Cyclus 286 TANDW. AFWIKKELFREZEN (#157 / #4-05-1)

ISO-programmering

G286

Toepassing

 
Machine

Raadpleeg uw machinehandboek!

Deze functie moet door de machinefabrikant vrijgegeven en aangepast worden.

Met cyclus 286 TANDW. AFWIKKELFREZEN kunt u cilindrische tandwielen of schuine vertandingen met willekeurige hoeken maken. U kunt in de cyclus de bewerkingsstrategie en de bewerkingszijde selecteren. Het productieproces van het afwikkelfrezen vindt plaats via een gesynchroniseerde, roterende beweging van de gereedschapsspil en de werkstukspil. Bovendien verplaatst de frees zich in axiale richting langs het werkstuk. Zowel voorbewerken als nabewerken kan plaatsvinden met x-snijkanten ten opzichte van een gedefinieerde hoogte op het gereedschap. Dit betekent dat alle snijkanten kunnen worden gebruikt om de algehele levensduur van het gereedschap te verlengen.

Cyclusverloop

  1. De besturing positioneert het gereedschap in de gereedschapsas naar Q260 Veilige hoogte met aanzet FMAX. Wanneer het gereedschap al op een waarde in de gereedschapsas is die groter is dan Q260, vindt er geen beweging plaats
  2. Vóór het zwenken van het bewerkingsvlak positioneert de besturing het gereedschap in X met aanzet FMAX naar een veilige coördinaat. Wanneer uw gereedschap al op een coördinaat in het bewerkingsvlak staat die groter is dan de berekende coördinaat, vindt er geen beweging plaats
  3. Nu zwenkt de besturing het bewerkingsvlak met aanzet Q253
  4. De besturing positioneert het gereedschap met aanzet FMAX naar het startpunt van het bewerkingsvlak
  5. Vervolgens beweegt de besturing het gereedschap in de gereedschapsas met aanzet Q253 naar de veiligheidsafstand Q200
  6. Die besturing wikkelt het gereedschap op het te vertanden werkstuk in langsrichting met de gedefinieerde aanzet Q478 af (bij voorbewerken) of Q505 (bij nabewerken). Het bewerkingsgedeelte wordt daarbij door het startpunt in Z Q551+Q200 en door het eindpunt in Z Q552+Q200 begrensd (Q551 en Q552 worden in cyclus 285 gedefinieerd)
  7. Cyclus 285 TANDWIEL DEFINIEREN (#157 / #4-05-1)

  8. Wanneer de besturing zich op het eindpunt bevindt, wordt het gereedschap met aanzet Q253 teruggetrokken en terug naar het startpunt gepositioneerd
  9. De besturing herhaalt het proces 5 t/m 7 tot het gedefinieerde tandwiel is gemaakt
  10. Vervolgens positioneert de besturing het gereedschap naar veilige hoogte Q260 met aanzet FMAX

Instructies

 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Wanneer u schuine vertandingen maakt, blijven de zwenkingen van de rotatie-assen na het programma-eind bestaan. Er bestaat botsingsgevaar!
  1. Zet het gereedschap vrij voordat de positie van de zwenkas wordt gewijzigd
  • Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodi FUNCTION MODE MILL en FUNCTION MODE TURN uitvoeren.
  • De cyclus is CALL-actief.
  • Het maximale toerental van de draaitafel kan niet worden overschreden. Wanneer u in de gereedschapstabel onder NMAX een waarde hebt ingevoerd, reduceert de besturing het toerental tot deze waarde.
 
Tip

Vermijd toerentallen van de master-spil kleiner dan 6 1/min, om veilig een aanzet in mm/omw te kunnen gebruiken.

Aanwijzingen voor het programmeren

  • Om bij een schuine vertanding een snijkant van het gereedschap steeds te laten aangrijpen, definieert u in de cyclusparameter Q554 SYNCHR.VERSCHUIVING een kleine baan.
  • Programmeer vóór de cyclusstart de rotatierichting van de master-spil (kanaalspil).
  • Wanneer u FUNCTION TURNDATA SPIN VCONST:OFF S15 programmeert, wordt het toerental van het gereedschap berekend als: Q541 x S. Voor Q541=238 en S=15 volgt daaruit een toerental van het gereedschap van 3570 1/min.

Cyclusparameters

Helpscherm

Parameters

Q215 Bewerkingsomvang (0/1/2/3)?

