Met de NC-functie FUNCTION COUNT kunt u vanuit het NC-programma een eenvoudige teller regelen. Met deze teller kunt u bijv. een aantal nominale waarden definiëren, tot dit doelaantal moet de besturing het NC-programma herhalen.
Toepassing
Functiebeschrijving
De tellerstand blijft ook na opnieuw opstarten van de besturing behouden.
De besturing houdt alleen rekening met de functie FUNCTION COUNT in de werkstand Programma-afloop.
De besturing toont de actuele tellerstand en het gedefinieerde nominale aantal in de tab PGM van het werkgebied Status.
Invoer
De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.
- Pas de volgende inhoud aan:
- Gereedschappen
- Snijwaarden
- Aanzetten
- Veilige hoogte of veilige posities
- Machinespecifieke posities, bijv. met M91
- Paden van programma-oproepen
Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.
Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.
Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.
11 FUNCTION COUNT TARGET5 | ; Doelwaarde van de teller instellen op 5 |
NC-functie invoegen Alle functies FN FUNCTION COUNT
De NC-functie bevat de volgende syntaxiselementen:
Syntaxiselement | Betekenis |
---|---|
FUNCTION COUNT | Syntaxisopener voor de teller |
INC, RESET, ADD, SET, TARGET of REPEAT | Tellerfunctie definiëren |
Tellerfuncties
De NC-functie FUNCTION COUNT biedt de volgende mogelijkheden:
Syntaxis | Functie |
---|---|
INC | Teller met een waarde 1 verhogen |
RESET | Teller terugzetten |
ADD | Teller met een gedefinieerde waarde verhogen Vast of variabel nummer of naam Invoer: 0...9999 |
SET | Aan de teller een gedefinieerde waarde toewijzen Vast of variabel nummer of naam Invoer: 0...9999 |
TARGET | Het te bereiken doelaantal definiëren Vast of variabel nummer of naam Invoer: 0...9999 |
REPEAT | NC-programma vanaf het label herhalen wanneer de gedefinieerde doelwaarde nog niet is bereikt. Vast of variabel nummer of naam |
Instructies
- Vóór de bewerking controleren of een teller actief is
- Met de optionele machineparameter CfgNcCounter (nr. 129100) definieert de machinefabrikant of u de teller kunt bewerken.
- U kunt de actuele tellerstand met cyclus 225 GRAVEREN graveren.
Voorbeeld
De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.
- Pas de volgende inhoud aan:
- Gereedschappen
- Snijwaarden
- Aanzetten
- Veilige hoogte of veilige posities
- Machinespecifieke posities, bijv. met M91
- Paden van programma-oproepen
Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.
Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.
Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.
11 FUNCTION COUNT RESET | ; Tellerstand terugzetten |
12 FUNCTION COUNT TARGET10 | ; Doelaantal van de bewerkingen definiëren |
13 LBL 11 | ; Sprongmerkteken instellen |
* - ... | ; Bewerking afwerken |
21 FUNCTION COUNT INC | ; Tellerstand met de waarde 1 verhogen |
22 FUNCTION COUNT REPEAT LBL 11 | ; Bewerking herhalen tot het doelaantal is bereikt |