Cyclus 254 RONDE SLEUF

ISO-programmering

G254

Toepassing

Met cyclus 254 kunt u een ronde sleuf volledig bewerken. Afhankelijk van de cyclusparameters zijn de volgende bewerkingsalternatieven beschikbaar:

  • Complete bewerking: voorbewerken, nabewerken diepte, nabewerken zijkant
  • Alleen voorbewerken
  • Alleen nabewerken diepte en nabewerken zijkant
  • Alleen nabewerken diepte
  • Alleen nabewerken zijkant

Cyclusverloop

Voorbewerken

  1. Het gereedschap pendelt in het middelpunt van de sleuf met de in de gereedschapstabel gedefinieerde insteekhoek naar de eerste diepte-instelling. De insteekstrategie legt u met de parameter Q366 vast
  2. De besturing ruimt de sleuf van binnen naar buiten uit, waarbij rekening wordt gehouden met de nabewerkingsovermaten (Q368 en Q369)
  3. De besturing trekt het gereedschap met veiligheidsafstand Q200 terug. Wanneer de sleufbreedte overeenkomt met de freesdiameter, positioneert de besturing het gereedschap na elke verplaatsing uit de sleuf
  4. Dit proces herhaalt zich totdat de geprogrammeerde sleufdiepte is bereikt

Nabewerken

  1. Als er nabewerkingsovermaten zijn gedefinieerd, bewerkt de besturing eerst de sleufwanden, indien ingevoerd in meerdere verplaatsingen. De wand van de sleuf wordt daarbij tangentieel benaderd
  2. Vervolgens bewerkt de besturing de bodem van de sleuf van binnen naar buiten na

Instructies

 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Wanneer u een sleufpositie ongelijk aan 0 definieert, positioneert de besturing het gereedschap alleen in de gereedschapsas naar de 2e veiligheidsafstand. Dit betekent dat de positie aan het cycluseinde niet met de positie aan het begin van de cyclus overeen hoeft te komen! Er bestaat botsingsgevaar!
  1. Programmeer na de cyclus geen incrementele maten
  2. Programmeer na de cyclus een absolute positie in alle hoofdassen
 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Wanneer u bij een cyclus de diepte positief invoert, keert de besturing de berekening van de voorpositionering om. Het gereedschap verplaatst zich in de gereedschapsas in ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! Er bestaat botsingsgevaar!
  1. Diepte negatief invoeren
  2. Met machineparameter displayDepthErr (nr. 201003) instellen of de besturing bij de invoer van een positieve diepte een foutmelding af dient te geven (on) of niet (off)
 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Wanneer u de cyclus met bewerkingsomvang 2 (alleen nabewerken) oproept, wordt er voorgepositioneerd naar de eerste diepte-instelling + veiligheidsafstand in ijlgang. Tijdens de positionering in ijlgang bestaat botsingsgevaar.
  1. Eerst een voorbewerking uitvoeren
  2. Ervoor zorgen dat de besturing het gereedschap in ijlgang kan voorpositioneren, zonder tegen het werkstuk te botsen
  • Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
  • De besturing positioneert het gereedschap in de gereedschapsas automatisch voor. Q204 2E VEILIGHEIDSAFST. in acht nemen.
  • De cyclus bewerkt Q369 OVERMAAT DIEPTE met slechts één verplaatsing na. De parameter Q338 VERPLAATSING NABEW. heeft geen invloed op Q369. Q338 werkt bij de nabewerking van Q368 OVERMAAT ZIJKANT.
  • De besturing reduceert de diepte-instelling tot de in de gereedschapstabel gedefinieerde snijkantlengte LCUTS als de snijkantlengte korter is dan de in de cyclus ingevoerde diepte-instelling Q202.
  • Is de sleufbreedte groter dan de dubbele gereedschapsdiameter, dan ruimt de besturing de sleuf dienovereenkomstig van binnen naar buiten. U kunt dus ook met kleine gereedschappen willekeurige sleuven frezen.
  • Deze cyclus bewaakt de gedefinieerde werklengte LU van het gereedschap. Wanneer de LU-waarde kleiner is dan DIEPTE Q201, komt de besturing met een foutmelding.
  • Met behulp van de RCUTS-waarde bewaakt de cyclus de niet door het midden snijdende gereedschappen en voorkomt o.a. een frontale plaatsing van het gereedschap. De besturing onderbreekt indien nodig de bewerking met een foutmelding.

Aanwijzingen voor het programmeren

  • Bij een niet-actieve gereedschapstabel moet u altijd loodrecht insteken (Q366=0), omdat u geen insteekhoek kunt definiëren.
  • Gereedschap naar de startpositie in het bewerkingsvlak voorpositioneren met radiuscorrectie R0. Houd rekening met parameter Q367 (positie).
  • Het voorteken van de cyclusparameter Diepte legt de werkrichting vast. Wanneer diepte = 0 wordt geprogrammeerd, voert de besturing de cyclus niet uit.
  • Veiligheidsafstand zo invoeren dat het gereedschap bij het verplaatsen niet klem komt te zitten door afgefreesde spanen.
  • Wanneer u cyclus 254 in combinatie met cyclus 221 gebruikt, is sleufpositie 0 niet toegestaan.

Cyclusparameters

Helpscherm

Parameters

Q215 Bewerkingsomvang (0/1/2)?

Bewerkingsomvang vastleggen:

0: voor- en nabewerken

1: alleen voorbewerken

2: alleen nabewerken
Nabewerken zijkant en nabewerken diepte is alleen van toepassing indien de desbetreffende nabewerkingsovermaat (Q368, Q369) is vastgelegd

Invoer: 0, 1, 2

Q219 Breedte sleuf?

Breedte van de sleuf invoeren. Deze is parallel aan de nevenas van het bewerkingsvlak. Als de sleufbreedte overeenkomt met de gereedschapsdiameter, freest de besturing een spiebaan. De waarde werkt incrementeel.

Maximale sleufbreedte bij voorbewerken: tweemaal de gereedschapsdiameter

Invoer: 0...99999,9999

Q368 Overmaat voor kantnabewerking?

Overmaat in het bewerkingsvlak dat na het voorbewerken blijft. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999

Q375 Diameter steekcirkel?

De steekcirkeldiameter is de middelpuntsbaan van de sleuf.

Invoer: 0...99999,9999

Q367 Ref. voor sleuf pos. (0/1/2/3)?

Positie van de sleuf gerelateerd aan de positie van het gereedschap bij de cyclusoproep:

0: er wordt geen rekening gehouden met de gereedschapspositie. Sleufpositie resulteert uit het ingevoerde midden van de steekcirkel en de starthoek

1: gereedschapspositie = centrum van de linker sleufcirkel. Starthoek Q376 is gerelateerd aan deze positie. Er wordt geen rekening gehouden met het ingevoerde midden van de steekcirkel

2: gereedschapspositie = centrum van de middenas. Starthoek Q376 is gerelateerd aan deze positie. Er wordt geen rekening gehouden met het ingevoerde midden van de steekcirkel

3: gereedschapspositie = centrum van de rechter sleufcirkel. Starthoek Q376 is gerelateerd aan deze positie. Er wordt geen rekening gehouden met het ingevoerde midden van de steekcirkel

Invoer: 0, 1, 2, 3

Q216 Midden 1e as?

Midden van de steekcirkel in de hoofdas van het bewerkingsvlak. Alleen actief als Q367 = 0. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q217 Midden 2e as?

Midden van de steekcirkel in de nevenas van het bewerkingsvlak. Alleen actief als Q367 = 0. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q376 Starthoek?

Poolhoek van beginpunt

Invoer: -360.000...+360.000

Q248 Openingshoek van de sleuf?

De openingshoek is de hoek tussen het begin- en eindpunt van de ronde sleuf. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...360

Q378 Hoekstap?

Hoek tussen twee bewerkingsposities

Invoer: -360.000...+360.000

Q377 Aantal bewerkingen?

Aantal bewerkingen op de steekcirkel

Invoer: 1...99999

Q207 Aanzet frezen?

Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het frezen in mm/min

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO, FU, FZ

Q351 Freeswijze? Meel.=+1, Tegenl.=-1

Soort freesbewerking. Er wordt rekening gehouden met de spilrotatierichting:

+1 = meelopend frezen

–1 = tegenlopend frezen

PREDEF: de besturing neemt de waarde van een GLOBAL DEF-regel over

(wanneer u 0 invoert, vindt de bewerking meelopend plaats)

Invoer: –1, 0, +1 Alternatief PREDEF

Q201 Diepte?

Afstand werkstukoppervlak – bodem van de sleuf. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q202 Diepteverplaatsing?

Maat waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst. Waarde groter dan 0 invoeren. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999

Q369 Overmaat voor dieptenabewerking?

Overmaat op de diepte die na het voorbewerken blijft. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999

Q206 Aanzet diepteverplaatsing?

Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het verplaatsen naar diepte in mm/min

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO, FU, FZ

Q338 Verplaatsing nabewerking?

Verplaatsing in de gereedschapsas bij het nabewerken van de zijdelingse overmaat Q368. De waarde werkt incrementeel.

0: nabewerken in één verplaatsing.

Invoer: 0...99999,9999

Q200 Veiligheidsafstand?

Afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF

Q203 Coörd. werkstukoppervlakte?

Coördinaat van het werkstukoppervlak met betrekking tot het actieve nulpunt. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q204 2e veiligheidsafstand?

Afstand in de gereedschapsas tussen gereedschap en werkstuk (spanmiddel) waarbij een botsing is uitgesloten. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF

Q366 Insteek strategie (0/1/2)?

soort insteekstrategie:

0: loodrecht insteken. De insteekhoek ANGLE in de gereedschapstabel wordt niet geanalyseerd.

1, 2: pendelend insteken. In de gereedschapstabel moet voor het actieve gereedschap de insteekhoek ANGLE op een andere waarde dan 0 gedefinieerd zijn. Anders komt de besturing met een foutmelding

PREDEF: de besturing gebruikt de waarde uit de GLOBAL DEF-regel

Invoer: 0, 1, 2

Q385 Aanzet nabewerken?

Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij nabewerken zijkant en diepte in mm/min

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO, FU, FZ

Q439 Referentie aanzet (0-3)?

Vastleggen waaraan de geprogrammeerde aanzet is gerelateerd:

0: aanzet is gerelateerd aan de middelpuntsbaan van het gereedschap

1: aanzet is alleen bij de nabewerking van de zijkant gerelateerd aan de snijkant van het gereedschap, anders aan de middelpuntsbaan

2: aanzet is bij de nabewerking van de zijkant en nabewerking van de diepte gerelateerd aan de snijkant van het gereedschap, anders aan de middelpuntsbaan

3: aanzet is in principe altijd aan de snijkant van het gereedschap gerelateerd

Invoer: 0, 1, 2, 3

Voorbeeld

11 CYCL DEF 254 RONDE SLEUF ~

Q215=+0

;BEWERKINGSOMVANG ~

Q219=+10

;SLEUFBREEDTE ~

Q368=+0

;OVERMAAT ZIJKANT ~

Q375=+60

;DIAMETER STEEKCIRKEL ~

Q367=+0

;REF. SLEUF POSITIE ~

Q216=+50

;MIDDEN 1E AS ~

Q217=+50

;MIDDEN 2E AS ~

Q376=+0

;STARTHOEK ~

Q248=+0

;OPENINGSHOEK ~

Q378=+0

;HOEKSTAP ~

Q377=+1

;AANTAL BEWERKINGEN ~

Q207=+500

;AANZET FREZEN ~

Q351=+1

;FREESWIJZE ~

Q201=-20

;DIEPTE ~

Q202=+5

;DIEPTEVERPLAATSING ~

Q369=+0

;OVERMAAT DIEPTE ~

Q206=+150

;AANZET DIEPTEVERPL. ~

Q338=+0

;VERPLAATSING NABEW. ~

Q200=+2

;VEILIGHEIDSAFSTAND ~

Q203=+0

;COORD. OPPERVLAK ~

Q204=+50

;2E VEILIGHEIDSAFST. ~

Q366=+2

;INSTEKEN ~

Q385=+500

;AANZET NABEWERKEN ~

Q439=+0

;REF. AANZET

12 L X+50 Y+50 R0 FMAX M99