ISO-programmering
G418
G418
Met tastcyclus 418 wordt het snijpunt van de verbindingslijnen van telkens twee middelpunten van boringen berekend en als referentiepunt vastgelegd. De besturing kan het snijpunt eventueel ook in een nulpunt- of referentiepunttabel vastleggen.
Q-parameter | Betekenis |
---|---|
Q151 | Actuele waarde snijpunt hoofdas |
Q152 | Actuele waarde snijpunt nevenas |
Helpscherm | Parameter |
---|---|
Q268 1e boring: midden 1e as? Middelpunt van de eerste boring in de hoofdas van het bewerkingsvlak. De waarde werkt absoluut. Invoer: -99999.9999...+9999.9999 | |
Q269 1e boring midden 2e as ? Middelpunt van de eerste boring in de nevenas van het bewerkingsvlak. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q270 2e boring: midden 1e as? Middelpunt van de tweede boring in de hoofdas van het bewerkingsvlak. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q271 2e boring: midden 2e as? Middelpunt van de tweede boring in de nevenas van het bewerkingsvlak. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q316 3e boring : midden 1e as ? Middelpunt van de 3e boring in de hoofdas van het bewerkingsvlak. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q317 3e boring : midden 2e as ? Middelpunt van de 3e boring in de nevenas van het bewerkingsvlak. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q318 4e boring: midden 1e as? Middelpunt van de 4e boring in de hoofdas van het bewerkingsvlak. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q319 4e boring: midden 2e as? Middelpunt van de 4e boring in de nevenas van het bewerkingsvlak. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q261 Meethoogte in tastsysteemas? Coördinaat van het midden van de kogel in de tastsysteemas waarin de meting moet plaatsvinden. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q260 Veilige hoogte? Coördinaat in de gereedschapsas waarin een botsing tussen het tastsysteem en het werkstuk (spanmiddel) uitgesloten is. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 Alternatief PREDEF | |
Q305 Nummer in tabel? Voer de regelnummers van de referentiepunttabel/nulpunttabel in waarin de besturing de coördinaten van het snijpunt van de verbindingslijnen opslaat. Afhankelijk van Q303 legt de besturing het item in de referentiepunttabel of in de nulpunttabel vast. Wanneer Q303 = 1, dan beschrijft de besturing de referentiepunttabel. Wanneer Q303 = 0, dan beschrijft de besturing de nulpunttabel. Het nulpunt wordt niet automatisch geactiveerd Berekende referentiepunt opslaan Invoer: 0...99999 | |
Q331 Nieuw nulpunt in hoofdas ? Coördinaat in de hoofdas waarop de besturing het vastgestelde snijpunt van de verbindingslijnen moet instellen. Basisinstelling = 0. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q332 Nieuw nulpunt in hulpas ? Coördinaat in de nevenas waarop de besturing het vastgestelde snijpunt van de verbindingslijnen moet instellen. Basisinstelling = 0. De waarde werkt absoluut. Invoer: -99999.9999...+9999.9999 | |
Q303 Meetwaarde overdracht (0,1)? Vastleggen of het vastgelegde referentiepunt in de nulpunttabel of in de referentiepunttabel moet worden opgeslagen: -1: niet gebruiken! Wordt door de besturing ingevoerd wanneer oude NC-programma’s worden ingelezen (zie Gemeenschappelijke kenmerken van alle tastcycli 4xx voor het vastleggen van een referentiepunt) 0: vastgesteld referentiepunt in de actieve nulpunttabel opslaan. Referentiesysteem is het actieve werkstukcoördinatensysteem 1 = vastgesteld referentiepunt in de referentiepunttabel opslaan. Invoer: –1, 0, +1 | |
Q381 Aantasten in TS as? (0/1) Vastleggen of de besturing ook het referentiepunt in de tastsysteemas moet vastleggen: 0: referentiepunt in de tastsysteemas niet vastleggen 1: referentiepunt in de tastsysteemas vastleggen Invoer: 0, 1 | |
Q382 Tasten TS-as: Coörd. 1e as? Coördinaat van de tastpositie in de hoofdas van het bewerkingsvlak waarop het referentiepunt in de tastsysteemas moet worden ingesteld. Alleen actief als Q381 = 1. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q383 Tasten TS-as: Coörd. 2e as? Coördinaat van de tastpositie in de nevenas van het bewerkingsvlak waarop het referentiepunt in de tastsysteemas moet worden ingesteld. Alleen actief als Q381 = 1. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q384 Tasten TS-as: Coörd. 3e as? Coördinaat van de tastpositie in de tastsysteemas van het bewerkingsvlak waarop het referentiepunt in de tastsysteemas moet worden ingesteld. Alleen actief als Q381 = 1. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 | |
Q333 Nieuw nulpunt in TS-as ? Coördinaat in de tastsysteemas waarop de besturing het referentiepunt moet vastleggen. Basisinstelling = 0. De waarde werkt absoluut. Invoer: –99999,9999...+99999,9999 |
De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.
Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.
Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.
Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.
11 TCH PROBE 418 REF.PT. 4 BORINGEN ~ | ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
| ||
|