Met de functie PLANE RELATIV definieert u het bewerkingsvlak met één ruimtehoek.
De gedefinieerde hoek is altijd gerelateerd aan het invoercoördinatensysteem I-CS.
Met de functie PLANE RELATIV definieert u het bewerkingsvlak met één ruimtehoek.
De gedefinieerde hoek is altijd gerelateerd aan het invoercoördinatensysteem I-CS.
Een relatieve ruimtehoek definieert een bewerkingsvlak als een rotatie in het actieve referentiesysteem.
Wanneer het bewerkingsvlak niet gezwenkt is, is de gedefinieerde ruimtehoek gerelateerd aan het niet-gezwenkte werkstukcoördinatensysteem W-CS.
Wanneer het bewerkingsvlak gezwenkt is, is de relatieve ruimtehoek gerelateerd aan het gezwenkte bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS.
Met PLANE RELATIV kunt u bijvoorbeeld een afkanting op een gezwenkt werkstukoppervlak programmeren door het bewerkingsvlak om de hoek van de afkanting verder te zwenken.
![]() | |
Additieve ruimtehoek SPB |
In elke PLANE RELATIVE-functie definieert u uitsluitend een ruimtehoek. Er kunnen echter willekeurig veel PLANE RELATIV-functies na elkaar worden geprogrammeerd.
Wanneer u na een PLANE RELATIV-functie weer op het eerder actieve bewerkingsvlak wilt terugzwenken, definieert u nog een PLANE RELATIV-functie met dezelfde hoek, maar met een tegengesteld voorteken.
De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.
Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.
Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.
Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.
11 PLANE RELATIV SPA+45 TURN MB MAX FMAX SYM- TABLE ROT |
Uitgangstoestand | De uitgangstoestand toont de positie en de oriëntatie van het nog niet-gezwenkte bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS. De positie definieert het werkstuknulpunt dat in het voorbeeld naar de bovenkant van de afkanting is verschoven. Het actieve werkstuknulpunt definieert ook de positie waarmee de besturing het WPL-CS oriënteert of draait. |
Oriëntatie van de gereedschapsas | Met behulp van de ruimtelijke hoek SPA+45 oriënteert de besturing de Z-as van het WPL-CS loodrecht op het vlak van de afkanting. De rotatie om de SPA-hoek vindt plaats om de niet-gezwenkte X-as. De uitlijning van de gezwenkte X-as komt overeen met de oriëntatie van de niet-gezwenkte X-as. De oriëntatie van de gezwenkte Y-as vindt automatisch plaats, omdat alle assen loodrecht ten opzichte van elkaar staan. |
Wanneer u de bewerking van de afkanting in een subprogramma programmeert, kunt u met vier bewerkingsvlakdefinities een rondom lopende afkanting maken.
De waarden zijn gerelateerd aan het niet-gezwenkte werkstukcoördinatensysteem W-CS.
Let erop dat u vóór elke bewerkingsvlakdefinitie het werkstuknulpunt moet verschuiven.
Wanneer u het werkstuknulpunt in een gezwenkt bewerkingsvlak verder verschuift, moeten incrementele waarden worden gedefinieerd.
De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.
Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.
Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.
Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.
11 PLANE RELATIV SPA+45 TURN MB MAX FMAX SYM- TABLE ROT |
De NC-functie bevat de volgende syntaxiselementen:
Syntaxiselement | Betekenis |
---|---|
PLANE RELATIV | Syntaxisopener voor de definitie van bewerkingsvlakken met behulp van een relatieve ruimtehoek |
SPA, SPB of SPC | Rotatie om de X-, Y- of Z-as van het werkstukcoördinatensysteem W-CS Invoer: -360.0000000...+360.0000000 Tip Wanneer het bewerkingsvlak gezwenkt is, werkt de rotatie om de X-, Y- of Z-as in het bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS |
MOVE, TURN of STAY | Type positionering van de rotatie-as Tip Afhankelijk van de selectie kunt u de optionele syntaxiselementen MB, DIST en F, F AUTO of FMAX definiëren. |
SYM of SEQ | |
COORD ROT of TABLE ROT |
![]() | |
Afkanting van 50° op een gezwenkt werkstukvlak |
De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.
Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.
Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.
Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.
11 TRANS DATUM AXIS X+30 |
12 PLANE RELATIV SPB+10 TURN MB MAX FMAX SYM- TABLE ROT |
13 TRANS DATUM AXIS IX+28 |
14 PLANE RELATIV SPB+50 TURN MB MAX FMAX SYM- TABLE ROT |
Deze werkwijze heeft als voordeel dat u direct met de tekeningmaten kunt programmeren.
Afkorting | Definitie |
---|---|
SP bijvoorbeeld in SPA | Ruimtelijk |