Lineaire overlapping van een cirkelbaan

Toepassing

U kunt een in het bewerkingsvlak geprogrammeerde beweging lineair overlappen, waardoor een ruimtelijke beweging ontstaat.

Wanneer u bijv. een cirkelbaan lineair overlapt, ontstaat een helix. Een helix is een cilindrische spiraal, bijv. een schroefdraad.

Functiebeschrijving

  • U kunt de volgende cirkelbanen lineair overlappen:
  • Cirkelbaan C
  • Cirkelbaan C

  • Cirkelbaan CR
  • Cirkelbaan CR

  • Cirkelbaan CT
  • Cirkelbaan CT

     
    Tip

    De tangentiële overgang van de cirkelbaan CT werkt alleen op de assen van het cirkelvlak en niet extra op de lineaire overlapping.

U overlapt cirkelbanen met cartesische coördinaten met een lineaire beweging, doordat u bovendien het optionele syntaxelement LIN programmeert. U kunt een hoofd-, rotatie- of parallelle as definiëren, bijv. LIN_Z.

Instructies

  • In de instellingen in het werkgebied Programma kunt u de invoer van het syntaxiselement LIN verbergen.
  • Instellingen in het werkgebied Programma

  • Als alternatief kunt u ook lineaire bewegingen met een derde as overlappen, waardoor een flank ontstaat. Met behulp van een flank kunt u bijv. met een gereedschap dat niet over het midden snijdt, in het materiaal insteken.
  • Rechte L

Voorbeeld

Met behulp van een herhaling van een programmadeel kunt u een helix programmeren met het syntaxiselement LIN.

Dit voorbeeld toont een M8-schroefdraad met een diepte van 10 mm.

De spoed bedraagt 1,25 mm en daarom zijn voor de diepte van 10 mm acht schroefdraadgangen nodig. Bovendien wordt een eerste schroefdraadgang als benaderingsbaan geprogrammeerd.

De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.

  • Pas de volgende inhoud aan:
  • Gereedschappen
  • Snijwaarden
  • Aanzetten
  • Veilige hoogte of veilige posities
  • Machinespecifieke posities, bijv. met M91
  • Paden van programma-oproepen

Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.

Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.

 
Tip

Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.

11 L Z+1.25 FMAX

; In de gereedschapsas voorpositioneren

12 L X+4 Y+0 RR F500

; In het vlak voorpositioneren

13 CC X+0 Y+0

; Pool activeren

14 LBL 1

15 C X+4 Y+0 ILIN_Z-1.25 DR-

; De eerste schroefdraadgang van de schroefdraad maken

16 LBL CALL 1 REP 8

; De volgende acht schroefdraadgangen van de schroefdraad maken, REP 8 = aantal resterende bewerkingen

Deze oplossingsmethode gebruikt de spoed direct als incrementele diepte-instelling per omwenteling.

REP toont het aantal noodzakelijke herhalingen dat voor het bereiken van de berekende tien aanzetten noodzakelijk is.

Subprogramma's en herhalingen van programmadelen met label LBL