Algemene informatie over de tastcycli

Werkingsprincipe

 
Machine
  • Raadpleeg uw machinehandboek!
  • De besturing moet door de machinefabrikant zijn voorbereid voor het werken met het tastsysteem.
  • HEIDENHAIN garandeert de werking van de tastcycli alleen in combinatie met HEIDENHAIN-tastsystemen.
  • De volledige omvang van de besturingsfunctie is uitsluitend bij gebruik van gereedschapsas Z beschikbaar.
  • Beperkt en door de machinefabrikant voorbereid en geconfigureerd is toepassing van de gereedschapsassen X en Y mogelijk.

U kunt met de tastsysteemfuncties referentiepunten op het werkstuk instellen, metingen op het werkstuk uitvoeren en scheve ligging van het werkstuk bepalen en compenseren.

Als de besturing een tastcyclus uitvoert, verplaatst het 3D-tastsysteem zich asparallel in de richting van het werkstuk (ook bij actieve basisrotatie en gezwenkt bewerkingsvlak). De machinefabrikant legt de tastaanzet in een machineparameter vast.

Algemene informatie over de tastcycli

Zodra de taststift met het werkstuk in aanraking komt,

  • stuurt het 3D-tastsysteem een signaal naar de TNC: de coördinaten van de getaste positie worden opgeslagen
  • stopt het 3D-tastsysteem
  • keert met de positioneeraanzet terug naar de startpositie van het tastproces

Wanneer binnen een vastgelegde baan de taststift niet uitwijkt, komt de besturing met een desbetreffende foutmelding (baan: DIST uit tastsysteemtabel).

Werken met een L-vormige taststift

De tastcycli 444 en 14xx ondersteunen behalve de eenvoudige taststift SIMPLE ook de L-vormige taststift L-TYPE. U moet de L-vormige taststift vóór gebruik kalibreren.

Met de volgende cycli adviseert HEIDENHAIN de taststift te kalibreren:

In de tastsysteemtabel moet u oriëntatie met TRACK ON toestaan. De besturing oriënteert de L-vormige taststift tijdens het tasten in de desbetreffende tastrichting. Als de tastrichting van de gereedschapsas overeenkomt, oriënteert de besturing het tastsysteem naar de kalibratiehoek.

 
Tip
  • De besturing toont de arm van de taststift niet in de simulatie. De arm is de afgeschuinde lengte van de L-vormige taststift.
  • Software-optie DCM (#40 / #5-03-1) bewaakt de L-vormige taststift niet.
  • Om maximale nauwkeurigheid te bereiken, moet de aanzet bij het kalibreren en tasten identiek zijn.

Tastsysteemtabel tchprobe.tp

Instructies

 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Bij de uitvoering van de tastcycli 400 t/m 499 mogen geen cycli voor coördinatenomrekening actief zijn. Er bestaat botsingsgevaar!
  1. De volgende cycli niet vóór het gebruik van tastcycli activeren: cyclus 7 NULPUNT, cyclus 8 SPIEGELEN, cyclus 10 ROTATIE, cyclus 11 MAATFACTOR en cyclus 26 MAATFACTOR ASSPEC..
  2. Coördinatenomrekeningen van tevoren terugzetten
  • Terwijl tastsysteemfuncties worden uitgevoerd, deactiveert de besturing de Globale programma-instellingen tijdelijk.

Algemene informatie over de tastsysteemtabel

In de tastsysteemtabel legt u de veiligheidsafstand vast, ofwel hoever de besturing het tastsysteem vanaf de vastgelegde of de door de cyclus berekende tastpositie moet voorpositioneren. Hoe kleiner u deze waarde invoert, des te nauwkeuriger moet u de tastposities definiëren. In veel tastcycli kunt u bovendien een veiligheidsafstand definiëren, die aanvullend op de tastsysteemtabel actief is.

In de tastsysteemtabel legt u het volgende vast:

  • Type gereedschap
  • TS-middenverstelling
  • spilhoek bij het kalibreren
  • Tastaanzet
  • IJlgang in tastcyclus
  • Maximale meetweg
  • Veiligheidsafstand
  • Aanzet voorpositioneren
  • Tastsystem oriëntatie
  • Serienummer
  • Reactie bij botsing

Tastsysteemtabel tchprobe.tp

Tastcycli in de werkstanden Handbediening en El. handwiel

De besturing beschikt in de toepassing Instellen onder de werkstand Handmatig over tastcycli met de volgende mogelijkheden:

  • Referentiepunten vastleggen
  • Hoek tasten
  • Positie tasten
  • Het tastsysteem kalibreren
  • Gereedschap opmeten

