plus de standaardafstand. U kunt de tekenafstand met deze factor beïnvloeden.

Q514=0/1: standaard afstand tussen de tekens

Q514>1: de afstand tussen de tekens wordt vergroot.

Q514<1: de afstand tussen de tekens wordt verkleind. Eventueel kunnen tekens overlappen.

Invoer: 0...10

Q515 Lettertype?

0: Lettertype DeJaVuSans

1: Lettertype LiberationSans-Regular

Invoer: 0, 1

Q516 Tekst op rechte/cirkel (0-2)?

0: tekst langs een rechte graveren

1: tekst op een cirkelboog graveren

2: tekst gegraveerd, rondom gegraveerd binnen een cirkelboog (niet noodzakelijk leesbaar van onderen)

Invoer: 0, 1, 2

Q374 Rotatiepositie?

Middelpuntshoek wanneer de tekst op een cirkel moet worden aangebracht. Graveerhoek bij recht geplaatste tekst.

Invoer: -360.000...+360.000

Q517 Radius bij tekst op cirkel?

Radius van de cirkelboog waarop de besturing de tekst moet aanbrengen in mm.

Invoer: 0...99999,9999

Q207 Aanzet frezen?

Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het frezen in mm/min

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO, FU, FZ

Q201 Diepte?

Afstand tussen werkstukoppervlak en graveerplaats. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q206 Aanzet diepteverplaatsing?

Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het insteken in mm/min

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO, FU

Q200 Veiligheidsafstand?

Afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF

Q203 Coörd. werkstukoppervlakte?

Coördinaat van het werkstukoppervlak met betrekking tot het actieve nulpunt. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q204 2e veiligheidsafstand?

Coördinaat spilas waarin een botsing tussen het gereedschap en het werkstuk (spanmiddel) uitgesloten is. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF

Q367 Ref. voor tekstpos. (0-6)?

Voer hier de referentie voor de positie van de tekst in. Afhankelijk van de vraag of de tekst op een cirkel of een rechte wordt gegraveerd (parameter Q516), kunnen de volgende gegevens worden ingevoerd:

Cirkel

Rechte

0 = centrum van de cirkel

0 = linksonder

1 = linksonder

1 = linksonder

2 = middenonder

2 = middenonder

3 = rechtsonder

3 = rechtsonder

4 = rechtsboven

4 = rechtsboven

5 = middenboven

5 = middenboven

6 = linksboven

6 = linksboven

7 = linksmidden

7 = linksmidden

8 = midden van tekst

8 = midden van tekst

9 = rechtsmidden

9 = rechtsmidden

Invoer: 0...9

Q574 Maximale tekstlengte?

Invoer van de maximale tekstlengte. De besturing houdt daarnaast rekening met parameter Q513 Tekenhoogte.

Als Q513=0, graveert de besturing de tekstlengte exact zoals aangegeven in parameter Q574. De tekenhoogte wordt dienovereenkomstig geschaald.

Als Q513>0, controleert de besturing of de daadwerkelijke tekstlengte de maximale tekstlengte uit Q574 overschrijdt. Als dat het geval is, geeft de besturing een foutmelding weer.

Invoer: 0...999.999

Q202 Maximale dieptestap?

Maat waarmee de besturing maximaal in de diepte verplaatst. De bewerking vindt in meerdere stappen plaats, als de maat kleiner is dan Q201.

Invoer: 0...99999,9999

Voorbeeld

11 CYCL DEF 225 GRAVEREN ~

QS500=""

;GRAVEERTEKST ~

Q513=+10

;TEKENHOOGTE ~

Q514=+0

;FACTOR AFSTAND ~

Q515=+0

;LETTERTYPE ~

Q516=+0

;TEKSTLAY-OUT ~

Q374=+0

;ROTATIEPOSITIE ~

Q517=+50

;CIRKELRADIUS ~

Q207=+500

;AANZET FREZEN ~

Q201=-2

;DIEPTE ~

Q206=+150

;AANZET DIEPTEVERPL. ~

Q200=+2

;VEILIGHEIDSAFSTAND ~

Q203=+0

;COORD. OPPERVLAK ~

Q204=+50

;2E VEILIGHEIDSAFST. ~

Q367=+0

;TEKSTPOSITIE ~

Q574=+0

;TEKSTLENGTE ~

Q202=+0

;MAX. DIEPTESTAP

Toegestane graveertekens

Behalve kleine letters, hoofdletters en cijfers zijn de volgende speciale tekens toegestaan: ! # $ % & ‘ ( ) * + , - . / : ; < = > ? @ [ \ ] _ ß CE

 
Tip

De besturing gebruikt de speciale tekens % en \ voor speciale functies. Als u deze tekens wilt graveren, moet u deze in de te graveren tekst twee keer aangeven, bijv.: %%.

