U kunt CAD-bestanden rechtstreeks op de besturing openen om daaruit contouren of bewerkingsposities te extraheren. U kunt deze als klaartekstprogramma's of puntenbestanden op opslaan. De bij de contourselectie verkregen klaartekstprogramma's kunt u ook op oudere HEIDENHAIN-besturingen uitvoeren, omdat de contourprogramma's in de standaardconfiguratie alleen L- en CC-/C-regels bevatten.
Voorwaarde
- Softwareoptie #42 CAD Import
Functiebeschrijving
Om een geselecteerde contour of een geselecteerde bewerkingspositie direct in een NC-programma in te voegen, dient u het buffergeheugen van de besturing te gebruiken. Met behulp van het klembord kunt u de inhoud ook overbrengen naar de extra tools, bijvoorbeeld Leafpad of Gnumeric.

Symbolen in CAD Import
Met CAD Import toont de besturing de volgende additionele functies in de menubalk:
Symbool | Functie |
---|---|
![]() | Overgangstolerantie instellen met de tolerantie wordt bepaald hoe ver aangrenzende contourelementen uit elkaar mogen liggen. Met de tolerantie kunt u onnauwkeurigheden compenseren die bij het maken van de tekening zijn ontstaan. De basisinstelling is vastgelegd op 0,001 mm |
![]() ![]() | C of CR De modus Cirkelboog bepaalt of cirkels in het C-formaat of in het CR-formaat worden weergegeven, bijvoorbeeld voor cilindermantelinterpolatie in het NC-programma. |
![]() | Verbindingen tussen posities tonen Legt vast of de besturing bij het selecteren van bewerkingsposities de verplaatsing van het gereedschap met een stippellijn aangeeft |
![]() | Baanoptimalisatie toepassen De besturing optimaliseert de verplaatsing van het gereedschap, zodat kortere verplaatsingen tussen de bewerkingsposities ontstaan. Door nogmaals te drukken kunt u de optimalisatie terugzetten |
![]() | Cirkels op diameterbereik zoeken, coördinaten van het midden in positielijst overnemen De besturing toont een venster waarin u boringen op grootte (volledige cirkels) kunt filteren. |
Overname van contouren
- De volgende elementen kunnen als contour worden geselecteerd:
- Line segment (rechte)
- Circle (volledige cirkel)
- Circular arc (steekcirkel)
- Polyline (polylijn)
- Willekeurige curves (bijv. splines, ellipsen)
U kunt met de CAD-viewer met optie #50 ook contouren voor een draaibewerking selecteren. Als optie #50 niet is vrijgeschakeld, is het pictogram grijs. Voordat u een te draaien contour selecteert, moet u het referentiepunt op de rotatieas vastleggen. Wanneer u een te draaien contour selecteert, wordt de contour met Z- en X-coördinaten opgeslagen. Bovendien worden alle X-coördinaatwaarden in te draaien contouren als diameterwaarden getoond, d.w.z. de tekeningmaten voor de X-as worden verdubbeld. Alle contourelementen onder de rotatieas kunnen niet worden geselecteerd en worden grijs gemarkeerd.
Linearisatie
Bij de linearisatie wordt een contour in afzonderlijke posities opgedeeld. CAD Import maakt voor elke positie een rechte L. Zo kunt u met CAD Import ook contouren overnemen die met de baanfuncties van de besturing niet geprogrammeerd kunnen worden, bijvoorbeeld Splines.
De CAD-Viewer lineariseert alle contouren die niet in het XY-vlak liggen. Hoe fijner u de resolutie definieert, des te nauwkeuriger geeft de besturing de contouren weer.
Overname van posities
Met CAD Import kunt u ook posities opslaan, bijvoorbeeld voor boringen.
- Bewerkingsposities kunnen op drie manieren worden geselecteerd:
- Afzonderlijke selectie
- Meervoudige selectie binnen een gebied
- Meervoudige selectie met behulp van zoekfilters
- U kunt de volgende bestandstypes selecteren:
- Puntentabel (.PNT)
- Klaartekstprogramma (.H)
Wanneer u de bewerkingsposities in een klaartekst-programma opslaat, genereert de besturing voor elke bewerkingspositie een aparte lineaire regel met cyclusoproep (L X... Y... Z... F MAX M99).
De CAD-Viewer herkent ook cirkels als bewerkingsposities die uit twee halve cirkels bestaan.
Filterinstellingen bij meerkeuzeselectie
Nadat u via de snelkeuze boorposities hebt geselecteerd, toont de besturing een apart venster, waarin links de kleinste en rechts de grootste gevonden boringsdiameter wordt weergegeven. Met de knoppen onder de diameterweergave kunt u de diameter zo instellen, dat u de gewenste boringsdiameter kunt overnemen.
