Cyclus 882 DRAAIEN SIMULTAAN VOORBEWERKEN (optie #158)

ISO-programmering

G882

Toepassing

 
Machine

Raadpleeg uw machinehandboek!

Deze functie moet door de machinefabrikant vrijgegeven en aangepast worden.

cyc882

Cyclus 882 DRAAIEN SIMULTAAN VOORBEWERKEN bewerkt met minimaal een 3-assige beweging (twee lineaire assen en een rotatie-as) simultaan het gedefinieerde contourbereik in meerdere stappen. Hierdoor zijn ook complexe contouren met slechts één gereedschap mogelijk. De cyclus past tijdens de bewerking de positie van het gereedschap voor de volgende criteria continu aan:

  • Voorkomen van botsingen tussen component, gereedschap en gereedschapshouder
  • De snijkant slijt niet alleen bij de punt
  • Ook ondersnijdingen zijn mogelijk

Afwerking met een FreeTurn-gereedschap

U kunt deze cyclus met FreeTurn-gereedschap afwerken. Met deze methode kunt u de meest gangbare draaibewerkingen met slechts één gereedschap uitvoeren. Door het flexibele gereedschap kunnen bewerkingstijden worden gereduceerd, omdat er minder gereedschapswissel plaatsvindt.

Voorwaarden:

 
Tip

Het NC-programma blijft ongewijzigd, behalve de oproep van de FreeTurn-gereedschapssneden, zie Voorbeeld: Draaien met een FreeTurn-gereedschap

Cyclusverloop voorbewerken

  1. De cyclus positioneert het gereedschap naar de cyclusstartpositie (gereedschapspositie bij het oproep) bij de eerste gereedschapsinstelling. Vervolgens verplaatst het gereedschap zich naar de veiligheidsafstand. Wanneer de gereedschapsinstelling bij de cyclusstartpositie niet mogelijk is, gaat de besturing eerst naar de veiligheidsafstand en voert vervolgens de eerste gereedschapsinstelling uit
  2. Het gereedschap verplaatst zich naar de diepte-instelling Q519. De verplaatsing van het profiel kan kortstondig op de waarde uit Q463 MAX. SNIJDIEPTE worden overschreden, bijv. bij hoeken.
  3. De cyclus bewerkt de contour simultaan voor met de voorbewerkingsaanzet Q478. Wanneer u in cyclus de insteekaanzet Q488 definieert, is deze actief voor de insteekelementen. De bewerking is afhankelijk van de volgende invoerparameters:
    • Q590: BEWERKINGSMODUS
    • Q591: BEWERKINGSVOLGORDE
    • Q389: EEN/TWEE RICHT
  4. Na elke verplaatsing tilt de besturing in ijlgang het gereedschap naar de veiligheidsafstand
  5. De besturing herhaalt de procedures 2 tot 4 totdat de contour volledig is bewerkt
  6. De besturing trekt het gereedschap met de bewerkingsaanzet terug naar de veiligheidsafstand en gaat vervolgens met ijlgang naar de startpositie, eerst in de X- en vervolgens in de Z-as

