Basisprincipes
Toepassing
De CAD Viewer ondersteunt de volgende gestandaardiseerde bestandstypen die direct op de besturing kunnen worden geopend:
Bestandstype | Extensie | Formaat |
---|---|---|
STEP | *.stp en *.step |
|
IGES | *.igs en *.iges |
|
DXF | *.dxf |
|
STL | *.stl |
|
De CAD Viewer draait als aparte toepassing op het derde bureaublad van de besturing.
Verwante onderwerpen
- 2D-schetsen op de besturing maken
Functiebeschrijving
Beeldschermindeling
De CAD-Viewer bevat de volgende gebieden:
1 | Menubalk |
2 | Grafisch veld In het venster Grafisch toont de besturing het CAD-model. |
3 | Statusbalk In de statusbalk toont de besturing de actieve instellingen. |
4 | Gedeelte Elementinformatie |
5 | Gedeelte lijstweergave In het venster Lijstweergave toont de besturing informatie over de actieve functie, bijvoorbeeld beschikbare laag of positie van het referentiepunt van het werkstuk. |
Symbolen van de menubalk
De menubalk bevat de volgende symbolen:
Symbool | Betekenis |
---|---|
Zijbalk weergeven Bereiken lijstweergave en elementinformatie weergeven, vergroten of verbergen | |
Oorsprong Referentiepunt van het werkstuk vastleggen Referentiepunt van het werkstuk vastgelegd Het vastgelegde referentiepunt van het werkstuk wissen | |
Contour Contour selecteren (#42 / #1-03-1) Contouren en posities in NC-programma's overnemen met CAD Import (#42 / #1-03-1) | |
Posities Posities selecteren (#42 / #1-03-1) Contouren en posities in NC-programma's overnemen met CAD Import (#42 / #1-03-1) | |
3D-raster Oppervlaktenet aanmaken (#152 / #1-04-1) | |
Alles weergeven Zoomen naar grootst mogelijke weergave van de gehele grafiek instellen | |
Geïnverteerde kleuren Achtergrondkleur omschakelen (zwart of wit) | |
Omschakelen tussen 2D-modus en 3D-modus | |
Maateenheid mm of inch definiëren De CAD Viewer rekent intern altijd met mm. Wanneer u de maateenheid inch selecteert, rekent de CAD Viewer alle waarden om in inch. Contouren en posities in NC-programma's overnemen met CAD Import (#42 / #1-03-1) | |
Aantal decimalen Resolutie selecteren. De resolutie definieert het aantal decimalen en het aantal posities bij de linearisatie. Contouren en posities in NC-programma's overnemen met CAD Import (#42 / #1-03-1) Basisinstelling: 4 decimalen bij maateenheid mm en 5 decimalen bij maateenheid inch | |
Perspectieven instellen Omschakelen tussen verschillende weergaven van het model bijv. Boven | |
Assen Bewerkingsvlak selecteren:
Wanneer u een contour of positie overneemt, geeft de besturing het NC-programma weer in het geselecteerde bewerkingsvlak. Contouren en posities in NC-programma's overnemen met CAD Import (#42 / #1-03-1) | |
Bij een 3D-model omschakelen tussen het volumemodel en het draadmodel | |
Modus Contourelementen selecteren, toevoegen of verwijderen Tip Het symbool geeft de actuele modus weer. Door op het symbool te klikken, wordt de volgende modus geactiveerd. Contouren en posities in NC-programma's overnemen met CAD Import (#42 / #1-03-1) | |
Ongedaan maken | |
Totale lijstinhoud wissen | |
Totale lijstinhoud in bestand opslaan | |
Totale lijstinhoud naar klembord kopiëren De besturing behoudt de inhoud van het klembord slechts zolang de CAD Viewer geopend is. |
Gedeelte elementinformatie
In het venster Elementinformatie toont de besturing de volgende informatie over het geselecteerde element van het CAD-bestand:
- Bijbehorende layer
- Elementtype
- Type punt:
- Coördinaten van het punt
- Type lijn:
- Coördinaten van het beginpunt
- Coördinaten van het eindpunt
- Type cirkelboog en cirkel:
- Coördinaten van het beginpunt
- Coördinaten van het eindpunt
- Coördinaten van het middelpunt
- Radius
De besturing toont altijd de coördinaten X, Y en Z. In de 2D-modus toont de besturing de Z-coördinaat grijs.
Layer
CAD-bestanden bevatten meestal meerdere layers (niveaus). Met behulp van de layertechniek groepeert de constructeur verschillende soorten elementen, bijv. de eigenlijke werkstukcontour, maatvoeringen, hulp- en constructielijnen, arceringen en teksten.
Het te verwerken CAD-bestand moet ten minste één layer bevatten. De besturing verplaatst automatisch de elementen die niet aan een layer zijn toegewezen in een anonieme layer.
Als de naam van de laag niet volledig wordt weergegeven in het lijstweergavevenster, kunt u met het symbool Zijbalk weergeven het gedeelte Lijstweergave vergroten.
Met het symbool Laag weergeven toont de besturing alle layers van het bestand in het gedeelte Lijstweergave. Via het selectievakje vóór de naam kunt u de afzonderlijke layers weergeven en verbergen.
Wanneer u een CAD-bestand CAD Viewer opent in de CAD-viewer, worden alle bestaande layers weergegeven.
Wanneer u overbodige layers verbergt, wordt de grafische weergave overzichtelijker.
Instructies
- Let er vóór het inlezen in de besturing op dat de bestandsnaam alleen toegestane tekens bevat.
- Wanneer u een layer selecteert in het lijstweergavevenster, kunt u met de spatietoets de layer weergeven en verbergen.
- Met de CAD Viewer kunt u CAD-modellen openen die uit een willekeurig aantal driehoeken bestaan.