Cyclus 1420 TASTEN VLAK

ISO-programmering

G1420

Toepassing

Met tastcyclus 1420 worden de hoeken van een vlak door meting van drie punten bepaald en worden de waarden in Q-parameters vastgelegd.

Als u vóór deze cyclus de cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN programmeert, herhaalt de besturing de tastpunten in de geselecteerde richting en gedefinieerde lengte langs een rechte lijn.

Cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN

  • De cyclus biedt bovendien de volgende mogelijkheden:
  • Als de coördinaten van de tastpunten onbekend zijn, kunt u de cyclus in halfautomatische modus uitvoeren.
  • Halfautomatische modus

  • De cyclus kan optioneel op toleranties controleren. Daarbij kunt u de positie en grootte van een object bewaken.
  • Evaluatie van de toleranties

  • Als u de exacte positie vooraf hebt bepaald, kunt u de waarde in de cyclus als actuele positie definiëren
  • Overdracht van een actuele positie

Cyclusverloop

cyc1420
  1. De besturing positioneert het tastsysteem in ijlgang FMAX_PROBE (uit de tastsysteemtabel) en met positioneerlogica naar het geprogrammeerde tastpunt 1.
  2. Positioneerlogica

  3. De besturing verplaatst het tastsysteem in ijlgang FMAX_PROBE naar de veiligheidsafstand. Deze volgt uit de som Q320, SET_UP en de tastkogelradius. Met de veiligheidsafstand wordt bij het tasten in elke tastrichting rekening gehouden.
  4. Vervolgens verplaatst het tastsysteem zich naar de ingevoerde meethoogte Q1102 en voert het eerste tastproces met tastaanzet F uit de tastsysteemtabel uit.
  5. Als u de MODUS VEILIGE HOOGTE Q1125 programmeert, positioneert de besturing het tastsysteem met FMAX_PROBE terug naar de veilige hoogte Q260.
  6. Daarna wordt in het bewerkingsvlak naar de tastpositie 2 gegaan en wordt de actuele positie van het tweede punt van het vlak gemeten.
  7. Vervolgens keert het tastsysteem terug naar de veilige hoogte (afhankelijk van Q1125) en daarna in het bewerkingsvlak naar de tastpositie 3 en meet daar de actuele positie van het derde punt van het vlak.
  8. Ten slotte positioneert de besturing het tastsysteem terug op de veilige hoogte (afhankelijk van Q1125) en slaat de bepaalde waarden op in de volgende Q-parameters:

Q-parameter
nummer

Betekenis

Q950 t/m Q952

Eerste gemeten positie in de hoofd-, neven- en gereedschapsas

Q953 t/m Q955

Tweede gemeten positie in de hoofd-, neven- en gereedschapsas

Q956 t/m Q958

Derde gemeten positie in de hoofd-, neven- en gereedschapsas

Q961 t/m Q963

Gemeten ruimtelijke hoeken SPA, SPB en SPC in W-CS

Q980 t/m Q982

Gemeten afwijkingen van het eerste tastpunt

Q983 t/m Q985

Gemeten afwijkingen van de tweede tastpunt

Q986 t/m Q988

3e gemeten afwijking van de posities

Q183

  • Werkstukstatus
  • -1 = niet gedefinieerd
  • 0 = goed
  • 1 = nabewerken
  • 2 = afkeur

Q970

Wanneer u cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN eerder hebt geprogrammeerd:

Maximale afwijking vanaf het eerste tastpunt

Q971

Wanneer u cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN eerder hebt geprogrammeerd:

Maximale afwijking vanaf het tweede tastpunt

Q972

Wanneer u cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN eerder hebt geprogrammeerd:

Maximale afwijking vanaf het derde tastpunt

Instructies

 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Als u tussen de objecten of tastpunten niet naar een veilige hoogte verplaatst, bestaat er botsingsgevaar.
  1. Tussen elk object of elk tastpunt naar veilige hoogte verplaatsen Programmeer Q1125 MODUS VEILIGE HOOGTE ongelijk aan -1.
 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Bij de uitvoering van de tastcycli 444 en 14xx mogen de volgende coördinaattransformaties niet actief zijn: cyclus 8 SPIEGELEN, cyclus 11MAATFACTOR, cyclus 26 MAATFACTOR ASSPEC. en TRANS MIRROR. Er bestaat botsingsgevaar.
  1. Coördinatenomrekening vóór cyclusoproep terugzetten
  • Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
  • De drie tastposities mogen niet op een rechte liggen, zodat de besturing de hoekwaarden kan berekenen.
  • Door definitie van de nominale posities ontstaat de nominale ruimtehoek. De cyclus slaat de gemeten ruimtehoek op in de parameters Q961 t/m Q963. Voor de overname in de 3D-basisrotatie gebruikt de besturing het verschil tussen de gemeten ruimtehoek en de nominale ruimtehoek.
 
Tip
  • HEIDENHAIN adviseert u bij deze cyclus geen ashoek te gebruiken!

Draaitafelassen uitlijnen:

  • Uitlijnen met draaitafelassen kan alleen worden uitgevoerd indien twee draaitafelassen in de kinematica beschikbaar zijn.
  • Om de draaitafelassen uit te lijnen (Q1126 andere waarde dan 0), moet de rotatie worden overgenomen (Q1121 andere waarde dan 0). Anders geeft de besturing een foutmelding weer.

Cyclusparameters

Helpscherm

Parameter

cyc1420_1

cyc1420_2

Q1100 1e nominale positie hoofdas?

Absolute nominale positie van de eerste tastpositie in de hoofdas van het bewerkingsvlak

Invoer: –99999,9999...+99999,9999 alternatief ?, -, + of @

Q1101 1.nominale positie nevenas?

Absolute nominale positie van de eerste tastpositie in de nevenas van het bewerkingsvlak

Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100

Q1102 1.Nominale positie GS-as?

Absolute nominale positie van de eerste tastpositie in de gereedschapsas

Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100

Q1103 2e nominale positie hoofdas?

Absolute nominale positie van de tweede tastpositie in de hoofdas van het bewerkingsvlak

Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100

Q1104 2e nominale positie nevenas?

Absolute nominale positie van de tweede tastpositie in de nevenas van het bewerkingsvlak

Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100

Q1105 2. Nominale positie GS-as?

Absolute nominale positie van de tweede tastpositie in de gereedschapsas van het bewerkingsvlak

Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100

Q1106 3.nominale positie hoofdas?

Absolute nominale positie van de derde tastpositie in de hoofdas van het bewerkingsvlak

Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100

Q1107 3e nominale positie nevenas?

Absolute nominale positie van de derde tastpositie in de nevenas van het bewerkingsvlak

Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100

Q1108 3e nominale positie GS-as?

Absolute nominale positie van de derde tastpositie in de gereedschapsas van het bewerkingsvlak

Invoer: -99999.9999...+9999.9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100

cyc1420_3

cyc1420_4

Q372 Tastrichting (-3...+3)?

As in de richting waarvan moet worden getast. Met het voorteken definieert u of de besturing zich in positieve of negatieve richting verplaatst.

Invoer: –3, –2, –1, +1, +2, +3

Q320 Veiligheidsafstand?

Extra afstand tussen meetpunt en tastsysteemkogel. Q320 werkt aanvullend op de kolom SET_UP van de tastsysteemtabel. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF

Q260 Veilige hoogte?

Coördinaat in de gereedschapsas waarin een botsing tussen het tastsysteem en het werkstuk (spanmiddel) uitgesloten is. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999 Alternatief PREDEF

Q1125 Verplaatsen naar veilige hoogte?

Positioneergedrag tussen de tastposities:

-1: niet naar veilige hoogte verplaatsen.

0: voor en na de cyclus naar veilige hoogte verplaatsen. De voorpositionering gebeurt met FMAX_PROBE.

