Cyclus 810 DRAAIEN CONTOUR LGS

ISO-programmering

G810

Toepassing

 
Machine

Raadpleeg uw machinehandboek!

Deze functie moet door de machinefabrikant vrijgegeven en aangepast worden.

Met deze cyclus kunt u werkstukken met willekeurige te draaien contouren langsdraaien. De contourbeschrijving vindt plaats in een subprogramma.

U kunt de cyclus naar keuze gebruiken voor voorbewerking, nabewerking of complete bewerking. Bij de voorbewerking wordt er asparallel verspaand.

U kunt de cyclus voor bewerking aan de binnen- en buitenzijde gebruiken. Als het startpunt van de contour groter is dan het eindpunt van de contour, voert de cyclus een bewerking aan de buitenzijde uit. Als het startpunt van de contour kleiner is dan het eindpunt, voert de cyclus een bewerking aan de binnenzijde uit.

Cyclusverloop voorbewerken

De besturing gebruikt de gereedschapspositie bij de cyclusoproep als startpunt van de cyclus. Als de Z-coördinaat van het startpunt kleiner is dan het beginpunt van de contour, positioneert de besturing het gereedschap in de Z-coördinaat op veiligheidsafstand en start de cyclus vanaf die positie.

  1. De besturing voert in ijlgang een asparallelle aanzetbeweging uit. De besturing berekent de aanzetwaarde met behulp van Q463 MAX. SNIJDIEPTE.
  2. De besturing verspaant het gedeelte tussen startpositie en eindpunt in lengterichting. De snede in lengterichting wordt asparallel uitgevoerd met de gedefinieerde aanzet Q478.
  3. De besturing trekt het gereedschap met de gedefinieerde aanzet met de aanzetwaarde terug.
  4. De besturing positioneert het gereedschap in ijlgang terug naar het begin van de snede.
  5. De besturing herhaalt dit proces (1 t/m 4) totdat de contour gereed is.
  6. De besturing positioneert het gereedschap in ijlgang terug naar het startpunt van de cyclus.

Cyclusverloop nabewerken

Als de Z-coördinaat van het startpunt kleiner is dan het beginpunt van de contour, positioneert de besturing het gereedschap in de Z-coördinaat op veiligheidsafstand en start de cyclus vanaf die positie.

  1. De besturing voert de aanzetbeweging in ijlgang uit.
  2. De besturing bewerkt de contour van het bewerkte werkstuk (van startpunt van de contour tot eindpunt van de contour) na met de gedefinieerde aanzet Q505.
  3. De besturing trekt het gereedschap met de gedefinieerde aanzet met de veiligheidsafstand terug.
  4. De besturing positioneert het gereedschap in ijlgang terug naar het startpunt van de cyclus.

Instructies

 
Aanwijzing
Let op: risico voor gereedschap en werkstuk!
Met de snijkantbegrenzing wordt het te bewerken contourgedeelte begrensd. Banen voor het benaderen en verlaten kunnen voorbij de snijbegrenzing gaan. De gereedschapspositie vóór de cyclusoproep beïnvloedt de uitvoering van de snijkantbegrenzing. De TNC7 verspaant het materiaal aan de zijde van de snijbegrenzing waar het gereedschap zich vóór de cyclusoproep bevindt.
  1. Positioneer het gereedschap vóór de cyclusoproep zo, dat het al aan de kant van de snijkantbegrenzing staat waar het materiaal moet worden verspaand
  • Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE TURN uitvoeren.
  • De gereedschapspositie bij de cyclusoproep (startpunt van de cyclus) beïnvloedt het te verspanen gedeelte.
  • De besturing houdt zodanig rekening met de snijkantgeometrie van het gereedschap dat de contourelementen niet beschadigd raken. Als een volledige bewerking met het actieve gereedschap niet mogelijk is, komt de besturing met een waarschuwing.
  • Als in CUTLENGTH een waarde is ingevoerd, dan wordt deze in acht genomen bij het voorbewerken in de cyclus. Er volgt een aanwijzing en een automatische verlaging van de diepte-instelling.
  • Houd ook rekening met de basisprincipes van de verspaningscycli.
  • Verspaningscycli

Aanwijzingen voor het programmeren

  • Positioneerregel vóór het oproepen van de cyclus naar een veilige positie met radiuscorrectie R0 programmeren.
  • Voorafgaand aan de cyclusoproep moet u cyclus 14 CONTOUR of SEL CONTOUR programmeren om de subprogramma's te definiëren.
  • Wanneer u lokale Q-parameters QL in een contoursubprogramma gebruikt, moet u deze ook binnen het contoursubprogramma toewijzen of berekenen.
  • Wanneer de contour nabewerken, moet in de contourbeschrijving een gereedschapsradiuscorrectie RL of RR geprogrammeerd worden.