Instructies

 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
De besturing voert geen botsingsbewaking (DCM) uit. Tijdens de bewerking bestaat er botsingsgevaar!
  1. Verloop en contour met behulp van de simulatie controleren.
  2. NC-programma's langzaam starten
 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
De cyclus gebruikt de gereedschapspositie bij de cyclusoproep als startpunt van de cyclus. Een verkeerde voorpositionering kan beschadiging van de contour veroorzaken. Er bestaat botsingsgevaar!
  1. Gereedschap in de X- en Z-as naar een veilige positie verplaatsen
 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Wanneer de contour te dicht op het spanmiddel eindigt, kan tijdens de afwerking een botsing tussen gereedschap en spanmiddel optreden.
  1. Houd bij het opspannen rekening met zowel de gereedschapspositie als de vrijzetbeweging
 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
De botsingsbewaking vindt alleen plaats in het 2-dimensionale XZ-bewerkingsvlak. De cyclus controleert niet of een bereik in de Y-coördinaat van de snijkant van het gereedschap, de gereedschapshouder of het zwenklichaam tot een botsing leidt.
  1. NC-programma in de werkstand Programma-afloop in de modus Regel voor regel starten
  2. Bewerkingsgedeelte beperken
 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Afhankelijk van de snijkantgeometrie kan er restmateriaal overblijven. Bij verdere bewerkingen bestaat gevaar voor botsingen.
  1. Verloop en contour met behulp van de simulatie controleren.
  • Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE TURN uitvoeren.
  • Wanneer u M136 voorafgaand aan de cyclusoproep hebt geprogrammeerd, interpreteert de besturing de aanzet in millimeter per omwenteling.
  • Software-eindschakelaars beperken de mogelijke invalshoek Q556 en Q557. Wanneer in de werkstand Programmeren in het werkgebied Simulatie de schakelaar voor de software-eindschakelaars gedeactiveerd , kan de simulatie van de latere bewerking afwijken.
  • Wanneer de cyclus een contourbereik niet kan bewerken, probeert de cyclus het contourbereik in bereikbare subbereiken te verdelen om deze apart te bewerken.

Aanwijzingen voor het programmeren

  • Voorafgaand aan de cyclusoproep moet u cyclus 14 CONTOUR of SEL CONTOUR programmeren om de subprogramma's te definiëren.
  • Vóór de cyclusoproep moet u FUNCTION TCPM programmeren. HEIDENHAIN adviseert in FUNCTION TCMP het gereedschapsreferentiepunt REFPNT TIP-CENTER te programmeren.
  • De cyclus heeft in de contourbeschrijving een radiuscorrectie nodig (RL/RR).
  • Wanneer u lokale Q-parameters QL in een contoursubprogramma gebruikt, moet u deze ook binnen het contoursubprogramma toewijzen of berekenen.
  • De cyclus heeft de definitie van een gereedschapshouder nodig om de invalshoek te bepalen. Wijs hiervoor een houder toe aan het gereedschap in de gereedschapstabelkolom KINEMATIC.
  • Gereedschapsbeheer

  • Definieer een waarde in Q463 MAX. SNIJDIEPTE gerelateerd aan de snijkant van het gereedschap, omdat afhankelijk van de gereedschapsinstelling de verplaatsing uit Q519 tijdelijk kan worden overschreven. Met deze parameter kunt u de overschrijding beperken.

Cyclusparameters

Helpscherm

Parameter

Q460 Veiligheidsafstand?

Terugtrekking voor en na een snede. En de afstand voor de voorpositionering. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...999.999

Q499 Contour omkeren (0-2)?

Bewerkingsrichting van de contour vastleggen:

0: contour wordt in de geprogrammeerde richting afgewerkt

1: contour wordt tegengesteld aan de geprogrammeerde richting afgewerkt

2: contour wordt tegengesteld aan de geprogrammeerde richting afgewerkt, bovendien wordt de positie van het gereedschap aangepast

Invoer: 0, 1, 2

cyc882_1

cyc882_2

Q558 Verlengingshoek contourstart?

Hoek in WPL-CS waarmee de cyclus op het geprogrammeerde eindpunt van de contour tot aan het onbewerkte werkstuk wordt verlengd. Deze hoek voorkomt dat het onbewerkte werkstuk beschadigd wordt.

Invoer: –180...+180

Q559 Verlengingshoek contoureinde?

Hoek in WPL-CS waarmee de cyclus op het geprogrammeerde eindpunt van de contour tot aan het onbewerkte werkstuk wordt verlengd. Deze hoek voorkomt dat het onbewerkte werkstuk beschadigd wordt.

Invoer: –180...+180

Q478 Aanzet voorbewerken?

Aanzetsnelheid bij voorbewerken in millimeter per minuut

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO

Q488 Aanzet insteken

Aanzetsnelheid in millimeter per minuut voor het insteken. Deze invoerwaarde is optioneel. Wordt de insteekaanzet niet geprogrammeerd, dan geldt de voorbewerkingsaanzet Q478.

