ISO-programmering
NC-syntaxis alleen in klaartekst beschikbaar.
NC-syntaxis alleen in klaartekst beschikbaar.
Met tastcyclus 3 wordt een selecteerbare werkstukpositie in een willekeurige tastrichting bepaald. In tegenstelling tot andere tastcycli kunt u in cyclus 3 de meetweg AFST en de meetaanzet F direct invoeren. Ook het terugtrekken na registratie van de meetwaarde geschiedt met de invoerwaarde MB.
De precieze werkingswijze van tastcyclus 3 wordt door uw machinefabrikant of een softwarefabrikant vastgelegd die cyclus 3 binnen speciale tastcycli gebruikt.
Met de functie FN17: SYSWRITE ID 990 NR 6 kunt u vastleggen of de cyclus op taster-ingang X12 of X13 moet werken.
Helpscherm | Parameter |
---|---|
Parameternr. voor resultaat? Nummer van de Q-parameter invoeren waaraan de besturing de waarde van de eerste vastgestelde coördinaat (X) moet toewijzen. De waarden Y en Z staan in de direct volgende Q-parameters. Invoer: 0...1999 | |
Aantast-as? As invoeren in de richting waarvan moet worden getast, en met de ENT-toets bevestigen. Invoer X, Y of Z | |
Aantast-hoek? Met deze hoek definieert u de tastrichting. De hoek heeft betrekking op de tastas. Met de toets ENT bevestigen Invoer: –180...+180 | |
Maximale meetweg? Invoeren hoever het tastsysteem zich vanaf het startpunt moet verplaatsen, en met de ENT-toets bevestigen. Invoer: 0...999999999 | |
Voeding meten Meetaanzet in mm/min invoeren. Invoer: 0...3000 | |
Maximale terugtrekafstand? Verplaatsing tegen de tastrichting in, nadat de taststift is uitgeweken. De besturing verplaatst het tastsysteem maximaal terug naar het startpunt, zodat een botsing is uitgesloten. Invoer: 0...999999999 | |
Ref. systeem? (0=ACT/1=REF) Vastleggen of de tastrichting en het meetresultaat betrekking moeten hebben op het actuele coördinatensysteem (ACTUEEL, kan dus verschoven of verdraaid zijn) of op het machinecoördinatensysteem (REF): 0: in het actuele systeem tasten en meetresultaat in het ACTUEEL-systeem opslaan 1: tast in het machinevaste REF-systeem. Meetresultaat in het ref-systeem opslaan Invoer: 0, 1 | |
Foutmodus? (0=UIT/1=AAN) Vastleggen of de besturing bij een uitgeweken taststift aan het begin van de cyclus een foutmelding moet geven of niet. Indien modus 1 is geselecteerd, dan slaat de besturing in de 4e resultaatparameter de waarde -1 op en voert de cyclus verder uit: 0: foutmelding weergeven 1: geen foutmelding weergeven Invoer: 0, 1 |
De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.
Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.
Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.
Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.
11 TCH PROBE 3.0 METEN |
12 TCH PROBE 3.1 Q1 |
13 TCH PROBE 3.2 X HOEK:+15 |
14 TCH PROBE 3.3 ABST+10 F100 MB1 REFERENTIESYSTEEM0 |
15 TCH PROBE 3.4 ERRORMODE1 |