Cyclusparameters

Helpscherm

Parameter

Q215 Bewerkingsomvang (0/1/2/3)?

Bewerkingsomvang vastleggen:

0: voor- en nabewerken

1: alleen voorbewerken

2: alleen nabewerken op eindmaat

3: alleen nabewerken op overmaat

Invoer: 0, 1, 2, 3

Q460 Veiligheidsafstand?

Afstand voor terugtrekbeweging en voorpositionering. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...999.999

Q499 Contour omkeren (0-2)?

Bewerkingsrichting van de contour vastleggen:

0: contour wordt in de geprogrammeerde richting afgewerkt

1: contour wordt tegengesteld aan de geprogrammeerde richting afgewerkt

2: contour wordt tegengesteld aan de geprogrammeerde richting afgewerkt, bovendien wordt de positie van het gereedschap aangepast

Invoer: 0, 1, 2

Q463 Maximale snijdiepte?

Maximale aanzet (opgave van de radius) in radiale richting. De verplaatsing wordt gelijkmatig opgedeeld om slijpsnedes te voorkomen.

Invoer: 0...99.999

Q478 Aanzet voorbewerken?

Aanzetsnelheid bij de voorbewerking. Wanneer u M136 hebt geprogrammeerd, interpreteert de besturing de aanzet in millimeter per omwenteling, zonder M136 in millimeter per minuut.

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO

Q483 Overmaat diameter?

Diameterovermaat op de gedefinieerde contour. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99.999

Q484 Overmaat Z?

Overmaat op de gedefinieerde contour in axiale richting. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99.999

Q505 Aanzet nabewerken?

Aanzetsnelheid bij de nabewerking. Wanneer u M136 hebt geprogrammeerd, interpreteert de besturing de aanzet in millimeter per omwenteling, zonder M136 in millimeter per minuut.

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO

Q487 Insteken toestaan (0/1)?

Bewerking van insteekelementen toestaan:

0: geen insteekelementen bewerken

1: insteekelementen bewerken

Invoer: 0, 1

Q488 Aanzet insteken (0=autom.)?

Definitie van de aanzetsnelheid bij het insteken. Deze invoerwaarde is optioneel. Als deze niet wordt geprogrammeerd, geldt de voor de draaibewerking gedefinieerde aanzet.

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO

Q479 Bewerkingsgrenzen (0/1)?

Snijkantbegrenzing inschakelen:

0: geen snijkantbegrenzing actief

1: snijkantbegrenzing (Q480/Q482)

Invoer: 0, 1

Q480 Waarde diameterbegrenzing?

X-waarde voor begrenzing van de contour (opgave van diameter)

Invoer: -99999.999...+99999.999

Q482 Waarde snijkantbegrenzing Z?

Z-waarde voor begrenzing van de contour

Invoer: -99999.999...+99999.999

Q506 Contourafronding (0/1/2)?

0: na elke snede langs de contour (binnen het aanzetbereik)

1: contourafronding na de laatste snede (totale contour); vrijzetten rond 45°

2: geen contourafronding; vrijzetten rond 45°

Invoer: 0, 1, 2

Voorbeeld

11 CYCL DEF 14.0 CONTOUR

12 CYCL DEF 14.1 CONTOURLABEL2

13 CYCL DEF 810 DRAAIEN CONTOUR LGS ~

Q215=+0

;BEWERKINGSOMVANG ~

Q460=+2

;VEILIGHEIDSAFSTAND ~

Q499=+0

;CONTOUR OMKEREN ~

Q463=+3

;MAX. SNIJDIEPTE ~

Q478=+0.3

;AANZET VOORBEWERKEN ~

Q483=+0.4

;OVERMAAT DIAMETER ~

Q484=+0.2

;OVERMAAT Z ~

Q505=+0.2

;AANZET NABEWERKEN ~

Q487=+1

;INSTEKEN ~

Q488=+0

;AANZET INSTEKEN ~

Q479=+0

;SNIJKANTBEGRENZING ~

Q480=+0

;GRENSWAARDE DIAMETER ~

Q482=+0

;GRENSWAARDE Z ~

Q506=+0

;CONTOURAFRONDING

14 L X+75 Y+0 Z+2 R0 FMAX M303

15 CYCL CALL

16 M30

17 LBL 2

18 L X+60 Z+0

19 L Z-10

20 RND R5

21 L X+40 Z-35

22 RND R5

23 L X+50 Z-40

24 L Z-55

25 CC X+60 Z-55

26 C X+60 Z-60

27 L X+100

28 LBL 0