Cyclus 408 REF.PT. MIDDEN SLEUF
ISO-programmering
G408
Toepassing
Met tastcyclus 408 wordt het middelpunt van een sleuf bepaald en als referentiepunt vastgelegd. De besturing kan het middelpunt eventueel ook in een nulpunt- of referentiepunttabel opslaan.
In plaats van cyclus 408 REF.PT. MIDDEN SLEUF adviseert HEIDENHAIN de krachtigere cyclus 1404 PROBE SLOT/RIDGE.
Verwante onderwerpen
- Cyclus 1404 PROBE SLOT/RIDGE
Cyclusverloop
- De besturing positioneert het tastsysteem met positioneerlogica naar de voorpositie van de eerste tastpositie 1.
- Vervolgens verplaatst het tastsysteem zich naar de ingevoerde meethoogte en voert het eerste tastproces met tastaanzet (kolom F) uit.
- Vervolgens verplaatst het tastsysteem zich asparallel op meethoogte of lineair op veilige hoogte naar de volgende tastpositie 2 en voert daar het tweede tastproces uit
- De besturing positioneert het tastsysteem terug naar veilige hoogte
- Afhankelijk van de cyclusparameters Q303 en Q305 verwerkt de besturing het vastgestelde referentiepunt, (zie Basisprincipes van de tastcycli 408 tot 419 bij het vastleggen van het referentiepunt)
- Vervolgens slaat de besturing de actuele waarden in de volgende Q-parameters op.
- Indien gewenst bepaalt de besturing daarna in een afzonderlijk tastproces nog het referentiepunt in de tastsysteemas
Q-parameter | Betekenis |
---|---|
Q166 | Actuele waarde gemeten sleufbreedte |
Q157 | Actuele waarde positie middenas |
Instructies
- De volgende cycli niet vóór het gebruik van tastcycli activeren: cyclus 7 NULPUNT, cyclus 8 SPIEGELEN, cyclus 10 ROTATIE, cyclus 11 MAATFACTOR en cyclus 26 MAATFACTOR ASSPEC..
- Coördinatenomrekeningen van tevoren terugzetten
- Om een botsing tussen het tastsysteem en het werkstuk te voorkomen, moet de sleufbreedte bij voorkeur kleiner worden ingevoerd.
- U moet vóór de cyclusdefinitie een gereedschapsoproep voor de definitie van de tastsysteemas hebben geprogrammeerd.
- Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
- De besturing zet een actieve basisrotatie aan het begin van de cyclus terug.
Cyclusparameters
Helpscherm | Parameters |
---|---|
Q321 Midden 1e as? Midden van de sleuf in de hoofdas van het bewerkingsvlak. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q322 Midden 2e as? Midden van de sleuf in de nevenas van het bewerkingsvlak. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q311 Breedte sleuf? Breedte van de sleuf onafhankelijk van de positie in het bewerkingsvlak. De waarde werkt incrementeel. Invoer: 0...99999,9999 | |
Q272 Meetassen (1=1e as / 2=2e as)? As van het bewerkingsvlak waarin de meting moet plaatsvinden: 1: hoofdas = meetas 2: nevenas = meetas Invoer: 1, 2 | |
Q261 Meethoogte in tastsysteemas? Coördinaat van het midden van de kogel in de tastsysteemas waarin de meting moet plaatsvinden. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q320 Veiligheidsafstand? Extra afstand tussen meetpunt en tastsysteemkogel. Q320 werkt aanvullend op de kolom SET_UP van de tastsysteemtabel. De waarde werkt incrementeel. Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF | |
Q260 Veilige hoogte? Coördinaat in de gereedschapsas waarin een botsing tussen het tastsysteem en het werkstuk (spanmiddel) uitgesloten is. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 Alternatief PREDEF | |
Q301 Verpl. veiligheidshoogte (0/1)? Vastleggen hoe het tastsysteem zich tussen de meetpunten moet verplaatsen: 0: tussen meetpunten op meethoogte verplaatsen 1: tussen meetpunten op veilige hoogte verplaatsen Invoer: 0, 1 | |
Q305 Nummer in tabel? Voer de regelnummers van de referentiepunttabel/nulpunttabel in waarin de besturing de coördinaten van het middelpunt opslaat. Afhankelijk van Q303 legt de besturing het item in de referentiepunttabel of in de nulpunttabel vast. Als Q303=1 dan beschrijft de besturing de referentiepunttabel. Als Q303=0 dan beschrijft de besturing de nulpunttabel. Het nulpunt wordt niet automatisch geactiveerd. Berekende referentiepunt opslaan Invoer: 0...99999 | |
Q405 Nieuw referentiepunt? Coördinaat in de meetas waarop de besturing het vastgestelde midden van de sleuf moet instellen. Basisinstelling = 0. De waarde werkt absoluut. Invoer: -99999.9999...+9999.9999 | |
Q303 Meetwaarde overdracht (0,1)? Vastleggen of het vastgelegde referentiepunt in de nulpunttabel of in de referentiepunttabel moet worden opgeslagen: 0: vastgesteld referentiepunt als nulpuntverschuiving in de actieve nulpunttabel opslaan. Referentiesysteem is het actieve werkstukcoördinatensysteem 1: vastgesteld referentiepunt in de referentiepunttabel opslaan. Invoer: 0, 1 | |
Q381 Aantasten in TS as? (0/1) Vastleggen of de besturing ook het referentiepunt in de tastsysteemas moet vastleggen: 0: referentiepunt in de tastsysteemas niet vastleggen 1: referentiepunt in de tastsysteemas vastleggen Invoer: 0, 1 | |
Q382 Tasten TS-as: Coörd. 1e as? Coördinaat van de tastpositie in de hoofdas van het bewerkingsvlak waarop het referentiepunt in de tastsysteemas moet worden ingesteld. Alleen actief als Q381 = 1. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q383 Tasten TS-as: Coörd. 2e as? Coördinaat van de tastpositie in de nevenas van het bewerkingsvlak waarop het referentiepunt in de tastsysteemas moet worden ingesteld. Alleen actief als Q381 = 1. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q384 Tasten TS-as: Coörd. 3e as? Coördinaat van de tastpositie in de tastsysteemas van het bewerkingsvlak waarop het referentiepunt in de tastsysteemas moet worden ingesteld. Alleen actief als Q381 = 1. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q333 Nieuw nulpunt in TS-as ? Coördinaat in de tastsysteemas waarop de besturing het referentiepunt moet vastleggen. Basisinstelling = 0. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 |
11 TCH PROBE 408 REF.PT. MIDDEN SLEUF ~ | ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
|