Met de meetfunctie kunt u willekeurige punten op het gesimuleerde werkstuk meten. De besturing toont daarbij diverse gegevens over het gemeten vlak.
Toepassing
Voorwaarde
- Modus Werkstuk
Functiebeschrijving
Wanneer u een punt op het gesimuleerde werkstuk meet, klikt de cursor altijd op het op dat moment geselecteerde vlak vast.

- De besturing toont de volgende informatie over het gemeten vlak:
- Gemeten posities in de assen X, Y en Z
- Toestand van het bewerkte oppervlak
- Materiaal Cut = bewerkt oppervlak
- Materiaal NoCut = onbewerkt oppervlak
- Gereedschap voor bewerking
- Uitvoerende NC-regel in het NC-programma
- Afstand van het gemeten vlak tot het bewerkte werkstuk
- Relevante waarden van bewaakte machinecomponenten (optie #155)
Componentbewaking met MONITORING HEATMAP (optie #155)
Verschil tussen onbewerkt werkstuk en bewerkt werkstuk meten
| ||
![]() |
| |
| ||
| ||
![]() |
| |
Tip De besturing markeert maatverschillen tussen gesimuleerd werkstuk en bewerkt werkstuk met behulp van de functie Modelvergelijk. eerst qua kleur, vanaf een verschil groter dan 0.2 mm. |
Instructies
- Wanneer u gereedschappen corrigeert, kunt u met de meetfunctie het te corrigeren gereedschap bepalen.
- Wanneer u in het gesimuleerde werkstuk een fout opmerkt, kunt u met behulp van de meetfunctie de NC-regel bepalen die de oorzaak vormt.