ISO-programmering
G1416
G1416
Met tastcyclus 1416 bepaalt u het snijpunt van twee zijden. U kunt de cyclus in alle drie bewerkingsvlakken XY, XZ en YZ uitvoeren. De cyclus heeft in totaal vier tastpunten nodig, aan elke zijde twee posities. De volgorde van de zijden kunt u willekeurig kiezen.
Als u vóór deze cyclus de cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN programmeert, herhaalt de besturing de tastpunten in de geselecteerde richting en gedefinieerde lengte langs een rechte lijn.
Q-parameter | Betekenis |
---|---|
Q950 t/m Q952 | Eerste gemeten positie in de hoofd-, neven- en gereedschapsas |
Q953 t/m Q955 | Tweede gemeten positie in de hoofd-, neven- en gereedschapsas |
Q956 t/m Q958 | Derde gemeten positie in de hoofd-, neven- en gereedschapsas |
Q959 t/m Q960 | Gemeten snijpunt in de hoofd- en nevenas |
Q964 | Gemeten basisrotatie |
Q965 | Gemeten tafelrotatie |
Q980 t/m Q982 | Gemeten afwijking van het eerste tastpunt in de hoofd-, neven- en gereedschapsas |
Q983 t/m Q985 | Gemeten afwijking van het tweede tastpunt in de hoofd-, neven- en gereedschapsas |
Q986 t/m Q988 | Gemeten afwijking van het derde tastpunt in de hoofd-, neven- en gereedschapsas |
Q989 t/m Q990 | Gemeten afwijkingen van het snijpunt in de hoofd- en nevenas |
Q994 | Gemeten hoekafwijking van de basisrotatie |
Q995 | Gemeten hoekafwijking van de tafelrotatie |
Q183 |
|
Q970 | Als u cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN eerder hebt geprogrammeerd: Maximale afwijking vanaf het 1e tastpunt |
Q971 | Als u cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN eerder hebt geprogrammeerd: Maximale afwijking vanaf het 2e tastpunt |
Q972 | Als u cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN eerder hebt geprogrammeerd: Maximale afwijking vanaf het 3e tastpunt |
Draaitafelassen uitlijnen:
Helpscherm | Parameter |
---|---|
Q1100 1e nominale positie hoofdas? Absolute nominale positie in de hoofdas waar beide zijden elkaar snijden. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 alternatief ? of @
| |
Q1101 1.nominale positie nevenas? Absolute nominale positie in de nevenas waar beide zijden elkaar snijden. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100 | |
Q1102 1.Nominale positie GS-as? Absolute nominale positie van de tastpunten in de gereedschapsas Invoer: -99999.9999...+9999.9999 optionele invoer, zie Q1100 | |
QS400 Opgave tolerantie? Tolerantiebereik dat de cyclus bewaakt. De tolerantie definieert de toegestane afwijking van de normaalvlakken langs de eerste zijde. De besturing bepaalt de afwijking met behulp van de nominale coördinaat en de werkelijke coördinaat van de component.
Invoer: Max. 255 tekens | |
Q1130 Nominale hoek voor 1e rechte? Nominale hoek voor eerste rechte Invoer: –180...+180 | |
Q1131 Tastrichting voor 1e rechte? Tastrichting van de eerste zijde: +1: roteert de tastrichting met +90° naar de nominale hoek Q1130 en tast onder een rechte hoek ten opzichte van de nominale zijde. -1: roteert de tastrichting met -90° naar de nominale hoek Q1130 en tast onder een rechte hoek ten opzichte van de nominale zijde. Invoer: -1, +1 | |
Q1132 Eerste afstand op 1e rechte? Afstand tussen het snijpunt en het eerste tastpunt aan de eerste zijde. De waarde werkt incrementeel. Invoer: -999.999...+999.999 | |
Q1133 Tweede afstand op 1e rechte? Afstand tussen het snijpunt en het tweede tastpunt aan de eerste zijde. De waarde werkt incrementeel. Invoer: -999.999...+999.999 | |
QS401 tolerantieweergave 2? Tolerantiebereik dat de cyclus bewaakt. De tolerantie definieert de toegestane afwijking van de normaalvlakken langs de tweede zijde. De besturing bepaalt de afwijking met behulp van de nominale coördinaat en de werkelijke coördinaat van de component. Invoer: Max. 255 tekens | |
Q1134 Nominale hoek voor 2e rechte? Nominale hoek van de tweede rechte lijn Invoer: –180...+180 | |
Q1135 Tastrichting voor 2e rechte? Tastrichting van de tweede zijde: +1: roteert de tastrichting met +90° naar de nominale hoek Q1134 en tast onder een rechte hoek ten opzichte van de nominale zijde. -1: roteert de tastrichting met -90° naar de nominale hoek Q1134 en tast onder een rechte hoek ten opzichte van de nominale zijde. Invoer: -1, +1 | |
Q1136 Eerste afstand op 2e rechte? Afstand tussen het snijpunt en het eerste tastpunt aan de tweede zijde. De waarde werkt incrementeel. Invoer: -999.999...+999.999 | |
Q1137 Tweede afstand op 2e rechte? Afstand tussen het snijpunt en het tweede tastpunt aan de tweede zijde. De waarde werkt incrementeel. Invoer: -999.999...+999.999 | |
Q1139 Vlak voor object (1-3)? Vlak waarin de besturing de nominale hoek Q1130 en Q1134 evenals de tastrichtingen Q1131 en Q1135 interpreteert. 1: YZ-vlak 2: ZX-vlak 3: XY-vlak Invoer: 1, 2, 3 | |
Q320 Veiligheidsafstand? Extra afstand tussen meetpunt en tastsysteemkogel. Q320 werkt aanvullend op de kolom SET_UP van de tastsysteemtabel. De waarde werkt incrementeel. Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF | |
Q260 Veilige hoogte? Coördinaat in de gereedschapsas waarin een botsing tussen het tastsysteem en het werkstuk (spanmiddel) uitgesloten is. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 Alternatief PREDEF | |
Q1125 Verplaatsen naar veilige hoogte? Positioneergedrag tussen de tastposities: -1: niet naar veilige hoogte verplaatsen. 0: voor en na de cyclus naar veilige hoogte verplaatsen. De voorpositionering gebeurt met FMAX_PROBE. 1: voor en na elk object naar veilige hoogte verplaatsen. De voorpositionering gebeurt met FMAX_PROBE. 2: voor en na elk tastpunt naar veilige hoogte verplaatsen. De voorpositionering gebeurt met FMAX_PROBE. Invoer: –1, 0, +1, +2 | |
Q309 Reactie bij tolerantiefout? Reactie bij tolerantie-overschrijding: 0: bij tolerantie-overschrijding de programma-afloop niet onderbreken. De besturing opent geen venster met resultaten. 1: bij tolerantie-overschrijding de programma-afloop onderbreken. De besturing opent een venster met resultaten. 2: de besturing opent bij nabewerken geen venster met resultaten. De besturing opent bij actuele posities in het afkeurgedeelte een venster met resultaten en onderbreekt de programma-afloop. Invoer: 0, 1, 2 | |
Q1126 Rotatie-assen uitlijnen? Rotatie-assen voor schuine bewerking positioneren: 0: huidige rotatie-as positie behouden. 1: rotatie-as automatisch positioneren en de gereedschapspunt daarbij corrigeren (MOVE). De relatieve positie tussen werkstuk en gereedschap wordt niet gewijzigd. De besturing voert met de lineaire assen een compensatiebeweging uit. 2: rotatie-as automatisch positioneren zonder de gereedschapspunt te corrigeren (TURN). Invoer: 0, 1, 2 | |
Q1120 Positie voor overname? Vastleggen of de besturing het actieve referentiepunt corrigeert: 0: geen correctie 1: correctie van het actieve referentiepunt ten opzichte van het snijpunt. De besturing corrigeert het actieve referentiepunt met de afwijking van de nominale en actuele positie van het snijpunt. Invoer: 0, 1 | |
Q1121 Rotatie overnemen? Vastleggen of de besturing de bepaalde scheve ligging moet overnemen: 0: geen basisrotatie 1: basisrotatie instellen: de besturing neemt de scheve ligging van de eerste zijde als basistransformatie over in de referentiepunttabel. 2: rotatie van de rondtafel uitvoeren: de besturing neemt de scheve ligging van de eerste zijde als offset over in de referentiepunttabel. 3: basisrotatie instellen: de besturing neemt de scheve ligging van de tweede zijde als basistransformatie over in de referentiepunttabel. 4: rotatie van de rondtafel uitvoeren: de besturing neemt de scheve ligging van de tweede zijde als offset over in de referentiepunttabel. 5: basisrotatie instellen: de besturing neemt de scheve ligging uit de gemiddelde afwijkingen van beide zijden als basistransformatie over in de referentiepunttabel. 6: rotatie van de rondtafel uitvoeren: de besturing neemt de scheve ligging uit de gemiddelde afwijkingen van beide zijden als basistransformatie over in de referentiepunttabel. Invoer: 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6 |
De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.
Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.
Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.
Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.
11 TCH PROBE 1416 TASTEN SNIJPUNT ~ | ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
|