Contour benaderen en verlaten

Met de NC-functies G26 en G27 kunt u de contour met behulp van een cirkelsegment voorzichtig benaderen of verlaten.

De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.

  • Pas de volgende inhoud aan:
  • Gereedschappen
  • Snijwaarden
  • Aanzetten
  • Veilige hoogte of veilige posities
  • Machinespecifieke posities, bijv. met M91
  • Paden van programma-oproepen

Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.

Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.

 
Tip

Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.

N110 G01 G40 G90 X-30 Y+50

; Startpunt

N120 G01 G41 X+0 Y+50 F350

; Eerste contourpunt

N130 G26 R5

; Tangentieel benaderen

* - ...

N210 G27 R5

; Tangentieel verlaten

N220 G00 G40 X-30 Y+50

; Eindpunt

HEIDENHAIN adviseert de krachtigere NC-functies APPR en DEP te gebruiken. Deze NC-functies combineren voor het benaderen en verlaten van de contour T. meerdere NC-regels.

G41 en G42 voldoen aan de klaartekstsyntaxis RL en RR.

Functies voor benaderen en verlaten met cartesiaanse coördinaten

U kunt de NC-functies APPR en DEP ook met poolcoördinaten programmeren.

Functies voor benaderen en verlaten met poolcoördinaten