Cyclus 273 OCM NABEW. ZIJKANT (optie #167)

ISO-programmering

G273

Toepassing

Met cyclus 273 OCM NABEW. ZIJKANT wordt de in cyclus 271 geprogrammeerde overmaat diepte nabewerkt.

Voorwaarden

  • Vóór de oproep van cyclus 273 moet u nog meer cycli programmeren:
  • CONTOUR DEF / SEL CONTOUR, alternatief cyclus 14 CONTOUR
  • Cyclus 271 OCM CONTOURGEGEVENS
  • evt. cyclus 272 OCM VOORBEWERKEN

Cyclusverloop

  1. Het gereedschap verplaatst zich met positioneerlogica naar het startpunt
  2. Positioneerlogica OCM-cycli

  3. Daarna volgt een verplaatsing in de gereedschapsas met de aanzet Q385
  4. De besturing verplaatst het gereedschap voorzichtig (verticale tangentiële cirkel) naar het te bewerken oppervlak, als er voldoende ruimte beschikbaar is. Als er weinig ruimte is, verplaatst de besturing het gereedschap loodrecht naar de diepte
  5. De nabewerkingsovermaat die bij het voorbewerken is blijven bestaan, wordt afgefreesd
  6. Ten slotte verplaatst het gereedschap zich met Q253 AANZET VOORPOS. naar Q200 VEILIGHEIDSAFSTAND en dan met FMAX naar Q260 VEILIGE HOOGTE

Instructies

 
Aanwijzing
Let op: risico voor gereedschap en werkstuk!
De cyclus houdt bij de berekening van de freesbanen geen rekening met hoekradius R2. Ondanks lage baanoverlapping kan restmateriaal op de bodem van de contour blijven staan. Het restmateriaal kan bij de volgende bewerkingen tot schade aan het werkstuk en het gereedschap leiden!
  1. Verloop en contour met behulp van de simulatie controleren.
  2. Indien mogelijk gereedschappen zonder hoekradius R2 gebruiken
  • Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
  • De besturing bepaalt automatisch het startpunt voor de nabewerking diepte. Het startpunt is afhankelijk van de ruimte in de contour.
  • De besturing voert het nabewerken met cyclus 273 altijd meelopend uit.
  • Deze cyclus bewaakt de gedefinieerde werklengte LU van het gereedschap. Wanneer de LU-waarde kleiner is dan DIEPTE Q201, komt de besturing met een foutmelding.

Aanwijzing voor het programmeren

  • Bij gebruik van een baanoverlappingsfactor groter dan één kan restmateriaal achterblijven. Contour via testgrafiek controleren en evt. de baanoverlappingsfactor iets aanpassen. Daardoor ontstaat een andere snede-opdeling, wat vaak tot het gewenste resultaat leidt.

Cyclusparameters

Helpscherm

Parameter

Q370 Factor baanoverlapping?

Q370 x gereedschapsradius levert de zijdelingse verplaatsing k op. De overlapping wordt als maximale overlapping beschouwd. Om te voorkomen dat er restmateriaal op de hoeken achter blijft, kan een reductie van de overlapping plaatsvinden.

Invoer: 0.0001...1.9999 Alternatief PREDEF

cyc273_2

cyc273_1

Q385 Aanzet nabewerken?

Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij nabewerken van diepte in mm/min

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO, FU, FZ

Q568 Factor voor insteekaanzet?

Factor waarmee de besturing de aanzet Q385 bij de diepteverplaatsing in het materiaal reduceert.

Invoer: 0.1...1

Q253 Aanzet voorpositioneren?

Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het benaderen van de startpositie in mm/min. Deze aanzet wordt onder het coördinaatoppervlak echter buiten het gedefinieerde materiaal gebruikt.

Invoer: 0...99999,9999 alternatief FMAX, FAUTO, PREDEF

Q200 Veiligheidsafstand?

Afstand onderkant gereedschap – werkstukoppervlak. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF

Q438 resp. QS438 Nummer/naam ruimgereedschap?

Nummer of naam van het gereedschap waarmee de besturing de contourkamer heeft geruimd. U kunt via de selectiemogelijkheid in de actiebalk het voorruimgereedschap direct uit de gereedschapstabel overnemen. Bovendien kunt u met met de selectiemogelijkheid Naam in de actiebalk zelf de gereedschapsnaam invoeren. Wanneer u het invoerveld verlaat, voegt de besturing het aanhalingsteken boven automatisch in.

-1: bij het laatst gebruikte gereedschap wordt uitgegaan van ruimgereedschap (standaardinstelling).

Invoer: -1...+32767.9 alternatief maximaal 255 tekens

cyc273_3

Q595 Strategie (0/1)?

Strategie van de bewerking bij het nabewerken

0: equidistante strategie = constante baanafstanden

1: strategie met constante aangrijpingshoek

Invoer: 0, 1

Q577 Factor benader-/vrijzetradius?

Factor waarmee de naderings- en vrijzetradius wordt beïnvloed. Q577 wordt met de gereedschapsradius vermenigvuldigd. Daaruit komt een benaderings- en vrijzetradius voort.

Invoer: 0.15...0.99

De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.

  • Pas de volgende inhoud aan:
  • Gereedschappen
  • Snijwaarden
  • Aanzetten
  • Veilige hoogte of veilige posities
  • Machinespecifieke posities, bijv. met M91
  • Paden van programma-oproepen

Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.

Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.

 
Tip

Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.

Voorbeeld

11 CYCL DEF 273 OCM NABEW. ZIJKANT ~

Q370=+1

;BAANOVERLAPPING ~

Q385=+500

;AANZET NABEWERKEN ~

Q568=+0.3

;FACTOR INSTEKEN ~

Q253=+750

;AANZET VOORPOS. ~

Q200=+2

;VEILIGHEIDSAFSTAND ~

Q438=-1

;RUIMGEREEDSCHAP ~

Q595=+1

;STRATEGIE ~

Q577=+0.2

;FACTOR RAD. BENADEREN