Pictogram | Filterinstelling kleinste diameter |
---|---|
Kleinste gevonden diameter weergeven (basisinstelling) | |
Eerstvolgende kleinere gevonden diameter weergeven | |
Eerstvolgende grotere gevonden diameter weergeven | |
Grootste gevonden diameter weergeven. De besturing stelt het filter voor de kleinste diameter in op de waarde die is ingesteld voor de grootste diameter |
Pictogram | Filterinstelling grootste diameter |
---|---|
Kleinste gevonden diameter weergeven. De besturing stelt het filter voor de grootste diameter in op de waarde die is ingesteld voor de kleinste diameter | |
Eerstvolgende kleinere gevonden diameter weergeven | |
Eerstvolgende grotere gevonden diameter weergeven | |
Grootste gevonden diameter weergeven (basisinstelling) |
Contour kiezen en opslaan
- De volgende handleidingen gelden voor bediening met een muis. U kunt de stappen ook met Touch-gebaren uitvoeren.
- Elementen deselecteren, wissen en opslaan werkt bij de overname van contouren en posities op dezelfde wijze.
Algemene gebaren voor het touchscreen
Contour met aanwezige contourelementen selecteren
| ||
![]() |
| |
| ||
Tip De besturing stelt de contour met de kleinste richtingsafwijking voor. Om het voorgestelde contourverloop te wijzigen, kunt u paden onafhankelijk van de aanwezige contourelementen selecteren. | ||
| ||
![]() |
| |
|
- Als alternatief kunt u met het symbool Totale lijstinhoud naar klembord kopiëren de geselecteerde contour met behulp van het klembord in een bestaand NC-programma invoegen.
- Wanneer u de CTRL-toets indrukt en tegelijkertijd een element selecteert, zal de besturing dit element deselecteren van de te exporteren selectie.
Paden onafhankelijk van bestaande contourelementen selecteren
| ||
![]() |
| |
![]() |
| |
| ||
|
Wanneer het te verlengen of te verkorten contourelement een rechte is, verlengt/verkort de besturing het contourelement lineair. Wanneer het te verlengen/verkorten contourelement een cirkelboog is, verlengt of verkort de besturing de cirkelboog cirkelvormig.
Contour als definitie van het onbewerkte werkstuk opslaan (optie #50)
Voor een definitie van het onbewerkte werkstuk in de draaimodus heeft de besturing een gesloten contour nodig.
- Uitsluitend de vereiste contourelementen selecteren of programmeren, bijvoorbeeld binnen een definitie van een bewerkt werkstuk
| ||
![]() |
| |
| ||
|
Posities selecteren
- De volgende handleidingen gelden voor bediening met een muis. U kunt de stappen ook met Touch-gebaren uitvoeren.
- Elementen deselecteren, wissen en opslaan werkt bij de overname van contouren en posities op dezelfde wijze.
Algemene gebaren voor het touchscreen
Afzonderlijke selectie
| ||
![]() |
| |
| ||
|
Meervoudige selectie door gebied
| ||
![]() |
| |
![]() |
| |
| ||
|
Meervoudige selectie door zoekfilter
| ||
![]() |
| |
![]() |
|
Instructies
- Stel de juiste maateenheid in, zodat de CAD-Viewer de juiste waarden weergeeft.
- Zorg ervoor dat de maateenheid van het NC-programma en CAD-Viewer overeenkomen. Elementen die uit de CAD-Viewer op het klembord zijn opgeslagen, bevatten geen informatie over de maateenheid.
- De besturing behoudt de inhoud van het klembord slechts zolang de CAD-Viewer geopend is.
- De CAD-Viewer herkent ook cirkels als bewerkingsposities die uit twee halve cirkels bestaan.
- De besturing geeft twee definities van het onbewerkte werkstuk (BLK FORM) ook in het contourprogramma weer. De eerste definitie bevat de afmetingen van het gehele CAD-bestand, de tweede - en dus de actieve definitie - bevat de geselecteerde contourelementen, zodat er een optimale grootte van het onbewerkte werkstuk ontstaat.
Instructies voor het overnemen van de contour
- Wanneer u dubbelklikt op een layer in het lijstweergavevenster, schakelt de besturing over naar de modus Contourovername en selecteert het eerste getekende contourelement. De besturing markeert de overige selecteerbare elementen van deze contour groen. Door deze werkwijze voorkomt u, met name bij contouren met veel korte elementen, het handmatig zoeken naar een begin van de contour.
- Selecteer het eerste contourelement zodanig dat benaderen zonder botsing mogelijk is.
- U kunt een contour ook selecteren wanneer de constructeur de lijnen in verschillende layers heeft opgeslagen.
- Leg de rotatierichting bij de contourselectie zo vast dat deze met de gewenste bewerkingsrichting overeenkomt.
- De selecteerbare groen weergegeven contourelementen beïnvloeden de mogelijke padverlopen. Zonder groene elementen toont de besturing alle mogelijkheden. Om het voorgestelde contourverloop te verwijderen, klikt u met gelijktijdig ingedrukte CTRL-toets op het eerste groene element.
Als alternatief kunt u naar de modus Verwijderen gaan: