Cyclus 460 TS KALIBREREN AAN KOGEL
ISO-programmering
G460
Toepassing
Raadpleeg uw machinehandboek!
Voordat u de kalibratiecyclus start, moet u het tastsysteem midden boven de kalibratiedoorn voorpositioneren. Positioneer het tastsysteem in de tastsysteemas ongeveer met de veiligheidsafstand (waarde uit tastsysteemtabel + waarde uit cyclus) boven de kalibratiedoorn.
Met cyclus 460 kunt u een schakelend 3D-tastsysteem met een exacte kalibreerkogel automatisch kalibreren.
Verder is het mogelijk om 3D-kalibratiegegevens te registreren. Daarvoor is de software-optie 3D-ToolComp (#92 / #2-02-1) nodig. 3D-kalibratiegegevens beschrijven het uitwijkgedrag van het tastsysteem in een willekeurige tastrichting. Onder TNC:\system\3D-ToolComp\* worden de 3D-kalibratiegegevens opgeslagen. In de gereedschapstabel krijgt de kolom DR2TABLE automatisch een verwijzing naar de 3DTC-tabel. Bij het tasten wordt dan ook rekening gehouden met de 3D-kalibratiegegevens. Deze 3D-kalibratie is nodig als u met 3D-tasten een zeer hoge nauwkeurigheid wilt bereiken, bijv. cyclus 444 of het werkstuk grafisch instellen (#159 / #1-07-1).
Vóór het kalibreren van een eenvoudige taststift:
Voordat u de kalibratiecyclus start, moet u het tastsysteem voorpositioneren.
- Globale waarde van radius R en lengte L van het tastsysteem definiëren
- Tastsysteem in het bewerkingsvlak midden boven de kalibratiekogel positioneren
- Tastsysteem in de tastsysteemas ongeveer met de veiligheidsafstand boven de kalibratiekogel positioneren. De veiligheidsafstand bestaat uit de waarde van de tastsysteemtabel en de waarde van de cyclus.
Vóór het kalibreren van een L-vormige taststift:
- Kalibreerkogel opspannen
- Tip
Bij het kalibreren moet het tasten op de noord- en zuidpool mogelijk zijn. Wanneer dat niet mogelijk is, kan de besturing de radius van de kogel niet bepalen. Zorg dat er geen botsing kan plaatsvinden.
- Globale waarde van radius R en lengte L van het tastsysteem definiëren. Deze kunt u met een voorinstelapparaat bepalen.
- Globale middenverstelling in de tastsysteemtabel vastleggen:
- CAL_OF1: lengte van de arm
- CAL_OF2: 0
- Tastsysteem inspannen en parallel aan de hoofdas oriënteren, bijv. met cyclus 13 ORIENTATIE
- Kalibratiehoek in de kolom CAL_ANG van de tastsysteemtabel invoeren
- Midden van het tastsysteem via het midden van de kalibratiekogel positioneren
- Omdat de taststift haaks is, bevindt de kogel van het tastsysteem zich niet in het midden boven de kalibratiekogel.
- Tastsysteem in de gereedschapsas ongeveer met de veiligheidsafstand (waarde uit tastsysteemtabel + waarde uit cyclus) boven de kalibratiekogel positioneren
Voorpositionering met een L-vormige taststift Kalibratieproces met een L-vormige taststift
Cyclusverloop
Afhankelijk van parameter Q433 kunt u alleen een radiuskalibratie of radius- en lengtekalibratie uitvoeren.
