Patroondefinitie PATTERN DEF
Toepassing
Met de functie PATTERN DEF definieert u op eenvoudige wijze regelmatige bewerkingspatronen die u met de functie CYCL CALL PAT kunt oproepen. Evenals bij de cyclusdefinities hebt u bij de patroondefinitie ook helpschermen tot uw beschikking waarmee de desbetreffende invoerparameter wordt verduidelijkt.
Verwante onderwerpen
- Cycli voor patroondefinitie
- PATTERN DEF uitsluitend in combinatie met gereedschapsas Z gebruiken
U navigeert als volgt naar deze functie:
NC-functie invoegen Contour-/puntbewerking Patroon
Keuzemogelijkheid | Definitie | Verdere informatie |
---|---|---|
POS | Punt Definitie van maximaal 9 willekeurige bewerkingsposities | |
ROW | Reeks Definitie van een afzonderlijke reeks, recht of geroteerd | |
PAT | Patroon Definitie van een afzonderlijk patroon, recht, geroteerd of vertekend | |
FRAME | Frame Definitie van een afzonderlijk kader, recht, geroteerd of vertekend | |
CIRC | Cirkel Definitie van een volledige cirkel | |
PITCHCIRC | Steekcirkel Definitie van een steekcirkel |
PATTERN DEF programmeren
De PATTERN DEF-functies programmeert u als volgt:
|
Wanneer u een bewerkingspatroon programmeert, kunt u in de kolom Invoerscherm naar een ander bewerkingspatroon omschakelen.
PATTERN DEF oproepen
Zodra u een patroondefinitie hebt ingevoerd, kunt u deze met de functie CYCL CALL PAT oproepen.
De besturing voert de laatst gedefinieerde bewerkingscyclus op het door u gedefinieerde bewerkingspatroon uit.
0 BEGIN SL 2 MM |
---|
... |
11 PATTERN DEF POS1 (X+25 Y+33.5 Z+0) POS2 (X+15 IY+6.5 Z+0) |
12 CYCL DEF 200 BOREN |
... |
13 CYCL CALL PAT |
Instructies
Programmeerinstructie
- U kunt vóór CYCL CALL PAT de functie GLOBAL DEF 125 met Q345=1 gebruiken. Dan plaatst de besturing het gereedschap tussen de boringen altijd de op de 2e veiligheidsafstand die in de cyclus is gedefinieerd.
Bedieningsinstructies:
- Een bewerkingspatroon blijft actief, totdat u een nieuw patroon definieert of met de functie SEL PATTERN een punttabel hebt geselecteerd.
- De besturing trekt het gereedschap tussen de startpunten terug tot de veilige hoogte. Als veilige hoogte gebruikt de besturing de gereedschapsaspositie bij de cyclusoproep of de waarde uit de cyclusparameter Q204, afhankelijk van welke van beide het grootst is.
- Is het coördinaatoppervlak in de PATTERN DEF groter dan in de cyclus, dan wordt rekening gehouden met de veiligheidsafstand en de 2e veiligheidsafstand op het coördinaatoppervlak van de PATTERN DEF.
- Via de regelsprong kunt u een willekeurig punt selecteren van waaruit u de bewerking kunt beginnen of voortzetten.
Afzonderlijke bewerkingsposities definiëren
Programmeer- en bedieningsinstructies:
- U kunt maximaal 9 bewerkingsposities invoeren, invoer telkens met de ENT-toets bevestigen.
- POS1 moet met absolute coördinaten worden geprogrammeerd. POS2 tot POS9 mag absoluut of incrementeel worden geprogrammeerd.
- Wanneer u een Werkstuk oppervlakte in Z ongelijk aan 0 definieert, dan werkt deze waarde aanvullend op het werkstukoppervlak Q203 dat u in de bewerkingscyclus hebt gedefinieerd.
