Contouren en posities in NC-programma's overnemen met CAD Import (#42 / #1-03-1)

Toepassing

U kunt CAD-bestanden rechtstreeks op de besturing openen om daaruit contouren of bewerkingsposities te extraheren. U kunt deze als klaartekstprogramma's of puntenbestanden op opslaan. De bij de contourselectie verkregen klaartekstprogramma's kunt u ook op oudere HEIDENHAIN-besturingen uitvoeren, omdat de contourprogramma's in de standaardconfiguratie alleen L- en CC-/C-regels bevatten.

Voorwaarde

  • Software-optie CAD Import (#42 / #1-03-1)

Functiebeschrijving

Om een geselecteerde contour of een geselecteerde bewerkingspositie direct in een NC-programma in te voegen, dient u het buffergeheugen van de besturing te gebruiken. Met behulp van het klembord kunt u de inhoud ook overbrengen naar de extra tools, bijvoorbeeld Leafpad of Gnumeric.

Bestanden met tools openen

CAD-model met gemarkeerde contour

Symbolen in CAD Import

Met CAD Import toont de besturing de volgende additionele functies in de menubalk:

Symbool

Betekenis

Overgangstolerantie instellen

met de tolerantie wordt bepaald hoe ver aangrenzende contourelementen uit elkaar mogen liggen. Met de tolerantie kunt u onnauwkeurigheden compenseren die bij het maken van de tekening zijn ontstaan. De basisinstelling is vastgelegd op 0,001 mm

C of CR

U selecteert of de besturing in het NC-programma cirkelbanen C of CR uitgeeft.

Verbindingen tussen posities tonen

De besturing toont of verbergt de gereedschapsbanen tussen de posities.

Baanoptimalisatie toepassen

De besturing optimaliseert de verplaatsing van het gereedschap tussen de bewerkingsposities. Wanneer u het symbool opnieuw selecteert, accepteert de besturing de optimalisatie.

Cirkels op diameterbereik zoeken, coördinaten van het midden in positielijst overnemen

De besturing opent het venster Cirkelmiddelpunten op diameterbereik zoeken. U kunt filteren op diameter en diepte.

Overname van contouren

De volgende elementen kunnen als contour worden geselecteerd:

  • Lijn
  • Voll. cirkel
  • Steekcirkel
  • Polylijn
  • Willekeurige curves (bijv. splines, ellipsen)

Linearisatie

De CAD Viewer lineariseert alle contouren die niet in het bewerkingsvlak liggen.

Bij de linearisatie verdeelt de CAD Viewer één contour in afzonderlijke segmenten. De CAD Import maakt uit de segmenten zo lang mogelijk rechte lijnen L en cirkelbanen C of CR.

Met behulp van de linearisatie kunt u met de CAD Import ook contouren overnemen die u met de baanfuncties van de besturing niet kunt programmeren, bijv. splines.

Hoe fijner u de resolutie met behulp van de decimalen definieert, des te kleiner is de afwijking van de overgenomen contour.

Beeldschermindeling

 
Tip

U kunt de linearisatie van bijv. cirkels voorkomen die zich niet in het bewerkingsvlak bevinden. Selecteer het bewerkingsvlak waarin de cirkel is gedefinieerd.

Draaibewerking (#50 / #4-03-1)

U kunt met de ook contouren voor een draaibewerking (#50 / #4-03-1) overnemen. Voordat u een te draaien contour selecteert, moet u het referentiepunt op de rotatieas vastleggen. CAD Import slaat te draaien contouren op met Z- en X-coördinaten en voert X-coördinaten als diameterwaarden uit. Alle contourelementen onder de rotatieas kunnen niet worden geselecteerd en worden grijs gemarkeerd.

Overname van posities

Met CAD Import kunt u ook posities opslaan, bijvoorbeeld voor boringen.

Bewerkingsposities kunnen op drie manieren worden geselecteerd:

  • Afzonderlijke selectie
  • Meervoudige selectie binnen een gebied
  • Meervoudige selectie met behulp van zoekfilters

Posities selecteren

U kunt de volgende bestandstypes selecteren:

  • Puntentabel (.PNT)
  • Klaartekstprogramma (.H)

Wanneer u de bewerkingsposities in een klaartekstprogramma opslaat, genereert de besturing voor elke bewerkingspositie een aparte lineaire regel met cyclusoproep (L X... Y... Z... F MAX M99).

 
Tip

De CAD Viewer herkent ook cirkels als bewerkingsposities die uit twee halve cirkels bestaan.

