ISO-programmering
G1493
G1493
Met cyclus 1493 kunt u de tastposities van bepaalde tastcycli langs een rechte herhalen. De richting, de lengte en het aantal herhalingen definieert u in de cyclus.
Door de herhalingen kunt u bijv. meerdere metingen op verschillende hoogten uitvoeren, om afwijkingen door gereedschapsverplaatsing vast te stellen. U kunt extrusie ook gebruiken voor grotere nauwkeurigheid bij het tasten. U kunt verontreinigingen op het werkstuk of grove oppervlakken door meerdere meetpunten beter bepalen.
Om herhalingen voor bepaalde tastposities te activeren, moet u vóór de tastcyclus cyclus 1493 definiëren. Deze cyclus blijft afhankelijk van de definitie alleen voor de volgende cyclus of via het gehele NC-programma actief. De besturing interpreteert de extrusie standaard in het invoercoördinatensysteem I-CS.
De besturing slaat de resultaten van de tastcyclus in de volgende Q-parameters op:
Q-parameter | Betekenis |
---|---|
Q970 | Maximale afwijking ten opzichte van de ideale lijn tastpositie 1 |
Q971 | Maximale afwijking ten opzichte van de ideale lijn tastpositie 2 |
Q972 | Maximale afwijking ten opzichte van de ideale lijn tastpositie 3 |
Q973 | Maximale afwijking van diameter 1 |
Q974 | Maximale afwijking van diameter 2 |
Naast de retourparameter Q97x slaat de besturing in de QS-parameters QS97x afzonderlijke resultaten op. In de desbetreffende QS-parameters laat de besturing de resultaten van alle meetpunten van een extrusie opgeslagen. Elk resultaat is tien tekens lang en wordt gescheiden door een spatie. Daarmee kan de besturing de afzonderlijke waarden in het NC-programma via stringverwerking eenvoudig omzetten en voor speciale geautomatiseerde evaluaties gebruiken.
Resultaat in een QS-parameter:
QS970 = "0,12345678 -1,1234567 -2,1234567 -3,12345678"
De besturing maakt na het afwerken een protocol in de .HTML-bestandsindeling. Het protocol bevat de resultaten van de 3D-afwijking grafisch en in tabelvorm. De besturing slaat het protocol op in dezelfde map waarin ook het NC-programma ligt.
Extrusiepunten:
De horizontale as geeft de extrusierichting weer. De blauwe punten zijn de afzonderlijke meetpunten. Rode lijnen geven de onder- en bovengrens van de maten aan. Wanneer een waarde een opgegeven tolerantie overschrijdt, geeft de besturing het gebied in de grafische weergave rood weer.
Helpscherm | Parameter |
---|---|
Q1140 Richting voor extrusie (1-3)? 1: Extrusie in de hoofdasrichting 2: Extrusie in nevenasrichting 3: Extrusie in gereedschapsasrichting Invoer: 1, 2, 3 | |
Q1145 Aantal extrusiepunten? Aantal meetpunten die de cyclus op de extrusielengte Q1146 herhaalt. Invoer: 1...99 | |
Q1146 Lengte van de extrusie? Lengte waarop de meetpunten worden herhaald. Invoer: -99...+99 | |
Q1149 Extrusie: modale levensduur? Werking van de cyclus: 0: Extrusie werkt alleen voor de volgende cyclus. 1: Extrusie werkt tot het einde van het NC-programma. Invoer: -99...+99 |
De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.
Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.
Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.
Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.
11 TCH PROBE 1493 EXTRUSIE TASTEN ~ | ||
| ||
| ||
| ||
|