Machineparameters

De onderstaande lijst toont de machineparameters die u met het sleutelgetal 123 kunt bewerken.

Verwante onderwerpen

Lijst met gebruikersparameters

 
Machine
  • Raadpleeg uw machinehandboek!
  • De machinefabrikant kan extra machinespecifieke machineparameters als gebruikerparameters beschikbaar stellen, zodat de gebruiker de beschikbare functies kan configureren.
  • De machinefabrikant kan de structuur en de inhoud van de gebruikerparameters aanpassen. Eventueel wijkt de weergave op uw machine af.

weergave in de configuratie-editor

MP-nummer

pagina

DisplaySettings

CfgDisplayData

Instellingen voor beeldschermweergaven

100800

axisDisplay

Weergavevolgorde en weergaveregels voor assen

100810

x

axisKey

Keynaam van de as

100810.[Index].01501

name

Aanduiding voor de as

100810.[Index].01502

rule

Weergaveregel voor de as

100810.[Index].01503

axisDisplayRef

Volgorde en regels voor getoonde assen vóór het passeren van de referentiemerken

100811

x

axisKey

Keynaam van de as

100811.[Index].01501

name

Aanduiding voor de as

100811.[Index].01502

rule

Weergaveregel voor de as

100811.[Index].01503

positionWinDisplay

Soort digitale uitlezing in het positievenster

100803

statusWinDisplay

Type digitale uitlezing in Workspace-status

100804

decimalCharacter

Definitie decimale scheidingsteken voor digitale uitlezing

100805

axisFeedDisplay

Weergave van aanzet in de toepassingen van de werkstand Handbediening

100806

spindleDisplay

Weergave van de spilpositie in digitale uitlezing

100807

hidePresetTable

Softkey REF.PT. BEHEER blokkeren

100808

displayFont

Lettergrootte bij de programmaweergave in de werkstanden automatische programma-afloop, programma-afloop regel voor regel en positioneren met handmatige invoer.

100812

iconPrioList

Volgorde van de pictogrammen in de weergave

100813

compatibilityBits

Instellingen voor het weergavegedrag

100815

axesGridDisplay

Assen als lijst of groep in de digitale uitlezing

100806

CfgPosDisplayPace

Afleesstap voor de afzonderlijke assen

101000

xx

displayPace

Afleesstap voor digitale uitlezing in [mm] resp. [°]

101001

displayPaceInch

Afleesstap voor digitale uitlezing in [inch]

101002

CfgUnitOfMeasure

Definitie van de voor de weergave geldende maateenheid

101100

unitOfMeasure

Maateenheid voor weergave en operator-interface

101101

CfgProgramMode

Formaat van NC-programma's en cyclusweergave

101200

programInputMode

MDI: programma-invoer in HEIDENHAIN-klaartekst of in DIN/ISO

101201

CfgDisplayLanguage

Instelling van NC- en PLC-dialoogtaal

101300

ncLanguage

NC-dialoogtaal

101301

applyCfgLanguage

Taal van de NC overnemen

101305

plcDialogLanguage

PLC-dialoogtaal

101302

plcErrorLanguage

Taal van PLC-foutmeldingen

101303

helpLanguage

Help-taal

101304

CfgStartupData

Gedrag bij opstarten van de besturing

101500

powerInterruptMsg

Melding Stroomonderbreking bevestigen

101501

opMode

Bedrijfsmodus waarvan wordt gewisseld, wanneer de besturing volledig is gestart

101503

subOpMode

Te activeren subwerkstand voor de in 'opMode' aangegeven werkstand

101504

CfgClockView

Weergavemodus voor tijdsaanduiding

120600

displayMode

Weergavemodus voor weergave van de tijd op het beeldscherm

120601

timeFormat

Tijdformaat van de digitale klok

120602

CfgInfoLine

Linkbalk aan/uit

120700

infoLineEnabled

Inforegel in-/uitschakelen

120701

CfgGraphics

Instellingen voor grafische 3D-simulatieweergave

124200

modelType

Modeltype van de grafische 3D-simulatieweergave

124201

modelQuality

Modelkwaliteit van de grafische 3D-simulatieweergave

124202

clearPathAtBlk

Gereedschapsbanen bij nieuwe BLK FORM terugzetten

124203

extendedDiagnosis

Grafische journaalgegevens schrijven na opnieuw opstarten

124204

CfgPositionDisplay

Instellingen voor de digitale uitlezing

124500

progToolCallDL

Digitale uitlezing bij TOOL CALL DL

124501

CfgTableEditor

Instellingen voor de tabeleditor

125300

deleteLoadedTool

Gedrag bij het wissen van gereedschappen uit de plaatstabel

125301

indexToolDelete

Gedrag bij het wissen van indexgegevens van een gereedschap

125302

showResetColumnT

Softkey RESET KOLOM T weergeven

125303

CfgDisplayCoordSys

Instelling van de coördinatensystemen voor de weergave

127500

transDatumCoordSys

Coördinatensysteem voor de nulpuntverschuiving

127501

CfgGlobalSettings

GPS-weergave-instellingen

128700

enableOffset

Offset in de GPS-dialoog weergeven

128702

enableBasicRot

Additieve basisrotatie in de GPS-dialoog weergeven

128703

enableShiftWCS

Verschuiving W-CS in de GPS-dialoog weergeven

128704

enableMirror

Spiegeling in de GPS-dialoog weergeven

128712

enableShiftMWCS

Verschuiving mW-CS in de GPS-dialoog weergeven

128711

enableRotation

Rotatie in de GPS-dialoog weergeven

128707

enableFeed

Aanzet in de GPS-dialoog weergeven

128708

enableHwMCS

Coördinatensysteem M-CS kan worden geselecteerd

128709

enableHwWCS

Coördinatensysteem W-CS kan worden geselecteerd

128710

enableHwMWCS

Coördinatensysteem mW-CS kan worden geselecteerd

128711

enableHwWPLCS

Coördinatensysteem WPL-CS kan worden geselecteerd

128712

enableHwAxisU

U-as selecteerbaar

128709

enableHwAxisV

V-as selecteerbaar

128709

enableHwAxisW

W-as selecteerbaar

128709

CfgRemoteDesktop

Instellingen voor remote-desktop-verbindingen

100800

connections

Lijst met remote-desktop-verbindingen die moeten worden weergegeven

133501

autoConnect

Verbinding automatisch starten

133505

title

Naam van de OEM-werkstand

133502

dialogRes

Naam van een tekst

133502.00501

text

Spraakafhankelijke tekst

133502.00502

icon

Pad/naam voor een optioneel grafisch bestand met pictogrammen

133503

locations

Lijst met locaties waar deze remote-desktop-verbinding wordt weergegeven

133504

x

opMode

Werkstand

133504.[Index].133401

subOpMode

Optionele subwerkstand voor de in 'opMode' gespecificeerde werkstand

133504.[Index].133402

PalletSettings

CfgPalletBehaviour

Gedrag van de palletcontrolecyclus

202100

failedCheckReact

Reactie op programma- en gereedschapscontrole vastleggen

202106

failedCheckImpact

Gevolgen van de programma- of gereedschapscontrole vastleggen

202107

ProbeSettings

CfgTT

Configuratie van de gereedschapsmeting

122700

TT140_x

spindleOrientMode

M-functie voor spiloriëntatie

122704

probingRoutine

Tastroutine

122705

probingDirRadial

Tastrichting voor opmeten van gereedschapsradius

122706

offsetToolAxis

Afstand onderkant gereedschap tot bovenkant stift

122707

rapidFeed

IJlgang in tastcyclus voor gereedschaps-tastsysteem TT

122708

probingFeed

Tastaanzet bij gereedschapsmeting met niet-roterend gereedschap

122709

probingFeedCalc

Berekening van de tastaanzet

122710

spindleSpeedCalc

Type toerentalbepaling

122711

maxPeriphSpeedMeas

Maximaal toegestane omloopsnelheid aan de snijkant van het gereedschap bij de radiusmeting

122712

maxSpeed

Max. toegestaan toerental bij het opmeten van het gereedschap

122714

measureTolerance1

Maximaal toelaatbare meetfout bij het opmeten van het gereedschap met roterend gereedschap (1e meetfout)

122715

measureTolerance2

Maximaal toelaatbare meetfout bij het opmeten van het gereedschap met roterend gereedschap (2e meetfout)

122716

stopOnCheck

NC-stop tijdens controle van het gereedschap

122717

stopOnMeasurement

NC-stop tijdens meting van het gereedschap

122718

adaptToolTable

Wijzigen van de gereedschapstabel bij controle van het gereedschap en meting van het gereedschap

122719

CfgTTRoundStylus

Configuratie van een ronde stift

114200

TT140_x

centerPos

Coördinaten van het tastsysteem TT-stift-middelpunten gerelateerd aan het machinenulpunt

114201

safetyDistToolAx

Veiligheidsafstand boven de stift van het tafeltastsysteem TT voor voorpositionering in gereedschapsasrichting

