De onderstaande lijst toont de machineparameters die u met het sleutelgetal 123 kunt bewerken.
Verwante onderwerpen
- Machineparameters wijzigen met de toepassing MP-insteller
Lijst met gebruikersparameters
- Raadpleeg uw machinehandboek!
- De machinefabrikant kan extra machinespecifieke machineparameters als gebruikerparameters beschikbaar stellen, zodat de gebruiker de beschikbare functies kan configureren.
- De machinefabrikant kan de structuur en de inhoud van de gebruikerparameters aanpassen. Eventueel wijkt de weergave op uw machine af.
weergave in de configuratie-editor | MP-nummer | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
DisplaySettings | |||||||
CfgDisplayData Instellingen voor beeldschermweergaven | 100800 | ||||||
axisDisplay Weergavevolgorde en weergaveregels voor assen | 100810 | ||||||
x | |||||||
axisKey Keynaam van de as | 100810.[Index].01501 | ||||||
name Aanduiding voor de as | 100810.[Index].01502 | ||||||
rule Weergaveregel voor de as | 100810.[Index].01503 | ||||||
axisDisplayRef Volgorde en regels voor getoonde assen vóór het passeren van de referentiemerken | 100811 | ||||||
x | |||||||
axisKey Keynaam van de as | 100811.[Index].01501 | ||||||
name Aanduiding voor de as | 100811.[Index].01502 | ||||||
rule Weergaveregel voor de as | 100811.[Index].01503 | ||||||
positionWinDisplay Soort digitale uitlezing in het positievenster | 100803 | ||||||
statusWinDisplay Type digitale uitlezing in Workspace-status | 100804 | ||||||
decimalCharacter Definitie decimale scheidingsteken voor digitale uitlezing | 100805 | ||||||
axisFeedDisplay Weergave van aanzet in de toepassingen van de werkstand Handbediening | 100806 | ||||||
spindleDisplay Weergave van de spilpositie in digitale uitlezing | 100807 | ||||||
hidePresetTable Softkey REF.PT. BEHEER blokkeren | 100808 | ||||||
displayFont Lettergrootte bij de programmaweergave in de werkstanden automatische programma-afloop, programma-afloop regel voor regel en positioneren met handmatige invoer. | 100812 | ||||||
iconPrioList Volgorde van de pictogrammen in de weergave | 100813 | ||||||
compatibilityBits Instellingen voor het weergavegedrag | 100815 | ||||||
axesGridDisplay Assen als lijst of groep in de digitale uitlezing | 100806 | ||||||
CfgPosDisplayPace Afleesstap voor de afzonderlijke assen | 101000 | ||||||
xx | |||||||
displayPace Afleesstap voor digitale uitlezing in [mm] resp. [°] | 101001 | ||||||
displayPaceInch Afleesstap voor digitale uitlezing in [inch] | 101002 | ||||||
CfgUnitOfMeasure Definitie van de voor de weergave geldende maateenheid | 101100 | ||||||
unitOfMeasure Maateenheid voor weergave en operator-interface | 101101 | ||||||
CfgProgramMode Formaat van NC-programma's en cyclusweergave | 101200 | ||||||
programInputMode MDI: programma-invoer in HEIDENHAIN-klaartekst of in DIN/ISO | 101201 | ||||||
CfgDisplayLanguage Instelling van NC- en PLC-dialoogtaal | 101300 | ||||||
ncLanguage NC-dialoogtaal | 101301 | ||||||
applyCfgLanguage Taal van de NC overnemen | 101305 | ||||||
plcDialogLanguage PLC-dialoogtaal | 101302 | ||||||
plcErrorLanguage Taal van PLC-foutmeldingen | 101303 | ||||||
helpLanguage Help-taal | 101304 | ||||||
CfgStartupData Gedrag bij opstarten van de besturing | 101500 | ||||||
powerInterruptMsg Melding Stroomonderbreking bevestigen | 101501 | ||||||
opMode Bedrijfsmodus waarvan wordt gewisseld, wanneer de besturing volledig is gestart | 101503 | ||||||
subOpMode Te activeren subwerkstand voor de in 'opMode' aangegeven werkstand | 101504 | ||||||
CfgClockView Weergavemodus voor tijdsaanduiding | 120600 | ||||||
displayMode Weergavemodus voor weergave van de tijd op het beeldscherm | 120601 | ||||||
timeFormat Tijdformaat van de digitale klok | 120602 | ||||||
CfgInfoLine Linkbalk aan/uit | 120700 | ||||||
infoLineEnabled Inforegel in-/uitschakelen | 120701 | ||||||
CfgGraphics Instellingen voor grafische 3D-simulatieweergave | 124200 | ||||||
modelType Modeltype van de grafische 3D-simulatieweergave | 124201 | ||||||
modelQuality Modelkwaliteit van de grafische 3D-simulatieweergave | 124202 | ||||||
clearPathAtBlk Gereedschapsbanen bij nieuwe BLK FORM terugzetten | 124203 | ||||||
extendedDiagnosis Grafische journaalgegevens schrijven na opnieuw opstarten | 124204 | ||||||
CfgPositionDisplay Instellingen voor de digitale uitlezing | 124500 | ||||||
progToolCallDL Digitale uitlezing bij TOOL CALL DL | 124501 | ||||||
CfgTableEditor Instellingen voor de tabeleditor | 125300 | ||||||
deleteLoadedTool Gedrag bij het wissen van gereedschappen uit de plaatstabel | 125301 | ||||||
indexToolDelete Gedrag bij het wissen van indexgegevens van een gereedschap | 125302 | ||||||
showResetColumnT Softkey RESET KOLOM T weergeven | 125303 | ||||||
CfgDisplayCoordSys Instelling van de coördinatensystemen voor de weergave | 127500 | ||||||
transDatumCoordSys Coördinatensysteem voor de nulpuntverschuiving | 127501 | ||||||
CfgGlobalSettings GPS-weergave-instellingen | 128700 | ||||||
enableOffset Offset in de GPS-dialoog weergeven | 128702 | ||||||
enableBasicRot Additieve basisrotatie in de GPS-dialoog weergeven | 128703 | ||||||
enableShiftWCS Verschuiving W-CS in de GPS-dialoog weergeven | 128704 | ||||||
enableMirror Spiegeling in de GPS-dialoog weergeven | 128712 | ||||||
enableShiftMWCS Verschuiving mW-CS in de GPS-dialoog weergeven | 128711 | ||||||
enableRotation Rotatie in de GPS-dialoog weergeven | 128707 | ||||||
enableFeed Aanzet in de GPS-dialoog weergeven | 128708 | ||||||
enableHwMCS Coördinatensysteem M-CS kan worden geselecteerd | 128709 | ||||||
enableHwWCS Coördinatensysteem W-CS kan worden geselecteerd | 128710 | ||||||
enableHwMWCS Coördinatensysteem mW-CS kan worden geselecteerd | 128711 | ||||||
enableHwWPLCS Coördinatensysteem WPL-CS kan worden geselecteerd | 128712 | ||||||
enableHwAxisU U-as selecteerbaar | 128709 | ||||||
enableHwAxisV V-as selecteerbaar | 128709 | ||||||
enableHwAxisW W-as selecteerbaar | 128709 | ||||||
CfgRemoteDesktop Instellingen voor remote-desktop-verbindingen | 100800 | ||||||
connections Lijst met remote-desktop-verbindingen die moeten worden weergegeven | 133501 | ||||||
autoConnect Verbinding automatisch starten | 133505 | ||||||
title Naam van de OEM-werkstand | 133502 | ||||||
dialogRes Naam van een tekst | 133502.00501 | ||||||
text Spraakafhankelijke tekst | 133502.00502 | ||||||
icon Pad/naam voor een optioneel grafisch bestand met pictogrammen | 133503 | ||||||
locations Lijst met locaties waar deze remote-desktop-verbinding wordt weergegeven | 133504 | ||||||
x | |||||||
opMode Werkstand | 133504.[Index].133401 | ||||||
subOpMode Optionele subwerkstand voor de in 'opMode' gespecificeerde werkstand | 133504.[Index].133402 | ||||||
PalletSettings | |||||||
CfgPalletBehaviour Gedrag van de palletcontrolecyclus | 202100 | ||||||
failedCheckReact Reactie op programma- en gereedschapscontrole vastleggen | 202106 | ||||||
failedCheckImpact Gevolgen van de programma- of gereedschapscontrole vastleggen | 202107 | ||||||
ProbeSettings | |||||||
CfgTT Configuratie van de gereedschapsmeting | 122700 | ||||||
TT140_x | |||||||
spindleOrientMode M-functie voor spiloriëntatie | 122704 | ||||||
probingRoutine Tastroutine | 122705 | ||||||
probingDirRadial Tastrichting voor opmeten van gereedschapsradius | 122706 | ||||||
offsetToolAxis Afstand onderkant gereedschap tot bovenkant stift | 122707 | ||||||
rapidFeed IJlgang in tastcyclus voor gereedschaps-tastsysteem TT | 122708 | ||||||
probingFeed Tastaanzet bij gereedschapsmeting met niet-roterend gereedschap | 122709 | ||||||
probingFeedCalc Berekening van de tastaanzet | 122710 | ||||||
spindleSpeedCalc Type toerentalbepaling | 122711 | ||||||
maxPeriphSpeedMeas Maximaal toegestane omloopsnelheid aan de snijkant van het gereedschap bij de radiusmeting | 122712 | ||||||
maxSpeed Max. toegestaan toerental bij het opmeten van het gereedschap | 122714 | ||||||
measureTolerance1 Maximaal toelaatbare meetfout bij het opmeten van het gereedschap met roterend gereedschap (1e meetfout) | 122715 | ||||||
measureTolerance2 Maximaal toelaatbare meetfout bij het opmeten van het gereedschap met roterend gereedschap (2e meetfout) | 122716 | ||||||
stopOnCheck NC-stop tijdens controle van het gereedschap | 122717 | ||||||
stopOnMeasurement NC-stop tijdens meting van het gereedschap | 122718 | ||||||
adaptToolTable Wijzigen van de gereedschapstabel bij controle van het gereedschap en meting van het gereedschap | 122719 | ||||||
CfgTTRoundStylus Configuratie van een ronde stift | 114200 | ||||||
TT140_x | |||||||
centerPos Coördinaten van het tastsysteem TT-stift-middelpunten gerelateerd aan het machinenulpunt | 114201 | ||||||
safetyDistToolAx Veiligheidsafstand boven de stift van het tafeltastsysteem TT voor voorpositionering in gereedschapsasrichting | 114203 | ||||||
safetyDistStylus Veiligheidsafstand rondom de stift voor voorpositionering | 114204 | ||||||
CfgTTRectStylus Configuratie van een rechthoekige stift | 114300 | ||||||
TT140_x | |||||||
centerPos Coördinaten van het middelpunt van de stift | 114313 | ||||||
safetyDistToolAx Veiligheidsafstand boven de stift voor voorpositionering | 114317 | ||||||
safetyDistStylus Veiligheidsafstand rondom de stift voor voorpositionering | 114318 | ||||||
ChannelSettings | |||||||
CH_xx | |||||||
CfgActivateKinem Actieve kinematica | 204000 | ||||||
kinemToActivate Te activeren kinematica/actieve kinematica | 204001 | ||||||
kinemAtStartup Te activeren kinematica bij het opstarten van de besturing | 204002 | ||||||
CfgNcPgmBehaviour Gedrag van het NC-programma vastleggen | 200800 | ||||||
operatingTimeReset Bewerkingstijd terugzetten bij programmastart | 200801 | ||||||
plcSignalCycle PLC-signaal voor nummer van de actuele bewerkingscyclus | 200803 | ||||||
CfgGeoTolerance Geometrietoleranties | 200900 | ||||||
circleDeviation Toegestane afwijking van de cirkelradius | 200901 | ||||||
threadTolerance Toegestane afwijking bij gekoppelde schroefdraad | 200902 | ||||||
moveBack Reserve bij terugtrekbewegingen | 200903 | ||||||
CfgGeoCycle Configuratie van de bewerkingscycli | 201000 | ||||||
pocketOverlap Overlappingsfactor bij het kamerfrezen | 201001 | ||||||
posAfterContPocket Verplaatsen naar bewerking van de contourkamer | 201007 | ||||||
displaySpindleErr Foutmelding Spil draait niet weergeven wanneer M3/M4 niet actief is | 201002 | ||||||
displayDepthErr Foutmelding Voorteken diepte controleren! weergeven | 201003 | ||||||
apprDepCylWall Benaderen van de wand van een sleuf in de cilindermantel | 201004 | ||||||
mStrobeOrient M-functie voor spiloriëntatie in de bewerkingscycli | 201005 | ||||||
suppressPlungeErr Foutmelding 'Insteekwijze niet mogelijk' niet tonen | 201006 | ||||||
restoreCoolant Gedrag van M7 en M8 bij cycli 202 en 204 | 201008 | ||||||
facMinFeedTurnSMAX Automatische aanzetreductie na het bereiken van SMAX | 201009 | ||||||
suppressResMatlWar Waarschuwing 'Restmateriaal aanwezig' niet weergeven | 201010 | ||||||
CfgStretchFilter Geometriefilter voor het uitfilteren van lineaire elementen | 201100 | ||||||
filterType Type stretch-filter | 201101 | ||||||
tolerance Maximale afstand van de gefilterde contour ten opzichte van de ongefilterde contour | 201102 | ||||||
maxLength Maximale lengte van de baan die door filtering is ontstaan | 201103 | ||||||
CfgThreadSpindle | 113600 | ||||||
sourceOverride Effectieve override-potentiometer voor aanzet bij het draadsnijden | 113603 | ||||||
thrdWaitingTime Wachttijd aan het omkeerpunt in de draadkern | 113601 | ||||||
thrdPreSwitchTime Vooruitschakeltijd van de spil | 113602 | ||||||
limitSpindleSpeed Begrenzing van het spiltoerental bij cycli 17, 207 en 18 | 113604 | ||||||
CfgEditorSettings Instellingen voor de NC-editor | 105400 | ||||||
createBackup Backupbestand *.bak maken | 105401 | ||||||
deleteBack Gedrag van de cursor na het wissen van regels | 105402 | ||||||
lineBreak Regels afbreken bij NC-regels die uit meerdere regels bestaan | 105404 | ||||||
stdTNChelp Hulpschermen bij cyclusinvoer activeren | 105405 | ||||||
warningAtDEL Vraag om bevestiging bij het wissen van een NC-blok | 105407 | ||||||
maxLineGeoSearch Regelnr. tot waar het NC-programma moet worden gecontroleerd | 105408 | ||||||
blockIncrement DIN/ISO-programmering: stapgrootte regelnummers | 105409 | ||||||
useProgAxes Programmeerbare assen vastleggen | 105410 | ||||||
enableStraightCut Asparallelle positioneerregels toestaan of blokkeren | 105411 | ||||||
noParaxMode FUNCTION PARAXCOMP/PARAXMODE verbergen | 105413 | ||||||
CfgPgmMgt Instellingen voor bestandsbeheer | 122100 | ||||||
dependentFiles Weergave van afhankelijke bestanden | 122101 | ||||||
CfgProgramCheck Instellingen voor gereedschapsgebruiksbestanden | 129800 | ||||||
autoCheckTimeOut Time-out voor het maken van toepassingsbestanden | 129803 | ||||||
autoCheckPrg Gebruiksbestand voor NC-programma maken | 129801 | ||||||
autoCheckPal Gebruiksbestanden voor pallets maken | 129802 | ||||||
CfgUserPath Padgegevens voor de eindgebruiker | 102200 | ||||||
ncDir Lijst met stations en/of directory's | 102201 | ||||||
fn16DefaultPath Standaard-uitvoerpad voor de functie FN16: F-PRINT in de werkstanden Programma-afloop | 102202 | ||||||
fn16DefaultPathSim Standaard-uitvoerpad voor de functie FN16: F-PRINT in de werkstand Programmeren en Programmatest | 102203 | ||||||
serialInterfaceRS232 | |||||||
CfgSerialPorts Record die bij de seriële poort | 106600 | ||||||
activeRs232 RS-232-interface in Program Manager vrijgeven | 106601 | ||||||
baudRateLsv2 Gegevensoverdrachtssnelheid voor LSV2-communicatie: | 106606 | ||||||
CfgSerialInterface Definitie van records voor de seriële poorten | 106700 | ||||||
RSxxx | |||||||
baudRate Gegevensoverdrachtssnelheid voor communicatie in baud: | 106701 | ||||||
protocol Communicatieprotocol | 106702 | ||||||
dataBits Gegevensbits in elk verzonden teken | 106703 | ||||||
parity Type pariteitscontrole | 106704 | ||||||
stopBits Aantal stopbits | 106705 | ||||||
flowControl Type gegevensstroomcontrole | 106706 | ||||||
fileSystem Bestandssysteem voor bestandsbewerking via seriële interface | 106707 | ||||||
bccAvoidCtrlChar In Block Check Character (BCC) stuurtekens vermijden | 106708 | ||||||
rtsLow Rusttoestand van de RTS-leiding | 106709 | ||||||
noEotAfterEtx Gedrag na ontvangst van een ETX-stuurteken | 106710 | ||||||
Monitoring | |||||||
CfgMonUser Monitoring-instellingen voor de gebruiker | 129400 | ||||||
enforceReaction De geconfigureerde foutreacties worden uitgevoerd | 129401 | ||||||
showWarning Waarschuwingen van de bewakingen weergeven | 129402 | ||||||
CfgMonMbSection CfgMonMbSection definieert bewakingstaken voor een bepaald deel van een NC-programma | 02400 | ||||||
tasks Lijst van de uit te voeren bewakingstaken | 133701 | ||||||
CfgMachineInfo Algemene informatie over de exploitant van de machine | 131700 | ||||||
machineNickname Eigen naam (nickname) van de machine | 131701 | ||||||
inventoryNumber Inventarisnummer of -id | 131702 | ||||||
image Foto of afbeelding van de machine | 131703 | ||||||
location Locatie van de machine | 131704 | ||||||
department Afdeling of bereik | 131705 | ||||||
responsibility verantwoordelijkheid voor de machine | 131706 | ||||||
contactEmail E-mailadres contact | 131707 | ||||||
contactPhoneNumber Telefoonnummer contact | 131708 |
Details over de gebruikersparameters
- Toelichting voor gedetailleerde weergave van de gebruikerparameters:
- Het opgegeven pad komt overeen met de machineparameterstructuur die u na invoer van het sleutelgetal van de machinefabrikant ziet. Met deze invoer kunt u de gewenste machineparameter ook vinden in de alternatieve structuur. Met behulp van het machineparameternummer kunt u onafhankelijk van de structuur naar de machineparameter zoeken.
- De vermelding achter iTNC toont het machineparameternummer van de iTNC 530.
DisplaySettings
CfgDisplayData | 100800 | |||
Instellingen voor beeldschermweergaven | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayData | |||
Gegevensobject: |
axisDisplay | 100810 | |||
Weergavevolgorde en weergaveregels voor assen | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayData axisDisplay | |||
invoer: | Lijst (leeg of index 0 tot 23) Legt vast in welke volgorde en volgens welke regels assen worden weergegeven. De bovenste regel komt overeen met de bovenste positie.
|
axisKey | 100810.[Index].01501 | |||
Keynaam van de as | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayData axisDisplay [Index] axisKey | |||
invoer: | Selecteer de sleutelnaam van de as waarvoor deze weergave-instelling geldig is. De sleutelnamen van de assen worden aan het configuratieobject CfgAxis ontleend en als keuzemenu weergegeven. |
name | 100810.[Index].01502 | |||
Aanduiding voor de as | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayData axisDisplay [Index] name | |||
invoer: | max. 2 teken Legt de asaanduiding vast die als alternatief voor de keynaam uit CfgAxis voor de weergave wordt gebruikt. Wordt de parameter niet ingesteld, dan geeft de TNC7 de keynaam weer. |
rule | 100810.[Index].01503 | |||
Weergaveregel voor de as | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayData axisDisplay [Index] rule | |||
invoer: | Legt vast onder welke voorwaarde de as wordt weergegeven. ShowAlways De as wordt altijd weergegeven. De weergaveplaats blijft ook gereserveerd wanneer er geen waarden voor de as kunnen worden weergegeven, bijvoorbeeld wanneer de as niet in de actuele kinematica is opgenomen. IfKinem De as wordt alleen getoond wanneer deze als as of als spil in de actieve kinematica wordt gebruikt. IfKinemaxis De as wordt alleen getoond wanneer deze als as in de actieve kinematica wordt gebruikt. IfNotKinemAxis De as wordt alleen getoond wanneer deze niet als as in de actieve kinematica wordt gebruikt (bijvoorbeeld als spil). Never De as wordt niet getoond. |
axisDisplayRef | 100811 | |||
Volgorde en regels voor getoonde assen vóór het passeren van de referentiemerken | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayData axisDisplayRef | |||
invoer: | Lijst (leeg of index 0 tot 23) Legt vast in welke volgorde en volgens welke regels assen worden weergegeven wanneer de digitale uitlezing op REF-waarden is ingesteld (ook bij benadering van het referentiepunt). Als deze lijst leeg is, worden de gegevens uit machineparameter axisDisplay (100810) gebruikt. De bovenste regel komt overeen met de bovenste positie.
|
axisKey | 100811.[Index].01501 | |||
Keynaam van de as | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayData axisDisplayRef [Index] axisKey | |||
invoer: | Selecteer de sleutelnaam van de as waarvoor deze weergave-instelling geldig is. De sleutelnamen van de assen worden aan het configuratieobject CfgAxis ontleend en als keuzemenu weergegeven. |
name | 100811.[Index].01502 | |||
Aanduiding voor de as | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayData axisDisplayRef [Index] name | |||
invoer: | max. 2 teken Legt de asaanduiding vast die als alternatief voor de keynaam uit CfgAxis voor de weergave wordt gebruikt. Wordt de parameter niet ingesteld, dan geeft de TNC7 de keynaam weer. |
rule | 100811.[Index].01503 | |||
Weergaveregel voor de as | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayData axisDisplayRef [Index] rule | |||
invoer: | Legt vast onder welke voorwaarde de as wordt weergegeven. ShowAlways De as wordt altijd weergegeven. De weergaveplaats blijft ook gereserveerd wanneer er geen waarden voor de as kunnen worden weergegeven, bijvoorbeeld wanneer de as niet in de actuele kinematica is opgenomen. IfKinem De as wordt alleen getoond wanneer deze als as of als spil in de actieve kinematica wordt gebruikt. IfKinemaxis De as wordt alleen getoond wanneer deze als as in de actieve kinematica wordt gebruikt. IfNotKinemAxis De as wordt alleen getoond wanneer deze niet als as in de actieve kinematica wordt gebruikt (bijvoorbeeld als spil). Never De as wordt niet getoond. |
positionWinDisplay | 100803 | |||
Soort digitale uitlezing in het positievenster | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayData positionWinDisplay | |||
invoer: | Digitale uitlezing in het positievenster (digitale uitlezing 1): NOM Nominale positie ACT Actuele positie REFACT Actuele positie gerelateerd aan machinenulpunt RFNOM Nominale positie gerelateerd aan machinenulpunt VLGFT Volgfout ACTRW Restweg in het invoersysteem REFRW Restweg in het machinecoördinatensysteem M118 Verplaatsingen die met de functie Handwiel-override (M118) zijn uitgevoerd |
statusWinDisplay | 100804 | |||
Type digitale uitlezing in Workspace-status | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayData statusWinDisplay | |||
invoer: | Digitale uitlezing in statusvenster (digitale uitlezing 2): NOM Nominale positie ACT Actuele positie REFACT Actuele positie gerelateerd aan machinenulpunt RFNOM Nominale positie gerelateerd aan machinenulpunt VLGFT Volgfout ACTRW Restweg in het invoersysteem REFRW Restweg in het machinecoördinatensysteem M118 Verplaatsingen die met de functie Handwiel-override (M118) zijn uitgevoerd |
decimalCharacter | 100805 | |||
Definitie decimale scheidingsteken voor digitale uitlezing | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayData decimalCharacter | |||
invoer: | "." "," | |||
iTNC 530: | 7280 |
axisFeedDisplay | 100806 | |||
Weergave van aanzet in de toepassingen van de werkstand Handbediening | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayData axisFeedDisplay | |||
invoer: | at axis key Weergave van de aanzet alleen bij bediening van een asrichtingstoets. De asspecifieke aanzet uit machineparameter CfgFeedLimits/manualFeed (400304) wordt weergegeven. always minimum Weergave van de aanzet ook vóór het bedienen van een asrichtingstoets (kleinste waarde uit CfgFeedLimits/manualFeed) voor alle assen. | |||
iTNC 530: | 7270 |
spindleDisplay | 100807 | |||
Weergave van de spilpositie in digitale uitlezing | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayData spindleDisplay | |||
invoer: | during closed loop Weergave van spilpositie alleen wanneer de spil in positieregeling is during closed loop and M5 Weergave van de spilpositie wanneer de spil in positieregeling is en er een M5 actief is during closed loop or M5 or tapping Weergave van de spilpositie wanneer de spil in positieregeling is of een M5 actief is of bij een draadgat |
hidePresetTable | 100808 | |||
Softkey REF.PT. BEHEER blokkeren | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayData hidePresetTable | |||
invoer: | TRUE Toegang tot de referentiepunttabel geblokkeerd, softkey grijs weergegeven FALSE Toegang tot referentiepunttabel via softkey mogelijk |
displayFont | 100812 | |||
Lettergrootte bij de programmaweergave in de werkstanden automatische programma-afloop, programma-afloop regel voor regel en positioneren met handmatige invoer. | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayData displayFont | |||
invoer: | FONT_APPLICATION_SMALL Klein lettertype. Lettergrootte en in de werkstand Programmeren en Programmatest. FONT_APPLICATION_MEDIUM Groot lettertype. |
iconPrioList | 100813 | |||
Volgorde van de pictogrammen in de weergave | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayData iconPrioList | |||
invoer: | BASIC_ROT ROT_3D TCPM ACC TURNING AFC S_PULSE MIRROR GPS RADCORR PARAXCOMP MON_FS_OVR |
compatibilityBits | 100815 | |||
Instellingen voor het weergavegedrag | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayData compatibilityBits | |||
invoer: | Bit
|
axesGridDisplay | 100816 | |||
Assen als lijst of groep in de digitale uitlezing | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayData axesGridDisplay | |||
invoer: | Met de parameter wordt vastgelegd of de assen in de digitale uitlezing als lijst of als tweespalig raster moeten worden weergegeven. 0 Asweergave als lijst (default) Aantal (n) Asweergave als raster met 2 kolommen met groepen van n x 2 assen | |||
iTNC 530: | 7270 |
CfgPosDisplayPace | 101000 | |||
Afleesstap voor de afzonderlijke assen | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgPosDisplayPace | |||
Gegevensobject: |
displayPace | 101001 | |||
Afleesstap voor digitale uitlezing in [mm] resp. [°] | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgPosDisplayPace [Keynaam van de as] displayPace | |||
invoer: | 0.1 0.05 0.01 0.005 0.001 0.0005 0.0001 0.00005 0.00001 0,000005 0,000001 | |||
iTNC 530: | 7290.0-8 |
displayPaceInch | 101002 | |||
Afleesstap voor digitale uitlezing in [inch] | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgPosDisplayPace [Keynaam van de as] displayPaceInch | |||
invoer: | 0.005 0.001 0.0005 0.0001 0.00005 0.00001 0,000005 0,000001 | |||
iTNC 530: | 7290.0-8 |
CfgUnitOfMeasure | 101100 | |||
Definitie van de voor de weergave geldende maateenheid | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgUnitOfMeasure | |||
Gegevensobject: |
unitOfMeasure | 101101 | |||
Maateenheid voor weergave en operator-interface | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgUnitOfMeasure unitOfMeasure | |||
invoer: | metric Metrisch maatsysteem inch Inch-maatsysteem |
CfgProgramMode | 101200 | |||
Formaat van NC-programma's en cyclusweergave | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgProgramMode | |||
Gegevensobject: |
programInputMode | 101201 | |||
MDI: programma-invoer in HEIDENHAIN-klaartekst of in DIN/ISO | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgProgramMode programInputMode | |||
invoer: | HEIDENHAIN Programma-invoer in HEIDENHAIN-klaartekst ISO Programma-invoer in DIN/ISO |
CfgDisplayLanguage | 101300 | |||
Instelling van NC- en PLC-dialoogtaal | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayLanguage | |||
Gegevensobject: |
ncLanguage | 101301 | |||
NC-dialoogtaal | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayLanguage ncLanguage | |||
invoer: | ENGELS DUITS TSJECHISCH FRANS ITALIAANS SPAANS PORTUGEES ZWEEDS DEENS FINS NEDERLANDS POOLS HONGAARS RUSSISCH CHINEES CHINEES_TRAD SLOVEENS KOREAANS NOORS ROEMEENS SLOVAAKS TURKS | |||
iTNC 530: | 7230.0 |
applyCfgLanguage | 101305 | |||
Taal van de NC overnemen | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayLanguage applyCfgLanguage | |||
invoer: | Bij het opstarten van de besturing controleert de besturing of het besturingssysteem en de NC dezelfde taalinstelling hebben. Bij verschillende instellingen neemt de NC de taalinstelling van het besturingssysteem over. Als de in de machineparameters van de NC gedefinieerde taal moet gelden, moet u de parameter aplyCfgLanguage op TRUE instellen. |
plcDialogLanguage | 101302 | |||
PLC-dialoogtaal | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayLanguage plcDialogLanguage | |||
invoer: | ENGELS DUITS TSJECHISCH FRANS ITALIAANS SPAANS PORTUGEES ZWEEDS DEENS FINS NEDERLANDS POOLS HONGAARS RUSSISCH CHINEES CHINEES_TRAD SLOVEENS KOREAANS NOORS ROEMEENS SLOVAAKS TURKS | |||
iTNC 530: | 7230.1 |
plcErrorLanguage | 101303 | |||
Taal van PLC-foutmeldingen | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayLanguage plcErrorLanguage | |||
invoer: | ENGELS DUITS TSJECHISCH FRANS ITALIAANS SPAANS PORTUGEES ZWEEDS DEENS FINS NEDERLANDS POOLS HONGAARS RUSSISCH CHINEES CHINEES_TRAD SLOVEENS KOREAANS NOORS ROEMEENS SLOVAAKS TURKS | |||
iTNC 530: | 7230.2 |
helpLanguage | 101304 | |||
Help-taal | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayLanguage helpLanguage | |||
invoer: | ENGELS DUITS TSJECHISCH FRANS ITALIAANS SPAANS PORTUGEES ZWEEDS DEENS FINS NEDERLANDS POOLS HONGAARS RUSSISCH CHINEES CHINEES_TRAD SLOVEENS KOREAANS NOORS ROEMEENS SLOVAAKS TURKS | |||
iTNC 530: | 7230.3 |
CfgStartupData | 101500 | |||
Gedrag bij opstarten van de besturing | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgStartupData | |||
Gegevensobject: |
powerInterruptMsg | 101501 | |||
Melding Stroomonderbreking bevestigen | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgStartupData powerInterruptMsg | |||
invoer: | TRUE Automatisch opstarten van de besturing gaat pas verder nadat de melding is bevestigd FALSE Melding Stroomonderbreking verschijnt niet |
opMode | 101503 | |||
Bedrijfsmodus waarvan wordt gewisseld, wanneer de besturing volledig is gestart | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgStartupData opMode | |||
invoer: | Geef hier de GUI-identifier van de gewenste werkstand op. Zie de technische handleiding voor een overzicht van de GUI-identifiers die zijn toegestaan.max. 500 teken |
subOpMode | 101504 | |||
Te activeren subwerkstand voor de in 'opMode' aangegeven werkstand | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgStartupData subOpMode | |||
invoer: | Geef hier de GUI-aanduiding op van de gewenste subwerkstand. Zie de technische handleiding voor een overzicht van de GUI-identifiers die zijn toegestaan.max. 500 teken |
CfgClockView | 120600 | |||
Weergavemodus voor tijdsaanduiding | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgClockView | |||
Gegevensobject: |
displayMode | 120601 | |||
Weergavemodus voor weergave van de tijd op het beeldscherm | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgClockView displayMode | |||
invoer: | Analoog Analoge klok Digitaal Digitale klok Logo OEM-logo Analoog en logo Analoge klok en OEM-logo Digitaal en logo Digitale klok en OEM-logo Analoog op logo Analoge klok over het OEM-logo Digitaal op logo Digitale klok over het OEM-logo |
timeFormat | 120602 | |||
Tijdformaat van de digitale klok | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgClockView timeFormat | |||
invoer: | Mogelijke instellingen: Format12h Tijd in 12-uurs formaat Format24h Tijd in 24-uurs formaat |
CfgInfoLine | 120700 | |||
Linkbalk aan/uit | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgInfoLine | |||
Gegevensobject: |
infoLineEnabled | 120701 | |||
Inforegel in-/uitschakelen | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgInfoLine infoLineEnabled | |||
invoer: | OFF De informatieregel is uitgeschakeld ON De informatieregel onder de weergave van de werkstanden is ingeschakeld |
CfgGraphics | 124200 | |||
Instellingen voor grafische 3D-simulatieweergave | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgGraphics | |||
Gegevensobject: |
modelType | 124201 | |||
Modeltype van de grafische 3D-simulatieweergave | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgGraphics modelType | |||
invoer: | No Model De modelweergave is gedeactiveerd; alleen de 3D-lijngrafiek wordt weergegeven (laagste processorbelasting, bijvoorbeeld voor snelle controle van het NC-programma en voor het bepalen van de programmalooptijden) 3D Modelweergave voor complexe bewerkingen (maximale processorbelasting, bijvoorbeeld draaien, achterzaagsneden) 2.5D Modelweergave voor 3-assige bewerkingen (gemiddelde processorbelasting) |
modelQuality | 124202 | |||
Modelkwaliteit van de grafische 3D-simulatieweergave | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgGraphics modelQuality | |||
invoer: | very high Zeer hoge modelkwaliteit, het productieresultaat kan nauwkeurig worden beoordeeld. Deze instelling leidt tot de hoogste processorbelasting. Alleen met deze instelling kunnen in de 3D-lijngrafiek regelnummers en regeleindpunten worden weergegeven. high Hoge modelkwaliteit medium Gemiddelde modelkwaliteit low Lage modelkwaliteit |
clearPathAtBlk | 124203 | |||
Gereedschapsbanen bij nieuwe BLK FORM terugzetten | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgGraphics clearPathAtBlk | |||
invoer: | ON Bij nieuw BLK FORM in de grafische weergave van de programmatest worden de gereedschapsbanen teruggezet OFF Bij nieuwe BLK FORM in de grafische weergave van de programmatest worden de gereedschapsbanen niet teruggezet |
extendedDiagnosis | 124204 | |||
Grafische journaalgegevens schrijven na opnieuw opstarten | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgGraphics modelType | |||
invoer: | Activeer diagnose-informatie voor HEIDENHAIN (journaalbestanden) voor de analyse van grafische problemen. OFF Geen journaalbestanden maken (default). ON Journaalbestanden maken. |
CfgPositionDisplay | 124500 | |||
Instellingen voor de digitale uitlezing | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgPositionDisplay | |||
Gegevensobject: |
progToolCallDL | 124501 | |||
Digitale uitlezing bij TOOL CALL DL | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgPositionDisplay progToolCallDL | |||
invoer: | As Tool Length Met de in de TOOL CALL-regel geprogrammeerde overmaat DL wordt als onderdeel van de gereedschapslengte in de nominale digitale uitlezing rekening gehouden. As Workpiece Oversize Met de in de TOOL CALL-regel geprogrammeerde overmaat DL wordt in de nominale digitale uitlezing geen rekening gehouden. Dit werkt daardoor als werkstukovermaat. |
CfgTableEditor | 125300 | |||
Instellingen voor de tabeleditor | ||||
pad: | Systeem TableSettings CfgTableEditor | |||
Gegevensobject: | Stelt eigenschappen en instellingen voor de tabeleditor in. |
deleteLoadedTool | 125301 | |||
Gedrag bij het wissen van gereedschappen uit de plaatstabel | ||||
pad: | Systeem TableSettings CfgTableEditor deleteLoadedTool | |||
invoer: | Mogelijke instellingen: DISABLED Wissen van het gereedschap is niet mogelijk WITH_WARNING Wissen van het gereedschap is mogelijk, aanwijzing moet worden bevestigd WITHOUT_WARNING Wissen van het gereedschap is zonder bevestiging mogelijk | |||
iTNC 530: | 7263 Bit4, 7263 Bit5 |
indexToolDelete | 125302 | |||
Gedrag bij het wissen van indexgegevens van een gereedschap | ||||
pad: | Systeem TableSettings CfgTableEditor indexToolDelete | |||
invoer: | Mogelijke instellingen: ALWAYS_ALLOWED Wissen van indexgegevens is altijd mogelijk TOOL_RULES Het gedrag is afhankelijk van de instelling van de parameter deleteLoadedTool | |||
iTNC 530: | 7263 Bit6 |
showResetColumnT | 125303 | |||
Softkey RESET KOLOM T weergeven | ||||
pad: | Systeem TableSettings CfgTableEditor showResetColumnT | |||
invoer: | Met de parameter wordt vastgelegd of de softkey RESET KOLOM T bij geopende plaatstabel in de tabeleditor wordt aangeboden. TRUE De softkey wordt weergegeven. Alle gereedschappen kunnen door de gebruiker uit het gereedschapsgeheugen worden gewist. FALSE De softkey wordt niet weergegeven. | |||
iTNC 530: | 7263 Bit3 |
CfgDisplayCoordSys | 127500 | |||
Instelling van de coördinatensystemen voor de weergave | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayCoordSys | |||
Gegevensobject: |
TransDatumCoordSys | 127501 | |||
Coördinatensysteem voor de nulpuntverschuiving | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgDisplayCoordSys TransDatumCoordSys | |||
invoer: | Met de parameter wordt vastgelegd in welk coördinatensysteem de nulpuntverschuiving wordt weergegeven. WorkplaneSystem Het nulpunt wordt in het systeem in het gezwenkte vlak weergegeven, WPL-CS WorkpieceSystem Het nulpunt wordt in werkstuksysteem weergegeven, W-CS |
CfgGlobalSettings | 128700 | |||
GPS-weergave-instellingen | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings | |||
Gegevensobject: |
enableOffset | 128702 | |||
Offset in de GPS-dialoog weergeven | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableOffset | |||
invoer: | OFF Offset wordt niet weergegeven ON Offset wordt weergegeven |
enableBasicRot | 128703 | |||
Additieve basisrotatie in de GPS-dialoog weergeven | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableBasicRot | |||
invoer: | OFF Additieve basisrotatie wordt niet weergegeven ON Additieve basisrotatie wordt weergegeven |
enableShiftWCS | 128704 | |||
Verschuiving W-CS in de GPS-dialoog weergeven | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableShiftWCS | |||
invoer: | OFF Verschuiving W-CS (werkstukcoördinatensysteem) wordt niet weergegeven ON Verschuiving W-CS (werkstukcoördinatensysteem) wordt weergegeven |
enableMirror | 128712 | |||
Spiegeling in de GPS-dialoog weergeven | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableMirror | |||
invoer: | OFF Spiegeling wordt niet weergegeven ON Spiegeling wordt weergegeven |
enableShiftMWCS | 128711 | |||
Verschuiving mW-CS in de GPS-dialoog weergeven | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableShiftMWCS | |||
invoer: | OFF Verschuiving in mW-CS (gemodificeerd werkstukcoördinatensysteem) wordt niet weergegeven ON Verschuiving in mW-CS (gemodificeerd werkstukcoördinatensysteem) wordt weergegeven |
enableRotation | 128707 | |||
Rotatie in de GPS-dialoog weergeven | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableRotation | |||
invoer: | OFF Rotatie wordt niet weergegeven ON Rotatie wordt weergegeven |
enableFeed | 128708 | |||
Aanzet in de GPS-dialoog weergeven | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableFeed | |||
invoer: | OFF Aanzet wordt niet weergegeven ON Aanzet wordt weergegeven |