Bewerkingsomvang vastleggen:

0: voor- en nabewerken

1: alleen voorbewerken

2: alleen nabewerken op eindmaat

3: alleen nabewerken op overmaat

Invoer: 0, 1, 2, 3

Q200 Veiligheidsafstand?

Afstand voor terugtrekbeweging en voorpositionering. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF

Q260 Veilige hoogte?

Positie in de gereedschapsas waarin botsing met het werkstuk uitgesloten is. De besturing benadert de positie bij tussenpositionering en terugtrekken aan het einde van de cyclus. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999 Alternatief PREDEF

Q545 Stijgingshoek gereedschap?

Hoek van de flanken van de afwikkelfrees. Voer deze waarde met decimalen in.

Voorbeeld: 0°47'=0,7833

Invoer: -60...+60

Q546 Rotatierichting spil omkeren?

Draairichting van de slave-spil wijzigen:

0: draairichting wordt niet gewijzigd

1: draairichting wordt gewijzigd

Invoer: 0, 1

Controleren en wijzigen van de spildraairichtingen

Q547 Hoekoffset van tandwiel?

Hoek waarmee de besturing het werkstuk bij de cyclusstart roteert.

Invoer: –180...+180

Q550 Bew.zijde (0=pos./1=neg.)?

Vastleggen aan welke zijde de bewerking plaatsvindt.

0: positieve bewerkingszijde van de hoofdas in I-CS

1: negatieve bewerkingszijde van de hoofdas in I-CS

Invoer: 0, 1

Q533 Voorkeursrichting instelhoek?

Keuze van alternatieve instelmogelijkheden. Uit de door u gedefinieerde invalshoek moet de besturing de bijbehorende positie van de zwenkas op uw machine berekenen. Meestal zijn er twee oplossingen mogelijk. Via de parameter Q533 kunt u instellen welke oplossing de besturing moet toepassen:

0: oplossing die het kortst verwijderd is van de huidige positie

-1: oplossing in het bereik tussen 0° en -179,9999°

+1: oplossing in het bereik tussen 0° en +180°

-2: oplossing in het bereik tussen -90° en -179,9999°

+2: oplossing tussen +90° en +180°

Invoer: -2, -1, 0, +1, +2

Q530 Schuine bewerking?

Zwenkassen voor schuine bewerking positioneren:

1: zwenkas automatisch positioneren en de gereedschapspunt daarbij corrigeren (MOVE). De relatieve positie tussen werkstuk en gereedschap wordt niet gewijzigd. De besturing voert met de lineaire assen een compensatiebeweging uit

2: zwenkas automatisch positioneren zonder de gereedschapspunt te corrigeren (TURN)

Invoer: 1, 2

Q253 Aanzet voorpositioneren?

Definitie van de verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het zwenken en voorpositioneren. En bij het positioneren van de gereedschapsas tussen de afzonderlijke verplaatsingen. Aanzet is in mm/min.

Invoer: 0...99999,9999 alternatief FMAX, FAUTO, PREDEF

Q553 GS: L-offset start bewerking?

Vastleggen, vanaf welke de lengteverstelling (L-OFFSET) het gereedschap moet worden gebruikt. Met deze waarde verschuift de besturing het gereedschap in langsrichting. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...999.999

Q554 Verpl. synchr. verschuiving?

Vastleggen, met welke baan de frees in diens axiale richting tijdens de bewerking verplaatst wordt. De optredende gereedschapsslijtage kan zo over dit gedeelte van de snijkanten van het gereedschap worden verdeeld. Bij schuine vertandingen kunnen zo de toegepaste snijkanten van het gereedschap worden begrensd.

Wanneer 0 is gedefinieerd, is de gesynchroniseerde verschuiving niet actief.

Invoer: -99...+99.9999

Q548 Verschuiving voor voorbewerken?

Aantal snijkanten waarmee de besturing bij het voorbewerken het gereedschap in de axiale richting verschuift. Dit wordt incrementeel bij de parameter Q553 verschoven. Wanneer u 0 invoert, is de verschuiving niet actief.

Invoer: -99...+99

Q463 Maximale snijdiepte?

Maximale aanzet (opgave van de radius) in radiale richting. De verplaatsing wordt gelijkmatig opgedeeld om slijpsnedes te voorkomen.

Invoer: 0.001...999.999

Q488 Aanzet insteken

Aanzetsnelheid van de aanzetbeweging van het gereedschap. De besturing interpreteert de aanzet in millimeter per werkstukrotatie.

