Cyclus 1411 TASTEN TWEE CIRKELS
ISO-programmering
G1411
Toepassing
Tastcyclus 1411 registreert de middelpunten van twee boringen of tappen, en berekent uit beide middelpunten een rechte verbinding. De cyclus bepaalt de rotatie in het bewerkingsvlak op basis van het verschil van de gemeten hoek ten opzichte van de nominale hoek.
Als u vóór deze cyclus de cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN programmeert, herhaalt de besturing de tastpunten in de geselecteerde richting en gedefinieerde lengte langs een rechte lijn.
De cyclus biedt bovendien de volgende mogelijkheden:
- Als de coördinaten van de tastpunten onbekend zijn, kunt u de cyclus in halfautomatische modus uitvoeren.
- De cyclus kan optioneel op toleranties controleren. Daarbij kunt u de positie en grootte van een object bewaken.
- Als u de exacte positie vooraf hebt bepaald, kunt u de waarde in de cyclus als actuele positie definiëren
Cyclusverloop
- De besturing positioneert met FMAX (uit de tastsysteemtabel) het tastsysteem met positioneerlogica naar de voorpositie van het eerste tastobject 1.
- Het tastsysteem verplaatst zich met FMAX (uit de tastsysteemtabel) naar de ingevoerde meethoogte Q1102.
- Afhankelijk van het aantal keren tasten Q423 registreert het tastsysteem de tastposities en bepaalt het middelpunt van de eerste boring of tap.
- Wanneer u de MODUS VEILIGE HOOGTE Q1125hebt geprogrammeerd, verplaatst de besturing het tastsysteem, tijdens de tastposities of aan het einde van het tastobject naar de veilige hoogte. De besturing positioneert tijdens deze procedure het tastsysteem met FMAX uit de tastsysteemtabel.
- De besturing positioneert het tastsysteem naar de voorpositie van het tweede tastobject 2 en herhaalt stap 2 t/m 4.
- Vervolgens slaat de besturing de vastgestelde waarden op in de volgende Q-parameters:
Q-parameter- | Betekenis |
---|---|
Q950 t/m Q952 | Eerste gemeten cirkelmiddelpunt in de hoofd-, neven- en gereedschapsas |
Q953 t/m Q955 | Tweede gemeten cirkelmiddelpunt in de hoofd-, neven- en gereedschapsas |
Q964 | Gemeten basisrotatie |
Q965 | Gemeten tafelrotatie |
Q966 t/m Q967 | Gemeten eerste en tweede diameter |
Q980 t/m Q982 | Gemeten afwijking van het eerste cirkelmiddelpunt |
Q983 t/m Q985 | Gemeten afwijking van het tweede cirkelmiddelpunt |
Q994 | Gemeten hoekafwijking van de basisrotatie |
Q995 | Gemeten hoekafwijking van de tafelrotatie |
Q996 t/m Q997 | Gemeten afwijking van de diameter |
Q183 | Werkstukstatus
|
Q970 | Als u cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN hebt geprogrammeerd: Maximale afwijking vanaf het eerste cirkelmiddelpunt |
Q971 | Als u cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN hebt geprogrammeerd: Maximale afwijking vanaf het tweede cirkelmiddelpunt |
Q973 | Als u cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN hebt geprogrammeerd: Maximale afwijking vanaf diameter 1 |
Q974 | Als u cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN hebt geprogrammeerd: Maximale afwijking vanaf diameter 2 |
Bedieningsinstructie
- Wanneer de boring te klein is en de geprogrammeerde veiligheidsafstand niet mogelijk is, wordt een venster geopend. In de dialoog toont de besturing de nominale maat van de boring, de gekalibreerde tastkogelradius en de nog mogelijke veiligheidsafstand.
U hebt de volgende mogelijkheden:
- Als er geen botsingsgevaar bestaat, kunt u de cyclus met de waarden uit de dialoog met NC-start uitvoeren. De actieve veiligheidsafstand wordt alleen voor dit object tot de weergegeven waarde gereduceerd
- U kunt de cyclus beëindigen door af te breken
Instructies
- Tussen elk object of elk tastpunt naar veilige hoogte verplaatsen Programmeer Q1125 MODUS VEILIGE HOOGTE ongelijk aan -1.
- Coördinatenomrekening vóór cyclusoproep terugzetten
- Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
- Houd rekening met de basisprincipes van de tastcycli 14xx.
Aanwijzing in combinatie met rotatie-assen:
- Als u in een gezwenkt bewerkingsvlak de basisrotatie bepaalt, moet u het volgende in acht nemen:
- Als de actuele coördinaten van de rotatie-assen en de gedefinieerde zwenkhoek (3D-ROT-menu) overeenstemmen, is het bewerkingsvlak consistent. De besturing berekent de basisrotatie standaard in het invoercoördinatensysteem I-CS.
- Als de actuele coördinaten van de rotatie-assen en de gedefinieerde zwenkhoek (3D-ROT-menu) niet overeenstemmen, is het bewerkingsvlak inconsistent. De besturing berekent de basisrotatie in het werkstukcoördinatensysteem W-CS afhankelijk van de gereedschapsas.
- Met de optionele machineparameter chkTiltingAxes (nr. 204601) definieert de machinefabrikant of de besturing de overeenstemming van de zwenksituatie controleert. Als er geen controle is gedefinieerd, gaat de besturing in principe uit van een consistent bewerkingsvlak. De basisrotatie wordt dan berekend in de I-CS.
Draaitafelassen uitlijnen:
- De besturing kan de draaitafel alleen uitlijnen, wanneer de gemeten rotatie door een draaitafelas kan worden gecorrigeerd. Deze as moet de eerste draaitafelas vanaf het werkstuk zijn.
- Om de draaitafelassen uit te lijnen (Q1126 andere waarde dan 0), moet de rotatie worden overgenomen (Q1121 andere waarde dan 0). Anders geeft de besturing een foutmelding weer.
- Het uitlijnen met draaitafelassen kan alleen plaatsvinden, wanneer eerder geen basisrotatie wordt ingesteld.
Cyclusparameters
Helpscherm | Parameters |
---|---|
Q1100 1e nominale positie hoofdas? Absolute nominale positie van het middelpunt in de hoofdas van het bewerkingsvlak. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 alternatieve invoer ?, +, – of @:
| |
Q1101 1.nominale positie nevenas? Absolute nominale positie van het middelpunt in de nevenas van het bewerkingsvlak Invoer: -99999.9999...+9999.9999 optionele invoer, zie Q1100 | |
Q1102 1.Nominale positie GS-as? Absolute nominale positie van de eerste tastpositie in de gereedschapsas Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100 | |
Q1116 Diameter 1e positie? Diameter van de eerste boring of de eerste tap Invoer: 0...9999.9999 Als alternatief optionele invoer:
| |
Q1103 2e nominale positie hoofdas? Absolute nominale positie van het middelpunt in de hoofdas van het bewerkingsvlak. Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100 | |
Q1104 2e nominale positie nevenas? Absolute nominale positie van het middelpunt in de nevenas van het bewerkingsvlak Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100 | |
Q1105 2. Nominale positie GS-as? Absolute nominale positie van de tweede tastpositie in de gereedschapsas van het bewerkingsvlak Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100 | |
Q1117 Diameter 2e positie? Diameter van de tweede boring of de tweede tap Invoer: 0...9999.9999 Als alternatief optionele invoer: "...-...+...": interpretatie van de tolerantie, zie Evaluatie van de toleranties | |
Q1115 Geometrietype (0-3)? Type tastobjecten: 0: 1e positie=boring en 2e positie=boring 1: 1e positie=tap en 2e positie=tap 2: 1e positie=boring en 2e positie=tap 3: 1e positie=tap en 2e positie=boring Invoer: 0, 1, 2, 3 | |
Q423 Aantal keren tasten? Aantal tastposities op de diameter Invoer: 3, 4, 5, 6, 7, 8 | |
Q325 Starthoek? Hoek tussen de hoofdas van het bewerkingsvlak en de eerste tastpositie. De waarde werkt absoluut. Invoer: -360.000...+360.000 | |
Q1119 Cirkel-openingshoek? Hoekbereik waarin de tastingen verdeeld zijn. Invoer: -359.999...+360.000 | |
Q320 Veiligheidsafstand? Extra afstand tussen meetpunt en tastsysteemkogel. Q320 werkt aanvullend op SET_UP (tastsysteemtabel) en alleen bij het tasten van het referentiepunt in de tastsysteemas. De waarde werkt incrementeel. Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF | |
Q260 Veilige hoogte? Coördinaat in de gereedschapsas waarin een botsing tussen het tastsysteem en het werkstuk (spanmiddel) uitgesloten is. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 Alternatief PREDEF | |
Q1125 Verplaatsen naar veilige hoogte? Positioneergedrag tussen de tastposities: -1: niet naar veilige hoogte verplaatsen. 0: voor en na de cyclus naar veilige hoogte verplaatsen. De voorpositionering gebeurt met FMAX_PROBE. 1: voor en na elk object naar veilige hoogte verplaatsen. De voorpositionering gebeurt met FMAX_PROBE. 2: voor en na elk tastpunt naar veilige hoogte verplaatsen. De voorpositionering gebeurt met FMAX_PROBE. Invoer: –1, 0, +1, +2 | |
Q309 Reactie bij tolerantiefout? Reactie bij tolerantie-overschrijding: 0: bij tolerantie-overschrijding de programma-afloop niet onderbreken. De besturing opent geen venster met resultaten. 1: bij tolerantie-overschrijding de programma-afloop onderbreken. De besturing opent een venster met resultaten. 2: de besturing opent bij nabewerken geen venster met resultaten. De besturing opent bij actuele posities in het afkeurgedeelte een venster met resultaten en onderbreekt de programma-afloop. Invoer: 0, 1, 2 | |
Q1126 Rotatie-assen uitlijnen? Rotatie-assen voor schuine bewerking positioneren: 0: huidige rotatie-as positie behouden. 1: rotatie-as automatisch positioneren en de gereedschapspunt daarbij corrigeren (MOVE). De relatieve positie tussen werkstuk en gereedschap wordt niet gewijzigd. De besturing voert met de lineaire assen een compensatiebeweging uit. 2: rotatie-as automatisch positioneren zonder de gereedschapspunt te corrigeren (TURN). Invoer: 0, 1, 2 | |
Q1120 Positie voor overname? Vastleggen of de besturing het actieve referentiepunt corrigeert: 0: geen correctie 1: correctie ten opzichte van het 1e tastpunt. De besturing corrigeert het actieve referentiepunt met de afwijking van de nominale en actuele positie van het 1e tastpunt. 2: correctie ten opzichte van het 2e tastpunt. De besturing corrigeert het actieve referentiepunt met de afwijking van de nominale en actuele positie van het 2e tastpunt. 3: correctie ten opzichte van het gemiddelde tastpunt. De besturing corrigeert het actieve referentiepunt met de afwijking van de nominale en actuele positie van het gemiddelde tastpunt. Invoer: 0, 1, 2, 3 | |
Q1121 Rotatie overnemen? Vastleggen of de besturing de bepaalde scheve ligging moet overnemen: 0: geen basisrotatie 1: basisrotatie instellen: de besturing neemt de scheve ligging als basistransformatie over in de referentiepunttabel. 2: rotatie van de rondtafel uitvoeren: de besturing neemt de scheve ligging als offset in de referentiepunttabel over. Invoer: 0, 1, 2 |
11 TCH PROBE 1411 TASTEN TWEE CIRKELS ~ | ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
|