Cyclus 207 SCHR. TAPPEN GS

ISO-programmering

G207

Toepassing

 
Machine

Raadpleeg uw machinehandboek!

De machine en besturing moeten zijn voorbereid door de machinefabrikant.

De cyclus is uitsluitend op machines met een gestuurde spil uitvoerbaar.

De schroefdraad wordt door de besturing in één of meerdere bewerkingen zonder voeding met lengtecompensatie getapt.

Cyclusverloop

  1. De besturing positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang met FMAX naar de ingevoerde veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak
  2. Het gereedschap verplaatst zich in één slag naar boordiepte
  3. Vervolgens wordt de rotatierichting van de spil omgekeerd en het gereedschap uit de boring naar de veiligheidsafstand verplaatst. Indien een 2e veiligheidsafstand is ingevoerd, verplaatst de besturing het gereedschap met FMAX daarheen
  4. Op veiligheidsafstand stopt de besturing de spil
 
Tip

Bij het schroefdraad tappen worden de spil en de gereedschapsas altijd ten opzichte van elkaar gesynchroniseerd. De synchronisatie kan bij een roterende, maar ook bij een stilstaande spil plaatsvinden.

Instructies

 
Machine

De cyclus 207 SCHR. TAPPEN GS kan met de optionele machineparameter hideRigidTapping (nr. 128903) worden verborgen.

 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Wanneer u bij een cyclus de diepte positief invoert, keert de besturing de berekening van de voorpositionering om. Het gereedschap verplaatst zich in de gereedschapsas in ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! Er bestaat botsingsgevaar!
  1. Diepte negatief invoeren
  2. Met machineparameter displayDepthErr (nr. 201003) instellen of de besturing bij de invoer van een positieve diepte een foutmelding af dient te geven (on) of niet (off)
  • Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
  • Als u voor deze cyclus M3 (resp. M4) programmeert, draait de spil na het cycluseinde (met het in de TOOL-CALL-regel geprogrammeerde toerental).
  • Als u voor deze cyclus geen M3 (resp. M4) programmeert, blijft de spil na het einde van deze cyclus staan. Dan moet u vóór de volgende bewerking de spil met M3 (resp. M4) opnieuw inschakelen.
  • Wanneer u in de gereedschapstabel in de kolom Pitch de spoed van de draadtap invoert, vergelijkt de besturing de spoed uit de gereedschapstabel met de in de cyclus gedefinieerde spoed. De besturing geeft een foutmelding wanneer de waarden niet met elkaar overeenstemmen.
  • Deze cyclus bewaakt de gedefinieerde werklengte LU van het gereedschap. Wanneer deze kleiner is dan de DRAADDIEPTE Q201, komt de besturing met een foutmelding.
 
Tip

Wanneer u geen dynamiekparameter (bijv. veiligheidsafstand, spiltoerental,...) wijzigt, is het mogelijk de schroefdraad achteraf dieper te boren. De veiligheidsafstand Q200 moet echter zo groot gekozen worden, dat de gereedschapsas binnen deze baan de versnellingsbaan verlaten heeft.

Aanwijzingen voor het programmeren

  • Positioneerregel naar het startpunt (midden van de boring) van het bewerkingsvlak met radiuscorrectie R0 programmeren
  • Het voorteken van de cyclusparameter Diepte legt de werkrichting vast. Wanneer diepte = 0 wordt geprogrammeerd, voert de besturing de cyclus niet uit.

Aanwijzing in combinatie met machineparameters

  • Met de machineparameter CfgThreadSpindle (nr. 113600) definieert u het volgende:
    • sourceOverride (nr. 113603): SpindlePotentiometer (aanzet-override is niet actief) en FeedPotentiometer (toerental-override is niet actief) (de besturing past het toerental vervolgens overeenkomstig aan)
    • ThrdWaitingTime (nr. 113601): deze tijd wordt aan de draadkern na spilstop worden gewacht
    • ThrdPreSwitch (nr. 113602): de spil wordt om deze tijd vóór het bereiken van de draadkern gestopt
    • limitSpindleSpeed (nr. 113604): begrenzing van het spiltoerental
      True: (bij kleine schroefdraaddiepten wordt het spiltoerental zo begrensd, dat de spil ca. 1/3 van de tijd met constant toerental loopt)
      False: (geen begrenzing)

Cyclusparameters

Helpscherm

Parameter

Q200 Veiligheidsafstand?

Afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF

Q201 Draaddiepte ?

Afstand tussen werkstukoppervlak en draadkern. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q239 Spoed?

Spoed van de draad. Het voorteken legt rechtse of linkse draad vast:

+ = rechtse draad

= linkse draad

Invoer: -99.9999...+99.9999

Q203 Coörd. werkstukoppervlakte?

Coördinaat van het werkstukoppervlak met betrekking tot het actieve nulpunt. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q204 2e veiligheidsafstand?

Afstand in de gereedschapsas tussen gereedschap en werkstuk (spanmiddel) waarbij een botsing is uitgesloten. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF

Voorbeeld

11 CYCL DEF 207 SCHR. TAPPEN GS ~

Q200=+2

;VEILIGHEIDSAFSTAND ~

Q201=-18

;DRAADDIEPTE ~

Q239=+1

;SPOED ~

Q203=+0

;COORD. OPPERVLAK ~

Q204=+50

;2E VEILIGHEIDSAFST.

12 CYCL CALL

Terugtrekken bij gestopt NC-programma

U kunt een draadsnijgereedschap in gestopte toestand als volgt vrijmaken:

  1. Gereedschap vrijzetten selecteren

  1. Knop NC-start indrukken
  2. Het gereedschap verplaatst zich uit de boring terug naar het startpunt van de bewerking.
  3. De spil stopt automatisch. de besturing komt met een foutmelding.
  4. NC-programma met de knop INTERNE STOP afbreken
  5. of

  6. Bevestigen van de foutmelding en doorgaan met NC-start
 
Tip
  • Werkstand Programma-afloop
  • Wanneer u het NC-programma met NC-stop stopt, toont de besturing de knop Gereedschap vrijzetten.

  • Toepassing MDI:
  • Wanneer u een schroefdraadcyclus oproept, verschijnt de knop Gereedschap vrijzetten. De knop wordt grijs weergegeven totdat u op NC-stop drukt.