ISO-programmering
G409
G409
Met tastcyclus 409 wordt het middelpunt van een dam bepaald en als referentiepunt vastgelegd. De besturing kan het middelpunt eventueel ook in een nulpunt- of referentiepunttabel opslaan.
Q-parameter | Betekenis |
---|---|
Q166 | Actuele waarde gemeten breedte van de dam |
Q157 | Actuele waarde positie middenas |
Helpscherm | Parameter |
---|---|
Q321 Midden 1e as? Midden van de dam in de hoofdas van het bewerkingsvlak. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q322 Midden 2e as? Midden van de dam in de nevenas van het bewerkingsvlak. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q311 Breedte verbinding? Breedte van de dam onafhankelijk van de positie in het bewerkingsvlak. De waarde werkt incrementeel. Invoer: 0...99999,9999 | |
Q272 Meetassen (1=1e as / 2=2e as)? As van het bewerkingsvlak waarin de meting moet plaatsvinden: 1: hoofdas = meetas 2: nevenas = meetas Invoer: 1, 2 | |
Q261 Meethoogte in tastsysteemas? Coördinaat van het midden van de kogel in de tastsysteemas waarin de meting moet plaatsvinden. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q320 Veiligheidsafstand? Extra afstand tussen meetpunt en tastsysteemkogel. Q320 werkt aanvullend op de kolom SET_UP van de tastsysteemtabel. De waarde werkt incrementeel. Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF | |
Q260 Veilige hoogte? Coördinaat in de gereedschapsas waarin een botsing tussen het tastsysteem en het werkstuk (spanmiddel) uitgesloten is. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 Alternatief PREDEF | |
Q305 Nummer in tabel? Voer de regelnummers van de referentiepunttabel/nulpunttabel in waarin de besturing de coördinaten van het middelpunt opslaat. Afhankelijk van Q303 legt de besturing het item in de referentiepunttabel of in de nulpunttabel vast. Als Q303 = 1 dan beschrijft de besturing de referentiepunttabel. Berekende referentiepunt opslaan Invoer: 0...99999 | |
Q405 Nieuw referentiepunt? Coördinaat in de meetas waarop de besturing het vastgestelde midden van de dam moet instellen. Basisinstelling = 0. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q303 Meetwaarde overdracht (0,1)? Vastleggen of het vastgelegde referentiepunt in de nulpunttabel of in de referentiepunttabel moet worden opgeslagen: 0: vastgesteld referentiepunt als nulpuntverschuiving in de actieve nulpunttabel opslaan. Referentiesysteem is het actieve werkstukcoördinatensysteem 1: vastgesteld referentiepunt in de referentiepunttabel opslaan. Invoer: 0, 1 | |
Q381 Aantasten in TS as? (0/1) Vastleggen of de besturing ook het referentiepunt in de tastsysteemas moet vastleggen: 0: referentiepunt in de tastsysteemas niet vastleggen 1: referentiepunt in de tastsysteemas vastleggen Invoer: 0, 1 | |
Q382 Tasten TS-as: Coörd. 1e as? Coördinaat van de tastpositie in de hoofdas van het bewerkingsvlak waarop het referentiepunt in de tastsysteemas moet worden ingesteld. Alleen actief als Q381 = 1. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q383 Tasten TS-as: Coörd. 2e as? Coördinaat van de tastpositie in de nevenas van het bewerkingsvlak waarop het referentiepunt in de tastsysteemas moet worden ingesteld. Alleen actief als Q381 = 1. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q384 Tasten TS-as: Coörd. 3e as? Coördinaat van de tastpositie in de tastsysteemas van het bewerkingsvlak waarop het referentiepunt in de tastsysteemas moet worden ingesteld. Alleen actief als Q381 = 1. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q333 Nieuw nulpunt in TS-as ? Coördinaat in de tastsysteemas waarop de besturing het referentiepunt moet vastleggen. Basisinstelling = 0. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 |
De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.
Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.
Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.
Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.
11 TCH PROBE 409 REF. PT. MIDDEN DAM ~ | ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
|