Basisprincipes

Toepassing

Met het gereedschapstastsysteem en de metingcycli van de besturing meet u gereedschappen automatisch. Daarbij worden de correctiewaarden voor lengte en radius in de gereedschapstabel opgeslagen en automatisch aan het einde van de cyclus van het tastsysteem verrekend. De volgende meetmethoden zijn beschikbaar:

  • Gereedschapsmeting met stilstaand gereedschap
  • Gereedschapsmeting met roterend gereedschap
  • Meting van de afzonderlijke snijkanten

Gereedschap met lengte 0 opmeten

 
Machine

Raadpleeg uw machinehandboek!

Met de optionele machineparameter maxToolLengthTT (nr. 122607) kan de machinefabrikant een maximale gereedschapslengte voor de gereedschapsmeetcycli definiëren.

 
Tip

HEIDENHAIN adviseert, indien mogelijk, gereedschappen altijd met de werkelijke gereedschapslengte te definiëren.

Met de gereedschapsmeetcycli kunt u gereedschappen automatisch meten. U kunt ook gereedschappen opmeten die in de gereedschapstabel met een lengte L van 0 zijn gedefinieerd. Hiervoor moet de machinefabrikant in de optionele machineparameter maxToolLengthTT (nr. 122607) een waarde voor de maximale gereedschapslengte definiëren. De besturing start een zoekprocedure waarbij de werkelijke lengte van het gereedschap in de eerste stap globaal wordt bepaald. Vervolgens vindt een fijne meting plaats.

Cyclusverloop

  1. Het gereedschap verplaatst zich naar een veilige hoogte in het midden boven het tastsysteem.
  2. De veilige hoogte komt overeen met de waarde van de optionele machineparameter maxToolLengthTT (nr. 122607).

  3. De besturing voert met stilstaande spil een globale meting uit.
  4. De besturing gebruikt voor de meting met stilstaande spil de tastaanzet uit de machineparameter probingFeed (nr. 122709).

  5. De besturing slaat de globaal opgemeten lengte op.
  6. De besturing voert met de waarden uit de gereedschapsmeetcyclus een fijne meting uit.

Instructies

 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Wanneer de machinefabrikant de optionele machineparameter maxToolLengthTT (nr. 122607) niet definieert, vindt er geen zoekprocedure van het gereedschap plaats. De besturing positioneert het gereedschap met een lengte van 0 voor. Er bestaat botsingsgevaar!
  1. Raadpleeg de waarde van de machineparameter in het machinehandboek.
  2. Gereedschappen met de werkelijke gereedschapslengte L definiëren
 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Wanneer het gereedschap langer is dan de waarde van de optionele machineparameter maxToolLengthTT (nr. 122607), bestaat er botsingsgevaar!
  1. Raadpleeg de waarde van de machineparameter in het machinehandboek

Machineparameters instellen

 
Machine
  • De tastcycli 480, 481, 482, 483, 484 kunnen met de machineparameter hideMeasureTT (nr. 128901) verborgen worden.
 
Tip

Programmeer- en bedieningsinstructies:

  • Voordat u met de tastcycli gaat werken, controleert u alle machineparameters die onder ProbeSettings > CfgTT (nr. 122700) en CfgTTRoundStylus (nr. 114200) of CfgTTRectStylus (nr. 114300) zijn gedefinieerd.
  • De besturing gebruikt voor de meting met stilstaande spil de tastaanzet uit de machineparameter probingFeed (nr. 122709).

Instelling spiltoerental

Bij het meten met roterend gereedschap berekent de besturing automatisch het spiltoerental en de tastaanzet.

Het spiltoerental wordt daarbij als volgt berekend:

n = maxPeriphSpeedMeas / (r • 0,0063) met

Afkorting

Definitie

n

Toerental [omw/min]

maxPeriphSpeedMeas

Maximaal toelaatbare omloopsnelheid [m/min]

r

Actieve gereedschapsradius [mm]

Instelling van de aanzet

De tastaanzet wordt als volgt berekend:

v = meettolerantie • n

Afkorting

Definitie

v

Tastaanzet [mm/min]

Meettolerantie

Meettolerantie [mm], afhankelijk van maxPeriphSpeedMeas

n

Toerental [omw/min]

Met probingFeedCalc (nr. 122710) kunt u de berekening van de tastaanzet instellen. De besturing biedt de volgende instelmogelijkheden:

  • ConstantTolerance
  • VariableTolerance
  • ConstantFeed

ConstantTolerance:

de meettolerantie blijft constant – onafhankelijk van de gereedschapsradius. Bij zeer grote gereedschappen wordt de tastaanzet echter tot nul gereduceerd. Dit effect wordt des te eerder merkbaar, hoe kleiner de maximale omloopsnelheid (maxPeriphSpeedMeas) (nr. 122712) en de toelaatbare tolerantie (measureTolerance1) (r. 122715) worden gekozen.