Om trema's, ß, ø, @, of het CE-teken te graveren, begint u de invoer met een %-teken:

Invoer

Teken

%ae

ä

%oe

ö

%ue

ü

%AE

Ä

%OE

Ö

%UE

Ü

%ss

ß

%D

ø

%at

@

%CE

CE

Niet-afdrukbare tekens

Behalve tekst kunnen ook enkele niet-afdrukbare tekens ten behoeve van formattering worden gedefinieerd. Bij het opgeven van niet-afdrukbare tekens moet u eerst het speciale teken \ plaatsen.

U hebt de volgende mogelijkheden:

Invoer

Teken

\n

return

\t

horizontale tab (tabbreedte is vast op 8 tekens ingesteld)

\v

verticale tab (tabbreedte is vast op één regel ingesteld)

Systeemvariabelen graveren

Behalve vaste tekens is het mogelijk de inhoud van bepaalde systeemvariabelen te graveren. De invoer van een systeemvariabele begint u met %.

Het is mogelijk de actuele datum, de actuele tijd of de actuele kalenderweek te graveren. Voer hiervoor %time<x> in. <x> definieert het formaat, bijv. 08 voor DD.MM.JJJJ. (Identiek aan functie SYSSTR ID10321)

 
Tip

Denk eraan dat u bij het invoeren van datumformaten 1 t/m 9 eerst een 0 moet opgeven, bijv. %time08.

Invoer

Teken

%time00

DD.MM.JJJJ hh:mm:ss

%time01

D.MM.JJJJ hh:mm:ss

%time02

D.MM.JJJJ h:mm

%time03

D.MM.JJ h:mm

%time04

JJJJ-MM-DD hh:mm:ss

%time05

JJJJ-MM-DD hh:mm

%time06

JJJJ-MM-DD h:mm

%time07

JJ-MM-DD h:mm

%time08

DD.MM.JJJJ

%time09

D.MM.JJJJ

%time10

D.MM.JJ

%time11

JJJJ-MM-DD

%time12

JJ-MM-DD

%time13

hh:mm:ss

%time14

h:mm:ss

%time15

h:mm

%time99

Kalenderweek volgens ISO 8601

 
Tip

De volgende eigenschappen:

  • Heeft zeven dagen
  • Begint op een maandag
  • Wordt doorlopend genummerd
  • De eerste kalenderweek bevat de eerste donderdag van het jaar

Naam en pad van een NC-programma graveren

U kunt de naam of het pad van een NC-programma graveren met cyclus 225.

Definieer cyclus 225 zoals gebruikelijk. De te graveren tekst leidt u in met een %.

De naam of het pad van een actief NC-programma of een opgeroepen NC-programma kan worden gegraveerd. Definieer hiertoe %main<x> of %prog<x>. (Identiek aan functie SYSSTR ID10010 NR1/2)

U hebt de volgende mogelijkheden:

Invoer

Betekenis

Voorbeeld

%main0

Volledig bestandspad van actief NC-programma

TNC:\MILL.h

%main1

Directory van actief NC-programma

TNC:\

%main2

Naam van actief NC-programma

MILL

%main3

Bestandstype van actief NC-programma

.H

%prog0

Volledig bestandspad van opgeroepen NC-programma

TNC:\HOUSE.h

%prog1

Directorypad van opgeroepen NC-programma

TNC:\

%prog2

Naam van opgeroepen NC-programma

HOUSE

%prog3

Bestandstype van opgeroepen NC-programma

.H

Tellerstand graveren

U kunt de actuele tellerstand die u op het tabblad PGM van de werkstatus Status vindt met cyclus 225 graveren.

Programmeer daarvoor cyclus 225 zoals gebruikelijk en voer als te graveren tekst bijv. het volgende in: %count2

Het getal achter %count geeft aan hoeveel tekens de besturing graveert. Het maximale aantal tekens is negen.

Voorbeeld: wanneer u in de cyclus %count9 programmeert bij een actuele tellerstand van 3, graveert de besturing het volgende: 000000003

Teller definiëren met FUNCTION COUNT

Bedieningsinstructies

  • In de Simulatie simuleert de besturing alleen de tellerstand die u direct in het NC-programma hebt ingevoerd. Met de tellerstand uit het Programma-afloop wordt geen rekening gehouden.