Helpscherm | Parameter |
---|---|
POS1: X coördinaten bewerkingspositie X-coördinaat absoluut invoeren. Invoer: -999999999...+999999999 | |
POS1: Y coördinaten bewerkingspositie Y-coördinaat absoluut invoeren. Invoer: -999999999...+999999999 | |
POS1: Coördinaat werkstukoppervlak Z-coördinaat absoluut invoeren waar de bewerking start. Invoer: -999999999...+999999999 | |
POS2: X coördinaten bewerkingspositie X-coördinaat absoluut of incrementeel invoeren. Invoer: -999999999...+999999999 | |
POS2: Y coördinaten bewerkingspositie Y-coördinaat absoluut of incrementeel invoeren. Invoer: -999999999...+999999999 | |
POS2: Coördinaat werkstukoppervlak Z-coördinaat absoluut of incrementeel invoeren. Invoer: -999999999...+999999999 |
11 PATTERN DEF ~ |
POS1( X+25 Y+33.5 Z+0 ) ~ |
POS2( X+15 IY+6.5 Z+0 ) |
Afzonderlijke reeks definiëren
Helpscherm | Parameters |
---|---|
Startpunt X Coördinaat van het startpunt van de reeks in de X-as. De waarde werkt absoluut. Invoer: -99999.9999999...+99999.9999999 | |
Startpunt Y Coördinaat van het startpunt van de reeks in de Y-as. De waarde werkt absoluut. Invoer: -99999.9999999...+99999.9999999 | |
Afstand bewerkingsposities Afstand (incrementeel) afstand tussen de bewerkingsposities. Waarde kan positief of negatief worden ingevoerd Invoer: -999999999...+999999999 | |
Aantal bewerkingen Totaal aantal bewerkingsposities Invoer: 0...999 | |
Rotatiepos. van gehele patroon Rotatiehoek om het ingevoerde startpunt. Referentie-as: hoofdas van het actieve bewerkingsvlak (bijv. X bij gereedschapsas Z). Voer de waarde absoluut en positief of negatief in Invoer: -360.000...+360.000 | |
Coördinaat werkstukoppervlak Z-coördinaat absoluut invoeren waar de bewerking start Invoer: -999999999...+999999999 |
11 PATTERN DEF ~ |
ROW1( X+25 Y+33.5 D+8 NUM5 ROT+0 Z+0 ) |
Afzonderlijk patroon definiëren
Programmeer- en bedieningsinstructies:
- De parameters Rotatiepositie hoofdas en Rotatiepositie nevenas werken aanvullend op een eerder uitgevoerde Rotatiepos. van gehele patroon.
- Wanneer u een Werkstuk oppervlakte in Z ongelijk aan 0 definieert, dan werkt deze waarde aanvullend op het werkstukoppervlak Q203 dat u in de bewerkingscyclus hebt gedefinieerd.
Helpscherm | Parameters |
---|---|
Startpunt X Absolute coördinaat van het startpunt van het patroon in de X-as Invoer: -999999999...+999999999 | |
Startpunt Y Absolute coördinaat van het startpunt van het patroon in de Y-as Invoer: -999999999...+999999999 | |
Afstand bewerkingsposities X Afstand (incrementeel) tussen twee bewerkingsposities in X-richting. Waarde kan positief of negatief worden ingevoerd Invoer: -999999999...+999999999 | |
Afstand bewerkingsposities Y Afstand (incrementeel) tussen twee bewerkingsposities in Y-richting. Waarde kan positief of negatief worden ingevoerd Invoer: -999999999...+999999999 | |
Aantal kolommen Totaal aantal kolommen van het patroon Invoer: 0...999 | |
Aantal lijnen Totaal aantal regels van het patroon Invoer: 0...999 | |
Rotatiepos. van gehele patroon Rotatiehoek waarmee het gehele patroon om het ingevoerde startpunt wordt geroteerd. Referentie-as: hoofdas van het actieve bewerkingsvlak (bijv. X bij gereedschapsas Z). Voer de waarde absoluut en positief of negatief in Invoer: -360.000...+360.000 | |
Rotatiepositie hoofdas Rotatiehoek waarmee uitsluitend de hoofdas van het bewerkingsvlak ten opzichte van het ingevoerde startpunt wordt vertekend. Waarde kan positief of negatief worden ingevoerd Invoer: -360.000...+360.000 | |
Rotatiepositie nevenas Rotatiehoek waarmee uitsluitend de nevenas van het bewerkingsvlak ten opzichte van het ingevoerde startpunt wordt vertekend. Waarde kan positief of negatief worden ingevoerd Invoer: -360.000...+360.000 | |
Coördinaat werkstukoppervlak Z-coördinaat absoluut invoeren waar de bewerking start. Invoer: -999999999...+999999999 |
11 PATTERN DEF ~ |
PAT1( X+25 Y+33.5 DX+8 DY+10 NUMX5 NUMY4 ROT+0 ROTX+0 ROTY+0 Z+0 ) |
Individueel kader definiëren
Programmeer- en bedieningsinstructies:
- De parameters Rotatiepositie hoofdas en Rotatiepositie nevenas werken aanvullend op een eerder uitgevoerde Rotatiepos. van gehele patroon.
- Wanneer u een Werkstuk oppervlakte in Z ongelijk aan 0 definieert, dan werkt deze waarde aanvullend op het werkstukoppervlak Q203 dat u in de bewerkingscyclus hebt gedefinieerd.
Helpscherm | Parameter |
---|---|
Startpunt X Absolute coördinaat van het startpunt van het patroon in de X-as Invoer: -999999999...+999999999 | |
Startpunt Y Absolute coördinaat van het startpunt van het patroon in de Y-as Invoer: -999999999...+999999999 | |
Afstand bewerkingsposities X Afstand (incrementeel) tussen twee bewerkingsposities in X-richting. Waarde kan positief of negatief worden ingevoerd Invoer: -999999999...+999999999 | |
Afstand bewerkingsposities Y Afstand (incrementeel) tussen twee bewerkingsposities in Y-richting. Waarde kan positief of negatief worden ingevoerd Invoer: -999999999...+999999999 | |
Aantal kolommen Totaal aantal kolommen van het patroon Invoer: 0...999 | |
Aantal lijnen Totaal aantal regels van het patroon Invoer: 0...999 | |
Rotatiepos. van gehele patroon Rotatiehoek waarmee het gehele patroon om het ingevoerde startpunt wordt geroteerd. Referentie-as: hoofdas van het actieve bewerkingsvlak (bijv. X bij gereedschapsas Z). Voer de waarde absoluut en positief of negatief in Invoer: -360.000...+360.000 | |
Rotatiepositie hoofdas Rotatiehoek waarmee uitsluitend de hoofdas van het bewerkingsvlak ten opzichte van het ingevoerde startpunt wordt vertekend. Waarde kan positief of negatief worden ingevoerd. Invoer: -360.000...+360.000 | |
Rotatiepositie nevenas Rotatiehoek waarmee uitsluitend de nevenas van het bewerkingsvlak ten opzichte van het ingevoerde startpunt wordt vertekend. Waarde kan positief of negatief worden ingevoerd. Invoer: -360.000...+360.000 | |
Coördinaat werkstukoppervlak Z-coördinaat absoluut invoeren waar de bewerking start Invoer: -999999999...+999999999 |
11 PATTERN DEF ~ |
FRAME1( X+25 Y+33.5 DX+8 DY+10 NUMX5 NUMY4 ROT+0 ROTX+0 ROTY+0 Z+0 ) |
Volledige cirkel definiëren
Helpscherm | Parameters |
---|---|
Midden van gatencirkel X Absolute coördinaat van het cirkelmiddelpunt in de X-as Invoer: -999999999...+999999999 | |
Midden van gatencirkel Y Absolute coördinaat van het cirkelmiddelpunt in de Y-as Invoer: -999999999...+999999999 | |
Diameter van gatencirkel Diameter van de gatencirkel Invoer: 0...999999999 | |
Starthoek Poolhoek van de eerste bewerkingspositie. Referentie-as: hoofdas van het actieve bewerkingsvlak (bijv. X bij gereedschapsas Z). Waarde kan positief of negatief worden ingevoerd Invoer: -360.000...+360.000 | |
Aantal bewerkingen Totaal aantal bewerkingsposities op de cirkel Invoer: 0...999 | |
Coördinaat werkstukoppervlak Z-coördinaat absoluut invoeren waar de bewerking start. Invoer: -999999999...+999999999 |
11 PATTERN DEF ~ |
CIRC1( X+25 Y+33 D80 START+45 NUM8 Z+0 ) |
Steekcirkel definiëren
Helpscherm | Parameters |
---|---|
Midden van gatencirkel X Absolute coördinaat van het cirkelmiddelpunt in de X-as Invoer: -999999999...+999999999 | |
Midden van gatencirkel Y Absolute coördinaat van het cirkelmiddelpunt in de Y-as Invoer: -999999999...+999999999 | |
Diameter van gatencirkel Diameter van de gatencirkel Invoer: 0...999999999 | |
Starthoek Poolhoek van de eerste bewerkingspositie. Referentie-as: hoofdas van het actieve bewerkingsvlak (bijv. X bij gereedschapsas Z). Waarde kan positief of negatief worden ingevoerd Invoer: -360.000...+360.000 | |
Hoekstap/Eindhoek Incrementele poolhoek tussen twee bewerkingsposities. Waarde kan positief of negatief worden ingevoerd. Als alternatief kan de eindhoek worden ingevoerd (naar keuze in de actiebalk of in het invoerscherm omschakelen) Invoer: -360.000...+360.000 | |
Aantal bewerkingen Totaal aantal bewerkingsposities op de cirkel Invoer: 0...999 | |
Coördinaat werkstukoppervlak Z-coördinaat invoeren waar de bewerking start. Invoer: -999999999...+999999999 |
11 PATTERN DEF ~ |
PITCHCIRC1( X+25 Y+33 D80 START+45 STEP+30 NUM8 Z+0 ) |
Voorbeeld: cycli in combinatie met PATTERN DEF toepassen
De boringcoördinaten zijn in de patroondefinitie PATTERN DEF POS opgeslagen. De boringcoördinaten worden door de besturing met CYCL CALL PAT opgeroepen.
