ISO-programmering
G1420
G1420
Met tastcyclus 1420 worden de hoeken van een vlak door meting van drie punten bepaald en worden de waarden in Q-parameters vastgelegd.
Als u vóór deze cyclus de cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN programmeert, herhaalt de besturing de tastpunten in de geselecteerde richting en gedefinieerde lengte langs een rechte lijn.
Q-parameter | Betekenis |
---|---|
Q950 t/m Q952 | Eerste gemeten positie in de hoofd-, neven- en gereedschapsas |
Q953 t/m Q955 | Tweede gemeten positie in de hoofd-, neven- en gereedschapsas |
Q956 t/m Q958 | Derde gemeten positie in de hoofd-, neven- en gereedschapsas |
Q961 t/m Q963 | Gemeten ruimtelijke hoeken SPA, SPB en SPC in W-CS |
Q980 t/m Q982 | Gemeten afwijkingen van het eerste tastpunt |
Q983 t/m Q985 | Gemeten afwijkingen van de tweede tastpunt |
Q986 t/m Q988 | 3e gemeten afwijking van de posities |
Q183 |
|
Q970 | Wanneer u cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN eerder hebt geprogrammeerd: Maximale afwijking vanaf het eerste tastpunt |
Q971 | Wanneer u cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN eerder hebt geprogrammeerd: Maximale afwijking vanaf het tweede tastpunt |
Q972 | Wanneer u cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN eerder hebt geprogrammeerd: Maximale afwijking vanaf het derde tastpunt |
Draaitafelassen uitlijnen:
Helpscherm | Parameter |
---|---|
Q1100 1e nominale positie hoofdas? Absolute nominale positie van de eerste tastpositie in de hoofdas van het bewerkingsvlak Invoer: –99999,9999...+99999,9999 alternatief ?, -, + of @
| |
Q1101 1.nominale positie nevenas? Absolute nominale positie van de eerste tastpositie in de nevenas van het bewerkingsvlak Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100 | |
Q1102 1.Nominale positie GS-as? Absolute nominale positie van de eerste tastpositie in de gereedschapsas Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100 | |
Q1103 2e nominale positie hoofdas? Absolute nominale positie van de tweede tastpositie in de hoofdas van het bewerkingsvlak Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100 | |
Q1104 2e nominale positie nevenas? Absolute nominale positie van de tweede tastpositie in de nevenas van het bewerkingsvlak Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100 | |
Q1105 2. Nominale positie GS-as? Absolute nominale positie van de tweede tastpositie in de gereedschapsas van het bewerkingsvlak Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100 | |
Q1106 3.nominale positie hoofdas? Absolute nominale positie van de derde tastpositie in de hoofdas van het bewerkingsvlak Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100 | |
Q1107 3e nominale positie nevenas? Absolute nominale positie van de derde tastpositie in de nevenas van het bewerkingsvlak Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100 | |
Q1108 3e nominale positie GS-as? Absolute nominale positie van de derde tastpositie in de gereedschapsas van het bewerkingsvlak Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100 | |
Q372 Tastrichting (-3...+3)? As in de richting waarvan moet worden getast. Met het voorteken definieert u of de besturing zich in positieve of negatieve richting verplaatst. Invoer: –3, –2, –1, +1, +2, +3 | |
Q320 Veiligheidsafstand? Extra afstand tussen meetpunt en tastsysteemkogel. Q320 werkt aanvullend op de kolom SET_UP van de tastsysteemtabel. De waarde werkt incrementeel. Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF | |
Q260 Veilige hoogte? Coördinaat in de gereedschapsas waarin een botsing tussen het tastsysteem en het werkstuk (spanmiddel) uitgesloten is. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 Alternatief PREDEF | |
Q1125 Verplaatsen naar veilige hoogte? Positioneergedrag tussen de tastposities: -1: niet naar veilige hoogte verplaatsen. 0: voor en na de cyclus naar veilige hoogte verplaatsen. De voorpositionering gebeurt met FMAX_PROBE. 1: voor en na elk object naar veilige hoogte verplaatsen. De voorpositionering gebeurt met FMAX_PROBE. 2: voor en na elk tastpunt naar veilige hoogte verplaatsen. De voorpositionering gebeurt met FMAX_PROBE. Invoer: –1, 0, +1, +2 | |
Q309 Reactie bij tolerantiefout? Reactie bij tolerantie-overschrijding: 0: bij tolerantie-overschrijding de programma-afloop niet onderbreken. De besturing opent geen venster met resultaten. 1: bij tolerantie-overschrijding de programma-afloop onderbreken. De besturing opent een venster met resultaten. 2: de besturing opent bij nabewerken geen venster met resultaten. De besturing opent bij actuele posities in het afkeurgedeelte een venster met resultaten en onderbreekt de programma-afloop. Invoer: 0, 1, 2 | |
Q1126 Rotatie-assen uitlijnen? Rotatie-assen voor schuine bewerking positioneren: 0: huidige rotatie-as positie behouden. 1: rotatie-as automatisch positioneren en de gereedschapspunt daarbij corrigeren (MOVE). De relatieve positie tussen werkstuk en gereedschap wordt niet gewijzigd. De besturing voert met de lineaire assen een compensatiebeweging uit. 2: rotatie-as automatisch positioneren zonder de gereedschapspunt te corrigeren (TURN). Invoer: 0, 1, 2 | |
Q1120 Positie voor overname? Vastleggen of de besturing het actieve referentiepunt corrigeert: 0: geen correctie 1: correctie ten opzichte van het 1e tastpunt. De besturing corrigeert het actieve referentiepunt met de afwijking van de nominale en actuele positie van het 1e tastpunt. 2: correctie ten opzichte van het 2e tastpunt. De besturing corrigeert het actieve referentiepunt met de afwijking van de nominale en actuele positie van het 2e tastpunt. 3: correctie ten opzichte van het 3e tastpunt. De besturing corrigeert het actieve referentiepunt met de afwijking van de nominale en actuele positie van het 2e tastpunt. 4: correctie ten opzichte van het gemiddelde tastpunt. De besturing corrigeert het actieve referentiepunt met de afwijking van de nominale en actuele positie van het gemiddelde tastpunt. Invoer: 0, 1, 2, 3, 4 | |
Q1121 Basisrotatie overnemen? Vastleggen of de besturing de vastgestelde scheve ligging als basisrotatie moet overnemen: 0: Geen basisrotatie 1: Basisrotatie instellen: Hier slaat de besturing de basisrotatie op. Invoer: 0, 1 |
De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.
Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.
Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.
Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.
11 TCH PROBE 1420 TASTEN VLAK ~ | ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
|