Programma-instellingen voor cycli

GLOBAL DEF invoeren

SF_4_NCFunktion_Einfuegen

  1. NC-functie invoegen selecteren
  2. De besturing opent het venster NC-functie invoegen.
  3. GLOBAL DEF selecteren
  4. Gewenste GLOBAL DEF-functie selecteren bijv. 100 ALGEMEEN
  5. Vereiste definities invoeren

GLOBAL DEF-informatie gebruiken

Wanneer u aan het programmabegin de juiste GLOBAL DEF-functies hebt ingevoerd, dan kunt u bij de definitie van een willekeurige cyclus naar deze algemeen geldende waarden refereren.

Ga daarbij als volgt te werk:

SF_4_NCFunktion_Einfuegen

  1. NC-functie invoegen selecteren
  2. De besturing opent het venster NC-functie invoegen.
  3. GLOBAL DEF selecteren en definiëren
  4. NC-functie invoegen opnieuw selecteren
  5. Gewenste cyclus selecteren, bijv. 200 BOREN
  6. Wanneer de cyclus over cyclusparameters beschikt, toont de besturing de keuzemogelijkheid PREDEF in de actiebalk of in het invoerscherm als keuzemenu.
SF_4_24_11_Aktionsleiste_PREDEF

  1. PREDEF selecteren
  2. De besturing voert het woord PREDEF in de cyclusdefinitie in. Hierdoor hebt u een koppeling gemaakt met de bijbehorende GLOBAL DEF-parameter die u aan het programmabegin hebt gedefinieerd.
 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Als u naderhand de programma-instellingen met GLOBAL DEF wijzigt, dan gelden de wijzigingen voor het gehele NC-programma. De uitvoering van de bewerkingen kan hierdoor dus aanzienlijk veranderen. Er bestaat botsingsgevaar!
  1. GLOBAL DEF bewust gebruiken. Vóór het afwerken Simulatie uitvoeren
  2. In bewerkingscycli een vaste waarde invoeren, dan verandert GLOBAL DEF de waarden niet

Algemeen geldende globale gegevens

Parameters gelden voor alle bewerkingscycli 2xx en voor de cycli 880, 1017, 1018, 1021, 1022, 1025 en de tastcycli 451, 452, 453

Helpscherm

Parameter

Q200 Veiligheidsafstand?

Afstand gereedschapspunt – werkstukoppervlak. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999

Q204 2e veiligheidsafstand?

Afstand in de gereedschapsas tussen gereedschap en werkstuk (spanmiddel) waarbij een botsing is uitgesloten. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999

Q253 Aanzet voorpositioneren?

Aanzet waarmee de besturing het gereedschap in een cyclus verplaatst.

Invoer: 0...99999.999 alternatief FMAX, FAUTO

Q208 Aanzet terugtrekken?

Aanzet waarmee de besturing het gereedschap terugpositioneert.

Invoer: 0...99999.999 alternatief FMAX, FAUTO

De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.

  • Pas de volgende inhoud aan:
  • Gereedschappen
  • Snijwaarden
  • Aanzetten
  • Veilige hoogte of veilige posities
  • Machinespecifieke posities, bijv. met M91
  • Paden van programma-oproepen

Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.

Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.

 
Tip

Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.

Voorbeeld

11 GLOBAL DEF 100 ALGEMEEN ~

Q200=+2

;VEILIGHEIDSAFSTAND ~

Q204=+50

;2E VEILIGHEIDSAFST. ~

Q253=+750

;AANZET VOORPOS. ~

Q208=+999

;AANZET TERUGTREKKEN

Globale gegevens voor tastfuncties

Parameters gelden voor alle tastcycli 4xx en 14xx en ook voor de cycli 271, 286, 287, 880, 1021, 1022, 1025, 1271, 1272, 1273, 1278

Helpscherm

Parameter

Q320 Veiligheidsafstand?

Extra afstand tussen meetpunt en tastsysteemkogel. Q320 werkt aanvullend op de kolom SET_UP van de tastsysteemtabel. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF

Q260 Veilige hoogte?

Coördinaat in de gereedschapsas waarin een botsing tussen het tastsysteem en het werkstuk (spanmiddel) uitgesloten is. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999 Alternatief PREDEF

Q301 Verpl. veiligheidshoogte (0/1)?

Vastleggen hoe het tastsysteem zich tussen de meetpunten moet verplaatsen:

0: tussen meetpunten op meethoogte verplaatsen

1: tussen meetpunten op veilige hoogte verplaatsen

Invoer: 0, 1

De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.

  • Pas de volgende inhoud aan:
  • Gereedschappen
  • Snijwaarden
  • Aanzetten
  • Veilige hoogte of veilige posities
  • Machinespecifieke posities, bijv. met M91
  • Paden van programma-oproepen

Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.

Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.

 
Tip

Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.

Voorbeeld

11 GLOBAL DEF 120 AANTASTEN ~

Q320=+0

;VEILIGHEIDSAFSTAND ~

Q260=+100

;VEILIGE HOOGTE ~

Q301=+1

;VERPL.VEILIGH.HOOGTE