Radiuskalibratie Q433=0
- Kalibreerkogel opspannen. Let op dat er geen botsingen kunnen optreden
- Het tastsysteem in de tastsysteemas via de kalibreerkogel en in het bewerkingsvlak ongeveer in het midden van de kogel positioneren
- De eerste beweging van de besturing vindt plaats in het vlak afhankelijk van de referentiehoek (Q380)
- De besturing positioneert het tastsysteem in de tastsysteemas
- Het tasten start en de besturing begint met het zoeken naar de equator van de kalibreerkogel
- Nadat de equator is bepaald, begint de bepaling van de spilhoek voor de kalibratie CAL_ANG (bij L-vormige taststift)
- Nadat CAL_ANG is bepaald begint de radiuskalibratie
- Tot slot trekt de besturing het tastsysteem in de tastsysteemas terug tot de hoogte waarop het tastsysteem is voorgepositioneerd
Radius- en lengtekalibratie Q433=1
- Kalibreerkogel opspannen. Let op dat er geen botsingen kunnen optreden
- Het tastsysteem in de tastsysteemas via de kalibreerkogel en in het bewerkingsvlak ongeveer in het midden van de kogel positioneren
- De eerste beweging van de besturing vindt plaats in het vlak afhankelijk van de referentiehoek (Q380)
- Aansluitend positioneert de besturing het tastsysteem in de tastsysteemas
- Het tasten start en de besturing begint met het zoeken naar de equator van de kalibreerkogel
- Nadat de equator is bepaald, begint de bepaling van de spilhoek voor de kalibratie CAL_ANG (bij L-vormige taststift)
- Nadat CAL_ANG is bepaald begint de radiuskalibratie
- Aansluitend trekt de besturing het tastsysteem in de tastsysteemas terug tot de hoogte waarop het tastsysteem is voorgepositioneerd
- De besturing bepaalt de lengte van het tastsysteem bij de noordpool van de kalibreerkogel
- Aan het einde van de cyclus trekt de besturing het tastsysteem in de tastsysteemas terug tot de hoogte waarop het tastsysteem is voorgepositioneerd
Afhankelijk van parameter Q455 kunt u aanvullend een 3D-kalibratie uitvoeren.
3D-kalibratie Q455= 1...30
- Kalibreerkogel opspannen. Let op dat er geen botsingen kunnen optreden
- Na het kalibreren van radius en lengte trekt de besturing het tastsysteem in de tastsysteemas terug. Aansluitend positioneert de besturing het tastsysteem boven de noordpool
- Het tasten start beginnend bij de noordpool tot de equator in meerdere stappen. Afwijkingen ten opzichte van de nominale waarde en daarmee het specifieke uitwijkgedrag worden vastgesteld
- U kunt het aantal tastpunten tussen noordpool en equator vastleggen. Dit aantal is afhankelijk van invoerparameter Q455. Een waarde van 1 t/m 30 kan worden geprogrammeerd. Als u Q455=0 programmeert, vindt er geen 3D-kalibratie plaats
- De tijdens de kalibratie vastgestelde afwijkingen worden in een 3DTC-tabel opgeslagen
- Aan het einde van de cyclus trekt de besturing het tastsysteem in de tastsysteemas terug tot de hoogte waarop het tastsysteem is voorgepositioneerd
- Bij een L-vormige taststift vindt de kalibratie tussen de noord- en de zuidpool plaats.
- Om een lengtekalibratie uit te voeren, moet de positie van het middelpunt (Q434) van de kalibratiekogel ten opzichte van het actieve nulpunt bekend zijn. Als dit niet het geval is, is het raadzaam de lengtekalibratie niet met cyclus 460 uit te voeren!
- Een toepassingsvoorbeeld voor de lengtekalibratie met cyclus 460 is het afstellen van twee tastsystemen.
Instructies
HEIDENHAIN garandeert de werking van de tastcycli alleen in combinatie met HEIDENHAIN-tastsystemen.
- De volgende cycli niet vóór het gebruik van tastcycli activeren: cyclus 7 NULPUNT, cyclus 8 SPIEGELEN, cyclus 10 ROTATIE, cyclus 11 MAATFACTOR en cyclus 26 MAATFACTOR ASSPEC..
- Coördinatenomrekeningen van tevoren terugzetten
- Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodi FUNCTION MODE MILL en FUNCTION MODE TURN uitvoeren.
- Tijdens de kalibratie wordt automatisch een meetprotocol opgesteld. Dit protocol heeft de naam TCHPRAUTO.html. Dit bestand wordt op dezelfde locatie opgeslagen als het bronbestand. Het meetprotocol kan op de besturing met de browser worden weergegeven. Wanneer in een NC-programma meerdere cycli voor de kalibratie van het tastsysteem worden gebruikt, bevinden alle meetprotocollen zich onder TCHPRAUTO.html.