enableHwMCS | 128709 | |||
Coördinatensysteem M-CS kan worden geselecteerd | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableHwMCS | |||
invoer: | OFF Coördinatensysteem M-CS (machinecoördinatensysteem) niet kan worden geselecteerd ON Coördinatensysteem M-CS (machinecoördinatensysteem) kan worden geselecteerd |
enableHwWCS | 128710 | |||
Coördinatensysteem W-CS kan worden geselecteerd | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableHwWCS | |||
invoer: | OFF Coördinatensysteem W-CS (werkstukcoördinatensysteem) kan niet worden geselecteerd ON Coördinatensysteem W-CS (werkstukcoördinatensysteem) kan worden geselecteerd |
enableHwMWCS | 128711 | |||
Coördinatensysteem mW-CS kan worden geselecteerd | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableHwMWCS | |||
invoer: | OFF Coördinatensysteem mW-CS (gemodificeerd werkstukcoördinatensysteem) kan niet worden geselecteerd ON Coördinatensysteem mW-CS (gemodificeerd werkstukcoördinatensysteem) kan worden geselecteerd |
enableHwWPLCS | 128712 | |||
Coördinatensysteem WPL-CS kan worden geselecteerd | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableHwWPLCS | |||
invoer: | OFF Coördinatensysteem WPL-CS (bewerkingsvlak-coördinatensysteem) kan niet worden geselecteerd ON Coördinatensysteem WPL-CS (bewerkingsvlak-coördinatensysteem) kan worden geselecteerd |
enableHwAxisU | 128713 | |||
U-as selecteerbaar | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableHwAxisU | |||
invoer: | OFF U-as niet selecteerbaar ON U-as selecteerbaar |
enableHwAxisV | 128714 | |||
V-as selecteerbaar | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableHwAxisV | |||
invoer: | OFF V-as niet selecteerbaar ON V-as selecteerbaar |
enableHwAxisW | 128715 | |||
W-as selecteerbaar | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableHwAxisW | |||
invoer: | OFF W-as niet selecteerbaar ON W-as selecteerbaar |
CfgRemoteDesktop | 133500 | |||
Instellingen voor remote-desktop-verbindingen | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgRemoteDesktop | |||
Gegevensobject: |
connections | 133501 | |||
Lijst met remote-desktop-verbindingen die moeten worden weergegeven | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgRemoteDesktop connections | |||
invoer: | Voer hier de naam in van een externe FX-verbinding vanuit de Remote Desktop Manager.max. 80 teken |
autoConnect | 133505 | |||
Verbinding automatisch starten | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgRemoteDesktop autoConnect | |||
invoer: | TRUE Verbinding bij het opstarten van de besturing automatisch starten FALSE Verbinding niet automatisch starten. |
title | 133502 | |||
Naam van de OEM-werkstand | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgRemoteDesktop title | |||
invoer: | Legt de naam van de OEM-werkstand voor weergave in de TNC- en informatiebalk vast. |
dialogRes | 133502.00501 | |||
Naam van een tekst | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgRemoteDesktop title dialogRes | |||
invoer: | De tekst moet met deze naam in een resource-bestand voor tekst aanwezig zijn. Laat het kenmerk leeg als de tekst niet taalafhankelijk hoeft te zijn. Voer vervolgens de tekst in bij het kenmerk 'tekst'.max. 40 teken |
tekst | 133502.00502 | |||
Spraakafhankelijke tekst | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgRemoteDesktop title tekst | |||
invoer: | Deze tekst wordt vanuit een resource-bestand geladen en mag hier niet worden gewijzigd. Als de tekst niet taalafhankelijk is, moet u deze hier rechtstreeks invoeren. In dit geval hoeft u bij het kenmerk 'dialoogRes' niets in te voeren.max. 60 teken |
icon | 133503 | |||
Pad/naam voor een optioneel grafisch bestand met pictogrammen | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgRemoteDesktop icon | |||
invoer: | max. 260 teken |
locaties | 133504 | |||
Lijst met locaties waar deze remote-desktop-verbinding wordt weergegeven | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgRemoteDesktop locaties | |||
invoer: |
opMode | 133504.[Index].133401 | |||
Werkstand | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgRemoteDesktop locaties [Index] opMode | |||
invoer: | max. 80 teken |
subOpMode | 133504.[Index].133402 | |||
Optionele subwerkstand voor de in 'opMode' gespecificeerde werkstand | ||||
pad: | Systeem DisplaySettings CfgRemoteDesktop locaties [Index] subOpMode | |||
invoer: | max. 80 teken |
PalletSettings
CfgPalletBehaviour | 202100 | |||
Gedrag van de palletcontrolecyclus | ||||
pad: | Systeem PalletSettings CfgPalletBehaviour | |||
Gegevensobject: |
failedCheckReact | 202106 | |||
Reactie op programma- en gereedschapscontrole vastleggen | ||||
pad: | Systeem PalletSettings CfgPalletBehaviour failedCheckReact | |||
invoer: | Never Geen controle op fouten in programma's of gereedschapsoproepen. OnFailedPgmCheck Controle op foutieve programma-oproepen. OnFailedToolCheck Controle op foutieve gereedschapsoproepen. |
failedCheckImpact | 202107 | |||
Gevolgen van de programma- of gereedschapscontrole vastleggen | ||||
pad: | Systeem PalletSettings CfgPalletBehaviour failedCheckImpact | |||
invoer: | SkipPGM Foutieve programma's worden overgeslagen. SkipFIX Opspanningen die foutieve programma's bevatten, worden overgeslagen. SkipPAL Pallets die foutieve programma's bevatten, worden overgeslagen. |
ProbeSettings
CfgTT | 122700 | |||
Configuratie van de gereedschapsmeting | ||||
pad: | Systeem ProbeSettings CfgTT | |||
Gegevensobject: |
SpindleOrientMode | 122704 | |||
M-functie voor spiloriëntatie | ||||
pad: | Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] SpindleOrientMode | |||
invoer: | -1 tot 999
| |||
iTNC 530: | MP6560 |
probingRoutine | 122705 | |||
Tastroutine | ||||
pad: | Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] probingRoutine | |||
invoer: | MultiDirections Het tastelement wordt vanuit meerdere richtingen getast. SingleDirection Het tastelement wordt vanuit één richting getast. | |||
iTNC 530: | 6500 Bit 8 |
probingDirRadial | 122706 | |||
Tastrichting voor opmeten van gereedschapsradius | ||||
pad: | Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] probingDirRadial | |||
invoer: | X_Positive Y_Positive X_Negative Y_Negative Z_Positive Z_Negative | |||
iTNC 530: | MP6505 |
offsetToolAxis | 122707 | |||
Afstand onderkant gereedschap tot bovenkant stift | ||||
pad: | Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] offsetToolAxis | |||
invoer: | 0.001 tot 99.9999 [mm], max. 4 decimalen | |||
iTNC 530: | MP6530 |
rapidFeed | 122708 | |||
IJlgang in tastcyclus voor gereedschaps-tastsysteem TT | ||||
pad: | Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] rapidFeed | |||
invoer: | 10 tot 300000 | |||
iTNC 530: | MP6550 |
probingFeed | 122709 | |||
Tastaanzet bij gereedschapsmeting met niet-roterend gereedschap | ||||
pad: | Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] probingFeed | |||
invoer: | 1 tot 3000 | |||
iTNC 530: | 6520 |
probingFeedCalc | 122710 | |||
Berekening van de tastaanzet | ||||
pad: | Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] probingFeedCalc | |||
invoer: | ConstantTolerance Berekening van de tastaanzet met constante tolerantie VariableTolerance Berekening van de tastaanzet met variabele tolerantie ConstantFeed Constante tastaanzet | |||
iTNC 530: | 6507 |
spindleSpeedCalc | 122711 | |||
Type toerentalbepaling | ||||
pad: | Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] spindleSpeedCalc | |||
invoer: | Automatic Toerental automatisch bepalen MinSpindleSpeed Minimale toerental van de spil gebruiken | |||
iTNC 530: | 6500 Bit4 |
maxPeriphSpeedMeas | 122712 | |||
Maximaal toegestane omloopsnelheid aan de snijkant van het gereedschap bij de radiusmeting | ||||
pad: | Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] maxPeriphSpeedMeas | |||
invoer: | 1 tot 129 [m/min], max. 4 decimalen | |||
iTNC 530: | 6570 |
maxSpeed | 122714 | |||
Max. toegestaan toerental bij het opmeten van het gereedschap | ||||
pad: | Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] maxSpeed | |||
invoer: | 0 tot 1000 | |||
iTNC 530: | 6572 |
measureTolerance1 | 122715 | |||
Maximaal toelaatbare meetfout bij het opmeten van het gereedschap met roterend gereedschap (1e meetfout) | ||||
pad: | Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] measureTolerance1 | |||
invoer: | 0.001 tot 0.999 [mm], max. 3 decimalen | |||
iTNC 530: | 6510.0 |
measureTolerance2 | 122716 | |||
Maximaal toelaatbare meetfout bij het opmeten van het gereedschap met roterend gereedschap (2e meetfout) | ||||
pad: | Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] measureTolerance2 | |||
invoer: | 0.001 tot 0.999 [mm], max. 3 decimalen | |||
iTNC 530: | 6510.1 |
stopOnCheck | 122717 | |||
NC-stop tijdens controle van het gereedschap | ||||
pad: | Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] stopOnCheck | |||
invoer: | TRUE Bij overschrijding van de breuktolerantie wordt het NC-programma gestopt en wordt de foutmelding Gereedschapsbreuk weergegeven FALSE Het NC-programma wordt bij het overschrijden van de breuktolerantie niet gestopt. | |||
iTNC 530: | 6500 Bit5 |
stopOnMeasurement | 122718 | |||
NC-stop tijdens meting van het gereedschap | ||||