114203

safetyDistStylus

Veiligheidsafstand rondom de stift voor voorpositionering

114204

CfgTTRectStylus

Configuratie van een rechthoekige stift

114300

TT140_x

centerPos

Coördinaten van het middelpunt van de stift

114313

safetyDistToolAx

Veiligheidsafstand boven de stift voor voorpositionering

114317

safetyDistStylus

Veiligheidsafstand rondom de stift voor voorpositionering

114318

ChannelSettings

CH_xx

CfgActivateKinem

Actieve kinematica

204000

kinemToActivate

Te activeren kinematica/actieve kinematica

204001

kinemAtStartup

Te activeren kinematica bij het opstarten van de besturing

204002

CfgNcPgmBehaviour

Gedrag van het NC-programma vastleggen

200800

operatingTimeReset

Bewerkingstijd terugzetten bij programmastart

200801

plcSignalCycle

PLC-signaal voor nummer van de actuele bewerkingscyclus

200803

CfgGeoTolerance

Geometrietoleranties

200900

circleDeviation

Toegestane afwijking van de cirkelradius

200901

threadTolerance

Toegestane afwijking bij gekoppelde schroefdraad

200902

moveBack

Reserve bij terugtrekbewegingen

200903

CfgGeoCycle

Configuratie van de bewerkingscycli

201000

pocketOverlap

Overlappingsfactor bij het kamerfrezen

201001

posAfterContPocket

Verplaatsen naar bewerking van de contourkamer

201007

displaySpindleErr

Foutmelding Spil draait niet weergeven wanneer M3/M4 niet actief is

201002

displayDepthErr

Foutmelding Voorteken diepte controleren! weergeven

201003

apprDepCylWall

Benaderen van de wand van een sleuf in de cilindermantel

201004

mStrobeOrient

M-functie voor spiloriëntatie in de bewerkingscycli

201005

suppressPlungeErr

Foutmelding 'Insteekwijze niet mogelijk' niet tonen

201006

restoreCoolant

Gedrag van M7 en M8 bij cycli 202 en 204

201008

facMinFeedTurnSMAX

Automatische aanzetreductie na het bereiken van SMAX

201009

suppressResMatlWar

Waarschuwing 'Restmateriaal aanwezig' niet weergeven

201010

CfgStretchFilter

Geometriefilter voor het uitfilteren van lineaire elementen

201100

filterType

Type stretch-filter

201101

tolerance

Maximale afstand van de gefilterde contour ten opzichte van de ongefilterde contour

201102

maxLength

Maximale lengte van de baan die door filtering is ontstaan

201103

CfgThreadSpindle

113600

sourceOverride

Effectieve override-potentiometer voor aanzet bij het draadsnijden

113603

thrdWaitingTime

Wachttijd aan het omkeerpunt in de draadkern

113601

thrdPreSwitchTime

Vooruitschakeltijd van de spil

113602

limitSpindleSpeed

Begrenzing van het spiltoerental bij cycli 17, 207 en 18

113604

CfgEditorSettings

Instellingen voor de NC-editor

105400

createBackup

Backupbestand *.bak maken

105401

deleteBack

Gedrag van de cursor na het wissen van regels

105402

lineBreak

Regels afbreken bij NC-regels die uit meerdere regels bestaan

105404

stdTNChelp

Hulpschermen bij cyclusinvoer activeren

105405

warningAtDEL

Vraag om bevestiging bij het wissen van een NC-blok

105407

maxLineGeoSearch

Regelnr. tot waar het NC-programma moet worden gecontroleerd

105408

blockIncrement

DIN/ISO-programmering: stapgrootte regelnummers

105409

useProgAxes

Programmeerbare assen vastleggen

105410

enableStraightCut

Asparallelle positioneerregels toestaan of blokkeren

105411

noParaxMode

FUNCTION PARAXCOMP/PARAXMODE verbergen

105413

CfgPgmMgt

Instellingen voor bestandsbeheer

122100

dependentFiles

Weergave van afhankelijke bestanden

122101

CfgProgramCheck

Instellingen voor gereedschapsgebruiksbestanden

129800

autoCheckTimeOut

Time-out voor het maken van toepassingsbestanden

129803

autoCheckPrg

Gebruiksbestand voor NC-programma maken

129801

autoCheckPal

Gebruiksbestanden voor pallets maken

129802

CfgUserPath

Padgegevens voor de eindgebruiker

102200

ncDir

Lijst met stations en/of directory's

102201

fn16DefaultPath

Standaard-uitvoerpad voor de functie FN16: F-PRINT in de werkstanden Programma-afloop

102202

fn16DefaultPathSim

Standaard-uitvoerpad voor de functie FN16: F-PRINT in de werkstand Programmeren en Programmatest

102203

serialInterfaceRS232

CfgSerialPorts

Record die bij de seriële poort

106600

activeRs232

RS-232-interface in Program Manager vrijgeven

106601

baudRateLsv2

Gegevensoverdrachtssnelheid voor LSV2-communicatie:

106606

CfgSerialInterface

Definitie van records voor de seriële poorten

106700

RSxxx

baudRate

Gegevensoverdrachtssnelheid voor communicatie in baud:

106701

protocol

Communicatieprotocol

106702

dataBits

Gegevensbits in elk verzonden teken

106703

parity

Type pariteitscontrole

106704

stopBits

Aantal stopbits

106705

flowControl

Type gegevensstroomcontrole

106706

fileSystem

Bestandssysteem voor bestandsbewerking via seriële interface

106707

bccAvoidCtrlChar

In Block Check Character (BCC) stuurtekens vermijden

106708

rtsLow

Rusttoestand van de RTS-leiding

106709

noEotAfterEtx

Gedrag na ontvangst van een ETX-stuurteken

106710

Monitoring

CfgMonUser

Monitoring-instellingen voor de gebruiker

129400

enforceReaction

De geconfigureerde foutreacties worden uitgevoerd

129401

showWarning

Waarschuwingen van de bewakingen weergeven

129402

CfgMonMbSection

CfgMonMbSection definieert bewakingstaken voor een bepaald deel van een NC-programma

02400

tasks

Lijst van de uit te voeren bewakingstaken

133701

CfgMachineInfo

Algemene informatie over de exploitant van de machine

131700

machineNickname

Eigen naam (nickname) van de machine

131701

inventoryNumber

Inventarisnummer of -id

131702

image

Foto of afbeelding van de machine

131703

location

Locatie van de machine

131704

department

Afdeling of bereik

131705

responsibility

verantwoordelijkheid voor de machine

131706

contactEmail

E-mailadres contact

131707

contactPhoneNumber

Telefoonnummer contact

131708

Details over de gebruikersparameters

 
Tip
  • Toelichting voor gedetailleerde weergave van de gebruikerparameters:
  • Het opgegeven pad komt overeen met de machineparameterstructuur die u na invoer van het sleutelgetal van de machinefabrikant ziet. Met deze invoer kunt u de gewenste machineparameter ook vinden in de alternatieve structuur. Met behulp van het machineparameternummer kunt u onafhankelijk van de structuur naar de machineparameter zoeken.
  • De vermelding achter iTNC toont het machineparameternummer van de iTNC 530.

DisplaySettings

CfgDisplayData

100800

Instellingen voor beeldschermweergaven

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayData

Gegevensobject:

axisDisplay

100810

Weergavevolgorde en weergaveregels voor assen

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayData axisDisplay

invoer:

Lijst (leeg of index 0 tot 23)

Legt vast in welke volgorde en volgens welke regels assen worden weergegeven. De bovenste regel komt overeen met de bovenste positie.

  • Max. 24 invoeren met de parameters
  • axisKey
  • name
  • rule

axisKey

100810.[Index].01501

Keynaam van de as

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayData axisDisplay [Index] axisKey

invoer:

Selecteer de sleutelnaam van de as waarvoor deze weergave-instelling geldig is.

De sleutelnamen van de assen worden aan het configuratieobject CfgAxis ontleend en als keuzemenu weergegeven.

name

100810.[Index].01502

Aanduiding voor de as

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayData axisDisplay [Index] name

invoer:

max. 2 teken

Legt de asaanduiding vast die als alternatief voor de keynaam uit CfgAxis voor de weergave wordt gebruikt. Wordt de parameter niet ingesteld, dan geeft de TNC7 de keynaam weer.

rule

100810.[Index].01503

Weergaveregel voor de as

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayData axisDisplay [Index] rule

invoer:

Legt vast onder welke voorwaarde de as wordt weergegeven.

ShowAlways

De as wordt altijd weergegeven. De weergaveplaats blijft ook gereserveerd wanneer er geen waarden voor de as kunnen worden weergegeven, bijvoorbeeld wanneer de as niet in de actuele kinematica is opgenomen.

IfKinem

De as wordt alleen getoond wanneer deze als as of als spil in de actieve kinematica wordt gebruikt.

IfKinemaxis

De as wordt alleen getoond wanneer deze als as in de actieve kinematica wordt gebruikt.

IfNotKinemAxis

De as wordt alleen getoond wanneer deze niet als as in de actieve kinematica wordt gebruikt (bijvoorbeeld als spil).

Never

De as wordt niet getoond.

axisDisplayRef

100811

Volgorde en regels voor getoonde assen vóór het passeren van de referentiemerken

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayData axisDisplayRef

invoer:

Lijst (leeg of index 0 tot 23)

Legt vast in welke volgorde en volgens welke regels assen worden weergegeven wanneer de digitale uitlezing op REF-waarden is ingesteld (ook bij benadering van het referentiepunt). Als deze lijst leeg is, worden de gegevens uit machineparameter axisDisplay (100810) gebruikt. De bovenste regel komt overeen met de bovenste positie.

  • Max. 24 invoeren met de parameters
  • axisKey
  • name
  • rule

axisKey

100811.[Index].01501

Keynaam van de as

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayData axisDisplayRef [Index] axisKey

invoer:

Selecteer de sleutelnaam van de as waarvoor deze weergave-instelling geldig is.

De sleutelnamen van de assen worden aan het configuratieobject CfgAxis ontleend en als keuzemenu weergegeven.

name

100811.[Index].01502

Aanduiding voor de as

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayData axisDisplayRef [Index] name

invoer:

max. 2 teken

Legt de asaanduiding vast die als alternatief voor de keynaam uit CfgAxis voor de weergave wordt gebruikt. Wordt de parameter niet ingesteld, dan geeft de TNC7 de keynaam weer.

rule

100811.[Index].01503

Weergaveregel voor de as

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayData axisDisplayRef [Index] rule

invoer:

Legt vast onder welke voorwaarde de as wordt weergegeven.

ShowAlways

De as wordt altijd weergegeven. De weergaveplaats blijft ook gereserveerd wanneer er geen waarden voor de as kunnen worden weergegeven, bijvoorbeeld wanneer de as niet in de actuele kinematica is opgenomen.

IfKinem

De as wordt alleen getoond wanneer deze als as of als spil in de actieve kinematica wordt gebruikt.

IfKinemaxis

De as wordt alleen getoond wanneer deze als as in de actieve kinematica wordt gebruikt.

IfNotKinemAxis

De as wordt alleen getoond wanneer deze niet als as in de actieve kinematica wordt gebruikt (bijvoorbeeld als spil).

Never

De as wordt niet getoond.

positionWinDisplay

100803

Soort digitale uitlezing in het positievenster

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayData positionWinDisplay

invoer:

Digitale uitlezing in het positievenster (digitale uitlezing 1):

NOM

Nominale positie

ACT

Actuele positie

REFACT

Actuele positie gerelateerd aan machinenulpunt

RFNOM

Nominale positie gerelateerd aan machinenulpunt

VLGFT

Volgfout

ACTRW

Restweg in het invoersysteem

REFRW

Restweg in het machinecoördinatensysteem

M118

Verplaatsingen die met de functie Handwiel-override (M118) zijn uitgevoerd

statusWinDisplay

100804

Type digitale uitlezing in Workspace-status

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayData statusWinDisplay

invoer:

Digitale uitlezing in statusvenster (digitale uitlezing 2):

NOM

Nominale positie

ACT

Actuele positie

REFACT

Actuele positie gerelateerd aan machinenulpunt

RFNOM

Nominale positie gerelateerd aan machinenulpunt

VLGFT

Volgfout

ACTRW

Restweg in het invoersysteem

REFRW

Restweg in het machinecoördinatensysteem

M118

Verplaatsingen die met de functie Handwiel-override (M118) zijn uitgevoerd

decimalCharacter

100805

Definitie decimale scheidingsteken voor digitale uitlezing

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayData decimalCharacter

invoer:

"."

","

iTNC 530:

7280

axisFeedDisplay

100806

Weergave van aanzet in de toepassingen van de werkstand Handbediening

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayData axisFeedDisplay

invoer:

at axis key

Weergave van de aanzet alleen bij bediening van een asrichtingstoets. De asspecifieke aanzet uit machineparameter CfgFeedLimits/manualFeed (400304) wordt weergegeven.

always minimum

Weergave van de aanzet ook vóór het bedienen van een asrichtingstoets (kleinste waarde uit CfgFeedLimits/manualFeed) voor alle assen.

iTNC 530:

7270

spindleDisplay

100807

Weergave van de spilpositie in digitale uitlezing

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayData spindleDisplay

invoer:

during closed loop

Weergave van spilpositie alleen wanneer de spil in positieregeling is

during closed loop and M5

Weergave van de spilpositie wanneer de spil in positieregeling is en er een M5 actief is

during closed loop or M5 or tapping

Weergave van de spilpositie wanneer de spil in positieregeling is of een M5 actief is of bij een draadgat

hidePresetTable

100808

Softkey REF.PT. BEHEER blokkeren

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayData hidePresetTable

invoer:

TRUE

Toegang tot de referentiepunttabel geblokkeerd, softkey grijs weergegeven

FALSE

Toegang tot referentiepunttabel via softkey mogelijk

displayFont

100812

Lettergrootte bij de programmaweergave in de werkstanden automatische programma-afloop, programma-afloop regel voor regel en positioneren met handmatige invoer.

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayData displayFont

invoer:

FONT_APPLICATION_SMALL

Klein lettertype. Lettergrootte en in de werkstand Programmeren en Programmatest.

FONT_APPLICATION_MEDIUM

Groot lettertype.

iconPrioList

100813

Volgorde van de pictogrammen in de weergave

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayData iconPrioList

invoer:

BASIC_ROT

ROT_3D

TCPM

ACC

TURNING

AFC

S_PULSE

MIRROR

GPS

RADCORR

PARAXCOMP

MON_FS_OVR

compatibilityBits

100815

Instellingen voor het weergavegedrag

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayData compatibilityBits

invoer:

Bit

  • 0: In het kleine PLC-venster met halve breedte zonder staafdiagram worden tekens altijd met klein lettertype weergegeven.
  • 1: In het kleine PLC-venster met halve breedte met staafdiagram worden tekens altijd met groot lettertype weergegeven.

axesGridDisplay

100816

Assen als lijst of groep in de digitale uitlezing

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayData axesGridDisplay

invoer:

Met de parameter wordt vastgelegd of de assen in de digitale uitlezing als lijst of als tweespalig raster moeten worden weergegeven.
Mogelijke instellingen:0 tot

0

Asweergave als lijst (default)

Aantal (n)

Asweergave als raster met 2 kolommen met groepen van n x 2 assen

iTNC 530:

7270

CfgPosDisplayPace

101000

Afleesstap voor de afzonderlijke assen

pad:

Systeem DisplaySettings CfgPosDisplayPace

Gegevensobject:

displayPace

101001

Afleesstap voor digitale uitlezing in [mm] resp. [°]

pad:

Systeem DisplaySettings CfgPosDisplayPace [Keynaam van de as] displayPace

invoer:

0.1

0.05

0.01

0.005

0.001

0.0005

0.0001

0.00005

0.00001

0,000005

0,000001

iTNC 530:

7290.0-8

displayPaceInch

101002

Afleesstap voor digitale uitlezing in [inch]

pad:

Systeem DisplaySettings CfgPosDisplayPace [Keynaam van de as] displayPaceInch

invoer:

0.005

0.001

0.0005

0.0001

0.00005

0.00001

0,000005

0,000001

iTNC 530:

7290.0-8

CfgUnitOfMeasure

101100

Definitie van de voor de weergave geldende maateenheid

pad:

Systeem DisplaySettings CfgUnitOfMeasure

Gegevensobject:

unitOfMeasure

101101

Maateenheid voor weergave en operator-interface

pad:

Systeem DisplaySettings CfgUnitOfMeasure unitOfMeasure

invoer:

metric

Metrisch maatsysteem

inch

Inch-maatsysteem

CfgProgramMode

101200

Formaat van NC-programma's en cyclusweergave

pad:

Systeem DisplaySettings CfgProgramMode

Gegevensobject:

programInputMode

101201

MDI: programma-invoer in HEIDENHAIN-klaartekst of in DIN/ISO

pad:

Systeem DisplaySettings CfgProgramMode programInputMode

invoer:

HEIDENHAIN

Programma-invoer in HEIDENHAIN-klaartekst

ISO

Programma-invoer in DIN/ISO

CfgDisplayLanguage

101300

Instelling van NC- en PLC-dialoogtaal

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayLanguage

Gegevensobject:

ncLanguage

101301

NC-dialoogtaal

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayLanguage ncLanguage

invoer:

ENGELS

DUITS

TSJECHISCH

FRANS

ITALIAANS

SPAANS

PORTUGEES

ZWEEDS

DEENS

FINS

NEDERLANDS

POOLS

HONGAARS

RUSSISCH

CHINEES

CHINEES_TRAD

SLOVEENS

KOREAANS

NOORS

ROEMEENS

SLOVAAKS

TURKS

iTNC 530:

7230.0

applyCfgLanguage

101305

Taal van de NC overnemen

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayLanguage applyCfgLanguage

invoer:

Bij het opstarten van de besturing controleert de besturing of het besturingssysteem en de NC dezelfde taalinstelling hebben. Bij verschillende instellingen neemt de NC de taalinstelling van het besturingssysteem over. Als de in de machineparameters van de NC gedefinieerde taal moet gelden, moet u de parameter aplyCfgLanguage op TRUE instellen.

plcDialogLanguage

101302

PLC-dialoogtaal

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayLanguage plcDialogLanguage

invoer:

ENGELS

DUITS

TSJECHISCH

FRANS

ITALIAANS

SPAANS

PORTUGEES

ZWEEDS

DEENS

FINS

NEDERLANDS

POOLS

HONGAARS

RUSSISCH

CHINEES

CHINEES_TRAD

SLOVEENS

KOREAANS

NOORS

ROEMEENS

SLOVAAKS

TURKS

iTNC 530:

7230.1

plcErrorLanguage

101303

Taal van PLC-foutmeldingen

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayLanguage plcErrorLanguage

invoer:

ENGELS

DUITS

TSJECHISCH

FRANS

ITALIAANS

SPAANS

PORTUGEES

ZWEEDS

DEENS

FINS

NEDERLANDS

POOLS

HONGAARS

RUSSISCH

CHINEES

CHINEES_TRAD

SLOVEENS

KOREAANS

NOORS

ROEMEENS

SLOVAAKS

TURKS

iTNC 530:

7230.2

helpLanguage

101304

Help-taal

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayLanguage helpLanguage

invoer:

ENGELS

DUITS

TSJECHISCH

FRANS

ITALIAANS

SPAANS

PORTUGEES

ZWEEDS

DEENS

FINS

NEDERLANDS

POOLS

HONGAARS

RUSSISCH

CHINEES

CHINEES_TRAD

SLOVEENS

KOREAANS

NOORS

ROEMEENS

SLOVAAKS

TURKS

iTNC 530:

7230.3

CfgStartupData

101500

Gedrag bij opstarten van de besturing

pad:

Systeem DisplaySettings CfgStartupData

Gegevensobject:

powerInterruptMsg

101501

Melding Stroomonderbreking bevestigen

pad:

Systeem DisplaySettings CfgStartupData powerInterruptMsg

invoer:

TRUE

Automatisch opstarten van de besturing gaat pas verder nadat de melding is bevestigd

FALSE

Melding Stroomonderbreking verschijnt niet

opMode

101503

Bedrijfsmodus waarvan wordt gewisseld, wanneer de besturing volledig is gestart

pad:

Systeem DisplaySettings CfgStartupData opMode

invoer:

Geef hier de GUI-identifier van de gewenste werkstand op. Zie de technische handleiding voor een overzicht van de GUI-identifiers die zijn toegestaan.max. 500 teken

subOpMode

101504

Te activeren subwerkstand voor de in 'opMode' aangegeven werkstand

pad:

Systeem DisplaySettings CfgStartupData subOpMode

invoer:

Geef hier de GUI-aanduiding op van de gewenste subwerkstand. Zie de technische handleiding voor een overzicht van de GUI-identifiers die zijn toegestaan.max. 500 teken

CfgClockView

120600

Weergavemodus voor tijdsaanduiding

pad:

Systeem DisplaySettings CfgClockView

Gegevensobject:

displayMode

120601

Weergavemodus voor weergave van de tijd op het beeldscherm

pad:

Systeem DisplaySettings CfgClockView displayMode

invoer:

Analoog

Analoge klok

Digitaal

Digitale klok

Logo

OEM-logo

Analoog en logo

Analoge klok en OEM-logo

Digitaal en logo

Digitale klok en OEM-logo

Analoog op logo

Analoge klok over het OEM-logo

Digitaal op logo

Digitale klok over het OEM-logo

timeFormat

120602

Tijdformaat van de digitale klok

pad:

Systeem DisplaySettings CfgClockView timeFormat

invoer:

Mogelijke instellingen:

Format12h

Tijd in 12-uurs formaat

Format24h

Tijd in 24-uurs formaat

CfgInfoLine

120700

Linkbalk aan/uit

pad:

Systeem DisplaySettings CfgInfoLine

Gegevensobject:

infoLineEnabled

120701

Inforegel in-/uitschakelen

pad:

Systeem DisplaySettings CfgInfoLine infoLineEnabled

invoer:

OFF

De informatieregel is uitgeschakeld

ON

De informatieregel onder de weergave van de werkstanden is ingeschakeld

CfgGraphics

124200

Instellingen voor grafische 3D-simulatieweergave

pad:

Systeem DisplaySettings CfgGraphics

Gegevensobject:

modelType

124201

Modeltype van de grafische 3D-simulatieweergave

pad:

Systeem DisplaySettings CfgGraphics modelType

invoer:

No Model

De modelweergave is gedeactiveerd; alleen de 3D-lijngrafiek wordt weergegeven (laagste processorbelasting, bijvoorbeeld voor snelle controle van het NC-programma en voor het bepalen van de programmalooptijden)

3D

Modelweergave voor complexe bewerkingen (maximale processorbelasting, bijvoorbeeld draaien, achterzaagsneden)

2.5D

Modelweergave voor 3-assige bewerkingen (gemiddelde processorbelasting)

modelQuality

124202

Modelkwaliteit van de grafische 3D-simulatieweergave

pad:

Systeem DisplaySettings CfgGraphics modelQuality

invoer:

very high

Zeer hoge modelkwaliteit, het productieresultaat kan nauwkeurig worden beoordeeld. Deze instelling leidt tot de hoogste processorbelasting.

Alleen met deze instelling kunnen in de 3D-lijngrafiek regelnummers en regeleindpunten worden weergegeven.

high

Hoge modelkwaliteit

medium

Gemiddelde modelkwaliteit

low

Lage modelkwaliteit

clearPathAtBlk

124203

Gereedschapsbanen bij nieuwe BLK FORM terugzetten

pad:

Systeem DisplaySettings CfgGraphics clearPathAtBlk

invoer:

ON

Bij nieuw BLK FORM in de grafische weergave van de programmatest worden de gereedschapsbanen teruggezet

OFF

Bij nieuwe BLK FORM in de grafische weergave van de programmatest worden de gereedschapsbanen niet teruggezet

extendedDiagnosis

124204

Grafische journaalgegevens schrijven na opnieuw opstarten

pad:

Systeem DisplaySettings CfgGraphics modelType

invoer:

Activeer diagnose-informatie voor HEIDENHAIN (journaalbestanden) voor de analyse van grafische problemen.

OFF

Geen journaalbestanden maken (default).

ON

Journaalbestanden maken.

CfgPositionDisplay

124500

Instellingen voor de digitale uitlezing

pad:

Systeem DisplaySettings CfgPositionDisplay

Gegevensobject:

progToolCallDL

124501

Digitale uitlezing bij TOOL CALL DL

pad:

Systeem DisplaySettings CfgPositionDisplay progToolCallDL

invoer:

As Tool Length

Met de in de TOOL CALL-regel geprogrammeerde overmaat DL wordt als onderdeel van de gereedschapslengte in de nominale digitale uitlezing rekening gehouden.

As Workpiece Oversize

Met de in de TOOL CALL-regel geprogrammeerde overmaat DL wordt in de nominale digitale uitlezing geen rekening gehouden. Dit werkt daardoor als werkstukovermaat.

CfgTableEditor

125300

Instellingen voor de tabeleditor

pad:

Systeem TableSettings CfgTableEditor

Gegevensobject:

Stelt eigenschappen en instellingen voor de tabeleditor in.

deleteLoadedTool

125301

Gedrag bij het wissen van gereedschappen uit de plaatstabel

pad:

Systeem TableSettings CfgTableEditor deleteLoadedTool

invoer:

Mogelijke instellingen:

DISABLED

Wissen van het gereedschap is niet mogelijk

WITH_WARNING

Wissen van het gereedschap is mogelijk, aanwijzing moet worden bevestigd

WITHOUT_WARNING

Wissen van het gereedschap is zonder bevestiging mogelijk

iTNC 530:

7263 Bit4, 7263 Bit5

indexToolDelete

125302

Gedrag bij het wissen van indexgegevens van een gereedschap

pad:

Systeem TableSettings CfgTableEditor indexToolDelete

invoer:

Mogelijke instellingen:

ALWAYS_ALLOWED

Wissen van indexgegevens is altijd mogelijk

TOOL_RULES

Het gedrag is afhankelijk van de instelling van de parameter deleteLoadedTool

iTNC 530:

7263 Bit6

showResetColumnT

125303

Softkey RESET KOLOM T weergeven

pad:

Systeem TableSettings CfgTableEditor showResetColumnT

invoer:

Met de parameter wordt vastgelegd of de softkey RESET KOLOM T bij geopende plaatstabel in de tabeleditor wordt aangeboden.

TRUE

De softkey wordt weergegeven. Alle gereedschappen kunnen door de gebruiker uit het gereedschapsgeheugen worden gewist.

FALSE

De softkey wordt niet weergegeven.

iTNC 530:

7263 Bit3

CfgDisplayCoordSys

127500

Instelling van de coördinatensystemen voor de weergave

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayCoordSys

Gegevensobject:

TransDatumCoordSys

127501

Coördinatensysteem voor de nulpuntverschuiving

pad:

Systeem DisplaySettings CfgDisplayCoordSys TransDatumCoordSys

invoer:

Met de parameter wordt vastgelegd in welk coördinatensysteem de nulpuntverschuiving wordt weergegeven.

WorkplaneSystem

Het nulpunt wordt in het systeem in het gezwenkte vlak weergegeven, WPL-CS

WorkpieceSystem

Het nulpunt wordt in werkstuksysteem weergegeven, W-CS

CfgGlobalSettings

128700

GPS-weergave-instellingen

pad:

Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings

Gegevensobject:

enableOffset

128702

Offset in de GPS-dialoog weergeven

pad:

Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableOffset

invoer:

OFF

Offset wordt niet weergegeven

ON

Offset wordt weergegeven

enableBasicRot

128703

Additieve basisrotatie in de GPS-dialoog weergeven

pad:

Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableBasicRot

invoer:

OFF

Additieve basisrotatie wordt niet weergegeven

ON

Additieve basisrotatie wordt weergegeven

enableShiftWCS

128704

Verschuiving W-CS in de GPS-dialoog weergeven

pad:

Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableShiftWCS

invoer:

OFF

Verschuiving W-CS (werkstukcoördinatensysteem) wordt niet weergegeven

ON

Verschuiving W-CS (werkstukcoördinatensysteem) wordt weergegeven

enableMirror

128712

Spiegeling in de GPS-dialoog weergeven

pad:

Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableMirror

invoer:

OFF

Spiegeling wordt niet weergegeven

ON

Spiegeling wordt weergegeven

enableShiftMWCS

128711

Verschuiving mW-CS in de GPS-dialoog weergeven

pad:

Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableShiftMWCS

invoer:

OFF

Verschuiving in mW-CS (gemodificeerd werkstukcoördinatensysteem) wordt niet weergegeven

ON

Verschuiving in mW-CS (gemodificeerd werkstukcoördinatensysteem) wordt weergegeven

enableRotation

128707

Rotatie in de GPS-dialoog weergeven

pad:

Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableRotation

invoer:

OFF

Rotatie wordt niet weergegeven

ON

Rotatie wordt weergegeven

enableFeed

128708

Aanzet in de GPS-dialoog weergeven

pad:

Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableFeed

invoer:

OFF

Aanzet wordt niet weergegeven

ON

Aanzet wordt weergegeven

enableHwMCS

128709

Coördinatensysteem M-CS kan worden geselecteerd

pad:

Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableHwMCS

invoer:

OFF

Coördinatensysteem M-CS (machinecoördinatensysteem) niet kan worden geselecteerd

ON

Coördinatensysteem M-CS (machinecoördinatensysteem) kan worden geselecteerd

enableHwWCS

128710

Coördinatensysteem W-CS kan worden geselecteerd

pad:

Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableHwWCS

invoer:

OFF

Coördinatensysteem W-CS (werkstukcoördinatensysteem) kan niet worden geselecteerd

ON

Coördinatensysteem W-CS (werkstukcoördinatensysteem) kan worden geselecteerd

enableHwMWCS

128711

Coördinatensysteem mW-CS kan worden geselecteerd

pad:

Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableHwMWCS

invoer:

OFF

Coördinatensysteem mW-CS (gemodificeerd werkstukcoördinatensysteem) kan niet worden geselecteerd

ON

Coördinatensysteem mW-CS (gemodificeerd werkstukcoördinatensysteem) kan worden geselecteerd

enableHwWPLCS

128712

Coördinatensysteem WPL-CS kan worden geselecteerd

pad:

Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableHwWPLCS

invoer:

OFF

Coördinatensysteem WPL-CS (bewerkingsvlak-coördinatensysteem) kan niet worden geselecteerd

ON

Coördinatensysteem WPL-CS (bewerkingsvlak-coördinatensysteem) kan worden geselecteerd

enableHwAxisU

128713

U-as selecteerbaar

pad:

Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableHwAxisU

invoer:

OFF

U-as niet selecteerbaar

ON

U-as selecteerbaar

enableHwAxisV

128714

V-as selecteerbaar

pad:

Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableHwAxisV

invoer:

OFF

V-as niet selecteerbaar

ON

V-as selecteerbaar

enableHwAxisW

128715

W-as selecteerbaar

pad:

Systeem DisplaySettings CfgGlobalSettings enableHwAxisW

invoer:

OFF

W-as niet selecteerbaar

ON

W-as selecteerbaar

CfgRemoteDesktop

133500

Instellingen voor remote-desktop-verbindingen

pad:

Systeem DisplaySettings CfgRemoteDesktop

Gegevensobject:

connections

133501

Lijst met remote-desktop-verbindingen die moeten worden weergegeven

pad:

Systeem DisplaySettings CfgRemoteDesktop connections

invoer:

Voer hier de naam in van een externe FX-verbinding vanuit de Remote Desktop Manager.max. 80 teken

autoConnect

133505

Verbinding automatisch starten

pad:

Systeem DisplaySettings CfgRemoteDesktop autoConnect

invoer:

TRUE

Verbinding bij het opstarten van de besturing automatisch starten

FALSE

Verbinding niet automatisch starten.

title

133502

Naam van de OEM-werkstand

pad:

Systeem DisplaySettings CfgRemoteDesktop title

invoer:

Legt de naam van de OEM-werkstand voor weergave in de TNC- en informatiebalk vast.

dialogRes

133502.00501

Naam van een tekst

pad:

Systeem DisplaySettings CfgRemoteDesktop title dialogRes

invoer:

De tekst moet met deze naam in een resource-bestand voor tekst aanwezig zijn. Laat het kenmerk leeg als de tekst niet taalafhankelijk hoeft te zijn. Voer vervolgens de tekst in bij het kenmerk 'tekst'.max. 40 teken

tekst

133502.00502

Spraakafhankelijke tekst

pad:

Systeem DisplaySettings CfgRemoteDesktop title tekst

invoer:

Deze tekst wordt vanuit een resource-bestand geladen en mag hier niet worden gewijzigd. Als de tekst niet taalafhankelijk is, moet u deze hier rechtstreeks invoeren. In dit geval hoeft u bij het kenmerk 'dialoogRes' niets in te voeren.max. 60 teken

icon

133503

Pad/naam voor een optioneel grafisch bestand met pictogrammen

pad:

Systeem DisplaySettings CfgRemoteDesktop icon

invoer:

max. 260 teken

locaties

133504

Lijst met locaties waar deze remote-desktop-verbinding wordt weergegeven

pad:

Systeem DisplaySettings CfgRemoteDesktop locaties

invoer:

opMode

133504.[Index].133401

Werkstand

pad:

Systeem DisplaySettings CfgRemoteDesktop locaties [Index] opMode

invoer:

max. 80 teken

subOpMode

133504.[Index].133402

Optionele subwerkstand voor de in 'opMode' gespecificeerde werkstand

pad:

Systeem DisplaySettings CfgRemoteDesktop locaties [Index] subOpMode

invoer:

max. 80 teken

PalletSettings

CfgPalletBehaviour

202100

Gedrag van de palletcontrolecyclus

pad:

Systeem PalletSettings CfgPalletBehaviour

Gegevensobject:

failedCheckReact

202106

Reactie op programma- en gereedschapscontrole vastleggen

pad:

Systeem PalletSettings CfgPalletBehaviour failedCheckReact

invoer:

Never

Geen controle op fouten in programma's of gereedschapsoproepen.

OnFailedPgmCheck

Controle op foutieve programma-oproepen.

OnFailedToolCheck

Controle op foutieve gereedschapsoproepen.

failedCheckImpact

202107

Gevolgen van de programma- of gereedschapscontrole vastleggen

pad:

Systeem PalletSettings CfgPalletBehaviour failedCheckImpact

invoer:

SkipPGM

Foutieve programma's worden overgeslagen.

SkipFIX

Opspanningen die foutieve programma's bevatten, worden overgeslagen.

SkipPAL

Pallets die foutieve programma's bevatten, worden overgeslagen.

ProbeSettings

CfgTT

122700

Configuratie van de gereedschapsmeting

pad:

Systeem ProbeSettings CfgTT

Gegevensobject:

SpindleOrientMode

122704

M-functie voor spiloriëntatie

pad:

Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] SpindleOrientMode

invoer:

-1 tot 999

  • -1
    : spiloriëntatie direct via NC
  • 0:
    functie niet actief
  • 1 t/m 999
    : nummer van de M-functie voor spiloriëntatie via PLC.

iTNC 530:

MP6560

probingRoutine

122705

Tastroutine

pad:

Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] probingRoutine

invoer:

MultiDirections

Het tastelement wordt vanuit meerdere richtingen getast.

SingleDirection

Het tastelement wordt vanuit één richting getast.

iTNC 530:

6500 Bit 8

probingDirRadial

122706

Tastrichting voor opmeten van gereedschapsradius

pad:

Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] probingDirRadial

invoer:

X_Positive

Y_Positive

X_Negative

Y_Negative

Z_Positive

Z_Negative

iTNC 530:

MP6505

offsetToolAxis

122707

Afstand onderkant gereedschap tot bovenkant stift

pad:

Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] offsetToolAxis

invoer:

0.001 tot 99.9999 [mm], max. 4 decimalen

iTNC 530:

MP6530

rapidFeed

122708

IJlgang in tastcyclus voor gereedschaps-tastsysteem TT

pad:

Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] rapidFeed

invoer:

10 tot 300000

iTNC 530:

MP6550

probingFeed

122709

Tastaanzet bij gereedschapsmeting met niet-roterend gereedschap

pad:

Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] probingFeed

invoer:

1 tot 3000

iTNC 530:

6520

probingFeedCalc

122710

Berekening van de tastaanzet

pad:

Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] probingFeedCalc

invoer:

ConstantTolerance

Berekening van de tastaanzet met constante tolerantie

VariableTolerance

Berekening van de tastaanzet met variabele tolerantie

ConstantFeed

Constante tastaanzet

iTNC 530:

6507

spindleSpeedCalc

122711

Type toerentalbepaling

pad:

Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] spindleSpeedCalc

invoer:

Automatic

Toerental automatisch bepalen

MinSpindleSpeed

Minimale toerental van de spil gebruiken

iTNC 530:

6500 Bit4

maxPeriphSpeedMeas

122712

Maximaal toegestane omloopsnelheid aan de snijkant van het gereedschap bij de radiusmeting

pad:

Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] maxPeriphSpeedMeas

invoer:

1 tot 129 [m/min], max. 4 decimalen

iTNC 530:

6570

maxSpeed

122714

Max. toegestaan toerental bij het opmeten van het gereedschap

pad:

Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] maxSpeed

invoer:

0 tot 1000

iTNC 530:

6572

measureTolerance1

122715

Maximaal toelaatbare meetfout bij het opmeten van het gereedschap met roterend gereedschap (1e meetfout)

pad:

Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] measureTolerance1

invoer:

0.001 tot 0.999 [mm], max. 3 decimalen

iTNC 530:

6510.0

measureTolerance2

122716

Maximaal toelaatbare meetfout bij het opmeten van het gereedschap met roterend gereedschap (2e meetfout)

pad:

Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] measureTolerance2

invoer:

0.001 tot 0.999 [mm], max. 3 decimalen

iTNC 530:

6510.1

stopOnCheck

122717

NC-stop tijdens controle van het gereedschap

pad:

Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] stopOnCheck

invoer:

TRUE

Bij overschrijding van de breuktolerantie wordt het NC-programma gestopt en wordt de foutmelding Gereedschapsbreuk weergegeven

FALSE

Het NC-programma wordt bij het overschrijden van de breuktolerantie niet gestopt.

iTNC 530:

6500 Bit5

stopOnMeasurement

122718

NC-stop tijdens meting van het gereedschap

pad:

Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] stopOnMeasurement

invoer:

TRUE

Bij overschrijding van de breuktolerantie wordt het NC-programma gestopt en de foutmelding Tastpositie niet bereikbaar weergegeven

FALSE

Het NC-programma wordt bij het overschrijden van de breuktolerantie niet gestopt.

iTNC 530:

6500 Bit6

adaptToolTable

122719

Wijzigen van de gereedschapstabel bij controle van het gereedschap en meting van het gereedschap

pad:

Systeem ProbeSettings CfgTT [Keynaam van de TT] adaptToolTable

invoer:

AdaptNever

Na controle en meting van het gereedschap wordt de gereedschapstabel niet gewijzigd

AdaptOnBoth

Na controle en meting van het gereedschap wordt de gereedschapstabel gewijzigd

AdaptOnMeasure

Na meting van het gereedschap wordt de gereedschapstabel gewijzigd

iTNC 530:

6500 Bit11

CfgTTRoundStylus

114200

Configuratie van een ronde stift

pad:

Systeem ProbeSettings CfgTTRoundStylus

Gegevensobject:

centerPos

114201

Coördinaten van het tastsysteem TT-stift-middelpunten gerelateerd aan het machinenulpunt

pad:

Systeem ProbeSettings CfgTTRoundStylus [Keynaam van de TT] centerPos

invoer:

-99999.9999 tot 99999.9999 [mm], max. 4 decimalen

[0]: X-coördinaat
[1]: Y-coördinaat
[2]: Z-coördinaat

iTNC 530:

6580, 6581, 6582

safetyDistToolAx

114203

Veiligheidsafstand boven de stift van het tafeltastsysteem TT voor voorpositionering in gereedschapsasrichting

pad:

Systeem ProbeSettings CfgTTRoundStylus [Keynaam van de TT] safetyDistToolAx

invoer:

0.001 tot 99999.9999 [mm], max. 4 decimalen

iTNC 530:

6540.0

safetyDistStylus

114204

Veiligheidsafstand rondom de stift voor voorpositionering

pad:

Systeem ProbeSettings CfgTTRoundStylus [Keynaam van de TT] safetyDistStylus

invoer:

0.001 tot 99999.9999 [mm], max. 4 decimalen

veiligheidsafstand in het vlak loodrecht op de gereedschapsas

iTNC 530:

6540.1

CfgTTRectStylus

114300

Configuratie van een rechthoekige stift

pad:

