Cyclus 25 CONTOURREEKS
ISO-programmering
G125
Toepassing
Met deze cyclus kunt u in combinatie met de cyclus 14 CONTOUR open en gesloten contouren bewerken.
Cyclus 25 CONTOURREEKS biedt aanzienlijke voordelen vergeleken met de bewerking van een contour met positioneerregels:
- De besturing controleert de bewerking op ondersnijdingen en contourbeschadigingen (contour controleren aan de hand van grafische testweergave)
- Wanneer de gereedschapsradius te groot is, moet de contour op de binnenhoeken eventueel nabewerkt worden
- De bewerking kan ononderbroken meelopend of tegenlopend worden uitgevoerd. De freeswijze blijft zelfs behouden bij contouren worden gespiegeld
- Bij meerdere verplaatsingen kan de besturing het gereedschap heen en weer verplaatsen: dit verkort de bewerkingstijd
- Het invoeren van overmaten is mogelijk, om in meerdere stappen voor en na te bewerken
Instructies
- Gereedschap na cycluseinde met alle coördinaten van het bewerkingsvlak positioneren, bijv. L X+80 Y+0 R0 FMAX
- Na de cyclus een absolute positie programmeren, geen incrementele verplaatsing
- Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
- De besturing houdt alleen rekening met het eerste label uit cyclus 14 CONTOUR.
- Het geheugen voor een SL-cyclus is beperkt. In een SL-cyclus kunnen maximaal 16384 contourelementen worden geprogrammeerd.
- Als tijdens de bewerking M110 actief is, wordt bij aan de binnenkant gecorrigeerde cirkelbogen de aanzet dienovereenkomstig gereduceerd.
- U kunt de cyclus met een slijpgereedschap uitvoeren.
- De volgende cyclus houdt rekening met additionele functies M109 en M110: De besturing houdt bij bewerkingen aan de binnen- en buitenzijde de aanzet van cirkelbogen bij binnen- en buitenradiussen op de snijkant van het gereedschap constant.
Aanwijzingen voor het programmeren
- Cyclus 20 CONTOURDATA is niet nodig.
- Het voorteken van de cyclusparameter Diepte legt de werkrichting vast. Wanneer diepte = 0 wordt geprogrammeerd, voert de besturing de cyclus niet uit.
- Wanneer u lokale Q-parameters QL in een contoursubprogramma gebruikt, moet u deze ook binnen het contoursubprogramma toewijzen of berekenen.
Cyclusparameters
Helpscherm | Parameters |
---|---|
Q1 Freesdiepte? Afstand tussen werkstukoppervlak en bodem van de contour. De waarde werkt incrementeel. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q3 Overmaat voor kantnabewerking? Overmaat voor nabewerking in het bewerkingsvlak. De waarde werkt incrementeel. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q5 Coörd. werkstukoppervlakte? Absolute coördinaten van het werkstukoppervlak Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q7 Veilige hoogte? Hoogte waarop een botsing met het werkstuk uitgesloten is (voor tussenpositionering en terugtrekken aan het einde van de cyclus). De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q10 Diepteverplaatsing? Maat waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst. De waarde werkt incrementeel. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q11 Aanzet diepteverplaatsing? Aanzet bij verplaatsingen in de spilas Invoer: 0...99999,9999 alternatief FAUTO, FU, FZ | |
Q12 Aanzet uitruimen? Aanzet bij verplaatsingen in het bewerkingsvlak Invoer: 0...99999,9999 alternatief FAUTO, FU, FZ | |
Q15 Freeswijze? tegenloop = -1 +1: meelopend frezen -1: tegenlopend frezen 0: afwisselend mee- en tegenlopend frezen bij meerdere verplaatsingen Invoer: –1, 0, +1 | |
Q18 resp. QS18 Voorruimgereedschap? Nummer of naam van het gereedschap waarmee de besturing reeds heeft voorgeruimd. U kunt via de selectiemogelijkheid in de actiebalk het voorruimgereedschap direct uit de gereedschapstabel overnemen. Bovendien kunt u met de selectiemogelijkheid Naam in de actiebalk zelf de gereedschapsnaam invoeren. De besturing voegt het aanhalingsteken (boven) automatisch in wanneer u het invoerveld verlaat. Indien niet is voorgeruimd, "0" invoeren; wanneer hier een nummer of een naam wordt ingevoerd, ruimt de besturing alleen dat deel uit dat niet met het voorruimgereedschap kon worden bewerkt. Wanneer het niet mogelijk is het naruimbereik zijdelings te benaderen, steekt de besturing pendelend in; daartoe moet in de gereedschapstabel TOOL.T de lengte van de snijkant LCUTS en de maximale insteekhoek ANGLE van het gereedschap gedefinieerd worden. Invoer: 0...99999.9 alternatief maximaal 255 tekens | |
Q446 Geaccepteerd restmateriaal? Geef aan tot welke waarde in mm u restmateriaal op uw contour accepteert. Wanneer u bijv. 0,01 mm invoert, voert de besturing vanaf een restmateriaaldikte van 0,01 mm geen bewerking van restmateriaal meer uit. Invoer: 0.001...9.999 | |
Q447 Maximale verbindingsafstand? Maximale afstand tussen twee te ruimen gedeeltes. Binnen deze afstand werkt de besturing zonder vrijzetbeweging, op de bewerkingsdiepte langs de contour. Invoer: 0...999.999 | |
Q448 Baanverlenging? Waarde voor het verlengen van de gereedschapsbaan aan het begin en einde van een contourbereik. De besturing verlengt de gereedschapsbaan altijd parallel aan de contour. Invoer: 0...99.999 |
11 CYCL DEF 25 CONTOURREEKS ~ | ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
|