Gereedschapsgeoriënteerde bewerking

Toepassing

Met de gereedschapsgeoriënteerde bewerking kunt u ook op een machine zonder palletwisselaar meer werkstukken samen bewerken en zo inspantijd voor gereedschap besparen. Daarmee kunt u palletbeheer ook op machines zonder palletwisselaar gebruiken.

Voorwaarden

Functiebeschrijving

De volgende kolommen van de pallettabel gelden voor de gereedschapsgeoriënteerde bewerking:

  • W-STATUS
  • METHOD
  • CTID
  • SP-X tot en met SP-W
  • U kunt voor de assen veiligheidsposities opgeven. Deze posities verplaatst de besturing alleen wanneer de machinefabrikant ze in de NC-macro's verwerkt.

Pallettabel *.p

In het werkgebied Opdrachtenlijst kunt u de gereedschapsgeoriënteerde bewerking voor elk NC-programma met het contextmenu in- en uitschakelen. Daarbij werkt de besturing de kolom METHOD bij.

Contextmenu

Verloop van de gereedschapsgeoriënteerde bewerking

  1. De besturing herkent bij het lezen van de invoer TO en CTO dat via deze regels van de pallettabel een gereedschapsgeoriënteerde bewerking moet plaatsvinden
  2. De besturing bewerkt het NC-programma met de invoer TO tot aan de TOOL CALL
  3. De W-STATUS verandert van BLANK in INCOMPLETE en de besturing voert een waarde in het veld CTID in
  4. De besturing bewerkt alle overige NC-programma's met de invoer CTO tot aan de TOOL CALL
  5. De besturing voert met het volgende gereedschap de overige bewerkingsstappen uit wanneer een van de volgende zaken zich voordoet:
    • De volgende tabelregel heeft de invoer PAL
    • De volgende tabelregel heeft de invoer TO of WPO
    • Er zijn nog tabelregels aanwezig die nog niet de invoer EMPTY of ENDED hebben
  6. Bij elke bewerking werkt de besturing de invoer in het veld CTID bij
  7. Wanneer alle tabelregels van de groep de invoer ENDED hebben, bewerkt de besturing de volgende regels van de pallettabel

Voortzetting met regelsprong

Na een onderbreking kunt u ook een pallettabel weer openen. De besturing kan de regel en de NC-regel waar u hebt onderbroken instellen.

De besturing slaat informatie over de voortzetting op in de kolom CTID van de pallettabel.

Als u met de regelsprong in een pallettabel opent, werkt de besturing de geselecteerde regel van de pallettabel altijd werkstukgeoriënteerd af.

Na het nieuwe beginpunt kan de besturing weer gereedschapsgeoriënteerd bewerken wanneer in de volgende regels de gereedschapsgeoriënteerde bewerkingsmethode TO en CTO is gedefinieerd.

Pallettabel *.p

 
Machine

Raadpleeg uw machinehandboek!

De gereedschapsgeoriënteerde bewerking is een machine-afhankelijke functie. Hieronder worden de standaard beschikbare functies omschreven.

Met de gereedschapsgeoriënteerde bewerking kunt u ook op een machine zonder palletwisselaar meer werkstukken samen bewerken en zo inspantijd voor gereedschap besparen.

 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Niet alle pallettabellen en NC-programma's zijn geschikt voor een gereedschapsgeoriënteerde bewerking. Door de gereedschapsgeoriënteerde bewerking werkt de besturing de NC-programma's niet meer aaneengesloten af, maar deelt deze op in gereedschapsoproepen. Door de opdeling van de NC-programma's kunnen niet-teruggezette functies (machinetoestanden) in alle programma's werken. Daardoor bestaat er tijdens de bewerking gevaar voor botsingen!
  1. Rekening houden met genoemde beperkingen
  2. Pallettabellen en NC-programma's aan de gereedschapsgeoriënteerde bewerking aanpassen
    • Programma-informatie na elk gereedschap in elk NC-programma opnieuw programmeren (bijv. M3 of M4)
    • Speciale functies en additionele functies vóór elk gereedschap in elk NC-programma terugzetten (bijv. Bewerkingsvlak zwenken of M138)
  3. Pallettabel met bijbehorende NC-programma's in de werkstand PGM-afloop regel voor regel voorzichtig testen

De onderstaande functies zijn niet toegestaan:

  • FUNCTION TCPM, M128
  • M144
  • M101
  • M118
  • Omschakeling van palletreferentiepunten

De volgende functies vereisen vooral bij een voortzetting speciale voorzichtigheid:

  • Wijzigen van de machinetoestanden met additionele functies (bijv. M13)
  • Schrijven in de configuratie (bijv. WRITE KINEMATICS)
  • Verplaatsingsbereik omschakelen
  • Cyclus 32
  • Cyclus 800
  • Zwenken van het bewerkingsvlak

Wanneer de machinefabrikant niets ander geconfigureerd heeft, hebt u voor de gereedschapsgeoriënteerde bewerking bovendien de volgende kolommen nodig:

Kolom

Betekenis

W-STATUS

In de bewerkingsstatus wordt de voortgang van de bewerking vastgelegd. Geef voor het onbewerkte werkstuk BLANK op. De besturing verandert deze invoer bij de bewerking automatisch.

De besturing maakt onderscheid tussen de volgende invoeren:

  • BLANK / geen invoer: onbewerkt werkstuk, bewerking vereist
  • INCOMPLETE: niet volledig bewerkt, verdere bewerking vereist
  • ENDED: volledig bewerkt, geen bewerking meer vereist
  • EMPTY: lege plaats, geen bewerking vereist
  • SKIP: bewerking overslaan

METHOD

Opgave van de bewerkingsmethode

De gereedschapsgeoriënteerde bewerking is ook voor meerdere opspanningen van een pallet mogelijk, echter niet voor meerdere pallets.

De besturing maakt onderscheid tussen de volgende invoeren:

  • WPO: werkstukgeoriënteerd (standaard)
  • TO: gereedschapsgeoriënteerd (eerste werkstuk)
  • CTO: gereedschapsgeoriënteerd (meer werkstukken)

CTID

De besturing maakt het ID-nummer voor de voortzetting met regelsprong automatisch.

Als u het item wist of wijzigt, is een voortzetting niet meer mogelijk.

SP-X, SP-Y, SP-Z, SP-A, SP-B, SP-C, SP-U, SP-V, SP-W

De invoer voor de veilige hoogte in de beschikbare assen is optioneel.

U kunt voor de assen veiligheidsposities opgeven. Deze posities verplaatst de besturing alleen wanneer de machinefabrikant ze in de NC-macro's verwerkt.

Instructies

 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Niet alle pallettabellen en NC-programma's zijn geschikt voor een gereedschapsgeoriënteerde bewerking. Door de gereedschapsgeoriënteerde bewerking werkt de besturing de NC-programma's niet meer aaneengesloten af, maar deelt deze op in gereedschapsoproepen. Door de opdeling van de NC-programma's kunnen niet-teruggezette functies (machinetoestanden) in alle programma's werken. Daardoor bestaat er tijdens de bewerking gevaar voor botsingen!
  1. Rekening houden met genoemde beperkingen
  2. Pallettabellen en NC-programma's aan de gereedschapsgeoriënteerde bewerking aanpassen
    • Programma-informatie na elk gereedschap in elk NC-programma opnieuw programmeren (bijv. M3 of M4)
    • Speciale functies en additionele functies vóór elk gereedschap in elk NC-programma terugzetten (bijv. Bewerkingsvlak zwenken of M138)
  3. Pallettabel met bijbehorende NC-programma's in de werkstand PGM-afloop regel voor regel voorzichtig testen
  • Wanneer u de bewerking nogmaals wilt starten, wijzigt u de W-STATUS in BLANK of in geen invoer.

Instructies In combinatie met een voortzetting

  • De invoer in het veld CTID blijft twee weken bestaan. Daarna is geen voortzetting meer mogelijk.
  • De invoer in het veld CTID mag niet worden gewijzigd of gewist.
  • De gegevens uit het veld CTID worden bij een software-update ongeldig.
  • De besturing slaat referentiepuntnummers voor de voortzetting op. Wanneer u dit referentiepunt wijzigt, verschuift ook de bewerking.
  • Na het bewerken van een NC-programma binnen de gereedschapsgeoriënteerde bewerking is geen voortzetting meer mogelijk.