Referentiepuntbeheer

Toepassing

Met behulp van het referentiepuntbeheer kunt u afzonderlijke referentiepunten vastleggen en activeren. U slaat bijvoorbeeld de positie en scheve ligging van een werkstuk op in de referentiepunttabel. De actieve regel van de referentiepunttabel dient als werkstukreferentiepunt in het NC-programma en als coördinatenoorsprong van het werkstukcoördinatensysteem W-CS.

Referentiepunten in de machine

Gebruik de referentiepuntbeheertabel in de volgende gevallen:

  • U zwenkt het bewerkingsvlak naar een machine met tafel- of koprotatie-assen (#8 / #1-01-1)
  • U werkt aan een machine met een hoofdwisselsysteem
  • U wilt meerdere werkstukken bewerken die met een verschillende scheve ligging zijn opgespannen
  • U hebt met eerdere besturingen REF-gerelateerde nulpunttabellen gebruikt

Functiebeschrijving

Referentiepunten vastleggen

U kunt referentiepunten op de volgende manieren vastleggen:

Als u een waarde in een regel met schrijfbeveiliging van de referentiepunttabel wilt schrijven, breekt de besturing af met een foutmelding. U moet eerst de schrijfbeveiliging van deze regel verwijderen.

Schrijfbeveiliging verwijderen

Referentiepunt met freesgereedschappen vastleggen

Als er geen werkstuktastsysteem beschikbaar is, kunt u het referentiepunt ook met behulp van een freesgereedschap vastleggen. De waarden worden in dit geval niet door tasten, maar door aanraken bepaald.

Wanneer u met een freesgereedschap aanraakt, beweegt u in de toepassing Handbediening met roterende spil langzaam naar de werkstukkant.

Zodra het gereedschap bij het werkstuk spanen genereert, plaatst u het referentiepunt in de gewenste as handmatig.

Referentiepunt handmatig vastleggen

Referentiepunten activeren

 
Aanwijzing
Let op: risico op aanzienlijke materiële schade!
Niet-gedefinieerde velden in de referentiepunttabel gedragen zich anders dan met de waarde 0 gedefinieerde velden: met 0 gedefinieerde velden overschrijven bij het activeren de vorige waarde, bij niet-gedefinieerde velden blijft de vorige waarde behouden. Wanneer de vorige waarde behouden blijft, bestaat er gevaar voor botsingen!
  1. Vóór het activeren van een referentiepunt controleren of alle kolommen met waarden zijn beschreven
  2. Bij niet-gedefinieerde kolommen waarden invoeren, bijv. 0
  3. Als alternatief door de machinefabrikant 0 als standaardwaarde voor de kolommen laten definiëren

U kunt referentiepunten op de volgende manieren activeren:

Als u een referentiepunt activeert, zet de besturing de volgende transformaties terug:

  • Nulpuntverschuiving met de functie TRANS DATUM
  • Spiegeling met de functie TRANS MIRROR of de cyclus 8 SPIEGELEN
  • Rotatie met de functie TRANS ROTATION of de cyclus 10 ROTATIE
  • Maatfactor met de functie TRANS SCALE of de cyclus 11 MAATFACTOR
  • Asspecifieke maatfactor met de cyclus 26 MAATFACTOR ASSPEC.

Bij het zwenken van het bewerkingsvlak met behulp van PLANE-functies of cyclus 19 BEWERKINGSVLAK wordt de besturing niet teruggezet.

Basisrotatie en 3D-basisrotatie

In de kolommen SPA, SPB en SPC wordt een ruimtehoek ter oriëntatie van het werkstukcoördinatensysteem W-CS gedefinieerd. Deze ruimtehoek definieert de basisrotatie of 3D-basisrotatie van het referentiepunt.

Werkstukcoördinatensysteem W-CS

Wanneer een rotatie om de gereedschapsas is gedefinieerd, bevat het referentiepunt een basisrotatie, bijvoorbeeld SPC bij gereedschapsas Z. Als een van de overige kolommen is gedefinieerd, bevat het referentiepunt een 3D-basisrotatie. Wanneer het werkstukreferentiepunt een basisrotatie of 3D-basisrotatie bevat, houdt de besturing met deze waarden rekening wanneer een NC-programma wordt uitgevoerd.

U kunt met de knop 3D ROT (#8 / #1-01-1) definiëren dat de besturing ook in de toepassing Handbediening rekening houdt met een basisrotatie of 3D-basisrotatie.

