Meldingsmenu van de informatiebalk
Toepassing
In het meldingsmenu in de informatiebalk toont de besturing actieve fouten en aanwijzingen. In de geopende modus toont de besturing gedetailleerde informatie over de meldingen.
Functiebeschrijving
De besturing onderscheidt de volgende soorten meldingen met de volgende symbolen:
Symbool | Meldingstype | Betekenis |
---|---|---|
Fout Type vraag | De besturing toont een dialoogvenster met keuzemogelijkheden waaruit u moet kiezen. U kunt deze fout niet wissen, maar slechts één van de antwoordmogelijkheden kiezen. Indien nodig zet de besturing de dialoog voort totdat de oorzaak of oplossing van de fout duidelijk is opgehelderd. | |
Fout Type reset | De besturing moet opnieuw worden gestart. U kunt het bericht niet wissen. | |
Fout Type noodstop | De besturing voert een noodstop uit. Alleen wanneer de oorzaak is verholpen, kunt u de fout wissen. | |
Fout | Het bericht moet worden gewist om verder te kunnen gaan. Alleen wanneer de oorzaak is verholpen, kunt u de fout wissen. | |
Waarschuwing | U kunt doorgaan zonder het bericht te moeten wissen. De meeste waarschuwingen kunt u op elk moment wissen, bij sommige waarschuwingen moet eerst de oorzaak zijn verholpen. | |
Informatie | U kunt doorgaan zonder het bericht te moeten wissen. U kunt de informatie op elk gewenst moment wissen. | |
Aanwijzing | U kunt doorgaan zonder het bericht te moeten wissen. De besturing toont de aanwijzing tot de volgende geldige toetsdruk. | |
Geen actuele melding |
Het meldingsmenu is standaard ingeklapt.
De besturing toont de meldingen bijvoorbeeld in de volgende gevallen:
- Logische fouten in het NC-programma
- Niet-uitvoerbare contourelementen
- Gebruik van het tastsysteem in strijd met de voorschriften
- Hardware-wijzigingen
Inhoud
Als de besturing een nieuwe melding toont, knippert de pijl aan de linkerzijde van de melding. Met deze pijl bevestigt u kennisneming van de melding, dan verkleint de besturing de melding.
De besturing toont in het ingeklapte meldingsmenu de volgende informatie:
- Meldingstype
- Melding
- Aantal opgetreden fouten, waarschuwingen en informatie
Uitgebreide meldingen
Als u op het pictogram of in het gebied van de melding tikt of klikt, klapt de besturing het meldingsmenu open.
De besturing toont alle actuele meldingen chronologisch.
Het meldingsmenu toont de volgende informatie:
- Meldingstype
- Foutnummer
- Melding
- Datum
- Aanvullende informatie (oorzaak, oplossing, informatie over het NC-programma)
Kennisgevingen wissen
U kunt meldingen op de volgende manieren wissen:
- Toets CE
- Knop CE in het meldingsmenu
- Knop Alles wissen in het meldingsmenu
Details
Met de knop Details kunt u interne informatie over de melding weergeven en verbergen. Deze informatie is van belang in geval van onderhoud.
Groeperen
Wanneer u de softkey Groeperen activeert, toont de besturing alle meldingen met hetzelfde foutnummer in een regel. Hierdoor wordt de lijst met meldingen korter en overzichtelijker.
De besturing toont het aantal meldingen onder het foutnummer. Met CE kunt u alle meldingen van een groep wissen.
Servicebestand
Met de knop Servicebest. opslaan opent u het venster Servicebest. opslaan.
Het venster Servicebest. opslaan biedt de volgende mogelijkheden om een servicebestand te maken:
- Als er een fout optreedt, kunt u handmatig een servicebestand maken.
- Als een fout meerdere keren optreedt, kunt u met behulp van het foutnummer automatisch servicebestanden maken. Zodra de fout optreedt, slaat de besturing een servicebestand op.
Een servicebestand helpt de monteur bij de foutopsporing. De besturing slaat gegevens op die informatie verschaffen over de actuele situatie van de machine en de bewerking, bijvoorbeeld actieve NC-programma's tot 10 MB, gereedschapsgegevens en toetsenprotocollen.
De bestandsnaam van een servicebestand bestaat uit een door u gedefinieerde naam en een tijdstempel.
Wanneer u meerdere servicebestanden met dezelfde naam maakt, slaat de besturing max. vijf bestanden op en wist eventueel het bestand met het oudste tijdstempel. Maak een back-up van servicebestanden na het maken, bijvoorbeeld Door het bestand naar een andere map te verplaatsen.
Servicebestand handmatig maken
U kunt een servicebestand als volgt handmatig maken: | ||
| ||
| ||
| ||
|
U kunt met behulp van een schakelaar definiëren of de besturing gegevens van de procesbewaking (#168 / #5-01-1) over het huidige NC-programma in het servicebestand opslaat.
Servicebestand automatisch maken
U kunt maximaal vijf foutnummers definiëren waarvoor de besturing automatisch een servicebestand maakt wanneer deze zich voordoen.
U kunt een foutnummer als volgt definiëren: | ||
| ||
| ||
| ||
|