  • VariableTolerance:

VariableTolerance:

de meettolerantie verandert wanneer de gereedschapsradius toeneemt. Dat garandeert ook bij een grote gereedschapsradius nog voldoende tastaanzet. De besturing verandert de meettolerantie volgens onderstaande tabel:

gereedschapsradius

Meettolerantie

Tot 30 mm

measureTolerance1

30 t/m 60 mm

2 • measureTolerance1

60 t/m 90 mm

3 • measureTolerance1

90 t/m 120 mm

4 • measureTolerance1

ConstantFeed:

De tastaanzet blijft constant, de meetfout wordt echter lineair groter wanneer een grotere gereedschapsradius wordt toegepast:

Meettolerantie = (r • measureTolerance1)/ 5 mm) met

Afkorting

Definitie

r

Actieve gereedschapsradius [mm]

measureTolerance1

Maximaal toelaatbare meetfout

Instelling om rekening te houden met parallelle assen en veranderingen van de kinematica

 
Machine

Raadpleeg uw machinehandboek!

Met de optionele machineparameter calPosType (nr. 122606) definieert de machinefabrikant of de besturing bij het kalibreren en meten rekening houdt met de positie van parallelle assen en met veranderingen van de kinematica. Een verandering van de kinematica kan bijv. een kopwissel zijn.

U kunt niet met een hulp- of parallelle as tasten, onafhankelijk van de instelling van de optionele machineparameter calPosType (nr. 122606).

Wanneer de machinefabrikant de instelling van de optionele machineparameter wijzigt, moet u het gereedschaptastsysteem opnieuw kalibreren.

invoer in de gereedschapstabel bij frees- en draaigereedschappen

Afk.

Invoer

Dialoog

CUT

Aantal snijkanten van het gereedschap voor automatische gereedschapsmeting of berekening van snijgegevens (max. 20 sneden).

Aantal snijkanten?

LTOL

Toelaatbare afwijking van de gereedschapslengte bij een slijtageherkenning voor de automatische gereedschapsmeting.

Bij overschrijding van de ingevoerde waarde blokkeert de besturing het gereedschap in de kolom TL (status L).

Invoer: 0.0000...5.0000

Slijtagetolerantie: lengte?

RTOL

Toelaatbare afwijking van de gereedschapsradius bij een slijtagedetectie voor de automatische gereedschapsmeting.

Bij overschrijding van de ingevoerde waarde blokkeert de besturing het gereedschap in de kolom TL (status L).

Invoer: 0.0000...5.0000

Slijtagetolerantie: radius?

DIRECT.

Snijrichting van het gereedschap voor automatische gereedschapsmeting met een draaiend gereedschap:

Invoer: , +

Snijrichting (M3 = –)?

R-OFFS

Positie van het gereedschap bij de lengtemeting, offset tussen het midden van het tastelement en het midden van het gereedschap voor de automatische gereedschapsmeting.

Instelling vooraf: geen waarde ingevoerd (verstelling = gereedschapsradius)

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Gereedschapsverstelling: radius?

L-OFFS

Positie van het gereedschap bij de radiusmeting, afstand tussen de bovenkant van het tastelement en de gereedschapspunt voor de automatische gereedschapsmeting.

Werkt aanvullend op de machineparameter offsetToolAxis (nr. 122707)

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Gereedschapsverstelling: lengte?

LBREAK

Toelaatbare afwijking van de gereedschapslengte bij een breukherkenning voor de automatische gereedschapsmeting.

Bij overschrijding van de ingevoerde waarde blokkeert de besturing het gereedschap in de kolom TL (status L).

Invoer: 0.0000...9.0000

Breuktolerantie: lengte?

RBREAK

Toelaatbare afwijking van de gereedschapsradius bij een breukherkenning voor de automatische gereedschapsmeting.

Bij overschrijding van de ingevoerde waarde blokkeert de besturing het gereedschap in de kolom TL (status L).

Invoer: 0.0000...9.0000

Breuktolerantie: radius?

Voorbeelden voor gangbare gereedschapstypen

Gereedschapstype

CUT

R-OFFS

L-OFFS

Boor

Geen functie

0: Er is geen verstelling noodzakelijk omdat de boorpunt moet worden gemeten.

Stiftfrees

4: vier snijkanten

R: Er is een verstelling noodzakelijk omdat de gereedschapsdiameter groter is dan de schoteldiameter van de TT.

0: Er is geen extra verspringing vereist bij de radiusmeting. De verstelling van offsetToolAxis (nr. 122707) wordt gebruikt.

Kogelfrees met diameter 10 mm

4: vier snijkanten

0: Er is geen verstelling noodzakelijk omdat de zuidpool van de kogel moet worden gemeten.

5: Bij een diameter van 10 mm wordt de gereedschapsradius als verstelling gedefinieerd. Wanneer dit niet het geval is, wordt de diameter van de kogelfrees te ver naar beneden gemeten. De gereedschapsdiameter klopt niet.