- De actieve lengte van het tastsysteem is altijd gerelateerd aan het gereedschapsreferentiepunt. Het gereedschapsreferentiepunt bevindt zich vaak op de zogenoemde spilneus ofwel het eindvlak van de spil. Uw machinefabrikant kan het gereedschapsreferentiepunt ook afwijkend plaatsen.
- Het zoeken naar de equator van de ijkkogel vereist een verschillend aantal tastpunten, afhankelijk van de nauwkeurigheid van de voorpositionering.
- Om optimale resultaten met betrekking tot de nauwkeurigheid met een L-vormige taststift te verkrijgen, adviseert HEIDENHAIN om het tasten en kalibreren met dezelfde snelheid uit te voeren. Let op de positie van de aanzet-override als deze bij het tasten actief is.
- Als u Q455=0 programmeert, voert de besturing geen 3D-kalibratie uit.
- Als u Q455=1 tot 30 programmeert, wordt een 3D-kalibratie van het tastsysteem uitgevoerd. Daarbij worden afwijkingen van het uitwijkgedrag in relatie tot verschillende hoeken bepaald. Als u cyclus 444 gebruikt, moet u van tevoren een 3D-kalibratie uitvoeren.
- Als u Q455=1 tot 30 programmeert, wordt onder TNC:\system\3D-ToolComp\* een tabel opgeslagen.
- Als er een verwijzing naar een kalibratietabel (gegeven in DR2TABLE) bestaat, dan wordt deze tabel overschreven.
- Als er nog geen verwijzing naar een kalibratietabel (gegeven in DR2TABLE) bestaat, worden een aan het gereedschapsnummer gerelateerde verwijzing en de bijbehorende tabel gegenereerd.
Aanwijzing voor het programmeren
- U moet vóór de cyclusdefinitie een gereedschapsoproep voor de definitie van de tastsysteemas programmeren.
Cyclusparameters
Helpscherm | Parameters |
---|---|
Q407 Exacte radius kalibreerkogel? Voer de exacte radius van de gebruikte kalibreerkogel in. Invoer: 0.0001...99.9999 | |
Q320 Veiligheidsafstand? Extra afstand tussen meetpunt en tastsysteemkogel. Q320 werkt aanvullend op SET_UP (tastsysteemtabel) en alleen bij het tasten van het referentiepunt in de tastsysteemas. De waarde werkt incrementeel. Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF | |
Q301 Verpl. veiligheidshoogte (0/1)? Vastleggen hoe het tastsysteem zich tussen de meetpunten moet verplaatsen: 0: tussen meetpunten op meethoogte verplaatsen 1: tussen meetpunten op veilige hoogte verplaatsen Invoer: 0, 1 | |
Q423 Aantal keren tasten? aantal meetpunten op de diameter. De waarde werkt absoluut. Invoer: 3...8 | |
Q380 Referentiehoek hoofdas? Voer de referentiehoek (de basisrotatie) voor registratie van de meetpunten in het actieve werkstukcoördinatensysteem in. Door het vastleggen van een referentiehoek kan het meetbereik van een as aanzienlijk worden vergroot. De waarde werkt absoluut. Invoer: 0...360 | |
Q433 Lengte kalibreren (0/1)? Vastleggen of de besturing na de radiuskalibratie ook de lengte van het tastsysteem moet kalibreren: 0: lengte van tastsysteem niet kalibreren 1: lengte van tastsysteem kalibreren Invoer: 0, 1 | |
Q434 Referentiepunt voor lengte? coördinaat van het midden van de kalibreerkogel. Definitie alleen noodzakelijk wanneer lengtekalibratie moet worden uitgevoerd. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q455 Aantal punten voor 3D-kal.? Voer het aantal tastposities voor het 3D-kalibreren in. Een waarde van bijv. 15 tastpunten is zinvol. Als hier 0 wordt ingevoerd, vindt er geen 3D-kalibratie plaats. Bij een 3D-kalibratie wordt het uitwijkgedrag van het tastsysteem onder verschillende hoeken bepaald en in een tabel opgeslagen. Voor de 3D-kalibratie is 3D-ToolComp nodig. Invoer: 0...30 |
11 TCH PROBE 460 TS TS KALIBREREN AAN KOGEL ~ | ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
|