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO

Q478 Aanzet voorbewerken?

Aanzetsnelheid bij de voorbewerking. De besturing interpreteert de aanzet in millimeter per werkstukrotatie.

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO

Q483 Overmaat diameter?

Diameterovermaat op de gedefinieerde contour. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99.999

Q505 Aanzet nabewerken?

Aanzetsnelheid bij de nabewerking. De besturing interpreteert de aanzet in millimeter per werkstukrotatie.

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO

Q549 Verschuiving voor nabewerken?

Aantal snijkanten waarmee de besturing bij het nabewerken het gereedschap in lengterichting verschuift. Dit wordt incrementeel bij de parameter Q553 verschoven. Wanneer u 0 invoert, is de verschuiving niet actief.

Invoer: -99...+99

Voorbeeld

11 CYCL DEF 286 TANDW. AFWIKKELFREZEN ~

Q215=+0

;BEWERKINGSOMVANG ~

Q200=+2

;VEILIGHEIDSAFSTAND ~

Q260=+100

;VEILIGE HOOGTE ~

Q545=+0

;GS-STIJGINGSHOEK ~

Q546=+0

;ROTATIERICHT. WIJZ. ~

Q547=+0

;HOEKOFFSET ~

Q550=+1

;BEWERKINGSZIJDE ~

Q533=+0

;VOORKEURSRICHTING ~

Q530=+2

;SCHUINE BEW. ~

Q253=+750

;AANZET VOORPOS. ~

Q553=+10

;L-OFFS GEREEDSCHAP ~

Q554=+0

;SYNCHR.VERSCHUIVING ~

Q548=+0

;VERSCHUIVING VOORB. ~

Q463=+1

;MAX. SNIJDIEPTE ~

Q488=+0.3

;AANZET INSTEKEN ~

Q478=+0.3

;AANZET VOORBEWERKEN ~

Q483=+0.4

;OVERMAAT DIAMETER ~

Q505=+0.2

;AANZET NABEWERKEN ~

Q549=+0

;VERSCHUIVING NABEW.

Controleren en wijzigen van de spildraairichtingen

Controleer vóór de uitvoering van een bewerking of de rotatierichtingen van de beide spillen correct zijn.

Rotatierichting van de tafel bepalen:

  1. Welk gereedschap? (rechtssnijdend/linkssnijdend)?
  2. Welke bewerkingszijde? X+ (Q550=0) / X- (Q550=1)
  3. De rotatierichting van de tafel uit een van de twee tabellen aflezen! Selecteer hiervoor de tabel met uw gereedschapsdraairichting (rechtssnijdend/linkssnijdend). Lees in deze tabel de rotatierichting van de tafel voor uw bewerkingszijde X+ (Q550=0) / X- (Q550=1) af:
Gereedschap: rechtssnijdend M3

Bewerkingszijde

Rotatierichting van de tafel

X+ (Q550=0)

Rechtsom (bijv. M303)

X- (Q550=1)

Linksom (bijv. M304)

Gereedschap: linkssnijdend M4

Bewerkingszijde

Rotatierichting van de tafel

X+ (Q550=0)

Linksom (bijv. M304)

X- (Q550=1)

Rechtsom (bijv. M303)

 
Tip

Houd er rekening mee dat de rotatierichtingen in speciale gevallen van deze tabellen afwijken.

Wijzigen van de draairichting

Freesbedrijf:

  • Master-spil 1: u schakelt de gereedschapsspil als master-spil met M3 of M4 in. Hierdoor bepaalt u de rotatierichting (een wijziging van de master-spil heeft geen invloed op de draairichting van de slave-spil)
  • Slave-spil 2: pas de waarde van invoerparameter Q546 aan, om de richting van de slave-spil te wijzigen

Draaimodus:

  • Master-spil 1: u schakelt de werkstukspil als master-spil met een M-functie in. Deze M-functie is machinefabrikant-specifiek (M303, M304,...). Hierdoor bepaalt u de rotatierichting (een wijziging van de master-spil heeft geen invloed op de draairichting van de slave-spil)
  • Slave-spil 2: pas de waarde van invoerparameter Q546 aan, om de richting van de slave-spil te wijzigen
 
Tip

Controleer vóór de uitvoering van een bewerking of de rotatierichtingen van de beide spillen correct zijn.

Definieer eventueel een laag toerental, om de richting optisch veilig te kunnen beoordelen.