Basisprincipes
Toepassing
In de werkstand Programmeren kunt u in het werkgebied Simulatie grafisch testen of NC-programma's correct zijn geprogrammeerd en zonder botsing worden uitgevoerd.
In de werkstanden Handmatig en Programma-afloop toont de besturing in het werkgebied Simulatie de actuele verplaatsingen van de machine.
Voorwaarden
- Gereedschapsdefinities overeenkomstig de gereedschapsgegevens uit de machine
- Voor programmatest geldige definitie van onbewerkt werkstuk
Functiebeschrijving
In de werkstand Programmeren kan het werkgebied Simulatie slechts voor één NC-programma geopend zijn. Wanneer u het werkgebied in een ander tabblad wilt openen, vraagt de besturing om bevestiging. De vraag is afhankelijk van de simulatie-instellingen en de status van de actieve simulatie.
Venster Simulatie-instellingen
Welke functie voor simulatie beschikbaar zijn, is afhankelijk van de volgende instellingen:
- Gekozen modeltype, bijvoorbeeld 2,5D
- Gekozen modelkwaliteit, bijv. Gemiddeld
- Geselecteerde modus, bijv. Machine
Symbolen in het werkgebied Simulatie
Het werkgebied Simulatie bevat de volgende symbolen:
Symbool | Betekenis |
---|---|
Kolom Visualiseringsopties openen of sluiten | |
Kolom Werkstukopties openen of sluiten | |
Keuzemenu Vooraf gedefinieerde weergaven openen of sluiten | |
Opslaan als Gesimuleerd werkstuk als STL-bestand exporteren | |
Venster Simulatie-instellingen openen of sluiten | |
Dynamische botsingsbewaking DCM (#40 / #5-03-1) DCM actief | |
DCM inactief | |
DCM met gereduceerde minimumafstand actief (#140 / #5-03-2) Minimale afstand voor DCM reduceren met FUNCTION DCM DIST (#140 / #5-03-2) | |
Status van de functie Uitgebreide controle | |
Modelkwaliteit | |
Nummer of naam van het actieve gereedschap Tip De weergave is afhankelijk van de grootte van het werkbereik. | |
Huidige programmalooptijd |
Kolom Visualiseringsopties
In de kolom Visualiseringsopties kunt u de volgende weergaveopties en functies definiëren:
Symbool of schakelaar | Betekenis | Voorwaarden |
---|---|---|
Modus Machine of Werkstuk selecteren In de modus Werkstuk toont de besturing het werkstuk, het gereedschap en de gereedschapshouder. Afhankelijk van de geselecteerde modus zijn er verschillende functies beschikbaar, bijv. de spantoestand tonen. Als u de modus Machine selecteert, toont de besturing bovendien de spantoestand en de machine. | ||
Werkstukpositie | Met deze functie kunt u de positie van het referentiepunt van het werkstuk voor de simulatie definiëren. Met behulp van een knop kunt u een referentiepunt van het werkstuk uit de referentiepunttabel selecteren. |
|
U kunt voor de machine de volgende soorten weergaven selecteren:
| ||
U kunt voor het gereedschap de volgende soorten weergaven selecteren:
| ||
U kunt voor het werkstuk de volgende soorten weergaven selecteren:
| ||
U kunt bij de simulatie de gereedschapsverplaatsingen weergeven. De besturing toont de middelpuntsbaan van de gereedschappen. U kunt voor de gereedschapsbanen de volgende soorten weergaven selecteren:
|
| |
Spansituatie | Met deze schakelaar kunt u de machinetafel en eventueel het spanmiddel weergeven. |
|
DCM | Met deze schakelaar kunt u de dynamische botsingsbewaking DCM (#40 / #5-03-1) voor de simulatie in- of uitschakelen. Dynamische botsingsbewaking DCM in de werkstand Programmeren |
|
Uitgebreide controle | Wanneer u de schakelaar Uitgebreide controle activeert, biedt de besturing de volgende controles aan:
|
|
Opties voor de programma-afloop | Wanneer u de schakelaar selecteert, opent de besturing het venster Opties voor de programma-afloop met de volgende keuzemogelijkheden:
|
|
Kolom Werkstukopties
In de kolom Werkstukopties kunt u de volgende simulatiefuncties voor het werkstuk definiëren:
Schakelaar of knop | Betekenis | Voorwaarden | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
Meten | Met deze functie kunt u willekeurige punten op het gesimuleerde werkstuk meten. De besturing meet de afstand van het gemeten vlak tot het bewerkte deel alleen met modeltype 3D. |
| ||||
Snedeweergave | Met deze functie kunt u het gesimuleerde werkstuk langs één vlak zagen. |
| ||||
Werkstukkanten accentueren | Met deze functie kunt u de kanten van het gesimuleerde werkstuk markeren. |
| ||||
Frame onbewerkt werkstuk | Met deze functie toont de besturing de buitenlijnen van het onbewerkte werkstuk. |
| ||||
Bewerkt werkstuk | Met deze functie kunt u een bewerkt werkstuk weergeven dat met behulp van de NC-functie BLK FORM FILE is gedefinieerd. | |||||
Software- eindschakelaar | Met deze functie kunnen de software-eindschakelaars van de machine uit het actieve verplaatsingsbereik voor de simulatie worden geactiveerd. Met behulp van de simulatie van de eindschakelaars kunt u controleren of het werkgebied van de machine voor het gesimuleerde werkstuk voldoende is. |
| ||||
Werkstuk inkleuren |
|
| ||||
Onbew. wrkst. terug. | Met deze functie kunt u het werkstuk op het onbewerkte werkstuk terugzetten. |
| ||||
Ger.schapsbanen terugz. | Met deze functie kunt u de gesimuleerde gereedschapsbanen terugzetten. |
| ||||
Werkstuk corrigeren | Met deze functie kunt u delen van het werkstuk die tijdens de bewerking zijn afgesneden, uit de simulatie verwijderen. |
|
Venster Simulatie-instellingen
Het venster Simulatie-instellingen is alleen beschikbaar in de werkstand Programmeren.
Het venster Simulatie-instellingen bevat de volgende gedeelten:
Bereik | Functie |
---|---|
Algemeen |
|
Verplaatsingsbereiken |
|
Tabellen | U kunt speciaal voor de werkstand Programmeren tabellen selecteren. De besturing gebruikt de geselecteerde tabellen voor de simulatie. De geselecteerde tabellen zijn onafhankelijk van de actieve tabellen in de andere werkstanden. U kunt de tabellen selecteren met behulp van een keuzemenu. U kunt de volgende tabellen voor het werkgebied Simulatie selecteren:
|
Actiebalk
In de werkstand Programmeren kunt u NC-programma's in de simulatie testen. De simulatie helpt programmeerfouten of botsingen te herkennen en het bewerkingsresultaat visueel te controleren.
De besturing toont via de actiebalk het actieve gereedschap en de bewerkingstijd.
Weergave van de programma-afloop
De actielijst bevat de volgende symbolen:
Symbool | Functie |
---|---|
STIB (besturing in bedrijf):
| |
Simulatiesnelheid | |
Resetten Naar het begin van het programma springen, transformaties en bewerkingstijd terugzetten | |
Starten | |
Regel voor regel starten | |
Simulatie tot aan een bepaalde NC-regel uitvoeren |
Simulatie van gereedschappen
De besturing geeft de volgende items in de gereedschapstabel in de simulatie weer:
- L
- LCUTS
- LU
- RN
- T-ANGLE
- R
- R2
- KINEMATIC
- TSHAPE
- R_TIP
- Deltawaarde uit de gereedschapstabel
Bij deltawaarden uit de gereedschapstabel wordt het gesimuleerde gereedschap vergroot of verkleind. Bij deltawaarden uit het NC-programma verschuift het gereedschap zich in de simulatie.
De besturing geeft de volgende gegevens van de draaigereedschapstabel (#50 / #4-03-1) in de simulatie weer:
- ZL
- XL
- YL
- RS
- T-ANGLE
- P-ANGLE
- CUTLENGTH
- CUTWIDTH
Wanneer in de draaigereedschapstabel de kolommen ZL en XL zijn gedefinieerd, wordt de snijplaat weergegeven en wordt het basisobject schematisch weergegeven.
Draaigereedschapstabel toolturn.trn (#50 / #4-03-1)
De besturing geeft de volgende gegevens van de slijpgereedschapstabel (#156 / #4-04-1) in de simulatie weer:
- R-OVR
- LO
- B
- R_SHAFT
Slijpgereedschapstabel toolgrind.grd (#156 / #4-04-1)
De besturing toont het gereedschap in de volgende kleuren:
- Turquoise: gereedschapslengte
- Rood: lengte van de snijkant en gereedschap grijpt aan
- Blauw: lengte van de snijkant en gereedschap is uit het materiaal gehaald
Instructies
- NC-programma zo programmeren dat SQL-commando's in de simulatie niet worden uitgevoerd
- Met FN18: SYSREAD ID992 NR16 controleren of het NC-programma in een andere werkstand of Simulatie actief is
Wanneer de besturing bij draaicycli (#50 / #4-03-1) niet de complete contour kan bewerken, worden de posities met restmateriaal bij de simulatie getoond. De besturing toont de gereedschapsbaan geel in plaats van wit en arceert het restmateriaal.
De besturing toont de gele gereedschapsbanen en de arcering altijd, onafhankelijk van de modus, de modelkwaliteit en het weergavetype van de gereedschapsbanen.