De gereedschapsradiussen zijn zo gekozen dat alle bewerkingsstappen in de grafische testweergave zijn te zien.
Programma-verloop
- Centreren (gereedschapsradius 4)
- GLOBAL DEF 125 POSITIONEREN: met deze functie kiest de besturing bij een CYCL CALL PAT een positie tussen de punten op de 2e veiligheidsafstand. Deze functie blijft tot en met M30 actief.
- Boren (gereedschapsradius 2,4)
- Schroefdraad tappen (gereedschapsradius 3)
Cycli voor boor-, centreerbewerking en schroefdraadbewerking en Cycli voor freesbewerking
0 BEGIN PGM 1 MM | |||
1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 | |||
2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 | |||
3 TOOL CALL 1 Z S5000 | ; gereedschapsoproep centerboor (radius 4) | ||
4 L Z+50 R0 FMAX | ; gereedschap naar veilige hoogte verplaatsen | ||
5 PATTERN DEF ~ | |||
POS1( X+10 Y+10 Z+0 ) ~ | |||
POS2( X+40 Y+30 Z+0 ) ~ | |||
POS3( X+20 Y+55 Z+0 ) ~ | |||
POS4( X+10 Y+90 Z+0 ) ~ | |||
POS5( X+90 Y+90 Z+0 ) ~ | |||
POS6( X+80 Y+65 Z+0 ) ~ | |||
POS7( X+80 Y+30 Z+0 ) ~ | |||
POS8( X+90 Y+10 Z+0 ) | |||
6 CYCL DEF 240 CENTREREN ~ | |||
| |||
| |||
| |||
| |||
| |||
| |||
| |||
| |||
| |||
| |||
7 GLOBAL DEF 125 POSITIONEREN ~ | |||
| |||
8 CYCL CALL PAT F5000 M3 | ; cyclusoproep in combinatie met puntenpatroon | ||
9 L Z+100 R0 FMAX | ; gereedschap vrijzetten | ||
10 TOOL CALL 227 Z S5000 | ; gereedschapsoproep boor (radius 2,4) | ||
11 L X+50 R0 F5000 | ; gereedschap naar veilige hoogte verplaatsen | ||
12 CYCL DEF 200 BOREN ~ | |||
| |||
| |||
| |||
| |||
| |||
| |||
| |||
| |||
| |||
13 CYCL CALL PAT F500 M3 | ; cyclusoproep in combinatie met puntenpatroon | ||
14 L Z+100 R0 FMAX | ; gereedschap vrijzetten | ||
15 TOOL CALL 263 Z S200 | ; gereedschapsoproep draadtap (radius 3) | ||
16 L Z+100 R0 FMAX | ; gereedschap naar veilige hoogte verplaatsen | ||
17 CYCL DEF 206 DRAADTAPPEN ~ | |||
| |||
| |||
| |||
| |||
| |||
| |||
18 CYCL CALL PAT F5000 M3 | ; cyclusoproep in combinatie met puntenpatroon | ||
19 L Z+100 R0 FMAX | ; gereedschap vrijzetten | ||
20 M30 | ; einde programma | ||
21 END PGM 1 MM |