Tastsysteemfuncties in de werkstand Handmatig

Tastcycli voor automatisch bedrijf

Naast de handmatige tastcycli stelt de besturing een groot aantal cycli beschikbaar voor de meest uiteenlopende toepassingsmogelijkheden in automatisch bedrijf:

  • Scheve ligging van werkstuk automatisch bepalen
  • Referentiepunt automatisch bepalen
  • Werkstukken automatisch controleren
  • Speciale functies
  • Tastsysteem kalibreren
  • Kinematica automatisch meten
  • Gereedschap automatisch opmeten

Tastcycli definiëren

Tastcycli met nummer 400 of hoger toepassen, evenals nieuwere bewerkingscycli, Q-parameters als overdrachtparameters. Parameters met dezelfde functie die de besturing in verschillende cycli nodig heeft, hebben steeds hetzelfde nummer: zo is Q260 bijvoorbeeld altijd de veilige hoogte, Q261 altijd de meethoogte, etc.

U kunt de tastcycli op meerdere manieren definiëren. De tastcycli programmeert u in de werkstand Programmeren.

Cycli definiëren

 
Tip

Bij de verschillende cyclusparameters biedt de besturing keuzemogelijkheden via de actiebalk of het invoerscherm.

Tastcycli afwerken

Alle tastcycli zijn DEF-actief. De besturing werkt de cyclus automatisch af zodra de cyclusdefinitie in de programma-afloop wordt gelezen.

Instructies

 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Bij de uitvoering van de tastcycli 400 t/m 499 mogen geen cycli voor coördinatenomrekening actief zijn. Er bestaat botsingsgevaar!
  1. De volgende cycli niet vóór het gebruik van tastcycli activeren: cyclus 7 NULPUNT, cyclus 8 SPIEGELEN, cyclus 10 ROTATIE, cyclus 11 MAATFACTOR en cyclus 26 MAATFACTOR ASSPEC..
  2. Coördinatenomrekeningen van tevoren terugzetten
 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Bij de uitvoering van de tastcycli 444 en 14xx mogen de volgende coördinaattransformaties niet actief zijn: cyclus 8 SPIEGELEN, cyclus 11 MAATFACTOR, cyclus 26 MAATFACTOR ASSPEC. en TRANS MIRROR. Er bestaat botsingsgevaar.
  1. Coördinatenomrekening vóór cyclusoproep terugzetten

Aanwijzing in combinatie met machineparameters

  • Afhankelijk van de instelling van de optionele machineparameter chkTiltingAxes (nr. 204600), wordt bij het tasten gecontroleerd of de positie van de rotatie-assen met de zwenkhoeken (3D-ROT) overeenkomt. Als dit niet het geval is, geeft de besturing een foutmelding weer.

Informatie in verband met programmering en uitvoering

  • Let erop dat de maateenheden in het meetprotocol en de retourparameters afhankelijk zijn van het hoofdprogramma.
  • De tastcycli 40x t/m 43x zetten een actieve basisrotatie aan het begin van de cyclus terug.
  • De besturing interpreteert een basistransformatie als basisrotatie en een offset als tafelrotatie.
  • U kunt de scheve ligging alleen als werkstukrotatie overnemen als op de machine een tafelrotatie-as bestaat en de oriëntatie daarvan loodrecht op het werkstukcoördinatensysteem W-CS staat.
  • Vergelijking van offset en 3D-basisrotatie

Voorpositie

Vóór elk tastproces positioneert de besturing het tastsysteem voor.

De voorpositionering vindt tegen de volgende tastrichting in plaats.

De afstand tussen tastpositie en voorpositie bestaat uit de volgende waarden:

  • Tastkogelradius R
  • SET_UP uit de tastsysteemtabel
  • Q320 VEILIGHEIDSAFSTAND

Positioneerlogica

Tastsysteemcycli met een nummer van 400 t/m 499 of 1400 t/m 1499 positioneren het tastsysteem volgens de volgende positioneerlogica:

Actuele positie > Q260 VEILIGE HOOGTE

  1. De besturing positioneert het tastsysteem met FMAX naar de voorpositie in het bewerkingsvlak.
  2. Voorpositie

  3. Vervolgens verplaatst de besturing het tastsysteem met FMAX in de gereedschapsas direct naar de tasthoogte.

Actuele positie < Q260 VEILIGE HOOGTE

  1. De besturing positioneert het tastsysteem met FMAX naar Q260 VEILIGE HOOGTE.
  2. De besturing positioneert het tastsysteem met FMAX naar de voorpositie in het bewerkingsvlak.
  3. Voorpositie

  4. Vervolgens verplaatst de besturing het tastsysteem met FMAX in de gereedschapsas direct naar de tasthoogte.