ISO-programmering
G272
G272
In cyclus 272 OCM VOORBEWERKEN legt u de technologiegegevens voor het voorbewerken vast.
Verder hebt u de mogelijkheid om met de OCM-snijgegevenscalculator te werken. Door de berekende snijgegevens kan een hoog tijdspaanvolume en daardoor een hoge productiviteit worden bereikt.
Insteekinstelling bij Q569=0 of 2
De besturing probeert in principe met een helixbaan in te steken. Als dit niet mogelijk is, probeert de besturing pendelend in te steken.
Helixvormig:
De helixbaan wordt als volgt bepaald:
Aan het einde van de insteekbeweging wordt een halve cirkelbeweging uitgevoerd om voldoende plaats te maken voor de resulterende spanen.
Pendelend
De pendelbeweging wordt als volgt bepaald:
Aan het einde van de insteekbeweging voert de besturing een lineaire beweging uit om voldoende plaats te maken voor de resulterende spanen.
Eventueel een door het midden snijdende vingerfrees (DIN 844) toepassen.
Helpscherm | Parameter |
---|---|
Q202 Diepteverplaatsing? Maat waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst. De waarde werkt incrementeel. Invoer: 0...99999,9999 | |
Q370 Factor baanoverlapping? Q370 x gereedschapsradius levert de zijdelingse verplaatsing k bij een rechte op. De besturing houdt deze waarde zo exact mogelijk in. Invoer: 0.04...1.99 Alternatief PREDEF | |
Q207 Aanzet frezen? Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het frezen in mm/min Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO, FU, FZ | |
Q568 Factor voor insteekaanzet? Factor waarmee de besturing de aanzet Q207 bij de diepteverplaatsing in het materiaal reduceert. Invoer: 0.1...1 | |
Q253 Aanzet voorpositioneren? Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het benaderen van de startpositie in mm/min. Deze aanzet wordt onder het coördinaatoppervlak echter buiten het gedefinieerde materiaal gebruikt. Invoer: 0...99999,9999 alternatief FMAX, FAUTO, PREDEF | |
Q200 Veiligheidsafstand? Afstand onderkant gereedschap – werkstukoppervlak. De waarde werkt incrementeel. Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF | |
Q438 resp. QS438 Nummer/naam ruimgereedschap? Nummer of naam van het gereedschap waarmee de besturing de contourkamer heeft geruimd. U kunt via de selectiemogelijkheid de actiebalk het voorruimgereedschap direct uit de gereedschapstabel overnemen. Bovendien kunt u met met de selectiemogelijkheid Naam in de actiebalk zelf de gereedschapsnaam invoeren. Wanneer u het invoerveld verlaat, voegt de besturing het aanhalingsteken boven automatisch in. -1: het laatste in een cyclus 272 gebruikte gereedschap wordt als ruimgereedschap aangenomen (standaardinstelling) 0: indien niet is voorgeruimd, moet het nummer van een gereedschap met radius 0 worden ingevoerd. Dat is meestal het gereedschap met nummer 0. Invoer: -1...+32767.9 alternatief maximaal 255 tekens | |
Q577 Factor benader-/vrijzetradius? Factor waarmee de naderings- en vrijzetradius wordt beïnvloed. Q577 wordt met de gereedschapsradius vermenigvuldigd. Daaruit komt een benaderings- en vrijzetradius voort. Invoer: 0.15...0.99 | |
Q351 Freeswijze? Meel.=+1, Tegenl.=-1 Soort freesbewerking. Er wordt rekening gehouden met de spilrotatierichting: +1 = meelopend frezen –1 = tegenlopend frezen PREDEF: de besturing neemt de waarde van een GLOBAL DEF-regel over (wanneer u 0 invoert, vindt de bewerking meelopend plaats) Invoer: –1, 0, +1 Alternatief PREDEF | |
Q576 Spiltoerental? Spiltoerental in omwentelingen per minuut (omw/min) voor het voorbewerkingsgereedschap. 0: het toerental uit de TOOL CALL-regel wordt gebruikt >0: bij een invoer groter dan nul wordt dit toerental gebruikt Invoer: 0...99999 | |
Q579 Factor insteektoerental? Factor waarmee de besturing het SPINDELDREHZAHL Q576 tijdens de diepteverplaatsing in het materiaal verandert. Invoer: 0.2...1.5 | |
Q575 Verplaatsingstrategie (0/1)? Type diepteverplaatsing: 0: de besturing bewerkt de contour van boven naar beneden 1: de besturing bewerkt de contour van beneden naar boven. Niet in elk geval begint de besturing met de diepste contour. De besturing berekent de bewerkingsvolgorde automatisch. De totale insteekbaan is vaak kleiner dan bij strategie 2. 2: de besturing bewerkt de contour van beneden naar boven. Niet in elk geval begint de besturing met de diepste contour. Met deze strategie berekent de besturing de bewerkingsvolgorde zodanig, dat de snijkantlengte van het gereedschap maximaal wordt benut. Daarom is er vaak sprake van een grotere totale insteekbaan dan bij strategie 1. Bovendien kan er afhankelijk van Q568 een kortere bewerkingstijd ontstaan. Invoer: 0, 1, 2 Tip De totale insteekbaan komt overeen met alle insteekbewegingen. |
De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.
Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.
Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.
Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.
11 CYCL DEF 272 OCM VOORBEWERKEN ~ | ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
|