In het bestandsbeheer toont de besturing stations, mappen en bestanden. U kunt bijvoorbeeld mappen of bestanden maken of wissen en stations koppelen.
Het bestandsbeheer omvat de werkstand Bestanden en het werkgebied en de vensters Bestand openen.
In het bestandsbeheer toont de besturing stations, mappen en bestanden. U kunt bijvoorbeeld mappen of bestanden maken of wissen en stations koppelen.
Het bestandsbeheer omvat de werkstand Bestanden en het werkgebied en de vensters Bestand openen.
Het bestandsbeheer bevat de volgende symbolen en knoppen:
Symbool, knop of sneltoets | Betekenis |
---|---|
Hernoemen | |
Kopiëren | |
Knippen Wanneer u een bestand of een map verwijdert, wordt het symbool van het bestand of de map op de besturing grijs weergegeven. | |
Wissen | |
Favoriet toevoegen | |
Favoriet Wanneer u een favoriet toevoegt, toont de besturing naast het bestand of de map van dit symbool. | |
Favorieten verwijderen | |
USB-apparaat uitwerpen | |
Schrijfbeveiliging activeren Wanneer de schrijfbeveiliging actief is, toont de besturing naast het bestand of de map dit symbool. | |
Schrijfbeveiliging deactiveren | |
Nieuwe map | Nieuwe map maken |
Nieuw bestand | Nieuw bestand maken |
Bestandsfuncties | |
Markeren CTRL+LEEG | De besturing markeert het bestand en opent de actiebalk. Uitsluitend in bedrijfsmodus Bestanden |
Actie ongedaan maken | |
Actie herstellen | |
Openen | De besturing opent het bestand in de juiste werkstand of toepassing. |
Selecteren in programma-afloop | De besturing opent het bestand in de werkstand Programma-afloop. Uitsluitend in bedrijfsmodus Bestanden |
Additionele functies |
Netwerkstations op de besturing Uitsluitend in bedrijfsmodus Bestanden |
1 | Navigatiepad In het navigatiepad toont de besturing de positie van de huidige map in de mapstructuur. Met behulp van de afzonderlijke elementen van het navigatiepad kunt u naar de hogere mapniveaus gaan. |
2 | Titelbalk
Volledige tekst zoeken in de titelbalk |
3 | Informatiegedeelte |
4 | Voorbeeldbereik In het voorbeeldbereik toont de besturing een voorbeeld van het geselecteerde bestand, bijvoorbeeld een NC-programmadeel. |
5 | Inhoudskolom In de inhoudskolom toont de besturing alle mappen en bestanden die u met behulp van de navigatiekolom selecteert.
|
6 | Navigatiekolom |
Met de functie voor het zoeken in de volledige tekst kunt u willekeurige tekenreeksen in de naam of inhoud van bestanden zoeken. De besturing zoekt alleen in de ondergeschikte structuur van het geselecteerde station of de map.
Met behulp van het keuzemenu selecteert u of de besturing de namen of de inhoud van de bestanden doorzoekt.
U kunt een * als variabele gebruiken. Deze variabele kan afzonderlijke tekens of een heel woord vervangen. Met deze variabele kunt u ook naar bepaalde bestandstypen zoeken, bijvoorbeeld *.pdf.
Wanneer u op naam of type sorteert, plaatst de besturing de bestanden op alfabetische volgorde.
De besturing biedt standaardfilters voor bestandstypen. Als u op andere bestandstypen wilt filteren, kunt u met de variabele zoeken in de volledige tekst.
In het informatiegedeelte toont de besturing het pad van het bestand of de map.
De besturing toont de resultaten van het zoeken in de volledige tekst. Zonder een vorige zoekactie of bij ontbrekende resultaten is het bereik leeg.
De besturing toont alle mappen en bestanden die u als favorieten hebt gemarkeerd.
De besturing toont de 15 laatst geopende bestanden.
De besturing verplaatst gewiste mappen en bestanden naar de prullenbak. Via het snelmenu kunt u deze bestanden herstellen of de prullenbak leegmaken.
De besturing toont interne en externe stations, bijvoorbeeld een USB-apparaat.
De besturing toont onder elk station de bezette en de totale geheugenruimte.
Voor de namen van stations, mappen en bestanden kunt u de volgende tekens gebruiken:
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 _ -
Gebruik alleen de vermelde tekens, omdat er anders problemen kunnen zijn, bijvoorbeeld bij de gegevensoverdracht.
De volgende tekens hebben een functie en mogen daarom niet binnen een naam worden gebruikt:
Teken | Functie | |
---|---|---|
. | Scheidt het bestandstype af | |
\ | / | Scheidt in het pad station, map en bestand |
: | Verwijdert de stationsnamen |
Als u een bestand maakt, definieert u eerst een naam. Vervolgens volgt de bestandsextensie, bestaande uit een punt en het bestandstype.
De maximaal toegestane padlengte is 255 tekens. Tot de padlengte behoren de aanduidingen van het station, de map en het bestand inclusief de bestandsextensie.
