Rotatie-aspositionering
Toepassing
Met het type rotatie-aspositionering definieert u hoe de besturing de rotatie-assen naar de berekende aswaarden zwenkt.
De keuze hangt bijvoorbeeld af van de volgende aspecten:
- Bevindt het gereedschap zich tijdens het naar binnen zwenken in de buurt van het werkstuk?
- Bevindt het gereedschap zich tijdens het naar binnen zwenken in een veilige zwenkpositie?
- Mogen en kunnen de rotatie-assen automatisch worden gepositioneerd?
Functiebeschrijving
De besturing biedt drie soorten rotatie-aspositionering waaruit u één moet selecteren.
Type positionering van de rotatie-as | Betekenis |
---|---|
MOVE | Als u dicht bij het werkstuk zwenkt, gebruikt u deze mogelijkheid. |
TURN | Als de component zo groot is dat het verplaatsingsbereik voor de compensatiebeweging van de lineaire assen niet toereikend is, gebruikt u deze mogelijkheid. |
STAY | De besturing positioneert geen assen. |
Positionering rotatie-as MOVE
De besturing positioneert de rotatie-assen en voert compensatiebewegingen in de lineaire hoofdassen uit.
De compensatiebewegingen leiden ertoe dat tijdens de positionering de relatieve positie tussen gereedschap en werkstuk niet verandert.
- Op voldoende afstand tussen gereedschap en werkstuk letten
Als u DIST niet of met de waarde 0 definieert, ligt het rotatiepunt en daarmee het centrum voor de compensatiebeweging in de gereedschapspunt.
Wanneer u DIST met een waarde groter dan 0 definieert, verplaatst u het rotatiecentrum in de gereedschapsas met deze waarde weg van de gereedschapspunt.
Wanneer u om een bepaald punt op het werkstuk wilt zwenken, dient u het volgende te controleren:
- Het gereedschap staat vóór het naar binnen zwenken direct boven het gewenste punt op het werkstuk.
- De in DIST gedefinieerde waarde komt exact overeen met de afstand tussen de gereedschapspunt en het gewenste rotatiepunt.
Positionering rotatie-as TURN
De besturing positioneert uitsluitend de rotatie-assen. U moet het gereedschap na het zwenken positioneren.
Positionering rotatie-as STAY
U moet zowel de rotatie-assen als het gereedschap na het zwenken positioneren.
De besturing oriënteert ook bij STAY het bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS automatisch.
Als u STAY selecteert, moet u de rotatieassen in een afzonderlijke positioneerregel volgens de PLANE-functie naar binnen zwenken.
Gebruik in de positioneerregel uitsluitend de door de besturing berekende ashoeken:
- Q120 voor de ashoek van de A-as
- Q121 voor de ashoek van de B-as
- Q122 voor de ashoek van de C-as
Met behulp van de variabelen vermijdt u invoer- en rekenfouten. Bovendien hoeft u geen wijzigingen aan te brengen, nadat u de waarden binnen de PLANE-functies wijzigt.
11 L A+Q120 C+Q122 FMAX |
Invoer
MOVE
11 PLANE SPATIAL SPA+45 SPB+0 SPC+0 MOVE DIST0 FMAX |
De selectie MOVE maakt de definitie van de volgende syntaxiselementen mogelijk:
Syntaxiselement | Betekenis |
---|---|
DIST | Afstand tussen draaipunt en gereedschapspunt Invoer: 0...99999999.9999999 Syntaxiselement optioneel |
F, F AUTO of FMAX | Aanzetdefinitie voor de automatische positionering van de rotatie-as Syntaxiselement optioneel |
TURN
11 PLANE SPATIAL SPA+45 SPB+0 SPC+0 TURN MB MAX FMAX |
Met de selectie TURN kunnen de volgende syntaxiselementen worden gedefinieerd:
Syntaxiselement | Betekenis |
---|---|
MB | Terugtrekken in de actuele gereedschapsasrichting vóór de positionering van de rotatie-as U kunt incrementeel werkende waarden invoeren of met de selectie MAX een terugtrekafstand tot de verplaatsingsgrens definiëren. Invoer: 0...99999999.9999999 of MAX Syntaxiselement optioneel |
F, F AUTO of FMAX | Aanzetdefinitie voor de automatische positionering van de rotatie-as Syntaxiselement optioneel |
STAY
11 PLANE SPATIAL SPA+45 SPB+0 SPC+0 STAY |
De selectie STAY maakt geen definitie van andere syntaxiselementen mogelijk.
Aanwijzing
- Vóór het naar binnen zwenken een veilige positie programmeren
- NC-programma of programmadeel in de werkstand PGM-afloop regel voor regel voorzichtig testen