Venster 3D-rotatie (#8 / #1-01-1)

De besturing toont bij een actieve basisrotatie of 3D-basisrotatie een symbool in het werkgebied Posities.

Actieve functies

Referentiepunt handmatig vastleggen

Venster Referentiepunt vastleggen in het werkgebied Posities

Wanneer u het referentiepunt handmatig vastlegt, kunt u de waarden naar regel 0 van de referentiepunttabel of naar de actieve regel schrijven.

U stelt een referentiepunt in een as als volgt handmatig in:

    1. Toepassing Handbediening in de werkstand Handmatig selecteren

    1. Werkgebied Posities openen
    2. Gereedschap naar de gewenste positie verplaatsen, bijvoorbeeld aanraken

    1. Regel van de gewenste as selecteren
    2. De besturing opent het venster Referentiepunt vastleggen.

    1. Waarde van de actuele aspositie gerelateerd aan het nieuwe referentiepunt invoeren, bijvoorbeeld 0
    2. De besturing activeert de knoppen Referentiepunt 0 en Actief referentiepunt als selectiemogelijkheden.

    1. Mogelijkheid kiezen, bijv. Actief referentiepunt
    2. De besturing slaat de waarde op in de geselecteerde regel van de referentiepunttabel en sluit het venster Referentiepunt vastleggen.
    3. De besturing actualiseert de waarden in het werkbereik Posities.
     
    Tip
    • Met de knop Referentiepunt vastleggen in de functiebalk opent u het venster Referentiepunt vastleggen voor de groen gemarkeerde regel.
    • Wanneer u Referentiepunt 0 selecteert, activeert de besturing automatisch regel 0 van de referentiepunttabel als werkstukreferentiepunt.

    Referentiepunt handmatig activeren

     
    Aanwijzing
    Let op: risico op aanzienlijke materiële schade!
    Niet-gedefinieerde velden in de referentiepunttabel gedragen zich anders dan met de waarde 0 gedefinieerde velden: met 0 gedefinieerde velden overschrijven bij het activeren de vorige waarde, bij niet-gedefinieerde velden blijft de vorige waarde behouden. Wanneer de vorige waarde behouden blijft, bestaat er gevaar voor botsingen!
    1. Vóór het activeren van een referentiepunt controleren of alle kolommen met waarden zijn beschreven
    2. Bij niet-gedefinieerde kolommen waarden invoeren, bijv. 0
    3. Als alternatief door de machinefabrikant 0 als standaardwaarde voor de kolommen laten definiëren

    U activeert een referentiepunt als volgt handmatig:

      1. Werkstand Tabellen selecteren

      1. Toepassing Ref.punten selecteren
      2. Gewenste regel selecteren

      1. Referentiepunt activeren selecteren
      2. De besturing activeert het referentiepunt.
      3. De besturing toont het nummer en de opmerkingen van het actieve referentiepunt in het werkgebied Posities en in het statusoverzicht.

      Functiebeschrijving

      Statusoverzicht van de TNC-balk

      Instructies

      • Met de optionele machineparameter initial (nr. 105603) definieert de machinefabrikant voor elke kolom van een nieuwe regel een standaardwaarde.
      • Met de optionele machineparameter CfgPresetSettings (nr.204600) kan de machinefabrikant het vastleggen van een referentiepunt in afzonderlijke assen blokkeren.
      • Wanneer u een referentiepunt plaatst, moeten de posities van de rotatie-assen overeenstemmen met de zwenksituatie in het venster 3D-rotatie (#8 / #1-01-1). Wanneer de rotatie-assen anders gepositioneerd zijn dan in het venster 3D-rotatie is gedefinieerd, breekt de besturing standaard af met een foutmelding.
      • Venster 3D-rotatie (#8 / #1-01-1)

      • Met de optionele machineparameter chkTiltingAxes (nr. 204601) definieert de machinefabrikant de reactie van de besturing.

      • Wanneer u met de radius van een freesgereedschap een werkstuk aanraakt, moet de waarde van de radius in het referentiepunt worden opgenomen.
      • Ook als het actuele referentiepunt een basisrotatie of een 3D-basisrotatie bevat, positioneert de functie PLANE RESET in de toepassing MDI de rotatie-assen op 0°.
      • Toepassing MDI

      • Afhankelijk van de machine kan uw besturing over een palletreferentiepunttabel beschikken. Wanneer een palletreferentiepunt actief is, zijn de referentiepunten in de referentiepunttabel gerelateerd aan dit palletreferentiepunt.
      • Palletreferentiepunttabel