Basisprincipes

Toepassing

Met het zwenken van het bewerkingsvlak kunt u op machines met rotatie-assen bijvoorbeeld meerdere werkstukzijden in één opspanning bewerken.

Met behulp van de zwenkfuncties kunt u ook een scheef opgespannen werkstuk uitlijnen.

Voorwaarden

  • Machine met rotatieassen
  • Voor de 3+2-assige bewerking hebt u minimaal twee rotatie-assen nodig. Ook afneembare assen als opzettafel zijn mogelijk.

  • Kinematicabeschrijving
  • De besturing heeft voor de berekening van de zwenkhoek een kinematicabeschrijving nodig die de machinefabrikant maakt.

  • Software-optie #8 Uitgebreide functies groep 1
  • Gereedschap met gereedschapsas Z

Functiebeschrijving

Met het zwenken van het bewerkingsvlak definieert u de oriëntatie van het bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS.

Referentiesystemen

 
Tip

De positie van het werkstuknulpunt en daarmee de positie van het bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS definieert u met de functie TRANS DATUM voor het zwenken van het bewerkingsvlak in het werkstukcoördinatensysteem W-CS.

Een nulpuntverschuiving werkt altijd in het actieve WPL-CS, dus eventueel na de zwenkfunctie. Wanneer u het werkstuknulpunt voor de zwenking verschuift, moet u eventueel een actieve zwenkfunctie terugzetten.

Nulpuntverschuiving met TRANS DATUM

In de praktijk hebben productietekeningen verschillende hoekgegevens, waardoor de besturing verschillende PLANE-functies met verschillende mogelijkheden voor de hoekdefinitie biedt.

Overzicht van de PLANE-functies

Naast de geometrische definitie van het bewerkingsvlak bepaalt u voor elke PLANE-functie hoe de besturing de rotatie-assen positioneert.

Rotatie-aspositionering

Wanneer de geometrische definitie van het bewerkingsvlak geen eenduidige zwenkpositie levert, kunt u de gewenste zwenkoplossing selecteren.

Zwenkoplossingen

Afhankelijk van de gedefinieerde hoeken en de machinekinematica kunt u selecteren of de besturing de rotatie-assen positioneert of uitsluitend het bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS oriënteert.

Transformatiewijzen

Statusweergave

Werkbereik Posities

Zodra het bewerkingsvlak is gezwenkt, bevat de algemene statusweergave in het werkbereik Posities een symbool.

Werkgebied Posities

 
Tip

Als de zwenkfunctie correct wordt gedeactiveerd of gereset, mag het symbool voor het gezwenkte bewerkingsvlak niet meer worden weergegeven.

PLANE RESET

Werkbereik Status

Wanneer het bewerkingsvlak gezwenkt is, bevatten de tabbladen POS en TRANS van het werkbereik Status informatie voor de actieve oriëntatie van het bewerkingsvlak.

Wanneer u het bewerkingsvlak met behulp van ashoeken definieert, toont de besturing de gedefinieerde aswaarden. Bij alle alternatieve geometrische definitiemogelijkheden ziet u de resulterende ruimtehoeken.

Tabblad POS

Tabblad TRANS

Overzicht van de PLANE-functies

De besturing biedt de volgende PLANE-functies:

Syntaxiselement­

Functie

Verdere informatie

SPATIAL

Definieert het bewerkingsvlak met behulp van drie ruimtelijke hoeken

PROJECTED

Definieert het bewerkingsvlak met behulp van twee projectiehoeken en een rotatiehoek

EULER

Definieert het bewerkingsvlak met behulp van drie Euler-hoeken

VECTOR

Definieert het bewerkingsvlak met behulp van twee vectoren

POINTS

Definieert het bewerkingsvlak met behulp van de coördinaten van drie punten

RELATIV

Definieert het bewerkingsvlak met behulp van een afzonderlijke, incrementeel werkende ruimtelijke hoek

AXIAL

Definieert het bewerkingsvlak met behulp van max. drie absolute of incrementele ashoeken

