Met de functie PLANE POINTS definieert u het bewerkingsvlak met drie punten.
Toepassing
Verwante onderwerpen
- Uitlijnen van het vlak met tastcyclus 431 METING VLAK
Functiebeschrijving
Punten definiëren een bewerkingsvlak met behulp van de coördinaten in het niet-gezwenkte werkstukcoördinatensysteem W-CS.
![]() | ![]() |
Eerste punt met de coördinaten P1X, P1Y en P1Z | Tweede punt met de coördinaten P2X, P2Y en P2Z |
![]() | |
Derde punt met de coördinaten P3X, P3Y en P3Z |
Ook als een of meer coördinaten de waarde 0 bevatten, moet u alle negen coördinaten definiëren.
Het eerste punt met de coördinaten P1X, P1Y en P1Z definieert het eerste punt van de gezwenkte X-as.
U kunt zich voorstellen dat met het eerste punt de oorsprong van de gezwenkte X-as en daarmee het punt voor oriëntatie van het bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS wordt gedefinieerd.
Let erop dat u met de definitie van het eerste punt het werkstuknulpunt niet verschuift. Wanneer u de coördinaten van het eerste punt telkens met de waarde 0 wilt programmeren, moet u eventueel eerst het werkstuknulpunt naar deze positie verschuiven.
Het tweede punt met de coördinaten P2X, P2Y en P2Z definieert het tweede punt van de gezwenkte X-as en daarmee ook de oriëntatie ervan.
In het gedefinieerde bewerkingsvlak volgt de oriëntatie van de gezwenkte Y-as automatisch, omdat beide assen haaks op elkaar staan.
Het derde punt met de coördinaten P3X, P3Y en P3Z definieert de schuinte van het gezwenkte bewerkingsvlak.
![]() |
|
Toepassingsvoorbeeld
De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.
- Pas de volgende inhoud aan:
- Gereedschappen
- Snijwaarden
- Aanzetten
- Veilige hoogte of veilige posities
- Machinespecifieke posities, bijv. met M91
- Paden van programma-oproepen
Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.
Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.
Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.
11 PLANE POINTS P1X+0 P1Y+0 P1Z+0 P2X+1 P2Y+0 P2Z+0 P3X+0 P3Y+1 P3Z+1 TURN MB MAX FMAX SYM- TABLE ROT |
Uitgangstoestand | De uitgangstoestand toont de positie en de oriëntatie van het nog niet-gezwenkte bewerkingsvlakcoördinatensysteem WPL-CS. De positie definieert het werkstuknulpunt dat in het voorbeeld naar de bovenkant van de afkanting is verschoven. Het actieve werkstuknulpunt definieert ook de positie waarmee de besturing het WPL-CS oriënteert of draait. |
Oriëntatie van de gereedschapsas | Met behulp van de eerste twee punten P1 en P2 oriënteert de besturing de X-as van het WPL-CS. De uitlijning van de gezwenkte X-as komt overeen met de oriëntatie van de niet-gezwenkte X-as. P3 definieert de schuinte van het gezwenkte bewerkingsvlak. De oriëntaties van de gezwenkte Y- en Z-as ontstaan automatisch, omdat alle assen loodrecht op elkaar staan. Tip U kunt de tekeningmaten gebruiken of willekeurige waarden invoeren die de onderlinge verhouding van de ingevoerde gegevens niet wijzigen. In het voorbeeld kunt u P2X ook met werkstukbreedte +100 definiëren. Ook kunt u P3Y en P3Z met de afkantingsbreedte +10 programmeren. |
Wanneer u de bewerking van de afkanting in een subprogramma programmeert, kunt u met vier bewerkingsvlakdefinities een rondom lopende afkanting maken.
- Als het voorbeeld het bewerkingsvlak van de eerste afkanting definieert, programmeert u de overige afkantingen met behulp van de volgende punten:
- P1X+0, P1Y+0 , P1Z+0 en P2X+0, P2Y+1, P2Z+0 en P3X-1, P3Y+0, P3Z+1 voor de tweede afkanting
- P1X+0, P1Y+0 , P1Z+0 en P2X-1, P2Y+0, P2Z+0 en P3X+0, P3Y-1, P3Z+1 voor de derde afkanting
- P1X+0, P1Y+0 , P1Z+0 en P2X+0, P2Y-1, P2Z+0 en P3X+1, P3Y+0, P3Z+1 voor de vierde afkanting
De waarden zijn gerelateerd aan het niet-gezwenkte werkstukcoördinatensysteem W-CS.
Let erop dat u vóór elke bewerkingsvlakdefinitie het werkstuknulpunt moet verschuiven.
Invoer
De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.
- Pas de volgende inhoud aan:
- Gereedschappen
- Snijwaarden
- Aanzetten
- Veilige hoogte of veilige posities
- Machinespecifieke posities, bijv. met M91
- Paden van programma-oproepen
Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.
Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.
Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.
11 PLANE POINTS P1X+0 P1Y+0 P1Z+0 P2X+1 P2Y+0 P2Z+0 P3X+0 P3Y+1 P3Z+1 TURN MB MAX FMAX SYM- TABLE ROT |
De NC-functie bevat de volgende syntaxiselementen:
Syntaxiselement | Betekenis |
---|---|
PLANE POINTS | Syntaxisopener voor de definitie van de bewerkingsvlakken met behulp van drie punten |
P1X, P1Y en P1Z | Coördinaten van het eerste punt van de gezwenkte X-as gerelateerd aan het werkstukcoördinatensysteem W-CS Invoer: -999999999.999999...+999999999.999999 |
P2X, P2Y en P2Z | Coördinaten van het tweede punt gerelateerd aan het W-CS voor oriëntatie van de gezwenkte X-as Invoer: -999999999.999999...+999999999.999999 |
P3X, P3Y en P3Z | Coördinaten van het derde punt gerelateerd aan het W-CS ten opzichte van de schuinte van het gezwenkte bewerkingsvlak Invoer: -999999999.999999...+999999999.999999 |
MOVE, TURN of STAY | Type positionering van de rotatie-as Tip Afhankelijk van de selectie kunt u de optionele syntaxiselementen MB, DIST en F, F AUTO of FMAX definiëren. |
SYM of SEQ | |
COORD ROT of TABLE ROT |
Definitie
Afkorting | Definitie |
---|---|
P, bijvoorbeeld in P1X | Punt |