Cyclus 277 OCM AFKANTEN (optie #167)

ISO-programmering

G277

Toepassing

Met cyclus 277 OCM AFKANTEN kunt u kanten van complexe contouren afbramen, die u al eerder met OCM-cycli hebt geruimd.

De cyclus houdt rekening met de aangrenzende contouren en begrenzingen die u eerder met cyclus 271 OCM CONTOURGEGEVENS of de standaardgeometrieën 12xx hebt opgeroepen.

Voorwaarden

cyc277_3
  • U moet het gereedschap correct aanmaken in de gereedschapstabel zodat de besturing cyclus 277 kan uitvoeren:
  • L + DL: totale lengte tot de theoretische punt
  • R + DR: definitie van de totale radius van het gereedschap
  • T-ANGLE: punthoek van het gereedschap
  • Verder moet u vóór de oproep van cyclus 277 nog meer cycli programmeren:
  • CONTOUR DEF / SEL CONTOUR, alternatief cyclus 14 CONTOUR
  • Cyclus 271 OCM CONTOURGEGEVENS of de standaardgeometrieën 12xx
  • evt. cyclus 272 OCM VOORBEWERKEN
  • evt. cyclus 273 OCM NABEW. ZIJKANT
  • evt. cyclus 274 OCM NABEW. ZIJKANT

Cyclusverloop

  1. Het gereedschap verplaatst zich met positioneerlogica naar het startpunt. Dit wordt door de geprogrammeerde contour automatisch bepaald
  2. Positioneerlogica OCM-cycli

  3. In de volgende stap verplaatst het gereedschap zich met FMAX naar de veiligheidsafstand Q200
  4. Het gereedschap stelt zich vervolgens loodrecht op Q353 DIEPTE GER.PUNT in
  5. De besturing benadert de contour tangentiaal of loodrecht (afhankelijk van de beschikbare ruimte). De afkanting wordt met de freesaanzet Q207 afgewerkt
  6. Ten slotte verplaatst het gereedschap zich tangentiaal of loodrecht (afhankelijk van de beschikbare ruimte) weg van de contour
  7. Wanneer meerdere contouren aanwezig zijn, positioneert de besturing het gereedschap na elke contour naar de veilige hoogte en benadert het volgende startpunt. Stappen 3 tot 6 worden net zolang herhaald totdat de geprogrammeerde contour compleet is afgekant
  8. Ten slotte verplaatst het gereedschap zich met Q253 AANZET VOORPOS. naar Q200 VEILIGHEIDSAFSTAND en dan met FMAX naar Q260 VEILIGE HOOGTE

Instructies

  • Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
  • De besturing bepaalt automatisch het startpunt voor het afkanten. Het startpunt is afhankelijk van de beschikbare ruimte.
  • De besturing bewaakt de gereedschapsradius. Aangrenzende wanden uit cyclus 271 OCM CONTOURGEGEVENS of de figuurcycli 12xx worden niet beschadigd.
  • De cyclus bewaakt de contourbeschadigingen op de bodem tegenover de gereedschapspunt. Deze gereedschapspunt volgt uit de radius R, de radius van gereedschapspunt R_TIP en de punthoek T-ANGLE.
  • Let op dat de actieve gereedschapsradius kleiner dan of gelijk moet zijn aan de radius van het ruimgereedschap. Anders kan het zijn dat de besturing niet alle kanten volledig aanschuint. De actieve gereedschapsradius is de radius op de snijdende hoogte van het gereedschap. Deze gereedschapsradius volgt uit T-ANGLE en R_TIP uit de gereedschapstabel.
  • De volgende cyclus houdt rekening met additionele functies M109 en M110: De besturing houdt bij bewerkingen aan de binnen- en buitenzijde de aanzet van cirkelbogen bij binnen- en buitenradiussen op de snijkant van het gereedschap constant.
  • Aanzet bij cirkelbanen aanpassen met M109

  • Als er bij het afschuinen nog restmateriaal van voorbewerkingen over is, moet u in QS438 RUIMGEREEDSCHAP het laatste voorbewerkingsgereedschap definiëren. Anders kan de contour beschadigd raken.
  • Werkwijze bij restmateriaal in binnenhoeken

Aanwijzing voor het programmeren

  • Als de waarde van de parameter Q353 DIEPTE GER.PUNT kleiner is dan de waarde van de parameter Q359 AFKANTINGSBREEDTE, komt de besturing met een foutmelding.

Cyclusparameters

Helpscherm

Parameter

cyc277_1

cyc277_2

Q353 Diepte gereedschapspunt?

Afstand tussen theoretische gereedschapspunt en coörd. werkstuk-oppervlak. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: -999.9999...-0.0001

Q359 Breedte afkanting (-/+)?

Breedte of diepte van de afkanting:

-: diepte van de afkanting

+: breedte van de afkanting

De waarde werkt incrementeel.

Invoer: –999,9999...+999,9999

Q207 Aanzet frezen?

Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het frezen in mm/min

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO, FU, FZ

Q253 Aanzet voorpositioneren?

Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het positioneren in mm/min

Invoer: 0...99999,9999 alternatief FMAX, FAUTO, PREDEF

Q200 Veiligheidsafstand?

Afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF

Q438 resp. QS438 Nummer/naam ruimgereedschap?

Nummer of naam van het gereedschap waarmee de besturing de contourkamer heeft geruimd. U kunt via de selectiemogelijkheid in de actiebalk het voorruimgereedschap direct uit de gereedschapstabel overnemen. Bovendien kunt u met met de selectiemogelijkheid Naam in de actiebalk zelf de gereedschapsnaam invoeren. Wanneer u het invoerveld verlaat, voegt de besturing het aanhalingsteken boven automatisch in.

-1: bij het laatst gebruikte gereedschap wordt uitgegaan van ruimgereedschap (standaardinstelling).

Invoer: -1...+32767.9 alternatief maximaal 255 tekens

Q351 Freeswijze? Meel.=+1, Tegenl.=-1

Soort freesbewerking. Er wordt rekening gehouden met de spilrotatierichting:

+1 = meelopend frezen

–1 = tegenlopend frezen

PREDEF: de besturing neemt de waarde van een GLOBAL DEF-regel over

(wanneer u 0 invoert, vindt de bewerking meelopend plaats)

Invoer: –1, 0, +1 Alternatief PREDEF

Q354 Hoek afkanting

Hoek van de afkanting

0: hoek van afkanting is de helft van de gedefinieerde T-ANGLE uit de gereedschapstabel

>0: de afkantingshoek wordt vergeleken met de waarde van de T-ANGLE uit de gereedschapstabel. Wanneer deze beide waarden niet overeenstemmen, komt de besturing met een foutmelding.

Invoer: 0...89

De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.

  • Pas de volgende inhoud aan:
  • Gereedschappen
  • Snijwaarden
  • Aanzetten
  • Veilige hoogte of veilige posities
  • Machinespecifieke posities, bijv. met M91
  • Paden van programma-oproepen

Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.

Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.

 
Tip

Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.

Voorbeeld

11 CYCL DEF 277 OCM AFKANTEN ~

Q353=-1

;DIEPTE GER.PUNT ~

Q359=+0.2

;AFKANTINGSBREEDTE ~

Q207=+500

;AANZET FREZEN ~

Q253=+750

;AANZET VOORPOS. ~

Q200=+2

;VEILIGHEIDSAFSTAND ~

Q438=-1

;RUIMGEREEDSCHAP ~

Q351=+1

;FREESWIJZE ~

Q354=+0

;AFKANTINGSHOEK