Subprogramma's en herhalingen van programmadelen
Programmeertechnieken helpen om een NC-programma te structureren en onnodige herhalingen te voorkomen. Met behulp van subprogramma's hoeft u bijv. bewerkingsposities voor meerdere gereedschappen slechts één keer te definiëren. Met herhalingen van programmadelen voorkomt u herhaaldelijk programmeren van identieke, opeenvolgende NC-regels of programmareeksen. De combinatie en nesting van beide programmeertechnieken maakt het mogelijk kortere NC-programma's te maken en evt. wijzigingen slechts op enkele centrale plaatsen uit te voeren.
Subprogramma's en herhalingen van programmadelen met label LBL
Label definiëren
Met de functie NC-functie G98 definieert u een nieuw label in het NC-programma.
Elk label moet in het NC-programma met behulp van een nummer of naam eenduidig herkenbaar zijn. Als een nummer of naam tweemaal in het NC-programma aanwezig is, toont de besturing een waarschuwing voor de NC-regel.
Wanneer u een label na M30 of M2 programmeert, komt het label overeen met een subprogramma. Subprogramma's moeten altijd met G98 L0 worden afgesloten. Dit nummer mag als enige willekeurig vaak in het NC-programma voorkomen.
N110 G98 L1 | ; Begin subprogramma met nummer gedefinieerd |
N120 G00 Z+100 | ; Vrijzetten in ijlgang |
N130 G98 L0 | ; Einde subprogramma |
N110 G98 L "UP" | ; Begin subprogramma met naam gedefinieerd |
G98 L komt overeen met de klaartekstsyntaxis LBL.
Subprogramma oproepen
Met de NC-functie L roept u een subprogramma op dat na een M30 of M2 geprogrammeerd is.
Wanneer de besturing NC-functie L leest, springt deze naar het gedefinieerde label en werkt het NC-programma verder af van deze NC-regel. Wanneer de besturing G98 L0 leest, springt deze terug naar de volgende NC-regel na de oproep met L.
N110 L1 | ; Subprogramma oproepen |
L zonder G98 komt overeen met de klaartekstsyntaxis CALL LBL.
Wanneer u het aantal gewenste herhalingen definieert, bijvoorbeeld L1.3, programmeert u een herhaling van een programmadeel.
Herhaling van programmadelen
Met de herhaling van een programmadeel kunt u een programmadelen willekeurig vaak herhalen. Het programmadeel moet met een labeldefinitie G98 L beginnen en met een L zijn afgesloten. Met het cijfer na de decimale punt kunt u optioneel definiëren hoe vaak de besturing dit programmadeel herhaalt.
N110 L1.2 | ; Label 1 tweemaal oproepen |
L zonder 98 en het cijfer na de decimale punt komt overeen met de klaartekstsyntaxis CALL LBL REP.