Filterinstellingen bij meerkeuzeselectie

Als u met de snelselectie posities hebt gemarkeerd, toont de besturing het venster Cirkelmiddelpunten op diameterbereik zoeken. Met de knoppen onder de getoonde waarden kunt u de diameter of dieptewaarden op basis van het werkstuknulpunt filteren. De besturing neemt alleen door u geselecteerde diameter of diepte over.

Het venster Cirkelmiddelpunten op diameterbereik zoeken omvat de volgende knoppen:

Knop

Betekenis

  • De besturing toont de kleinste gevonden diameter.
  • De besturing toont de laagste gevonden diepte.

Dit filter is standaard actief.

  • De besturing stelt het filter voor de grootste diameter in op de waarde die is geselecteerd voor de kleinste diameter
  • De besturing stelt het filter voor de hoogste diepte in op de waarde die is geselecteerd voor de laagste diepte.

  • De besturing toont de eerstvolgende kleinere gevonden diameter.
  • De besturing toont de eerstvolgende lagere gevonden diepte.

  • De besturing toont de eerstvolgende grotere gevonden diameter.
  • De besturing toont de eerstvolgende hogere gevonden diepte.

  • De besturing stelt het filter voor de kleinste diameter in op de waarde die is geselecteerd voor de grootste diameter
  • De besturing stelt het filter voor de laagste diepte in op de waarde die voor de hoogste diepte is geselecteerd.

  • De besturing toont de grootste gevonden diameter.
  • De besturing toont de hoogste gevonden diepte.

Dit filter is standaard actief.

Contour kiezen en opslaan

 
Tip
  • De volgende handleidingen gelden voor bediening met een muis. U kunt de stappen ook met Touch-gebaren uitvoeren.
  • Algemene gebaren voor het touchscreen

  • Elementen deselecteren, wissen en opslaan werkt bij de overname van contouren en posities op dezelfde wijze.

Contour met aanwezige contourelementen selecteren

U selecteert en slaat als volgt een contour met bestaande contourelementen op:

    1. Contour selecteren

    1. Cursor op het eerste contourelement plaatsen
    2. De besturing geeft de voorgestelde rotatierichting weer als een stippellijn.
    3. Eventueel cursor in de richting van het verder verwijderde eindpunt plaatsen
    4. De besturing wijzigt de voorgestelde rotatierichting.

    1. Contourelement selecteren
    2. De besturing geeft het geselecteerde contourelement blauw weer en markeert het in het venster Lijstweergave.
    3. De besturing geeft andere elementen van de contour groen weer.
    4.  
      Tip

      De besturing stelt de contour met de kleinste richtingsafwijking voor. Om het voorgestelde contourverloop te wijzigen, kunt u paden onafhankelijk van de aanwezige contourelementen selecteren.

    1. Laatste gewenste element van de contour selecteren
    2. De besturing geeft alle contourelementen tot het geselecteerde element blauw weer en markeert ze in het venster Lijstweergave.

    1. Totale lijstinhoud in bestand opslaan selecteren
    2. De besturing opent het venster Bestandsnaam voor contourprogr. def..
    3. Naam invoeren
    4. Pad van de opslaglocatie selecteren

    1. Save selecteren
    2. De besturing slaat de gedefinieerde contour op als NC-programma.
     
    Tip
    • Als alternatief kunt u met het symbool Totale lijstinhoud naar klembord kopiëren de geselecteerde contour met behulp van het klembord in een bestaand NC-programma invoegen.
    • Wanneer u de CTRL-toets indrukt en tegelijkertijd een element selecteert, zal de besturing dit element deselecteren van de te exporteren selectie.

    Paden onafhankelijk van bestaande contourelementen selecteren

    U selecteert als volgt een pad onafhankelijk van de aanwezige contourelementen:

      1. Contour selecteren

      1. Kies Selecteren
      2. De besturing wijzigt het symbool en activeert de modus Toevoegen.

      1. Positioneren aan het gewenste contourelement
      2. De besturing toont selecteerbare punten:
        • Eindpunt of middelpunt van een lijn of curve
        • Kwadrantovergangen of middelpunt van een cirkel
        • Snijpunten van bestaande elementen

      1. Gewenste punt selecteren
      2. Overige contourelementen selecteren
       
      Tip

      Wanneer het te verlengen of te verkorten contourelement een lijn is, verlengt/verkort de besturing het contourelement lineair. Wanneer het te verlengen/verkorten contourelement een cirkelboog is, verlengt of verkort de besturing de cirkelboog cirkelvormig.

      Contour als definitie van het onbewerkte werkstuk opslaan (#50 / #4-03-1)

      Voor een definitie van het onbewerkte werkstuk in de draaimodus heeft de besturing een gesloten contour nodig.

       
      Aanwijzing
      Let op: botsingsgevaar!
      Gebruik uitsluitend binnen de definitie van het onbewerkte werkstuk gesloten contouren. In alle andere gevallen worden gesloten contouren ook langs de rotatie-as bewerkt, wat tot botsingen leidt.
      1. Uitsluitend de vereiste contourelementen selecteren of programmeren, bijvoorbeeld binnen een definitie van een bewerkt werkstuk

      U selecteert een gesloten contour als volgt:

        1. Contour selecteren

        1. Alle benodigde contourelementen selecteren

        1. Startpunt van het eerste contourelement selecteren
        2. De besturing sluit de contour.

        Posities selecteren

        Afzonderlijke selectie

        U kiest afzonderlijke posities als volgt, bijvoorbeeld boringen:

          1. Posities selecteren

          1. Cursor op het gewenste element plaatsen
          2. De besturing geeft de omtrek en het middelpunt van het element oranje weer.

          1. Gewenste element selecteren
          2. De besturing geeft het geselecteerde element blauw weer en markeert dit in het gedeelte Lijstweergave.

          Meervoudige selectie door gebied

          U selecteert meerdere posities binnen een gebied als volgt:

            1. Posities selecteren

            1. Met ingedrukte linkermuisknop het gewenste gebied trekken
            2. De besturing opent het venster Cirkelmiddelpunten op diameterbereik zoeken. Het venster toont de geïdentificeerde diameter en diepte.

            1. Eventueel filterinstellingen wijzigen
            2. OK selecteren
            3. De besturing neemt alle posities van de geselecteerde diameter- en dieptebereiken over in het gedeelte lijstweergave.
            4. De besturing toont de verplaatsing tussen de posities.

            Meervoudige selectie door zoekfilter

            U selecteert meerdere posities met behulp van een zoekfilter als volgt:

              1. Posities selecteren

              1. Cirkels op diameterbereik zoeken, coördinaten van het midden in positielijst overnemen selecteren
              2. De besturing opent het venster Cirkelmiddelpunten op diameterbereik zoeken. Het venster toont de geïdentificeerde diameter en diepte.

              1. Eventueel filterinstellingen wijzigen
              2. OK selecteren
              3. De besturing neemt alle posities van de geselecteerde diameter- en dieptebereiken over in het gedeelte lijstweergave.
              4. De besturing toont de verplaatsing tussen de posities.

              Instructies

              • Stel de juiste maateenheid in, zodat de CAD Viewer de juiste waarden weergeeft.
              • Zorg ervoor dat de maateenheid van het NC-programma en CAD Viewer overeenkomen. Elementen die uit de CAD Viewer op het klembord zijn opgeslagen, bevatten geen informatie over de maateenheid.
              • De besturing behoudt de inhoud van het klembord slechts zolang de CAD Viewer geopend is.
              • De CAD Viewer herkent ook cirkels als bewerkingsposities die uit twee halve cirkels bestaan.
              • De besturing geeft twee definities van het onbewerkte werkstuk (BLK FORM) ook in het contourprogramma weer. De eerste definitie bevat de afmetingen van het gehele CAD-bestand, de tweede - en dus de actieve definitie - bevat de geselecteerde contourelementen, zodat er een optimale grootte van het onbewerkte werkstuk ontstaat.
              • De CAD Import voert de radiussen van de gemaakte cirkelbanen als commentaar uit. Aan het einde van de gegenereerde NC-regels toont de CAD Import de kleinste radius om de gereedschapsselectie te vergemakkelijken.

              Instructies voor het overnemen van de contour

              • Wanneer u dubbelklikt op een layer in het lijstweergavevenster, schakelt de besturing over naar de modus Contourovername en selecteert het eerste getekende contourelement. De besturing markeert de overige selecteerbare elementen van deze contour groen. Door deze werkwijze voorkomt u, met name bij contouren met veel korte elementen, het handmatig zoeken naar een begin van de contour.
              • Selecteer het eerste contourelement zodanig dat benaderen zonder botsing mogelijk is.
              • U kunt een contour ook selecteren wanneer de constructeur de lijnen in verschillende layers heeft opgeslagen.
              • Leg de rotatierichting bij de contourselectie zo vast dat deze met de gewenste bewerkingsrichting overeenkomt.
              • De selecteerbare groen weergegeven contourelementen beïnvloeden de mogelijke padverlopen. Zonder groene elementen toont de besturing alle mogelijkheden. Om het voorgestelde contourverloop te verwijderen, klikt u met gelijktijdig ingedrukte CTRL-toets op het eerste groene element.
                Als alternatief kunt u naar de modus Verwijderen gaan: