ISO-programmering
G292
G292
Raadpleeg uw machinehandboek!
Deze functie moet door de machinefabrikant vrijgegeven en aangepast worden.
Met cyclus 292 INTERPOLATIEDRAAIEN NABEWERKEN CONTOUR wordt de gereedschapsspil aan de positie van de lineaire assen gekoppeld. Met deze cyclus kunt u bepaalde rotatiesymmetrische contouren in het actieve bewerkingsvlak maken. U kunt deze cyclus ook in het gezwenkte bewerkingsvlak uitvoeren. Het rotatiemiddelpunt is het startpunt in het bewerkingsvlak bij de cyclusoproep. Nadat de besturing deze cyclus heeft afgewerkt, is ook de spilkoppeling weer gedeactiveerd.
Wanneer u met cyclus 292 werkt, definieert u eerst de gewenste contour in een subprogramma en verwijst u met cyclus 14 of SEL CONTOUR naar deze contour. Programmeer de contour met monotoon dalende of met monotoon stijgende coördinaten. Het is met deze cyclus niet mogelijk ondersnijdingen te maken. Bij invoer van Q560=1 kunt u de contour roteren, de oriëntatie van een snijkant vindt naar het midden van een cirkel plaats. Voert u Q560=0 in, dan kunt u de contour frezen, daarbij wordt de spil niet geroteerd.
De cyclus is uitsluitend op machines met een gestuurde spil uitvoerbaar.
Evt. bewaakt uw besturing dat er bij stilstaande spil niet met aanzet mag worden gepositioneerd. Neem hiervoor contact op met uw machinefabrikant.
Buitenbewerking Q529=1 | Binnenbewerking Q529=0 |
In geen geval wordt van tevoren een M5 uitgegeven.
Helpscherm | Parameter |
---|---|
Q560 Spil koppelen (0=uit/1=aan)? Vastleggen of er een spilkoppeling plaatsvindt. 0: spilkoppeling uit (contour frezen) 1: spilkoppeling aan (contour draaien) Invoer: 0...1 | |
Q336 Hoek voor spil-orientatie ? De besturing lijnt het gereedschap vóór de bewerking op deze hoek uit. Wanneer u met een freesgereedschap werkt, voert u de hoek zodanig in dat een snijkant naar het rotatiecentrum is gericht. Wanneer u met een draaigereedschap werkt en in de draaigereedschapstabel (toolturn.trn) de waarde "ORI" hebt gedefinieerd, wordt daarmee ook bij de spiloriëntatie rekening gehouden. Invoer: 0...360 | |
Q546 Ger. rot.richting (3=M3/4=M4)? Spilrotatierichting v.h. actieve gereedschap: 3: rechtsom draaiend gereedschap (M3) 4: linksom draaiend gereedschap (M4) Invoer: 3, 4 | |
Q529 Bewerkingswijze (0/1)? Vastleggen of een bewerking aan de binnen- of buitenzijde wordt uitgevoerd: +1: binnenbewerking 0: buitenbewerking Invoer: 0, 1 | |
Q221 Overmaat op oppervlak? Overmaat in het bewerkingsvlak Invoer: 0...99.999 | |
Q441 Verplaatsing per omw. [mm/omw]? Maat waarmee de besturing het gereedschap bij een omwenteling verplaatst. Invoer: 0.001...99.999 | |
Q449 Aanzet / snijsnelh.? (mm/min) Aanzet gerelateerd aan het contourstartpunt Q491. De aanzet van de middelpuntsbaan van het gereedschap wordt afhankelijk van de gereedschapsradius aan de Q529 BEWERKINGSWIJZE aangepast. Daaruit volgt de door u geprogrammeerde snijsnelheid in de diameter van het contourstartpunt. Q529=1: aanzet van de middelpuntsbaan van het gereedschap wordt bij binnenbewerking verkleind. Q529=0: aanzet van de middelpuntsbaan van het gereedschap wordt bij buitenbewerking verhoogd. Invoer: 1...99999 alternatief FAUTO | |
Q491 Startpunt contour (radius)? Radius van het contourstartpunt (bijv. X-coördinaat, bij gereedschapsas Z). De waarde werkt absoluut. Invoer: 0.9999...99999.9999 | |
Q357 Veiligheids-afstand van de kant? Zijdelingse afstand van het gereedschap tot het werkstuk bij het benaderen van de eerste diepte-instelling. De waarde werkt incrementeel. Invoer: 0...99999,9999 | |
Q445 Veilige hoogte? Absolute hoogte waarop een botsing tussen gereedschap en werkstuk uitgesloten is. Naar deze positie trekt het gereedschap zich aan het einde van de cyclus terug. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q592 Maateenheid (0/1)? Interpretatie van de contourmaatvoering: 0: de besturing interpreteert de contour in het ZX-coördinatenvlak. De waarden van de X-as interpreteert de besturing als radiussen. Het coördinatensysteem is linkshandig. Dit betekent dat de geprogrammeerde rotatierichting van de cirkels als volgt werkt:
1: de besturing interpreteert de contour in het ZXØ-coördinatenvlak. De waarden van de X-as interpreteert de besturing in de diameter. Het coördinatensysteem is rechtshandig. Dit betekent dat de geprogrammeerde rotatierichting van de cirkels als volgt werkt:
Invoer: 0, 1 |
De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.
Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.
Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.
Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.
11 CYCL DEF 292 IPO-DRAAIEN CONTOUR ~ | ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
|
Wanneer u met cyclus 292 werkt, moet u eerst de gewenste te draaien contour in een subprogramma definiëren en met cyclus 14 of SEL CONTOUR naar deze contour verwijzen. Beschrijf de te draaien contour op de dwarsdoorsnede van een rotatiesymmetrische component. Daarbij wordt de te draaien contour afhankelijk van de gereedschapsas met de volgende coördinaten beschreven:
Gebruikte gereedschapsas | Axiale coördinaat | Radiaalcoördinaten |
---|---|---|
Z | Z | X |
X | X | Y |
Y | Y | Z |
Voorbeeld: als de door u gebruikte gereedschapsas Z is, programmeert u uw te draaien contour in axiale richting in Z en de radius of de diameter van de contour in X.
U kunt met deze cyclus een buitenbewerking en een binnenbewerking uitvoeren. Enkele aanwijzingen in het hoofdstuk Instructies worden hieronder toegelicht. Bovendien vindt u een voorbeeld onder Voorbeeld interpolatiedraaien cyclus 292
Binnenbewerking
Buitenbewerking
Overzicht
Afhankelijk van de invoer van parameter Q560 kunt u de contour frezen (Q560=0) of draaien (Q560=1). Voor de desbetreffende bewerking kunt u uw gereedschap op diverse manieren in de gereedschapstabel definiëren. Deze mogelijkheden worden hieronder beschreven:
Spilkoppeling uit, Q560=0
Frezen: definieer uw freesgereedschap zoals gebruikelijk in de gereedschapstabel, met lengte, radius, hoekradius etc.
Spilkoppeling aan, Q560=1
Draaien: de geometrische gegevens van uw draaigereedschap worden naar de gegevens van een freesgereedschap omgezet.Er zijn drie mogelijkheden:
Hieronder vindt u aanwijzingen over deze drie mogelijkheden van de gereedschapsdefinitie:
Wanneer u zonder optie 50 werkt, definieert u uw draaigereedschap in de gereedschapstabel (tool.t) als freesgereedschap. In dit geval wordt met de volgende gegevens uit de gereedschapstabel rekening gehouden (incl. deltawaarden): lengte (L), radius (R) en hoekradius (R2). Lijn uw draaigereedschap uit op het midden van de spil. Geef deze hoek van de spiloriëntatie in de cyclus onder parameter Q336 op. Bij de buitenbewerking is de spiloriëntatie Q336, bij een binnenbewerking wordt de spiloriëntatie berekend uit Q336+180.
U kunt met een freesgereedschap interpolatiedraaien. In dit geval wordt met de volgende gegevens uit de gereedschapstabel rekening gehouden (incl. deltawaarden): lengte (L), radius (R) en hoekradius (R2). Lijn hiervoor een snijkant van uw freesgereedschap uit op het midden van de spil. Geef deze hoek in parameter Q336 op. Bij de buitenbewerking is de spiloriëntatie Q336, bij een binnenbewerking wordt de spiloriëntatie berekend uit Q336+180.
Wanneer u met software-optie 50 werkt, kunt u uw draaigereedschap in de draaigereedschapstabel (toolturn.trn) definiëren. In dit geval vindt de oriëntatie van de spil ten opzichte van het rotatiecentrum plaats met inachtneming van gereedschapsspecifieke gegevens, zoals de bewerkingswijze (TO in de draaigereedschapstabel), de oriëntatiehoek (ORI in de draaigereedschapstabel) en de parameter Q336.
Hieronder wordt beschreven hoe de spiloriëntatie kan worden berekend:
Bewerking | TO | Spiloriëntatie |
---|---|---|
Interpolatiedraaien, buiten | 1 | ORI + Q336 |
Interpolatiedraaien, binnen | 7 | ORI + Q336 + 180 |
Interpolatiedraaien, buiten | 7 | ORI + Q336 + 180 |
Interpolatiedraaien, binnen | 1 | ORI + Q336 |
Interpolatiedraaien, buiten | 8,9 | ORI + Q336 |
Interpolatiedraaien, binnen | 8,9 | ORI + Q336 |