pad: | Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] stopOnMeasurement | |||
invoer: | TRUE Bij overschrijding van de breuktolerantie wordt het NC-programma gestopt en de foutmelding Tastpositie niet bereikbaar weergegeven FALSE Het NC-programma wordt bij het overschrijden van de breuktolerantie niet gestopt. | |||
iTNC 530: | 6500 Bit6 |
adaptToolTable | 122719 | |||
Wijzigen van de gereedschapstabel bij controle van het gereedschap en meting van het gereedschap | ||||
pad: | Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] adaptToolTable | |||
invoer: | AdaptNever Na controle en meting van het gereedschap wordt de gereedschapstabel niet gewijzigd AdaptOnBoth Na controle en meting van het gereedschap wordt de gereedschapstabel gewijzigd AdaptOnMeasure Na meting van het gereedschap wordt de gereedschapstabel gewijzigd | |||
iTNC 530: | 6500 Bit11 |
CfgTTRoundStylus | 114200 | |||
Configuratie van een ronde stift | ||||
pad: | Systeem ProbeSettings CfgTTRoundStylus | |||
Gegevensobject: |
centerPos | 114201 | |||
Coördinaten van het tastsysteem TT-stift-middelpunten gerelateerd aan het machinenulpunt | ||||
pad: | Systeem ProbeSettings CfgTTRoundStylus [Keynaam van de TT] centerPos | |||
invoer: | -99999.9999 tot 99999.9999 [mm], max. 4 decimalen [0]: X-coördinaat | |||
iTNC 530: | 6580, 6581, 6582 |
safetyDistToolAx | 114203 | |||
Veiligheidsafstand boven de stift van het tafeltastsysteem TT voor voorpositionering in gereedschapsasrichting | ||||
pad: | Systeem ProbeSettings CfgTTRoundStylus [Keynaam van de TT] safetyDistToolAx | |||
invoer: | 0.001 tot 99999.9999 [mm], max. 4 decimalen | |||
iTNC 530: | 6540.0 |
safetyDistStylus | 114204 | |||
Veiligheidsafstand rondom de stift voor voorpositionering | ||||
pad: | Systeem ProbeSettings CfgTTRoundStylus [Keynaam van de TT] safetyDistStylus | |||
invoer: | 0.001 tot 99999.9999 [mm], max. 4 decimalen veiligheidsafstand in het vlak loodrecht op de gereedschapsas | |||
iTNC 530: | 6540.1 |
CfgTTRectStylus | 114300 | |||
Configuratie van een rechthoekige stift | ||||
pad: | Systeem ProbeSettings CfgTTRectStylus | |||
Gegevensobject: |
centerPos | 114313 | |||
Coördinaten van het middelpunt van de stift | ||||
pad: | Systeem ProbeSettings CfgTTRectStylus [Keynaam van de TT] centerPos | |||
invoer: | Coördinaat van het middelpunt van de stift, gerelateerd aan het machinenulpunt-99999.9999 tot 99999.9999 [mm], max. 4 decimalen | |||
iTNC 530: | 6580, 6581, 6582 |
safetyDistToolAx | 114317 | |||
Veiligheidsafstand boven de stift voor voorpositionering | ||||
pad: | Systeem ProbeSettings CfgTTRectStylus [Keynaam van de TT] safetyDistToolAx | |||
invoer: | 0.001 tot 99999.9999 [mm], max. 4 decimalen veiligheidsafstand in gereedschapsasrichting | |||
iTNC 530: | 6540.0 |
safetyDistStylus | 114318 | |||
Veiligheidsafstand rondom de stift voor voorpositionering | ||||
pad: | Systeem ProbeSettings CfgTTRectStylus [Keynaam van de TT] safetyDistStylus | |||
invoer: | 0.001 tot 99999.9999 [mm], max. 4 decimalen | |||
iTNC 530: | 6540.1 |
ChannelSettings
CfgActivateKinem | 204000 | |||
Actieve kinematica | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings CfgActivateKinem | |||
Gegevensobject: |
kinemToActivate | 204001 | |||
Te activeren kinematica/actieve kinematica | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgActivateKinem kinemToActivate | |||
invoer: | max. 18 teken Sleutelnamen uit Channels/Kinematics/CfgKinComposiModel. |
kinemAtStartup | 204002 | |||
Te activeren kinematica bij het opstarten van de besturing | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings CfgActivateKinem [Keynaam van het bewerkingskanaal] kinemAtStartup | |||
invoer: | max. 18 teken Voer hier de sleutel naam van een default-kinematica (vanuit CfgKinComposModel) in die telkens bij het opstarten van de besturing wordt geactiveerd (ongeacht welke sleutelnaam in kinemToActivate (204001)is ingevoerd). | |||
iTNC 530: | 7506 |
CfgNcPgmBehaviour | 200800 | |||
Gedrag van het NC-programma vastleggen | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings CfgNcPgmBehaviour | |||
Gegevensobject: |
operatingTimeReset | 200801 | |||
Bewerkingstijd terugzetten bij programmastart | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgNcPgmBehaviour operatingTimeReset | |||
invoer: | TRUE De bewerkingstijd wordt bij elke programmastart teruggezet. FALSE De bewerkingstijd wordt opgeteld. |
plcSignalCycle | 200803 | |||
PLC-signaal voor nummer van de actuele bewerkingscyclus | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgNcPgmBehaviour plcSignalCycle | |||
invoer: | max. 500 teken Naam of nummer van een PLC-woordmerk |
CfgGeoTolerance | 200900 | |||
Geometrietoleranties | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings CfgGeoTolerance | |||
Gegevensobject: |
circleDeviation | 200901 | |||
Toegestane afwijking van de cirkelradius | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoTolerance circleDeviation | |||
invoer: | 0.0001 tot 0.016 [mm], max. 4 decimalen Geef op wat de toegestane afwijking van de cirkelradius aan het cirkeleindpunt ten opzichte van het cirkelbeginpunt is. | |||
iTNC 530: | 7431 |
threadTolerance | 200902 | |||
Toegestane afwijking bij gekoppelde schroefdraad | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoTolerance threadTolerance | |||
invoer: | 0.0001 tot 999.9999 [mm], max. 9 decimalen Toelaatbare afwijking van de dynamisch afgeronde baan van de geprogrammeerde contour bij schroefdraad. |
moveBack | 200903 | |||
Reserve bij terugtrekbewegingen | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoTolerance moveBack | |||
invoer: | 0.0001 tot 10 [mm], max. 9 decimalen Met deze parameter geeft u aan hoever een terugtrekbeweging vóór een eindschakelaar of eventueel een object met botsingsbewaking moet eindigen. |
CfgGeoCycle | 201000 | |||
Configuratie van de bewerkingscycli | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings CfgGeoCycle | |||
Gegevensobject: |
pocketOverlap | 201001 | |||
Overlappingsfactor bij het kamerfrezen | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoCycle pocketOverlap | |||
invoer: | 0.001 tot 1.414, max. 3 decimalen | |||
iTNC 530: | 7430 |
posAfterContPocket | 201007 | |||
Verplaatsen naar bewerking van de contourkamer | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoCycle posAfterContPocket | |||
invoer: | PosBeforeMachining Naar positie verplaatsen die vóór de bewerking van de SL-cyclus was benaderd. ToolAxClearanceHeight Gereedschapsas op veilige hoogte positioneren | |||
iTNC 530: | 7420 Bit 4 |
displaySpindleErr | 201002 | |||
Foutmelding Spil draait niet weergeven wanneer M3/M4 niet actief is | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoCycle displaySpindleErr | |||
invoer: | on Foutmelding wordt getoond off Foutmelding wordt niet getoond | |||
iTNC 530: | 7441 |
displayDepthErr | 201003 | |||
Foutmelding Voorteken diepte controleren! weergeven | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoCycle displayDepthErr | |||
invoer: | on foutmelding wordt getoond off foutmelding wordt niet getoond | |||
iTNC 530: | 7441 |
apprDepCylWall | 201004 | |||
Benaderen van de wand van een sleuf in de cilindermantel | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoCycle apprDepCylWall | |||
invoer: | Definieert het benaderen van de wand van een sleuf in de cilindermantel, wanneer de sleuf wordt bewerkt met een frees waarvan de diameter kleiner is dan de sleufdiameter (bijvoorbeeld cyclus 28). LineNormal De sleufwand wordt lineair benaderd en verlaten. CircleTangential De wand van de sleuf wordt tangentieel benaderd en verlaten. Aan het begin en einde van de sleuf wordt een afronding met diameter = sleufbreedte ingevoegd. | |||
iTNC 530: | 7680 Bit 12 |
mStrobeOrient | 201005 | |||
M-functie voor spiloriëntatie in de bewerkingscycli | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoCycle mStrobeOrient | |||
invoer: | -1 tot 999 -1: Spiloriëntatie direct via NC | |||
iTNC 530: | 7442 |
suppressPlungeErr | 201006 | |||
Foutmelding 'Insteekwijze niet mogelijk' niet tonen | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoCycle suppressPlungeErr | |||
invoer: | on foutmelding wordt niet getoond off foutmelding wordt getoond |
restoreCoolant | 201008 | |||
Gedrag van M7 en M8 bij cycli 202 en 204 | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoCycle restoreCoolant | |||
invoer: | TRUE Aan het einde van de cyclus 202 en 204 wordt de toestand van M7 en M8 vóór de cyclusoproep weer teruggezet FALSE Aan het einde van de cyclus 202 en 204 wordt de toestand van M7 en M8 vóór de cyclusoproep niet zelfstandig weer teruggezet | |||
iTNC 530: | 7682 |
facMinFeedTurnSMAX | 201009 | |||
Automatische aanzetreductie na het bereiken van SMAX | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoCycle facMinFeedTurnSMAX | |||
invoer: | 1 tot 100 [%], max. 1 decimalen Als het maximumtoerental SMAX wordt bereikt, kan bij de draaibewerking de constante snijsnelheid (VCONST: ON) niet meer worden aangehouden. Met de parameter wordt vastgelegd of de aanzet vanaf dit punt tot aan het rotatiecentrum automatisch gereduceerd moet worden.