1: voor en na elk object naar veilige hoogte verplaatsen. De voorpositionering gebeurt met FMAX_PROBE.

2: voor en na elk tastpunt naar veilige hoogte verplaatsen. De voorpositionering gebeurt met FMAX_PROBE.

Invoer: –1, 0, +1, +2

Q309 Reactie bij tolerantiefout?

Reactie bij tolerantie-overschrijding:

0: bij tolerantie-overschrijding de programma-afloop niet onderbreken. De besturing opent geen venster met resultaten.

1: bij tolerantie-overschrijding de programma-afloop onderbreken. De besturing opent een venster met resultaten.

2: de besturing opent bij nabewerken geen venster met resultaten. De besturing opent bij actuele posities in het afkeurgedeelte een venster met resultaten en onderbreekt de programma-afloop.

Invoer: 0, 1, 2

Q1126 Rotatie-assen uitlijnen?

Rotatie-assen voor schuine bewerking positioneren:

0: huidige rotatie-as positie behouden.

1: rotatie-as automatisch positioneren en de gereedschapspunt daarbij corrigeren (MOVE). De relatieve positie tussen werkstuk en gereedschap wordt niet gewijzigd. De besturing voert met de lineaire assen een compensatiebeweging uit.

2: rotatie-as automatisch positioneren zonder de gereedschapspunt te corrigeren (TURN).

Invoer: 0, 1, 2

Q1120 Positie voor overname?

Vastleggen of de besturing het actieve referentiepunt corrigeert:

0: geen correctie

1: correctie ten opzichte van het 1e tastpunt. De besturing corrigeert het actieve referentiepunt met de afwijking van de nominale en actuele positie van het 1e tastpunt.

2: correctie ten opzichte van het 2e tastpunt. De besturing corrigeert het actieve referentiepunt met de afwijking van de nominale en actuele positie van het 2e tastpunt.

3: correctie ten opzichte van het 3e tastpunt. De besturing corrigeert het actieve referentiepunt met de afwijking van de nominale en actuele positie van het 2e tastpunt.

4: correctie ten opzichte van het gemiddelde tastpunt. De besturing corrigeert het actieve referentiepunt met de afwijking van de nominale en actuele positie van het gemiddelde tastpunt.

Invoer: 0, 1, 2, 3, 4

Q1121 Basisrotatie overnemen?

Vastleggen of de besturing de vastgestelde scheve ligging als basisrotatie moet overnemen:

0: Geen basisrotatie

1: Basisrotatie instellen: Hier slaat de besturing de basisrotatie op.

Invoer: 0, 1

De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.

  • Pas de volgende inhoud aan:
  • Gereedschappen
  • Snijwaarden
  • Aanzetten
  • Veilige hoogte of veilige posities
  • Machinespecifieke posities, bijv. met M91
  • Paden van programma-oproepen

Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.

Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.

 
Tip

Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.

Voorbeeld

11 TCH PROBE 1420 TASTEN VLAK ~

Q1100=+0

;1.PUNT HOOFDAS ~

Q1101=+0

;1E PUNT NEVENAS ~

Q1102=+0

;1.PUNT WZ-AS ~

Q1103=+0

;2.PUNT HOOFDAS ~

Q1104=+0

;2.PUNT NEVENAS ~

Q1105=+0

;2E PUNT WZ-AS ~

Q1106=+0

;3.PUNT HOOFDAS ~

Q1107=+0

;3.PUNT NEVENAS ~

Q1108=+0

;3.PUNT NEVENAS ~

Q372=+1

;TASTRICHTING ~

Q320=+0

;VEILIGHEIDSAFSTAND ~

Q260=+100

;VEILIGE HOOGTE ~

Q1125=+2

;MODUS VEILIGE HOOGTE ~

Q309=+0

;FOUTREACTIE ~

Q1126=+0

;ROTATIE-ASSEN UITL. ~

Q1120=+0

;OVERNAMEPOSITION ~

Q1121=+0

;ROTATIE OVERNEMEN