Cyclus 841 SIMPLE REC. TURNG., RADIAL DIR.

ISO-programmering

G841

Toepassing

 
Machine

Raadpleeg uw machinehandboek!

Deze functie moet door de machinefabrikant vrijgegeven en aangepast worden.

Met deze cyclus kunt u rechthoekige sleuven in langsrichting steekdraaien. Bij steekdraaien wordt afwisselend een steekbeweging naar diepte-instelling en vervolgens een voorbewerkingsbeweging uitgevoerd. Hierdoor vindt de bewerking met zo weinig mogelijk vrijzet- en aanzetbewegingen plaats.

U kunt de cyclus naar keuze gebruiken voor voorbewerking, nabewerking of complete bewerking. Bij de voorbewerking wordt er asparallel verspaand.

U kunt de cyclus voor bewerking aan de binnen- en buitenzijde gebruiken. Wanneer het gereedschap bij de cyclusoproep buiten de te bewerken contour staat, voert de cyclus een bewerking aan de buitenzijde uit. Wanneer het gereedschap binnen de te bewerken contour staat, voert de cyclus een bewerking aan de binnenzijde uit.

Verwante onderwerpen

  • Cyclus 842 STEEKDR. UITG. RAD. optioneel aan het begin en einde van de contour een afkanting of afronding, hoek voor zijwanden van de sleuf en radiussen bij de contourhoeken
  • Cyclus 842 STEEKDR. UITG. RAD.

Cyclusverloop voorbewerken

De besturing gebruikt de gereedschapspositie bij de cyclusoproep als startpunt van de cyclus. De cyclus bewerkt alleen het gedeelte van het startpunt van de cyclus tot het in de cyclus gedefinieerde eindpunt.

  1. Vanaf het startpunt van de cyclus voert de besturing een steekbeweging tot de eerste diepte-instelling uit.
  2. De besturing verspaant het gedeelte tussen startpositie en eindpunt in lengterichting met de gedefinieerde aanzet Q478.
  3. Indien in de cyclus de invoerparameter Q488 is gedefinieerd, worden insteekelementen met deze insteekaanzet bewerkt.
  4. Als er in de cyclus slechts één bewerkingsrichting Q507=1 is geselecteerd, zet de besturing het gereedschap met de veiligheidsafstand vrij, verplaatst zich in ijlgang terug en benadert de contour weer met de gedefinieerde aanzet. Bij bewerkingsrichting Q507=0 vindt de verplaatsing aan beide zijden plaats.
  5. Het gereedschap steekt in tot de volgende diepte-instelling.
  6. De besturing herhaalt dit proces (2 t/m 4) totdat de sleufdiepte is bereikt.
  7. De besturing positioneert het gereedschap terug naar veiligheidsafstand en voert aan beide zijwanden een steekbeweging uit.
  8. De besturing verplaatst het gereedschap in ijlgang terug naar het startpunt van de cyclus.

Cyclusverloop nabewerken

  1. De besturing positioneert het gereedschap in ijlgang naar de eerste sleufzijde.
  2. De besturing bewerkt de zijwand van de sleuf na met de gedefinieerde aanzet Q505.
  3. De besturing bewerkt de bodem van de sleuf na met de gedefinieerde aanzet.
  4. De besturing trekt het gereedschap in ijlgang terug.
  5. De besturing positioneert het gereedschap in ijlgang naar de tweede sleufzijde.
  6. De besturing bewerkt de zijwand van de sleuf na met de gedefinieerde aanzet Q505.
  7. De besturing positioneert het gereedschap in ijlgang terug naar het startpunt van de cyclus.

Instructies

  • Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE TURN uitvoeren.
  • De gereedschapspositie bij de cyclusoproep (startpunt van de cyclus) beïnvloedt het te verspanen gedeelte.
  • Vanaf de tweede verplaatsing reduceert de besturing elke volgende snijbeweging met 0,1 mm. Hierdoor wordt de zijdelingse druk op het gereedschap verminderd. Als in de cyclus een verspringingsbreedte Q508 is ingevoerd, reduceert de besturing de snijbeweging met deze waarde. Het restmateriaal wordt aan het einde van het voorsteken met een steekslag verspaand. De besturing komt met een foutmelding wanneer de zijdelingse verspringing 80% van de effectieve snijkantbreedte overschrijdt effectieve snijkantbreedte = snijkantbreedte – 2*snijkantradius).
  • Als in CUTLENGTH een waarde is ingevoerd, dan wordt deze in acht genomen bij het voorbewerken in de cyclus. Er volgt een aanwijzing en een automatische verlaging van de diepte-instelling.

Aanwijzing voor het programmeren

  • Positioneerregel vóór het oproepen van de cyclus naar de startpositie met radiuscorrectie R0 programmeren.

Cyclusparameters

Helpscherm

Parameters

Q215 Bewerkingsomvang (0/1/2/3)?

Bewerkingsomvang vastleggen:

0: voor- en nabewerken

1: alleen voorbewerken

2: alleen nabewerken op eindmaat

3: alleen nabewerken op overmaat

Invoer: 0, 1, 2, 3

Q460 Veiligheidsafstand?

Gereserveerd, op dit moment geen functie

Q493 Contoureinde diameter?

X-coördinaat van het eindpunt van de contour (opgave van diameter)

Invoer: -99999.999...+99999.999

Q494 Contoureinde Z?

Z-coördinaat van het eindpunt van de contour

Invoer: -99999.999...+99999.999

Q478 Aanzet voorbewerken?

Aanzetsnelheid bij de voorbewerking. Wanneer u M136 hebt geprogrammeerd, interpreteert de besturing de aanzet in millimeter per omwenteling, zonder M136 in millimeter per minuut.

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO

Q483 Overmaat diameter?

Diameterovermaat op de gedefinieerde contour. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99.999

Q484 Overmaat Z?

Overmaat op de gedefinieerde contour in axiale richting. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99.999

Q505 Aanzet nabewerken?

Aanzetsnelheid bij de nabewerking. Wanneer u M136 hebt geprogrammeerd, interpreteert de besturing de aanzet in millimeter per omwenteling, zonder M136 in millimeter per minuut.

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO

Q463 Maximale snijdiepte?

Maximale aanzet (opgave van de radius) in radiale richting. De verplaatsing wordt gelijkmatig opgedeeld om slijpsnedes te voorkomen.

Invoer: 0...99.999

Q507 Richting (0=bidir. / 1=unidir.)?

Verspaningsrichting:

0: birectioneel (in beide richtingen)

1: in één richting (in contourrichting)

Invoer: 0, 1

Q508 Verspringingsbreedte?

Beperking van de snijlengte. Het restmateriaal wordt aan het einde van het voorsteken met een steekslag verspaand. De besturing begrenst eventueel de geprogrammeerde verspringingsbreedte.

Invoer: 0...99.999

Q509 Dieptecorrectie nabewerken?

Afhankelijk van het materiaal, de aanzetsnelheid, etc. "kantelt" de snijkant bij de bewerking. De aanzetfout die daardoor ontstaat, kan worden gecorrigeerd met de dieptecorrectie.

Invoer: –9,9999...+9,9999

Q488 Aanzet insteken (0=autom.)?

Definitie van de aanzetsnelheid bij het insteken. Deze invoerwaarde is optioneel. Als deze niet wordt geprogrammeerd, geldt de voor de draaibewerking gedefinieerde aanzet.

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO

Voorbeeld

11 CYCL DEF 841 SIMPLE REC. TURNG., RADIAL DIR. ~

Q215=+0

;BEWERKINGSOMVANG ~

Q460=+2

;VEILIGHEIDSAFSTAND ~

Q493=+50

;CONTOUREINDE X ~

Q494=-50

;CONTOUREINDE Z ~

Q478=+0.3

;AANZET VOORBEWERKEN ~

Q483=+0.4

;OVERMAAT DIAMETER ~

Q484=+0.2

;OVERMAAT Z ~

Q505=+0.2

;AANZET NABEWERKEN ~

Q463=+2

;MAX. SNIJDIEPTE ~

Q507=+0

;BEWERKINGSRICHTING ~

Q508=+0

;VERSPRINGINGSBREEDTE ~

Q509=+0

;DIEPTECORRECTIE ~

Q488=+0

;AANZET INSTEKEN

12 L X+75 Y+0 Z+2 FMAX M303

13 CYCL CALL