Tastsysteem voor het werkstuk kalibreren
Toepassing
Om het werkelijke schakelpunt van een 3D-tastsysteem exact te kunnen bepalen, moet u het tastsysteem kalibreren. Anders kan de besturing geen exacte meetresultaten bepalen.
Bij het 3D-kalibreren bepaalt u het hoekafhankelijke uitwijkgedrag van een tastsystemen voor werkstukken in een willekeurige tastrichting (#92 / #2-02-1). Ook wanneer het tastsysteem van het werkstuk niet exact axiaal of radiaal uitstuurt, bereikt u met behulp van de 3D-kalibratie nauwkeurige meetresultaten.
Verwante onderwerpen
- Tastsysteem voor het werkstuk automatisch kalibreren
- Tastsysteemtabel
- Van de ingrijpingshoek afhankelijke 3D-radiuscorrectie (#92 / #2-02-1)
Van de ingrijpingshoek afhankelijke 3D-radiuscorrectie (#92 / #2-02-1)
Functiebeschrijving
Bij het kalibreren bepaalt de besturing de actieve lengte van de taststift en de actieve radius van de tastkogel. Om het 3D-tastsysteem te kalibreren, spant u een instelring of een tap waarvan de hoogte en radius bekend zijn, op de machinetafel.
De actieve lengte van het tastsysteem voor het werkstuk is altijd gerelateerd aan het referentiepunt van de gereedschapshouder.
Referentiepunt gereedschapshouder
U kunt het tastsysteem voor het werkstuk met verschillende hulpmiddelen kalibreren. U kalibreert het tastsysteem voor het werkstuk, bijvoorbeeld met behulp van een te frezen eindvlak in de lengte en een kalibratiering in de radius. Hierdoor ontstaat een relatie tussen het tastsysteem voor het werkstuk en de gereedschappen in de spil. Bij deze werkwijze komen met behulp van het gereedschapvoorinstelapparaat opgemeten gereedschappen en het gekalibreerde tastsysteem voor het werkstuk overeen.
Kalibreren van een L-vormige taststift
Voordat u een L-vormige taststift kalibreert, moet u eerst de parameters in de tastsysteemtabel definiëren. Met behulp van deze globale waarden, kan de besturing bij het kalibreren het tastsysteem uitlijnen en de werkelijke waarden bepalen.
Definieer vooraf de volgende parameters in de tastsysteemtabel:
Parameter | Te definiëren waarde |
---|---|
CAL_OF1 | Lengte van de arm De arm is de afgeschuinde lengte van de L-vormige taststift. |
CAL_OF2 | 0 |
CAL_ANG | Spilhoek waarbij de arm parallel aan de hoofdas staat Positioneer hiertoe de arm handmatig in de richting van de hoofdas en lees de waarde in de digitale uitlezing af. |
De besturing overschrijft na het kalibreren de vooraf gedefinieerde waarden in de tastsysteemtabel met de vastgestelde waarden.
De besturing oriënteert bij het kalibreren van de lengte het tastsysteem op de in de kolom CAL_ANG gedefinieerde kalibratiehoek.
Let er bij het kalibreren van het tastsysteem op dat de aanzet-override 100 % bedraagt. Hierdoor kunt u bij de volgende tastprocessen altijd dezelfde aanzet gebruiken als bij het kalibreren. Zo kunt u onnauwkeurigheden door gewijzigde aanzetten bij het tasten uitsluiten.
3D-kalibreren (#92 / #2-02-1)
Na het kalibreren met een kalibratiekogel biedt de besturing de mogelijkheid om het tastsysteem afhankelijk van de hoek te kalibreren. Daarvoor tast de besturing de kalibratiekogel in een kwadrant verticaal af. De 3D-kalibratiegegevens beschrijven het uitwijkgedrag van het tastsysteem in een willekeurige tastrichting.
De besturing slaat de afwijkingen op in een correctiewaardetabel onder *.3DTC in de map TNC:\system\3D-ToolComp.
Voor elk gekalibreerd tastsysteem wordt een eigen tabel gemaakt. In de gereedschapstabel krijgt de kolom DR2TABLE automatisch een verwijzing daarnaar.
Omslagmeting
Bij het kalibreren van de tastkogelradius voert de besturing een automatische tastroutine uit. In de eerste doorloop bepaalt de besturing het midden van de kalibratiering of de tap (globale meting) en positioneert het tastsysteem in het midden. Vervolgens worden tijdens de eigenlijke kalibratie (fijne meting) de tastkogelradius bepaalt. Als met het tastsysteem een omslagmeting mogelijk is, wordt tijdens een volgende doorloop de middenverstelling bepaald.
Of uw tastsysteem kan worden georiënteerd of op welke manier, is bij HEIDENHAIN-tastsystemen voorgedefinieerd. Andere tastsystemen worden door de machinefabrikant geconfigureerd.
Bij het kalibreren van de radius kunnen, afhankelijk van de mogelijke oriëntatie van het tastsysteem voor het werkstuk, maximaal drie cirkelmetingen worden uitgevoerd. De eerste beide cirkelmetingen bepalen de verstelling van het midden van het tastsysteem voor het werkstuk. De derde cirkelmeting bepaalt de actieve tastkogelradius. Wanneer vanwege het tastsysteem voor het werkstuk geen oriëntatie van de spil of slechts een bepaalde oriëntatie mogelijk is, vallen cirkelmetingen weg.
Lengte van het werkstuk-tastsysteem kalibreren
U kalibreert een tastsysteem voor het werkstuk met behulp van een te frezen vlak in de lengte als volgt:
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
|
Radius van het werkstuk-tastsysteem kalibreren
U kunt een tastsysteem voor het werkstuk met behulp van een instelring in de radius als volgt kalibreren:
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
|
Tastsysteem voor het werkstuk 3D-kalibreren (#92 / #2-02-1)
U kalibreert een tastsysteem voor het werkstuk met behulp van een kalibreerkogel in de radius als volgt:
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
|
Informatie over het kalibreren
- Om de middenverstelling van de tastkogel te kunnen bepalen, moet de besturing hiervoor door de machinefabrikant voorbereid zijn
- Wanneer u na de kalibratie op de knop OK drukt, neemt de besturing de kalibratiewaarden voor het actieve tastsysteem over. De geactualiseerde gereedschapsgegevens zijn dan direct actief, een nieuwe gereedschapsoproep is niet nodig.
- HEIDENHAIN garandeert de werking van de tastcycli alleen in combinatie met HEIDENHAIN-tastsystemen.
- Wanneer u een buitenkalibratie wilt uitvoeren, moet u het tastsysteem in het midden boven de kalibreerkogel of de kalibreerdoorn voorpositioneren. Zorg ervoor dat de tastposities zonder botsing kunnen worden benaderd.
- De besturing slaat de actieve lengte en de actieve radius van het tastsysteem op in de gereedschapstabel. De besturing slaat de middenverstelling van het tastsysteem op in de tastsysteemtabel. De besturing koppelt de gegevens uit de tastsysteemtabel met behulp van de parameter TP_NO aan de gegevens uit de gereedschapstabel.