Met de functie FUNCTION PARAXCOMP definieert u of de besturing met parallelle assen bij de verplaatsingen met de bijbehorende hoofdas rekening houdt.
Toepassing
Functiebeschrijving
Als de functie FUNCTION PARAXCOMP actief is, toont toont de besturing een symbool in het werkgebied Posities. Het symbool voor FUNCTION PARAXMODE verbergt mogelijk een actief symbool voor FUNCTION PARAXCOMP.
FUNCTION PARAXCOMP DISPLAY
Met de functie PARAXCOMP DISPLAY schakelt u de weergavefunctie voor verplaatsingen van de parallelle as in. De besturing verrekent verplaatsingen van de parallelle as in de digitale uitlezing van de bijbehorende hoofdas (somweergave). De digitale uitlezing van de hoofdas toont hierdoor altijd de relatieve afstand van het gereedschap tot het werkstuk, ongeacht of de hoofdas of de parallelle as beweegt.
FUNCTION PARAXCOMP MOVE
Met de functie PARAXCOMP MOVE compenseert de besturing verplaatsingen van de parallelle as door middel van compensatiebewegingen in de desbetreffende bijbehorende hoofdas.
Bij een parallelle asbeweging, bijv. de W-as, in negatieve richting, verplaatst de besturing tegelijkertijd de hoofdas Z in positieve richting met dezelfde waarde. De relatieve afstand van gereedschap tot werkstuk blijft gelijk. Toepassing bij portaalmachine: pinole inschuiven om synchroon de dwarsbalk omlaag te verplaatsen.
FUNCTION PARAXCOMP OFF
Met de functie PARAXCOMP OFF schakelt u de functies van de parallelle as PARAXCOMP DISPLAY en PARAXCOMP MOVE uit.
- De besturing zet de parallelasfunctie PARAXCOMP met de volgende functies terug:
- Selectie van een NC-programma
- PARAXCOMP OFF
Als FUNCTION PARAXCOMP niet actief is, geeft de besturing geen symbool weer en geen extra informatie achter de asaanduidingen.
Invoer
De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.
- Pas de volgende inhoud aan:
- Gereedschappen
- Snijwaarden
- Aanzetten
- Veilige hoogte of veilige posities
- Machinespecifieke posities, bijv. met M91
- Paden van programma-oproepen
Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.
Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.
Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.
11 FUNCTION PARAXCOMP MOVE W | ; Bewegingen van de W-as compenseren door een compensatiebeweging in de Z-as |
De NC-functie bevat de volgende syntaxiselementen:
Syntaxiselement | Betekenis |
---|---|
FUNCTION PARAXCOMP | Syntaxisopener voor het gedrag bij het positioneren van parallelle assen |
DISPLAY, MOVE of OFF | Waarden van de parallelle as met de hoofdas verrekenen, verplaatsingen met de hoofdas compenseren of negeren |
X, Y, Z, U, V of W | Desbetreffende as Syntaxiselement optioneel |
Instructies
- De functie PARAXCOMP MOVE kan alleen in combinatie met rechte-regels (L) worden gebruikt.
- De besturing staat alleen een actieve PARAXCOMP-functie per as toe. Als u een as zowel bij PARAXCOMP DISPLAY als bij PARAXCOMP MOVE definieert, werkt de laatst afgewerkte functie.
- Met behulp van offset-waarden kunt u voor het NC-programma een verschuiving in de parallelle as definiëren, bijv. W. Hierdoor kunt u bijvoorbeeld werkstukken met verschillende hoogten afwerken met hetzelfde NC-programma.
Aanwijzingen in combinatie met machineparameters
Met de optionele machineparameter presetToAlignAxis (nr. 300203) definieert de machinefabrikant asspecifiek hoe de besturing offset-waarden interpreteert. Bij FUNCTION PARAXCOMP is de machineparameter alleen relevant voor parallelle assen (U_OFFS, V_OFFS en W_OFFS). Als er geen offsets aanwezig zijn, gedraagt de besturing zich zoals beschreven in de functiebeschrijving.
- Wanneer de machineparameter voor de parallelle as niet is gedefinieerd of met de waarde FALSE is gedefinieerd, werkt de offset alleen in de parallelle as. De referentie van de geprogrammeerde coördinaten van de parallelle as verschuift met de offset-waarde. De coördinaten van de hoofdas hebben altijd betrekking op het referentiepunt van het werkstuk.
- Wanneer de machineparameter voor de parallelle as met de waarde TRUE is gedefinieerd, werkt de offset in de parallel- en hoofdas. De referenties van de geprogrammeerde parallelle en hoofdascoördinaten verschuiven met de offset-waarde.
Voorbeeld
Dit voorbeeld toont het effect van de optionele machineparameter presetToAlignAxis (nr.300203).
De bewerking vindt plaats op een portaalfreesmachine met een pinole als parallelle as W naar hoofdas Z. De kolom W_OFFS van de referentiepunttabel bevat de waarde –10. De Z-waarde van het werkstukreferentiepunt ligt in het machinenulpunt.
Referentiepunten in de machine
De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.
- Pas de volgende inhoud aan:
- Gereedschappen
- Snijwaarden
- Aanzetten
- Veilige hoogte of veilige posities
- Machinespecifieke posities, bijv. met M91
- Paden van programma-oproepen
Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.
Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.
Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.
11 L Z+100 W+0 R0 FMAX M91 | ; Assen Z en W in het machinecoördinatensysteem M-CS positioneren |
12 FUNCTION PARAX COMP DISPLAY W | ; Somweergave activeren |
13 L Z+0 F1500 | ; Z-as op 0 positioneren |
14 L W-20 | ; W-as op bewerkingsdiepte positioneren |
In de eerste NC-regel positioneert de besturing de assen Z en W gerelateerd aan het machinenulpunt, dus onafhankelijk van het werkstukreferentiepunt. De digitale uitlezing toont in de modus REFACT de waarden Z+100 en W+0. In de modus ACT houdt de besturing rekening met W_OFFS en toont de waarden Z+100 en W+10.
In NC-regel 11 activeert de besturing de somweergave voor de modi ACT en NOM van de digitale uitlezing. De besturing toont de verplaatsingen van de W-as in de digitale uitlezing van de Z-as.
Het resultaat is afhankelijk van de instelling van de machineparameter presetToAlignAxis:
FALSE of niet gedefinieerd | TRUE |
---|---|
De besturing houdt alleen rekening met de offset in de W-as. De waarde van de Z-weergave blijft gelijk. | De besturing houdt rekening met de offset in de assen W en Z. De ACT-weergave van de Z-as verandert met de offset-waarde. |
|
|
In de NC-regel 12 positioneert de besturing de Z-as naar de geprogrammeerde coördinaat 0.
Het resultaat is afhankelijk van de instelling van de machineparameter presetToAlignAxis:
FALSE of niet gedefinieerd | TRUE |
---|---|
De besturing verplaatst de Z-as met 100 mm. | De coördinaten van de Z-as hebben betrekking op de offset. Om de geprogrammeerde coördinaat 0 te bereiken, moet de as 110 mm worden verplaatst. |
|
|
In de NC-regel 13 positioneert de besturing de W-as naar de geprogrammeerde coördinaat –20. De coördinaten van de W-as hebben betrekking op de offset. Om de geprogrammeerde coördinaat te bereiken, moet de as 30 mm worden verplaatst. Door de somweergave toont de besturing de verplaatsingsbeweging ook in de ACT-weergave van de Z-as.
De waarden van de digitale uitlezing zijn afhankelijk van de instelling van de machineparameter presetToAlignAxis:
FALSE of niet gedefinieerd | TRUE |
---|---|
|
|
![]() | ![]() |
Wanneer u bij actieve functie PARAXCOMP DISPLAY alleen nog de W-as verplaatst, houdt de besturing de offset onafhankelijk van de instelling van de machineparameter presetToAlignAxis slechts één keer rekening.