RESET

Zet het zwenken van het bewerkingsvlak terug

Instructies

 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Bij het inschakelen van de machine probeert de besturing de uitschakeltoestand van het gezwenkte vlak te herstellen. Onder bepaalde omstandigheden is dit niet mogelijk. Dit is bijvoorbeeld het geval als u met de ashoek zwenkt en de machine is geconfigureerd met een vaste hoek of als u de kinematica hebt veranderd.
  1. Zwenken, indien mogelijk, resetten vóór het afsluiten
  2. Bij herinschakeling zwenkstatus controleren
 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
De cyclus 8 SPIEGELEN kan in combinatie met de functie Bewerkingsvlak zwenken verschillend werken. Bepalend zijn hierbij de programmeervolgorde, de gespiegelde assen en de gebruikte zwenkfunctie. Tijdens het zwenken en de volgende bewerking bestaat botsingsgevaar!
  1. Verloop en posities met behulp van de grafische simulatie testen
  2. NC-programma of programmadeel in de werkstand PGM-afloop regel voor regel voorzichtig testen
  1. Voorbeelden
  2. Cyclus 8 SPIEGELEN vóór de zwenkfunctie zonder rotatie-assen geprogrammeerd:
    • De zwenking van de toegepaste PLANE-functie (uitgezonderd PLANE AXIAL) wordt gespiegeld
    • De spiegeling werkt na de zwenking met PLANE AXIAL of cyclus 19
  3. Cyclus 8 SPIEGELEN vóór de zwenkfunctie met een rotatie-as geprogrammeerd:
    • De gespiegelde rotatie-as heeft geen invloed op de zwenking van de toegepaste PLANE-functie, uitsluitend de beweging van de rotatie-as wordt gespiegeld
 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Rotatie-assen met Hirth-vertanding moeten voor het zwenken uit de vertanding worden teruggetrokken. Tijdens het terugtrekken en de zwenkbeweging bestaat er botsingsgevaar!
  1. Gereedschap vrijzetten voordat de positie van de zwenkas wordt gewijzigd

  • Als u de PLANE-functie bij actieve functie M120 gebruikt, heft de besturing de radiuscorrectie en dus ook de functie M120 automatisch op.
  • PLANE-functies altijd met PLANE RESET terugzetten. De invoer van de waarde 0 in alle PLANE-parameters (bijv. alle drie ruimtehoeken) stelt uitsluitend de hoek, niet de functie terug.
  • Als u met de functie M138 het aantal zwenkassen begrenst, kunnen daardoor de zwenkmogelijkheden op uw machine worden beperkt. Of de besturing rekening houdt met de ashoek van de gedeselecteerde assen of de ashoek op 0 zet, legt uw machinefabrikant vast.
  • De besturing ondersteunt het zwenken van het bewerkingsvlak alleen met spilas Z.
  • NC-programma's van eerdere besturingen, die de cyclus 19 BEWERKINGSVLAK bevatten, kunnen nog steeds worden afgewerkt.
  • Indien nodig, kunt u de cyclus 19 BEWERKINGSVLAK bewerken. U kunt de cyclus echter niet opnieuw invoegen, omdat de besturing de cyclus niet meer voor het programmeren aanbiedt.

Bewerkingsvlak zwenken zonder rotatie-assen

 
Machine

Raadpleeg uw machinehandboek!

Deze functie moet door de machinefabrikant vrijgegeven en aangepast worden.

De machinefabrikant moet in de kinematicabeschrijving rekening houden met de exacte hoek, bijvoorbeeld van een gemonteerde hoekkop.

U kunt ook zonder rotatie-assen het geprogrammeerde bewerkingsvlak loodrecht op het gereedschap uitlijnen, bijvoorbeeld om het bewerkingsvlak voor een gemonteerde hoekkop aan te passen.

Met de functie PLANE SPATIAL en het positioneergedrag STAY zwenkt u het bewerkingsvlak naar de door de machinefabrikant ingevoerde hoek.

Voorbeeld gemonteerde hoekkop met vaste gereedschapsrichting Y:

Voorbeeld

11 TOOL CALL 5 Z S4500

12 PLANE SPATIAL SPA+0 SPB-90 SPC+0 STAY

 
Tip

De zwenkhoek moet exact passen bij de gereedschapshoek, anders komt de besturing met een foutmelding.