|
suppressResMatlWar | 201010 | |||
Waarschuwing 'Restmateriaal aanwezig' niet weergeven | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoCycle suppressResMatlWar | |||
invoer: | Never Waarschuwing 'Restmateriaal aanwezig vanwege de snijgeometrie van het gereedschap' wordt nooit onderdrukt. NCOnly Waarschuwing 'Restmateriaal aanwezig vanwege de snijgeometrie van het gereedschap' wordt alleen onderdrukt in de machinewerkstanden. Always Waarschuwing 'Restmateriaal aanwezig vanwege de snijgeometrie van het gereedschap' wordt altijd onderdrukt. |
CfgStretchFilter | 201100 | |||
Geometriefilter voor het uitfilteren van lineaire elementen | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings CfgStretchFilter | |||
Gegevensobject: |
filterType | 201101 | |||
Type stretch-filter | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgStretchFilter filterType | |||
invoer: | Off De filtering is uitgeschakeld. ShortCut Het weglaten van afzonderlijke punten van polygoon; indien drie opeenvolgende punten van de middelste punten dichter bij de verbindingslijn van de andere twee punten liggen dan de tolerantie, wordt deze weggelaten. Average Het geometriefilter vlakt hoeken af Bij deze verplaatsing worden de contourpunten zodanig verschoven dat de richtingsverandering niet zo sterk merkbaar is. |
tolerance | 201102 | |||
Maximale afstand van de gefilterde contour ten opzichte van de ongefilterde contour | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgStretchFilter tolerance | |||
invoer: | 0 tot 10 [mm], max. 5 decimalen Punten die binnen deze tolerantie ten opzichte van de resulterende nieuwe baan liggen, worden weggefilterd. 0: stretch-filter uitgeschakeld |
maxLength | 201103 | |||
Maximale lengte van de baan die door filtering is ontstaan | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgStretchFilter maxLength | |||
invoer: | 0 tot 1000 [mm], max. 3 decimalen 0: stretch-filter uitgeschakeld |
CfgThreadSpindle | 113600 | |||
pad: | Kanalen ChannelSettings CfgThreadSpindle | |||
Gegevensobject: |
sourceOverride | 113603 | |||
Effectieve override-potentiometer voor aanzet bij het draadsnijden | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings [Keynaam bewerkingskanaal] CfgThreadSpindle sourceOverride | |||
invoer: | De ingestelde potentiometer werkt bij het draadsnijden voor toerental en aanzet. FeedPotentiometer (Gedrag tot nu toe van de TNC 640) SpindlePotentiometer (iTNC 530-compatibele instelling) |
thrdWaitingTime | 113601 | |||
Wachttijd aan het omkeerpunt in de draadkern | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings [Keynaam bewerkingskanaal] CfgThreadSpindle thrdWaitingTime | |||
invoer: | 0 tot 1 000 [s], max. 9 decimalen Aan de draadkern wordt na spilstop deze tijd gewacht voordat de spil in tegengestelde rotatierichting weer gaat draaien | |||
iTNC 530: | 7120.0 |
thrdPreSwitchTime | 113602 | |||
Vooruitschakeltijd van de spil | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings [Keynaam bewerkingskanaal] CfgThreadSpindle thrdPreSwitchTime | |||
invoer: | 0 tot 1 000 [s], max. 9 decimalen De spil wordt met deze tijd vóór het bereiken van de draadkern gestopt. | |||
iTNC 530: | 7120.1 |
limitSpindleSpeed | 113604 | |||
Begrenzing van het spiltoerental bij cycli 17, 207 en 18 | ||||
pad: | Kanalen ChannelSettings [Keynaam bewerkingskanaal] CfgThreadSpindle limitSpindleSpeed | |||
invoer: | TRUE Het spiltoerental wordt zodanig begrensd, dat de spil ca. 1/3 van de tijd met constant toerental draait FALSE Begrenzing niet actief | |||
iTNC 530: | 7160, Bit1 |
CfgEditorSettings
CfgEditorSettings | 105400 | |||
Instellingen voor de NC-editor | ||||
pad: | Systeem EditorSettings CfgEditorSettings | |||
Gegevensobject: |
createBackup | 105401 | |||
Backupbestand *.bak maken | ||||
pad: | Systeem EditorSettings CfgEditorSettings createBackup | |||
invoer: | TRUE Na het bewerken van het bestand, vóór het opslaan en verlaten van de NC-editor, wordt automatisch een back-up *.bak gemaakt FALSE Er wordt geen back-up *.bak gemaakt. Selecteer deze instelling als u geen back-ups nodig hebt en opslagruimte wilt besparen. |
deleteBack | 105402 | |||
Gedrag van de cursor na het wissen van regels | ||||
pad: | Systeem EditorSettings CfgEditorSettings deleteBack | |||
invoer: | TRUE Gedrag zoals iTNC 530, de cursor staat op de vorige regel FALSE De cursor staat op de volgende regel |
lineBreak | 105404 | |||
Regels afbreken bij NC-regels die uit meerdere regels bestaan | ||||
pad: | Systeem EditorSettings CfgEditorSettings lineBreak | |||
invoer: | ALL Regels altijd afbreken en volledig (in meerdere regels) weergeven. ACT Alleen de geselecteerde NC-regel volledig (in meerdere regels) weergeven. NO Regels alleen volledig weergeven wanneer de geselecteerde NC-regel wordt bewerkt. | |||
iTNC 530: | 7281.0 |
stdTNChelp | 105405 | |||
Hulpschermen bij cyclusinvoer activeren | ||||
pad: | Systeem EditorSettings CfgEditorSettings stdTNChelp | |||
invoer: | TRUE Gedrag zoals iTNC 530 - tijdens de invoer van cycli worden de helpschermen automatisch weergegeven. FALSE De helpschermen moeten worden opgevraagd via de softkey HELP BIJ CYCLI UIT/AAN. |
warningAtDEL | 105407 | |||
Vraag om bevestiging bij het wissen van een NC-blok | ||||
pad: | Systeem EditorSettings CfgEditorSettings warningAtDEL | |||
invoer: | TRUE De controlevraag wordt weergegeven en moet worden bevestigd door nogmaals op DEL te drukken FALSE ITNC 530-instelling: het NC-blok wordt zonder controlevraag gewist | |||
iTNC 530: | 7246 |
maxLineGeoSearch | 105408 | |||
Regelnr. tot waar het NC-programma moet worden gecontroleerd | ||||
pad: | Systeem EditorSettings CfgEditorSettings maxLineGeoSearch | |||
invoer: | Het beschikbare waardebereik is afhankelijk van het vermogen van de besturing. Voor de TNC7 kan een waarde tussen 100 en 100.000 worden ingevoerd. Als de parameter geen onderdeel is van de configuratie, is de minimumwaarde 100 actief. | |||
iTNC 530: | 7229 |
blockIncrement | 105409 | |||
DIN/ISO-programmering: stapgrootte regelnummers | ||||
pad: | Systeem EditorSettings CfgEditorSettings blockIncrement | |||
invoer: | 0 tot 250 | |||
iTNC 530: | 7220 |
useProgAxes | 105410 | |||
Programmeerbare assen vastleggen | ||||
pad: | Systeem EditorSettings CfgEditorSettings useProgAxes | |||
invoer: | TRUE De in parameter CfgChannelAxes/progAxis (200301) vastgelegde asconfiguratie gebruiken. Bij machines met omschakeling van het verplaatsingsbereik biedt de editor alle assen aan die in ten minste één kinematica van de machine voorkomen. FALSE De standaard asconfiguratie XYZABCUVW gebruiken. |
enableStraightCut | 105411 | |||
Asparallelle positioneerregels toestaan of blokkeren | ||||
pad: | Systeem EditorSettings CfgEditorSettings enableStraightCut | |||
invoer: | TRUE Asparallelle verplaatsingsregels zijn toegestaan. Bij het indrukken van een oranje astoets en in DIN/ISO bij de programmering van G07 wordt een asparallelle verplaatsingsregel gegenereerd. FALSE Asparallelle verplaatsingsregels zijn geblokkeerd. Als een oranje astoets wordt bediend, genereert de TNC7 in plaats van de asparallelle verplaatsingsregel een rechte-interpolatie (L-regel). | |||
iTNC 530: | 7246 |
noParaxMode | 105413 | |||
FUNCTION PARAXCOMP/PARAXMODE verbergen | ||||
pad: | Systeem EditorSettings CfgEditorSettings noParaxMode | |||
invoer: | Met noParaxMode (105413) kunt u de functies FUNCTION PARAXCOMP en FUNCTION PARAXMODE verbergen. FALSE Functies worden weergegeven TRUE Functies worden niet weergegeven Als de optionele machineparameter niet aanwezig is in de configuratie, gedraagt deze zich alsof hij op de waarde FALSE is ingesteld. |
CfgPgmMgt
CfgPgmMgt | 122100 | |||
Instellingen voor bestandsbeheer | ||||
pad: | Systeem ProgramManager CfgPgmMgt | |||
Gegevensobject: |
dependentFiles | 122101 | |||
Weergave van afhankelijke bestanden | ||||
pad: | Systeem ProgramManager CfgPgmMgt dependentFiles | |||
invoer: | AUTOMATIC Afhankelijke bestanden worden niet getoond. MANUAL Ahankelijke bestanden worden getoond |
CfgProgrammaCheck
CfgProgrammaCheck | 129800 | |||
Instellingen voor gereedschapsgebruiksbestanden | ||||
pad: | Systeem ToolSettings CfgProgrammaCheck | |||
Gegevensobject: |
autoCheckTimeOut | 129803 | |||
Time-out voor het maken van toepassingsbestanden | ||||
pad: | Systeem ToolSettings CfgProgrammaCheck autoCheckTimeOut | |||
invoer: | Het automatisch aanmaken van het bestand GS-gebruik wordt bij overschrijding van deze tijd afgebroken.1 tot 500 |
autoCheckPrg | 129801 | |||
Gebruiksbestand voor NC-programma maken | ||||
pad: | Systeem ToolSettings CfgProgrammaCheck autoCheckPrg | |||
invoer: | NoAutoCreate Er wordt geen gereedschapsgebruikslijst gegenereerd bij de programmaselectie OnProgSelectionIfNotExist Er wordt een gereedschapsgebruikslijst gegenereerd bij de programmaselectie, als deze niet bestaat OnProgSelectionIfNecessary Er wordt een gereedschapsgebruikslijst gegenereerd bij de programmaselectie, wanneer deze niet bestaat of verouderde gegevens bevat OnProg SelectionAndModify Er wordt een gereedschapsgebruikslijst gegenereerd bij de programmaselectie, wanneer deze niet bestaat, verouderde gegevens bevat of vervolgens het NC-programma met de editor wordt gewijzigd |
autoCheckPal | 129802 | |||
Gebruiksbestanden voor pallets maken | ||||
pad: | Systeem ToolSettings CfgProgrammaCheck autoCheckPal | |||
invoer: | NoAutoCreate Er worden geen gereedschapsgebruiklijsten gegenereerd bij de palletselectie OnProgSelectionIfNotExist Bij de palletselectie worden de gereedschapsgebruiklijsten gegenereerd die niet bestaan OnProgSelectionIfNecessary Bij de palletselectie worden de gereedschapsgebruiklijsten gegenereerd die niet bestaan of verouderde gegevens bevatten OnProgSelectionAndModify Bij de palletselectie worden de gereedschapsgebruiklijsten gegenereerd die niet bestaan, verouderde gegevens bevatten of waarvan de NC-programma's door de editor worden gewijzigd |