Systeem ProbeSettings CfgTTRectStylus

Gegevensobject:

centerPos

114313

Coördinaten van het middelpunt van de stift

pad:

Systeem ProbeSettings CfgTTRectStylus [Keynaam van de TT] centerPos

invoer:

Coördinaat van het middelpunt van de stift, gerelateerd aan het machinenulpunt-99999.9999 tot 99999.9999 [mm], max. 4 decimalen

iTNC 530:

6580, 6581, 6582

safetyDistToolAx

114317

Veiligheidsafstand boven de stift voor voorpositionering

pad:

Systeem ProbeSettings CfgTTRectStylus [Keynaam van de TT] safetyDistToolAx

invoer:

0.001 tot 99999.9999 [mm], max. 4 decimalen

veiligheidsafstand in gereedschapsasrichting

iTNC 530:

6540.0

safetyDistStylus

114318

Veiligheidsafstand rondom de stift voor voorpositionering

pad:

Systeem ProbeSettings CfgTTRectStylus [Keynaam van de TT] safetyDistStylus

invoer:

0.001 tot 99999.9999 [mm], max. 4 decimalen

iTNC 530:

6540.1

ChannelSettings

CfgActivateKinem

204000

Actieve kinematica

pad:

Kanalen ChannelSettings CfgActivateKinem

Gegevensobject:

kinemToActivate

204001

Te activeren kinematica/actieve kinematica

pad:

Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgActivateKinem kinemToActivate

invoer:

max. 18 teken

Sleutelnamen uit Channels/Kinematics/CfgKinComposiModel.
Selecteer de sleutelnaam van de te activeren kinematica.
Bovendien kunt u de op dit moment actieve kinematica uit deze machineparameter aflezen.

kinemAtStartup

204002

Te activeren kinematica bij het opstarten van de besturing

pad:

Kanalen ChannelSettings CfgActivateKinem [Keynaam van het bewerkingskanaal] kinemAtStartup

invoer:

max. 18 teken

Voer hier de sleutel naam van een default-kinematica (vanuit CfgKinComposModel) in die telkens bij het opstarten van de besturing wordt geactiveerd (ongeacht welke sleutelnaam in kinemToActivate (204001)is ingevoerd).

iTNC 530:

7506

CfgNcPgmBehaviour

200800

Gedrag van het NC-programma vastleggen

pad:

Kanalen ChannelSettings CfgNcPgmBehaviour

Gegevensobject:

operatingTimeReset

200801

Bewerkingstijd terugzetten bij programmastart

pad:

Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgNcPgmBehaviour operatingTimeReset

invoer:

TRUE

De bewerkingstijd wordt bij elke programmastart teruggezet.

FALSE

De bewerkingstijd wordt opgeteld.

plcSignalCycle

200803

PLC-signaal voor nummer van de actuele bewerkingscyclus

pad:

Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgNcPgmBehaviour plcSignalCycle

invoer:

max. 500 teken

Naam of nummer van een PLC-woordmerk

CfgGeoTolerance

200900

Geometrietoleranties

pad:

Kanalen ChannelSettings CfgGeoTolerance

Gegevensobject:

circleDeviation

200901

Toegestane afwijking van de cirkelradius

pad:

Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoTolerance circleDeviation

invoer:

0.0001 tot 0.016 [mm], max. 4 decimalen

Geef op wat de toegestane afwijking van de cirkelradius aan het cirkeleindpunt ten opzichte van het cirkelbeginpunt is.

iTNC 530:

7431

threadTolerance

200902

Toegestane afwijking bij gekoppelde schroefdraad

pad:

Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoTolerance threadTolerance

invoer:

0.0001 tot 999.9999 [mm], max. 9 decimalen

Toelaatbare afwijking van de dynamisch afgeronde baan van de geprogrammeerde contour bij schroefdraad.

moveBack

200903

Reserve bij terugtrekbewegingen

pad:

Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoTolerance moveBack

invoer:

0.0001 tot 10 [mm], max. 9 decimalen

Met deze parameter geeft u aan hoever een terugtrekbeweging vóór een eindschakelaar of eventueel een object met botsingsbewaking moet eindigen.

CfgGeoCycle

201000

Configuratie van de bewerkingscycli

pad:

Kanalen ChannelSettings CfgGeoCycle

Gegevensobject:

pocketOverlap

201001

Overlappingsfactor bij het kamerfrezen

pad:

Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoCycle pocketOverlap

invoer:

0.001 tot 1.414, max. 3 decimalen

iTNC 530:

7430

posAfterContPocket

201007

Verplaatsen naar bewerking van de contourkamer

pad:

Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoCycle posAfterContPocket

invoer:

PosBeforeMachining

Naar positie verplaatsen die vóór de bewerking van de SL-cyclus was benaderd.

ToolAxClearanceHeight

Gereedschapsas op veilige hoogte positioneren

iTNC 530:

7420 Bit 4

displaySpindleErr

201002

Foutmelding Spil draait niet weergeven wanneer M3/M4 niet actief is

pad:

Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoCycle displaySpindleErr

invoer:

on

Foutmelding wordt getoond

off

Foutmelding wordt niet getoond

iTNC 530:

7441

displayDepthErr

201003

Foutmelding Voorteken diepte controleren! weergeven

pad:

Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoCycle displayDepthErr

invoer:

on

foutmelding wordt getoond

off

foutmelding wordt niet getoond

iTNC 530:

7441

apprDepCylWall

201004

Benaderen van de wand van een sleuf in de cilindermantel

pad:

Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoCycle apprDepCylWall

invoer:

Definieert het benaderen van de wand van een sleuf in de cilindermantel, wanneer de sleuf wordt bewerkt met een frees waarvan de diameter kleiner is dan de sleufdiameter (bijvoorbeeld cyclus 28).

LineNormal

De sleufwand wordt lineair benaderd en verlaten.

CircleTangential

De wand van de sleuf wordt tangentieel benaderd en verlaten. Aan het begin en einde van de sleuf wordt een afronding met diameter = sleufbreedte ingevoegd.

iTNC 530:

7680 Bit 12

mStrobeOrient

201005

M-functie voor spiloriëntatie in de bewerkingscycli

pad:

Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoCycle mStrobeOrient

invoer:

-1 tot 999

-1: Spiloriëntatie direct via NC
0: Functie niet actief
1 t/m 999: Nummer van de M-functie voor spiloriëntatie via PLC.

iTNC 530:

7442

suppressPlungeErr

201006

Foutmelding 'Insteekwijze niet mogelijk' niet tonen

pad:

Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoCycle suppressPlungeErr

invoer:

on

foutmelding wordt niet getoond

off

foutmelding wordt getoond

restoreCoolant

201008

Gedrag van M7 en M8 bij cycli 202 en 204

pad:

Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoCycle restoreCoolant

invoer:

TRUE

Aan het einde van de cyclus 202 en 204 wordt de toestand van M7 en M8 vóór de cyclusoproep weer teruggezet

FALSE

Aan het einde van de cyclus 202 en 204 wordt de toestand van M7 en M8 vóór de cyclusoproep niet zelfstandig weer teruggezet

iTNC 530:

7682

facMinFeedTurnSMAX

201009

Automatische aanzetreductie na het bereiken van SMAX

pad:

Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoCycle facMinFeedTurnSMAX

invoer:

1 tot 100 [%], max. 1 decimalen

Als het maximumtoerental SMAX wordt bereikt, kan bij de draaibewerking de constante snijsnelheid (VCONST: ON) niet meer worden aangehouden. Met de parameter wordt vastgelegd of de aanzet vanaf dit punt tot aan het rotatiecentrum automatisch gereduceerd moet worden.
Mogelijke instellingen:

  • Factor = 100% (standaardwaarde):
    aanzetreductie gedeactiveerd. Aanzet uit de draaicyclus wordt gebruikt.
  • 0 < factor < 100:
    aanzetreductie geactiveerd. De minimale aanzet fmin bedraagt:
    Fmin = aanzet uit draaicyclus * factor

suppressResMatlWar

201010

Waarschuwing 'Restmateriaal aanwezig' niet weergeven

pad:

Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgGeoCycle suppressResMatlWar

invoer:

Never

Waarschuwing 'Restmateriaal aanwezig vanwege de snijgeometrie van het gereedschap' wordt nooit onderdrukt.

NCOnly

Waarschuwing 'Restmateriaal aanwezig vanwege de snijgeometrie van het gereedschap' wordt alleen onderdrukt in de machinewerkstanden.

Always

Waarschuwing 'Restmateriaal aanwezig vanwege de snijgeometrie van het gereedschap' wordt altijd onderdrukt.

CfgStretchFilter

201100

Geometriefilter voor het uitfilteren van lineaire elementen

pad:

Kanalen ChannelSettings CfgStretchFilter

Gegevensobject:

filterType

201101

Type stretch-filter

pad:

Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgStretchFilter filterType

invoer:

Off

De filtering is uitgeschakeld.

ShortCut

Het weglaten van afzonderlijke punten van polygoon; indien drie opeenvolgende punten van de middelste punten dichter bij de verbindingslijn van de andere twee punten liggen dan de tolerantie, wordt deze weggelaten.

Average

Het geometriefilter vlakt hoeken af Bij deze verplaatsing worden de contourpunten zodanig verschoven dat de richtingsverandering niet zo sterk merkbaar is.

tolerance

201102

Maximale afstand van de gefilterde contour ten opzichte van de ongefilterde contour

pad:

Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgStretchFilter tolerance

invoer:

0 tot 10 [mm], max. 5 decimalen

Punten die binnen deze tolerantie ten opzichte van de resulterende nieuwe baan liggen, worden weggefilterd.

0: stretch-filter uitgeschakeld

maxLength

201103

Maximale lengte van de baan die door filtering is ontstaan

pad:

Kanalen ChannelSettings [Keynaam van het bewerkingskanaal] CfgStretchFilter maxLength

invoer:

0 tot 1000 [mm], max. 3 decimalen

0: stretch-filter uitgeschakeld

CfgThreadSpindle

113600

pad:

Kanalen ChannelSettings CfgThreadSpindle

Gegevensobject:

sourceOverride

113603

Effectieve override-potentiometer voor aanzet bij het draadsnijden

pad:

Kanalen ChannelSettings [Keynaam bewerkingskanaal] CfgThreadSpindle sourceOverride

invoer:

De ingestelde potentiometer werkt bij het draadsnijden voor toerental en aanzet.

FeedPotentiometer

(Gedrag tot nu toe van de TNC 640)
Tijdens het draadsnijden is de potentiometer voor de aanzet-override actief. De potentiometer voor de toerental-override is niet actief.

SpindlePotentiometer

(iTNC 530-compatibele instelling)
Tijdens het draadsnijden is de potentiometer voor de toerental-override actief. De potentiometer voor de aanzet-override is niet actief.

thrdWaitingTime

113601

Wachttijd aan het omkeerpunt in de draadkern

pad:

Kanalen ChannelSettings [Keynaam bewerkingskanaal] CfgThreadSpindle thrdWaitingTime

invoer:

0 tot 1 000 [s], max. 9 decimalen

Aan de draadkern wordt na spilstop deze tijd gewacht voordat de spil in tegengestelde rotatierichting weer gaat draaien

iTNC 530:

7120.0

thrdPreSwitchTime

113602

Vooruitschakeltijd van de spil

pad:

Kanalen ChannelSettings [Keynaam bewerkingskanaal] CfgThreadSpindle thrdPreSwitchTime

invoer:

0 tot 1 000 [s], max. 9 decimalen

De spil wordt met deze tijd vóór het bereiken van de draadkern gestopt.

iTNC 530:

7120.1

limitSpindleSpeed

113604

Begrenzing van het spiltoerental bij cycli 17, 207 en 18

pad:

Kanalen ChannelSettings [Keynaam bewerkingskanaal] CfgThreadSpindle limitSpindleSpeed

invoer:

TRUE

Het spiltoerental wordt zodanig begrensd, dat de spil ca. 1/3 van de tijd met constant toerental draait

FALSE

Begrenzing niet actief

iTNC 530:

7160, Bit1

CfgEditorSettings

CfgEditorSettings

105400

Instellingen voor de NC-editor

pad:

Systeem EditorSettings CfgEditorSettings

Gegevensobject:

createBackup

105401

Backupbestand *.bak maken

pad:

Systeem EditorSettings CfgEditorSettings createBackup

invoer:

TRUE

Na het bewerken van het bestand, vóór het opslaan en verlaten van de NC-editor, wordt automatisch een back-up *.bak gemaakt

FALSE

Er wordt geen back-up *.bak gemaakt. Selecteer deze instelling als u geen back-ups nodig hebt en opslagruimte wilt besparen.

deleteBack

105402

Gedrag van de cursor na het wissen van regels

pad:

Systeem EditorSettings CfgEditorSettings deleteBack

invoer:

TRUE

Gedrag zoals iTNC 530, de cursor staat op de vorige regel

FALSE

De cursor staat op de volgende regel

lineBreak

105404

Regels afbreken bij NC-regels die uit meerdere regels bestaan

pad:

Systeem EditorSettings CfgEditorSettings lineBreak

invoer:

ALL

Regels altijd afbreken en volledig (in meerdere regels) weergeven.

ACT

Alleen de geselecteerde NC-regel volledig (in meerdere regels) weergeven.

NO

Regels alleen volledig weergeven wanneer de geselecteerde NC-regel wordt bewerkt.

iTNC 530:

7281.0

stdTNChelp

105405

Hulpschermen bij cyclusinvoer activeren

pad:

Systeem EditorSettings CfgEditorSettings stdTNChelp

invoer:

TRUE

Gedrag zoals iTNC 530 - tijdens de invoer van cycli worden de helpschermen automatisch weergegeven.

FALSE

De helpschermen moeten worden opgevraagd via de softkey HELP BIJ CYCLI UIT/AAN.

warningAtDEL

105407

Vraag om bevestiging bij het wissen van een NC-blok

pad:

Systeem EditorSettings CfgEditorSettings warningAtDEL

invoer:

TRUE

De controlevraag wordt weergegeven en moet worden bevestigd door nogmaals op DEL te drukken

FALSE

ITNC 530-instelling: het NC-blok wordt zonder controlevraag gewist

iTNC 530:

7246

maxLineGeoSearch

105408

Regelnr. tot waar het NC-programma moet worden gecontroleerd

pad:

Systeem EditorSettings CfgEditorSettings maxLineGeoSearch

invoer:

Het beschikbare waardebereik is afhankelijk van het vermogen van de besturing. Voor de TNC7 kan een waarde tussen 100 en 100.000 worden ingevoerd.

Als de parameter geen onderdeel is van de configuratie, is de minimumwaarde 100 actief.

iTNC 530:

7229

blockIncrement

105409

DIN/ISO-programmering: stapgrootte regelnummers

pad:

Systeem EditorSettings CfgEditorSettings blockIncrement

invoer:

0 tot 250

iTNC 530:

7220

useProgAxes

105410

Programmeerbare assen vastleggen

pad:

Systeem EditorSettings CfgEditorSettings useProgAxes

invoer:

TRUE

De in parameter CfgChannelAxes/progAxis (200301) vastgelegde asconfiguratie gebruiken. Bij machines met omschakeling van het verplaatsingsbereik biedt de editor alle assen aan die in ten minste één kinematica van de machine voorkomen.

FALSE

De standaard asconfiguratie XYZABCUVW gebruiken.

enableStraightCut

105411

Asparallelle positioneerregels toestaan of blokkeren

pad:

Systeem EditorSettings CfgEditorSettings enableStraightCut

invoer:

TRUE

Asparallelle verplaatsingsregels zijn toegestaan. Bij het indrukken van een oranje astoets en in DIN/ISO bij de programmering van G07 wordt een asparallelle verplaatsingsregel gegenereerd.

FALSE

Asparallelle verplaatsingsregels zijn geblokkeerd. Als een oranje astoets wordt bediend, genereert de TNC7 in plaats van de asparallelle verplaatsingsregel een rechte-interpolatie (L-regel).

iTNC 530:

7246

noParaxMode

105413

FUNCTION PARAXCOMP/PARAXMODE verbergen

pad:

Systeem EditorSettings CfgEditorSettings noParaxMode

invoer:

Met noParaxMode (105413) kunt u de functies FUNCTION PARAXCOMP en FUNCTION PARAXMODE verbergen.

FALSE

Functies worden weergegeven

TRUE

Functies worden niet weergegeven

Als de optionele machineparameter niet aanwezig is in de configuratie, gedraagt deze zich alsof hij op de waarde FALSE is ingesteld.

CfgPgmMgt

CfgPgmMgt

122100

Instellingen voor bestandsbeheer

pad:

Systeem ProgramManager CfgPgmMgt

Gegevensobject:

dependentFiles

122101

Weergave van afhankelijke bestanden

pad:

Systeem ProgramManager CfgPgmMgt dependentFiles

invoer:

AUTOMATIC

Afhankelijke bestanden worden niet getoond.

MANUAL

Ahankelijke bestanden worden getoond

CfgProgrammaCheck

CfgProgrammaCheck

129800

Instellingen voor gereedschapsgebruiksbestanden

pad:

Systeem ToolSettings CfgProgrammaCheck

Gegevensobject:

autoCheckTimeOut

129803

Time-out voor het maken van toepassingsbestanden

pad:

Systeem ToolSettings CfgProgrammaCheck autoCheckTimeOut

invoer:

Het automatisch aanmaken van het bestand GS-gebruik wordt bij overschrijding van deze tijd afgebroken.1 tot 500

autoCheckPrg

129801

Gebruiksbestand voor NC-programma maken

pad:

Systeem ToolSettings CfgProgrammaCheck autoCheckPrg

invoer:

NoAutoCreate

Er wordt geen gereedschapsgebruikslijst gegenereerd bij de programmaselectie

OnProgSelectionIfNotExist

Er wordt een gereedschapsgebruikslijst gegenereerd bij de programmaselectie, als deze niet bestaat

OnProgSelectionIfNecessary

Er wordt een gereedschapsgebruikslijst gegenereerd bij de programmaselectie, wanneer deze niet bestaat of verouderde gegevens bevat

OnProg SelectionAndModify

Er wordt een gereedschapsgebruikslijst gegenereerd bij de programmaselectie, wanneer deze niet bestaat, verouderde gegevens bevat of vervolgens het NC-programma met de editor wordt gewijzigd

autoCheckPal

129802

Gebruiksbestanden voor pallets maken

pad:

Systeem ToolSettings CfgProgrammaCheck autoCheckPal

invoer:

NoAutoCreate

Er worden geen gereedschapsgebruiklijsten gegenereerd bij de palletselectie

OnProgSelectionIfNotExist

Bij de palletselectie worden de gereedschapsgebruiklijsten gegenereerd die niet bestaan

OnProgSelectionIfNecessary

Bij de palletselectie worden de gereedschapsgebruiklijsten gegenereerd die niet bestaan of verouderde gegevens bevatten

OnProgSelectionAndModify

Bij de palletselectie worden de gereedschapsgebruiklijsten gegenereerd die niet bestaan, verouderde gegevens bevatten of waarvan de NC-programma's door de editor worden gewijzigd

CfgUserPath

CfgUserPath

102200

Padgegevens voor de eindgebruiker

pad:

Systeem Paths CfgUserPath

Gegevensobject:

ncDir

102201

Lijst met stations en/of directory's

pad:

Systeem Paths CfgUserPath ncDir

invoer:

max. 260 teken

Deze parameter is alleen beschikbaar bij de Windows-programmeerplaatsen van de TNC7. Bij een programmeerplaats met virtualisatie of het TNC-doelsysteem wordt deze parameter niet geanalyseerd.

De hier ingevoerde stations en/of directory's zijn, voor zover de vereiste toegang is vrijgegeven, in Bestandsbeheer zichtbaar.

Deze paden mogen NC-programma's of tabellen bevatten. Mogelijk zijn bijvoorbeeld Diskettestation, HDR- en CFR-directory's en netwerkstations.

fn16DefaultPath

102202

Standaard-uitvoerpad voor de functie FN16: F-PRINT in de werkstanden Programma-afloop

pad:

Systeem Paths CfgUserPath fn16DefaultPath

invoer:

max. 260 teken

Map via dialoogvenster selecteren en met softkey SELECTEREN overnemen

Standaard-padopgave voor uitvoer met FN 16: F-PRINT. Als er in het NC-programma geen pad voor de FN 16-functie is gedefinieerd, vindt de uitvoer in de hier vastgelegde directory plaats.

fn16DefaultPathSim

102203

Standaard-uitvoerpad voor de functie FN16: F-PRINT in de werkstand Programmeren en Programmatest

pad:

Systeem Paths CfgUserPath fn16DefaultPathSim

invoer:

max. 260 teken

Map via dialoogvenster selecteren en met softkey SELECTEREN overnemen

Standaard-padopgave voor uitvoer met FN 16: F-PRINT. Als er in het NC-programma geen pad voor de FN 16-functie is gedefinieerd, vindt de uitvoer in de hier vastgelegde directory plaats.

serialInterfaceRS232

CfgSerialPorts

106600

Record die bij de seriële poort

pad:

Systeem Network Serial CfgSerialPorts

Gegevensobject:

activeRs232

106601

RS-232-interface in Program Manager vrijgeven

pad:

Systeem Network Serial CfgSerialPorts activeRs232

invoer:

TRUE

De RS-232-interface wordt vrijgegeven in Program Manager en weergegeven als stationsymbool (RS232:).

FALSE

Geen toegang tot de RS-232-interface via Program Manager.

baudRateLsv2

106606

Gegevensoverdrachtssnelheid voor LSV2-communicatie:

pad:

Systeem Network Serial CfgSerialPorts baudRateLsv2

invoer:

Stel via een keuzemenu de overdrachtsnelheid voor de LSV2-communicatie in. Minimale waarde is 110 baud, maximale waarde 115200 baud.

BAUD_110

BAUD_150

BAUD_300

BAUD_600

BAUD_1200

BAUD_2400

BAUD_4800

BAUD_9600

BAUD_19200

BAUD_38400

BAUD_57600

BAUD_115200

CfgSerialInterface

106700

Definitie van records voor de seriële poorten

pad:

Systeem Network Serial CfgSerialInterface

Gegevensobject:

baudRate

106701

Gegevensoverdrachtssnelheid voor communicatie in baud:

pad:

Systeem Network Serial CfgSerialInterface [Keynaam van de interface-parameters] baudRate

invoer:

Stel via een keuzemenu de snelheid voor gegevensoverdracht in. Minimale waarde is 110 baud, maximale waarde 115200 baud.

BAUD_110

BAUD_150

BAUD_300

BAUD_600

BAUD_1200

BAUD_2400

BAUD_4800

BAUD_9600

BAUD_19200

BAUD_38400

BAUD_57600

BAUD_115200

iTNC 530:

5040

protocol

106702

Communicatieprotocol

pad:

Systeem Network Serial CfgSerialInterface [Keynaam van de interface-parameters] protocol

invoer:

STANDARD

Standaard-gegevensoverdracht Regelgewijze gegevensoverdracht.

BLOCKWISE

Pakketgewijze gegevensoverdracht, zgn. ACK/NAK-protocol. Via de stuurtekens ACK (Acknowledge) en NAK (not Acknowledge) wordt de bloksgewijze gegevensoverdracht aangestuurd.

RAW_DATA

Overdracht van de gegevens zonder protocol. Zuivere tekenoverdracht zonder stuurteken. Overdrachtprotocol dat voor de overdracht van gegevens van de PLC is bedoeld.

iTNC 530:

5030

dataBits

106703

Gegevensbits in elk verzonden teken

pad:

Systeem Network Serial CfgSerialInterface [Keynaam van de interface-parameters] dataBits

invoer:

7 bit

Per verzonden teken worden 7 gegevensbits verzonden.

8 bit

Per verzonden teken worden 8 gegevensbits verzonden.

iTNC 530:

5020 Bit0

parity

106704

Type pariteitscontrole

pad:

Systeem Network Serial CfgSerialInterface [Keynaam van de interface-parameters] parity

invoer:

NONE

Geen pariteitsvorming

EVEN

Even pariteit

ODD

Oneven pariteit

iTNC 530:

5020 Bit4/5

stopBits

106705

Aantal stopbits

pad:

Systeem Network Serial CfgSerialInterface [Keynaam van de interface-parameters] stopBits

invoer:

1 stopbit

Achter elk verzonden teken wordt 1 stopbit toegevoegd.

2 stopbits

Achter elk verzonden teken worden 2 stopbits toegevoegd.

iTNC 530:

5020 Bit6/7

flowControl

106706

Type gegevensstroomcontrole

pad:

Systeem Network Serial CfgSerialInterface [Keynaam van de interface-parameters] flowControl

invoer:

Configureer hier of een gegevensstroomcontrole (handshake) moet worden uitgevoerd.

NONE

Geen gegevensstroomcontrole; handshake niet actief

RTS_CTS

Hardware-handshake: overdrachtstop door RTS actief

XON_XOFF

Software-handshake: overdrachtstop door DC3 (XOFF) actief

iTNC 530:

5020 Bit2/3

fileSystem

106707

Bestandssysteem voor bestandsbewerking via seriële interface

pad:

Systeem Network Serial CfgSerialInterface [Keynaam van de interface-parameters] fileSystem

invoer:

EXT

Minimaal bestandssysteem voor externe apparaten. Komt overeen met de werkstand EXT1 en EXT2 van oudere TNC-besturingen. Gebruik deze instellingen als u een printer, ponsapparaat of overdrachtssoftware anders dan die van HEIDENHAIN gebruikt.

FE1

Gebruik deze instelling voor de communicatie met de externe HEIDENHAIN diskette-eenheid FE 401 B of FE 401 vanaf progr.nr. 230626-03 of voor de communicatie met de pc-software TNCserver van HEIDENHAIN.

bccAvoidCtrlChar

106708

In Block Check Character (BCC) stuurtekens vermijden

pad:

Systeem Network Serial CfgSerialInterface [Keynaam van de interface-parameters] bccAvoidCtrlChar

invoer:

TRUE

Zorgt ervoor dat checksum niet overeenkomt met een stuurteken.

FALSE

Functie niet actief

iTNC 530:

5020 Bit1

rtsLow

106709

Rusttoestand van de RTS-leiding

pad:

Systeem Network Serial CfgSerialInterface [Keynaam van de interface-parameters] rtsLow

invoer:

TRUE

De rusttoestand van de RTS-leiding is logisch LOW

FALSE

De rusttoestand van de RTS-leiding is logisch HIGH

iTNC 530:

5020 Bit8

noEotAfterEtx

106710

Gedrag na ontvangst van een ETX-stuurteken

pad:

Systeem Network Serial CfgSerialInterface [Keynaam van de interface-parameters] noEotAfterEtx

invoer:

TRUE

Na ontvangst van een ETX-stuurteken wordt geen EOT-stuurteken verzonden.

FALSE

Na ontvangst van een ETX-stuurteken zendt de besturing een EOT-stuurteken.

iTNC 530:

5020 Bit9

Monitoring

CfgMonUser

129400

Monitoring-instellingen voor de gebruiker

pad:

Systeem Monitoring ComponentMonitoring CfgMonUser

Gegevensobject:

enforceReaction

129401

De geconfigureerde foutreacties worden uitgevoerd

pad:

Systeem Monitoring ComponentMonitoring CfgMonUser enforceReaction

invoer:

TRUE

FALSE

showWarning

129402

Waarschuwingen van de bewakingen weergeven

pad:

Systeem Monitoring ComponentMonitoring CfgMonUser showWarning

invoer:

TRUE

FALSE

CfgMonMbSection

133700

CfgMonMbSection definieert bewakingstaken voor een bepaald deel van een NC-programma

pad:

Systeem Monitoring ProcessMonitoring CfgMonMbSection

Gegevensobject:

taken

133701

Lijst van de uit te voeren bewakingstaken

pad:

Systeem Monitoring ProcessMonitoring CfgMonMbSection [keyname] taken

invoer:

CfgMachineInfo

CfgMachineInfo

131700

Algemene informatie over de exploitant van de machine

pad:

Systeem CfgMachineInfo

Gegevensobject:

  • Omvat algemene informatie over deze machine:
  • Kan door de exploitant van de machine worden ingesteld
  • Kan bijvoorbeeld via de OPC UA NC-server worden opgevraagd

machineNickname

131701

Eigen naam (nickname) van de machine

pad:

Systeem CfgMachineInfo machineNickname

invoer:

max. 64 teken

Door de exploitant vrij te selecteren machinebenaming.

inventoryNumber

131702

Inventarisnummer of -id

pad:

Systeem CfgMachineInfo inventoryNumber

invoer:

max. 64 teken

Intern inventarisnummer van de machine van de exploitant.

image

131703

Foto of afbeelding van de machine

pad:

Systeem CfgMachineInfo image

invoer:

max. 260 teken

Pad naar een afbeeldingsbestand (*.jpg of *.png).

location

131704

Locatie van de machine

pad:

Systeem CfgMachineInfo location

invoer:

max. 64 teken

department

131705

Afdeling of bereik

pad:

Systeem CfgMachineInfo department

invoer:

max. 64 teken

responsibility

131706

verantwoordelijkheid voor de machine

pad:

Systeem CfgMachineInfo responsibility

invoer:

max. 64 teken

Verantwoordelijke contactpersoon voor de machine, bijvoorbeeld een persoon of afdeling.

contactEmail

131707

E-mailadres contact

pad:

Systeem CfgMachineInfo contactEmail

invoer:

max. 64 teken

E-mailadres van de verantwoordelijke persoon of afdeling.

contactPhoneNumber

131708

Telefoonnummer contact

pad:

Systeem CfgMachineInfo contactPhoneNumber

invoer:

max. 32 teken

Telefoonnummer van de verantwoordelijke persoon of afdeling.