Aan de slag in procesbewaking

Procesbewaking starten

 
Tip

Gebruik de procesbewaking alleen bij bewerkingen met de definitieve aanzet-override. Activeer de procesbewaking pas na het invoeren van het onderdeel, als de bewaakte gedeelten van het NC-programma niet meer veranderen.

U kunt een simulatie als volgt starten:

    1. NC-programma in de werkstand Programmeren openen
    2. Start van een bewakingsgedeelte met MONITORING SECTION START definiëren
    3. Einde van een bewakingsgedeelte met MONITORING SECTION STOP definiëren

    1. Werkstand Programma-afloop selecteren
    2. NC-programma openen
    3. Werkgebied Procesbewaking openen

    1. Kolom Registratie en opties openen
    2. Bewaking met de schakelaar actief activeren

    1. Knop NC-start indrukken
    2. De besturing start het NC-programma en geeft de grafieken tijdens de afwerking weer.
    3. Afhankelijk van de gekozen bewakingstaak en -analyses is deze bewerking al bewaakt.
    4. Bewerking in de tabelkolom Beoordeling beoordelen
    5.  
      Tip

      Afhankelijk van de bewakingsopdracht zijn evt. meerdere beoordelingen nodig om de bewakingsopdracht actief te bewaken.

    6. Meer werkstukken afwerken
    7. Indien van toepassing bewerkingen in de tabelkolom Beoordeling beoordelen
     
    Tip

    Voor het grootste deel kunt u de vooraf gedefinieerde bewakingstaken gebruiken zonder verdere aanpassingen uitvoeren. Als u de bewakingstaken vanwege het bewerkingsproces moet aanpassen, kunt u de parameterinstelling van de bewakingstaken wijzigen.

    Parametrering van bewakingstaken wijzigen

    Parametrering van bewakingstaken wijzigen

    U kunt de instelling van parameters voor bewakingstaken als volgt wijzigen:

    1. Een NC-regel binnen een bewakingsgedeelte selecteren
    2. De besturing toont in het werkgebied Procesbewaking de controletaken inclusief de vastgelegde bewerkingen als grafieken.

    1. Instelmodus activeren

    1. Instellingen binnen de bewakingsopdracht voor het parametreren openen
    2. De besturing toont aan de linkerkant de geselecteerde registratie en rechts de preview van de volgende registratie.

    1. Indien van toepassing parameterinstellingen aanpassen
    2. Indien van toepassing Reacties bij foutdrempel aanpassen

    1. Overnemen selecteren
    2. De besturing slaat de wijzigingen op en activeert deze bij de volgende uitvoering van het NC-programma.

    Bewakingstaak wijzigen

    U wijzigt een bewakingstaak als volgt:

    1. Een NC-regel binnen een bewakingsgedeelte selecteren
    2. De besturing toont in het werkgebied Procesbewaking de controletaken inclusief de vastgelegde bewerkingen als grafieken.

    1. Instelmodus activeren

    1. Symbool van de controleopdracht selecteren, bijv.Spilstroom — vormvergelijking
    2. De besturing opent het venster Bewakingstaak.

    1. Signaal kiezen, bijv. Volgfout verticaal
    2. Verplaatsen selecteren, bijv. Absolute afwijking
    3. De besturing biedt alleen de selectieprocedures die voor het geselecteerde signaal zijn toegestaan.

    1. Overnemen selecteren
    2. De besturing slaat de wijziging op.

    Bewakingstaak verwijderen

    U verwijdert een bewakingstaak als volgt:

    1. Een NC-regel binnen een bewakingsgedeelte selecteren
    2. De besturing toont in het werkgebied Procesbewaking de controletaken inclusief de vastgelegde bewerkingen als grafieken.

    1. Instelmodus activeren

    1. Symbool van de bewakingstaak selecteren, bijv.Spilstroom — vormvergelijking
    2. De besturing opent het venster Bewakingstaak.

    1. Verwijderen selecteren
    2. De besturing opent een venster met een beveiligingsvraag.

    1. OK selecteren
    2. De besturing verwijdert de bewakingstaak.
     
    Tip

    Als u een bewakingstaak verwijdert en opnieuw toevoegt, blijven de eerdere registraties aanwezig.