CfgUserPath
CfgUserPath | 102200 | |||
Padgegevens voor de eindgebruiker | ||||
pad: | Systeem Paths CfgUserPath | |||
Gegevensobject: |
ncDir | 102201 | |||
Lijst met stations en/of directory's | ||||
pad: | Systeem Paths CfgUserPath ncDir | |||
invoer: | max. 260 teken Deze parameter is alleen beschikbaar bij de Windows-programmeerplaatsen van de TNC7. Bij een programmeerplaats met virtualisatie of het TNC-doelsysteem wordt deze parameter niet geanalyseerd. De hier ingevoerde stations en/of directory's zijn, voor zover de vereiste toegang is vrijgegeven, in Bestandsbeheer zichtbaar. Deze paden mogen NC-programma's of tabellen bevatten. Mogelijk zijn bijvoorbeeld Diskettestation, HDR- en CFR-directory's en netwerkstations. |
fn16DefaultPath | 102202 | |||
Standaard-uitvoerpad voor de functie FN16: F-PRINT in de werkstanden Programma-afloop | ||||
pad: | Systeem Paths CfgUserPath fn16DefaultPath | |||
invoer: | max. 260 teken Map via dialoogvenster selecteren en met softkey SELECTEREN overnemen Standaard-padopgave voor uitvoer met FN 16: F-PRINT. Als er in het NC-programma geen pad voor de FN 16-functie is gedefinieerd, vindt de uitvoer in de hier vastgelegde directory plaats. |
fn16DefaultPathSim | 102203 | |||
Standaard-uitvoerpad voor de functie FN16: F-PRINT in de werkstand Programmeren en Programmatest | ||||
pad: | Systeem Paths CfgUserPath fn16DefaultPathSim | |||
invoer: | max. 260 teken Map via dialoogvenster selecteren en met softkey SELECTEREN overnemen Standaard-padopgave voor uitvoer met FN 16: F-PRINT. Als er in het NC-programma geen pad voor de FN 16-functie is gedefinieerd, vindt de uitvoer in de hier vastgelegde directory plaats. |
serialInterfaceRS232
CfgSerialPorts | 106600 | |||
Record die bij de seriële poort | ||||
pad: | Systeem Network Serial CfgSerialPorts | |||
Gegevensobject: |
activeRs232 | 106601 | |||
RS-232-interface in Program Manager vrijgeven | ||||
pad: | Systeem Network Serial CfgSerialPorts activeRs232 | |||
invoer: | TRUE De RS-232-interface wordt vrijgegeven in Program Manager en weergegeven als stationsymbool (RS232:). FALSE Geen toegang tot de RS-232-interface via Program Manager. |
baudRateLsv2 | 106606 | |||
Gegevensoverdrachtssnelheid voor LSV2-communicatie: | ||||
pad: | Systeem Network Serial CfgSerialPorts baudRateLsv2 | |||
invoer: | Stel via een keuzemenu de overdrachtsnelheid voor de LSV2-communicatie in. Minimale waarde is 110 baud, maximale waarde 115200 baud. BAUD_110 BAUD_150 BAUD_300 BAUD_600 BAUD_1200 BAUD_2400 BAUD_4800 BAUD_9600 BAUD_19200 BAUD_38400 BAUD_57600 BAUD_115200 |
CfgSerialInterface | 106700 | |||
Definitie van records voor de seriële poorten | ||||
pad: | Systeem Network Serial CfgSerialInterface | |||
Gegevensobject: |
baudRate | 106701 | |||
Gegevensoverdrachtssnelheid voor communicatie in baud: | ||||
pad: | Systeem Network Serial CfgSerialInterface [Keynaam van de interface-parameters] baudRate | |||
invoer: | Stel via een keuzemenu de snelheid voor gegevensoverdracht in. Minimale waarde is 110 baud, maximale waarde 115200 baud. BAUD_110 BAUD_150 BAUD_300 BAUD_600 BAUD_1200 BAUD_2400 BAUD_4800 BAUD_9600 BAUD_19200 BAUD_38400 BAUD_57600 BAUD_115200 | |||
iTNC 530: | 5040 |
protocol | 106702 | |||
Communicatieprotocol | ||||
pad: | Systeem Network Serial CfgSerialInterface [Keynaam van de interface-parameters] protocol | |||
invoer: | STANDARD Standaard-gegevensoverdracht Regelgewijze gegevensoverdracht. BLOCKWISE Pakketgewijze gegevensoverdracht, zgn. ACK/NAK-protocol. Via de stuurtekens ACK (Acknowledge) en NAK (not Acknowledge) wordt de bloksgewijze gegevensoverdracht aangestuurd. RAW_DATA Overdracht van de gegevens zonder protocol. Zuivere tekenoverdracht zonder stuurteken. Overdrachtprotocol dat voor de overdracht van gegevens van de PLC is bedoeld. | |||
iTNC 530: | 5030 |
dataBits | 106703 | |||
Gegevensbits in elk verzonden teken | ||||
pad: | Systeem Network Serial CfgSerialInterface [Keynaam van de interface-parameters] dataBits | |||
invoer: | 7 bit Per verzonden teken worden 7 gegevensbits verzonden. 8 bit Per verzonden teken worden 8 gegevensbits verzonden. | |||
iTNC 530: | 5020 Bit0 |
parity | 106704 | |||
Type pariteitscontrole | ||||
pad: | Systeem Network Serial CfgSerialInterface [Keynaam van de interface-parameters] parity | |||
invoer: | NONE Geen pariteitsvorming EVEN Even pariteit ODD Oneven pariteit | |||
iTNC 530: | 5020 Bit4/5 |
stopBits | 106705 | |||
Aantal stopbits | ||||
pad: | Systeem Network Serial CfgSerialInterface [Keynaam van de interface-parameters] stopBits | |||
invoer: | 1 stopbit Achter elk verzonden teken wordt 1 stopbit toegevoegd. 2 stopbits Achter elk verzonden teken worden 2 stopbits toegevoegd. | |||
iTNC 530: | 5020 Bit6/7 |
flowControl | 106706 | |||
Type gegevensstroomcontrole | ||||
pad: | Systeem Network Serial CfgSerialInterface [Keynaam van de interface-parameters] flowControl | |||
invoer: | Configureer hier of een gegevensstroomcontrole (handshake) moet worden uitgevoerd. NONE Geen gegevensstroomcontrole; handshake niet actief RTS_CTS Hardware-handshake: overdrachtstop door RTS actief XON_XOFF Software-handshake: overdrachtstop door DC3 (XOFF) actief | |||
iTNC 530: | 5020 Bit2/3 |
fileSystem | 106707 | |||
Bestandssysteem voor bestandsbewerking via seriële interface | ||||
pad: | Systeem Network Serial CfgSerialInterface [Keynaam van de interface-parameters] fileSystem | |||
invoer: | EXT Minimaal bestandssysteem voor externe apparaten. Komt overeen met de werkstand EXT1 en EXT2 van oudere TNC-besturingen. Gebruik deze instellingen als u een printer, ponsapparaat of overdrachtssoftware anders dan die van HEIDENHAIN gebruikt. FE1 Gebruik deze instelling voor de communicatie met de externe HEIDENHAIN diskette-eenheid FE 401 B of FE 401 vanaf progr.nr. 230626-03 of voor de communicatie met de pc-software TNCserver van HEIDENHAIN. |
bccAvoidCtrlChar | 106708 | |||
In Block Check Character (BCC) stuurtekens vermijden | ||||
pad: | Systeem Network Serial CfgSerialInterface [Keynaam van de interface-parameters] bccAvoidCtrlChar | |||
invoer: | TRUE Zorgt ervoor dat checksum niet overeenkomt met een stuurteken. FALSE Functie niet actief | |||
iTNC 530: | 5020 Bit1 |
rtsLow | 106709 | |||
Rusttoestand van de RTS-leiding | ||||
pad: | Systeem Network Serial CfgSerialInterface [Keynaam van de interface-parameters] rtsLow | |||
invoer: | TRUE De rusttoestand van de RTS-leiding is logisch LOW FALSE De rusttoestand van de RTS-leiding is logisch HIGH | |||
iTNC 530: | 5020 Bit8 |
noEotAfterEtx | 106710 | |||
Gedrag na ontvangst van een ETX-stuurteken | ||||
pad: | Systeem Network Serial CfgSerialInterface [Keynaam van de interface-parameters] noEotAfterEtx | |||
invoer: | TRUE Na ontvangst van een ETX-stuurteken wordt geen EOT-stuurteken verzonden. FALSE Na ontvangst van een ETX-stuurteken zendt de besturing een EOT-stuurteken. | |||
iTNC 530: | 5020 Bit9 |
Monitoring
CfgMonUser | 129400 | |||
Monitoring-instellingen voor de gebruiker | ||||
pad: | Systeem Monitoring ComponentMonitoring CfgMonUser | |||
Gegevensobject: |
enforceReaction | 129401 | |||
De geconfigureerde foutreacties worden uitgevoerd | ||||
pad: | Systeem Monitoring ComponentMonitoring CfgMonUser enforceReaction | |||
invoer: | TRUE FALSE |
showWarning | 129402 | |||
Waarschuwingen van de bewakingen weergeven | ||||
pad: | Systeem Monitoring ComponentMonitoring CfgMonUser showWarning | |||
invoer: | TRUE FALSE |
CfgMonMbSection | 133700 | |||
CfgMonMbSection definieert bewakingstaken voor een bepaald deel van een NC-programma | ||||
pad: | Systeem Monitoring ProcessMonitoring CfgMonMbSection | |||
Gegevensobject: |
taken | 133701 | |||
Lijst van de uit te voeren bewakingstaken | ||||
pad: | Systeem Monitoring ProcessMonitoring CfgMonMbSection [keyname] taken | |||
invoer: |
CfgMachineInfo
CfgMachineInfo | 131700 | |||
Algemene informatie over de exploitant van de machine | ||||
pad: | Systeem CfgMachineInfo | |||
Gegevensobject: |
|
machineNickname | 131701 | |||
Eigen naam (nickname) van de machine | ||||
pad: | Systeem CfgMachineInfo machineNickname | |||
invoer: | max. 64 teken Door de exploitant vrij te selecteren machinebenaming. |
inventoryNumber | 131702 | |||
Inventarisnummer of -id | ||||
pad: | Systeem CfgMachineInfo inventoryNumber | |||
invoer: | max. 64 teken Intern inventarisnummer van de machine van de exploitant. |
image | 131703 | |||
Foto of afbeelding van de machine | ||||
pad: | Systeem CfgMachineInfo image | |||
invoer: | max. 260 teken Pad naar een afbeeldingsbestand (*.jpg of *.png). |
location | 131704 | |||
Locatie van de machine | ||||
pad: | Systeem CfgMachineInfo location | |||
invoer: | max. 64 teken |
department | 131705 | |||
Afdeling of bereik | ||||
pad: | Systeem CfgMachineInfo department | |||
invoer: | max. 64 teken |
responsibility | 131706 | |||
verantwoordelijkheid voor de machine | ||||
pad: | Systeem CfgMachineInfo responsibility | |||
invoer: | max. 64 teken Verantwoordelijke contactpersoon voor de machine, bijvoorbeeld een persoon of afdeling. |
contactEmail | 131707 | |||
E-mailadres contact | ||||
pad: | Systeem CfgMachineInfo contactEmail | |||
invoer: | max. 64 teken E-mailadres van de verantwoordelijke persoon of afdeling. |
contactPhoneNumber | 131708 | |||
Telefoonnummer contact | ||||
pad: | Systeem CfgMachineInfo contactPhoneNumber | |||
invoer: | max. 32 teken Telefoonnummer van de verantwoordelijke persoon of afdeling. |