Een absoluut pad duidt de unieke positie van een bestand aan. De padopgave begint met het station en bevat de weg door de mapstructuur tot aan de opslaglocatie van het bestand, bijvoorbeeld TNC:\nc_prog\$mdi.h. Wanneer het opgeroepen bestand wordt verplaatst, moet het absolute pad opnieuw worden aangemaakt.
Met een relatief pad wordt de positie van een bestand ten opzichte van het oproepende bestand aangeduid. Het pad wordt via de mapstructuur naar de opslaglocatie van het bestand vanuit het oproepende bestand weergegeven, bijvoorbeeld demo\reset.H. Wanneer een bestand wordt verplaatst, moet het relatieve pad opnieuw worden aangemaakt.
U kunt het bestandstype in hoofdletters of kleine letters definiëren.
De besturing kan de volgende HEIDENHAIN-specifieke bestandstypen openen:
Bestandstype | Toepassing |
---|---|
H | NC-programma met HEIDENHAIN-klaartekst |
I | NC-programma met ISO-commando's |
HC | Contourdefinitie in de Smart.NC-programmering van de iTNC 530 |
HU | Hoofdprogramma in de Smart.NC-programmering van de iTNC 530 |
3DTC | Tabel met ingrijpingshoek-afhankelijke 3D-gereedschapscorrecties Van de ingrijpingshoek afhankelijke 3D-radiuscorrectie (optie #92) |
D | Tabel met werkstuknulpunt |
DEP | Automatisch gegenereerde tabel met NC-programma-afhankelijke gegevens, bijvoorbeeld Bestand GS-gebruik |
P | Tabel voor de palletbewerking |
PNT | Tabel met bewerkingsposities, bijvoorbeeld voor het afwerken van onregelmatige puntenpatronen |
PR | |
TAB | Vrij definieerbare tabel, bijvoorbeeld voor protocolbestanden of als WMAT- en TMAT-tabellen voor de automatische berekening van snijgegevens |
TCH | |
T | |
TP | |
TRN | |
GRD | |
DRS | |
TNCDRW | Contourbeschrijving als 2D-tekening |
M3D | Formaat voor bijvoorbeeld gereedschapshouder of objecten met botsingsbewaking (optie #40) |
TNCBCK | |
EXP | Configuratiebestand voor het opslaan en importeren van configuraties van de besturingsinterface Configuraties van de besturingsinterface |
De genoemde bestandstypen opent de besturing met een applicatie in de besturing of een HEROS-tool.
De besturing kan de volgende gestandaardiseerde bestandstypen openen:
Bestandstype | Toepassing |
---|---|
CSV | Tekstbestand voor het opslaan of voor het uitwisselen van eenvoudig gestructureerde gegevens Importeren en exporteren van gereedschapsgegevens |
XLSX (XLS) | Bestandstype van verschillende spreadsheetprogramma's, bijvoorbeeld Microsoft Excel |
STL | 3D-model, geproduceerd met driehoekige facetten, bijvoorbeeld Spanmiddel |
DXF | 2D-CAD-bestanden |
IGS/IGES STP/STEP | |
CHM | Helpbestanden in gecompileerde of gezipte vorm |
CFG | |
CFT | |
CFX | |
HTM/HTML | Tekstbestand met gestructureerde inhoud van een webpagina die met een webbrowser wordt geopend, zoals geïntegreerde productondersteuning |
XML | Tekstbestand met hiërarchisch gestructureerde gegevens |
Documentformaat dat onafhankelijk van bijvoorbeeld het oorspronkelijke toepassingsprogramma het bestand natuurgetrouw weergeeft | |
BAK | |
INI | Initialisatiebestand dat bijvoorbeeld de programma-instellingen bevat |
A | Tekstbestand waarin u bijvoorbeeld in combinatie met FN16 het formaat van een beeldschermuitvoer definieert |
TXT | Tekstbestand waarin u bijvoorbeeld in combinatie met FN16 de resultaten van meetcycli opslaat |
SVG | Beeldformaat voor vectorafbeeldingen |
BMP GIF JPG/JPEG PNG | Beeldformaten voor pixelgrafieken De besturing gebruikt bestandstype PNG standaard voor beeldschermfoto's |
OGG | Container-bestandsindeling van de media-bestandstypen OGA, OGV en OGX |
ZIP | Container-bestandsindeling die meerdere bestanden comprimeert |
Enkele van de genoemde bestandstypen opent de besturing met de HEROS-tools.
Tabeltoegang met SQL-opdrachten
Wanneer u de toets END BLK opnieuw indrukt, opent de besturing het NC-programma opnieuw met de cursor op de laatst geselecteerde regel. Dit gedrag kan bij grote bestanden tot een tijdvertraging leiden.
Wanneer u de toets ENT indrukt, opent de besturing een NC-programma altijd met de cursor op regel 0.
Met de machineparameter dependentFiles (nr. 122101) definieert de machinefabrikant of de besturing de afhankelijke bestanden toont.
Sommige van deze bestandsfuncties kunt u ook met behulp van het snelmenu selecteren.
U kunt de gekozen oplossing ook voor alle gelijke gevallen overnemen.