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO

Q556 Minimale invalshoek?

Kleinst mogelijke toegestane hoek van de plaatsing tussen gereedschap en werkstuk met betrekking tot de Z-as.

Invoer: –180...+180

Q557 Maximale invalshoek?

Grootst mogelijke toegestane hoek van de plaatsing tussen gereedschap en werkstuk met betrekking tot de Z-as.

Invoer: –180...+180

Q567 Nabewerkingsovermaat contour?

Contourparallelle overmaat die na het voorbewerken overblijft. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: -9...+99.999

cyc882_3

Q519 Verplaatsing naar profiel?

Axiale, radiale en contourparallelle verplaatsing (per snede). Waarde groter dan 0 invoeren. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0.001...99.999

Q463 Maximale snijdiepte?

Begrenzing van de maximale verplaatsing met betrekking tot de snijkant van het gereedschap. Afhankelijk van de gereedschapsinstelling kan de besturing de Q519 VEPLAATSING tijdelijk overschrijden bijv. bij het uitwerken van een hoek. Met deze optionele parameter kunt u de overschrijding begrenzen. Wanneer de waarde 0 is gedefinieerd, komt de maximale verplaatsing overeen met tweederde van de snijkantlengte.

Invoer: 0...99.999

cyc882_4

Q590 Bewerkingsmodus (0/1/2/3/4/5)?

Bewerkingsrichting vastleggen:

0: automatisch - de besturing combineert automatisch dwars- en langsdraaibewerking

1: langsdraaien (buiten)

2: kopdraaien (voorhoofd)

3: langsdraaien (binnen)

4: kopdraaien (spanmiddel)

5: parallel aan de contour

Invoer: 0, 1, 2, 3, 4, 5

Q591 Bewerkingsvolgorde (0/1)?

Vastleggen op welke bewerkingsvolgorde de besturing de contour afwerkt:

0: de bewerking vindt plaats in deelsectoren. De volgorde wordt zodanig gekozen dat het zwaartepunt van het werkstuk zo snel mogelijk naar de klauwplaat beweegt.

1: De bewerking gebeurt asparallel. De volgorde wordt zodanig gekozen dat het traagheidsmoment van het werkstuk zo snel mogelijk klein wordt.

Invoer: 0, 1

Q389 Bewerkingsstrategie (0/1)?

Zaagrichting vastleggen:

0: unidirectioneel; elke snede vindt plaats in contourrichting. De contourrichting is afhankelijk van Q499

1: bidirectioneel; sneden worden gemaakt in en tegen de contourrichting. De cyclus bepaalt voor elke volgende snede de beste richting

Invoer: 0, 1

De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.

  • Pas de volgende inhoud aan:
  • Gereedschappen
  • Snijwaarden
  • Aanzetten
  • Veilige hoogte of veilige posities
  • Machinespecifieke posities, bijv. met M91
  • Paden van programma-oproepen

Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.

Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.

 
Tip

Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.

Voorbeeld

11 CYCL DEF 882 DRAAIEN SIMULTAAN VOORBEWERKEN ~

Q460=+2

;VEILIGHEIDSAFSTAND ~

Q499=+0

;CONTOUR OMKEREN ~

Q558=+0

;V.HOEK CONTOURSTART ~

Q559=+90

;V.HOEK EINDE CONTOUR ~

Q478=+0.3

;AANZET VOORBEWERKEN ~

Q488=+0.3

;AANZET INSTEKEN ~

Q556=+0

;MIN. INVALSHOEK ~

Q557=+90

;MAX. INVALSHOEK ~

Q567=+0.4

;NABEWERK.OVERM. CONT ~

Q519=+2

;VEPLAATSING ~

Q463=+3

;MAX. SNIJDIEPTE ~

Q590=+0

;BEWERKINGSMODUS ~

Q591=+0

;BEWERKINGSVOLGORDE ~

Q389=+1

;EEN/TWEE RICHT

12 L X+58 Y+0 FMAX M303

13 L Z+50 FMAX

14 CYCL CALL