Cyclus 1416 TASTEN SNIJPUNT

ISO-programmering

G1416

Toepassing

Met tastcyclus 1416 bepaalt u het snijpunt van twee zijden. U kunt de cyclus in alle drie bewerkingsvlakken XY, XZ en YZ uitvoeren. De cyclus heeft in totaal vier tastpunten nodig, aan elke zijde twee posities. De volgorde van de zijden kunt u willekeurig kiezen.

Als u vóór deze cyclus de cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN programmeert, herhaalt de besturing de tastpunten in de geselecteerde richting en gedefinieerde lengte langs een rechte lijn.

Cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN

  • De cyclus biedt bovendien de volgende mogelijkheden:
  • Als de coördinaten van de tastpunten onbekend zijn, kunt u de cyclus in halfautomatische modus uitvoeren.
  • Halfautomatische modus

  • Als u de exacte positie vooraf hebt bepaald, kunt u de waarde in de cyclus als actuele positie definiëren
  • Overdracht van een actuele positie

Cyclusverloop

cyc1416
  1. De besturing positioneert het tastsysteem in ijlgang FMAX_PROBE (uit de tastsysteemtabel) en met positioneerlogica naar het geprogrammeerde tastpunt 1.
  2. Positioneerlogica

  3. De besturing verplaatst het tastsysteem in ijlgang FMAX_PROBE naar de veiligheidsafstand. Deze volgt uit de som Q320, SET_UP en de tastkogelradius. Met de veiligheidsafstand wordt bij het tasten in elke tastrichting rekening gehouden.
  4. Vervolgens verplaatst de besturing het tastsysteem naar de ingevoerde meethoogte Q1102 en voert het eerste tastproces met tastaanzet F uit de tastsysteemtabel uit.
  5. Als u de MODUS VEILIGE HOOGTE Q1125 programmeert, positioneert de besturing het tastsysteem met FMAX_PROBE terug naar de veilige hoogte Q260.
  6. De besturing verplaatst het tastsysteem naar het volgende tastpunt.
  7. De besturing verplaatst het tastsysteem naar de ingevoerde meethoogte Q1102 en registreert het volgende tastpunt.
  8. De besturing herhaalt stap 4 t/m 6 tot alle vier de tastpunten zijn vastgelegd.
  9. De besturing slaat de vastgestelde positie op in de volgende Q-parameters. Als Q1120 OVERNAMEPOSITION met de waarde 1 is gedefinieerd, schrijft de besturing de vastgestelde positie in de actieve regel van de referentiepunttabel.

Q-parameter
nummer

Betekenis

Q950 t/m Q952

Eerste gemeten positie in de hoofd-, neven- en gereedschapsas

Q953 t/m Q955

Tweede gemeten positie in de hoofd-, neven- en gereedschapsas

Q956 t/m Q958

Derde gemeten positie in de hoofd-, neven- en gereedschapsas

Q959 t/m Q960

Gemeten snijpunt in de hoofd- en nevenas

Q964

Gemeten basisrotatie

Q965

Gemeten tafelrotatie

Q980 t/m Q982

Gemeten afwijking van het eerste tastpunt in de hoofd-, neven- en gereedschapsas

Q983 t/m Q985

Gemeten afwijking van het tweede tastpunt in de hoofd-, neven- en gereedschapsas

Q986 t/m Q988

Gemeten afwijking van het derde tastpunt in de hoofd-, neven- en gereedschapsas

Q989 t/m Q990

Gemeten afwijkingen van het snijpunt in de hoofd- en nevenas

Q994

Gemeten hoekafwijking van de basisrotatie

Q995

Gemeten hoekafwijking van de tafelrotatie

Q183

  • Werkstukstatus
  • -1 = niet gedefinieerd
  • 0 = goed
  • 1 = nabewerken
  • 2 = afkeur

Q970

Als u cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN eerder hebt geprogrammeerd:

Maximale afwijking vanaf het 1e tastpunt

Q971

Als u cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN eerder hebt geprogrammeerd:

Maximale afwijking vanaf het 2e tastpunt

Q972

Als u cyclus 1493 EXTRUSIE TASTEN eerder hebt geprogrammeerd:

Maximale afwijking vanaf het 3e tastpunt

Instructies

 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Als u tussen de objecten of tastpunten niet naar een veilige hoogte verplaatst, bestaat er botsingsgevaar.
  1. Tussen elk object of elk tastpunt naar veilige hoogte verplaatsen Programmeer Q1125 MODUS VEILIGE HOOGTE ongelijk aan -1.
 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Bij de uitvoering van de tastcycli 444 en 14xx mogen de volgende coördinaattransformaties niet actief zijn: cyclus 8 SPIEGELEN, cyclus 11MAATFACTOR, cyclus 26 MAATFACTOR ASSPEC. en TRANS MIRROR. Er bestaat botsingsgevaar.
  1. Coördinatenomrekening vóór cyclusoproep terugzetten
  • Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
  • Aanwijzing in combinatie met rotatie-assen:
  • Als u in een gezwenkt bewerkingsvlak de basisrotatie bepaalt, moet u het volgende in acht nemen:
    • Als de actuele coördinaten van de rotatie-assen en de gedefinieerde zwenkhoek (3D-ROT-menu) overeenstemmen, is het bewerkingsvlak consistent. De besturing berekent de basisrotatie standaard in het invoercoördinatensysteem I-CS.
    • Als de actuele coördinaten van de rotatie-assen en de gedefinieerde zwenkhoek (3D-ROT-menu) niet overeenstemmen, is het bewerkingsvlak inconsistent. De besturing berekent de basisrotatie in het werkstukcoördinatensysteem W-CS afhankelijk van de gereedschapsas.
  • Met de optionele machineparameter chkTiltingAxes (nr. 204601) definieert de machinefabrikant of de besturing de overeenstemming van de zwenksituatie controleert. Als er geen controle is gedefinieerd, gaat de besturing in principe uit van een consistent bewerkingsvlak. De basisrotatie wordt dan berekend in de I-CS.

Draaitafelassen uitlijnen:

  • De besturing kan de draaitafel alleen uitlijnen, wanneer de gemeten rotatie door een draaitafelas kan worden gecorrigeerd. Deze as moet de eerste draaitafelas vanaf het werkstuk zijn.
  • Om de draaitafelassen uit te lijnen (Q1126 andere waarde dan 0), moet de rotatie worden overgenomen (Q1121 andere waarde dan 0). Anders geeft de besturing een foutmelding weer.

Cyclusparameters

Helpscherm

Parameter

cyc1416_1

Q1100 1e nominale positie hoofdas?

Absolute nominale positie in de hoofdas waar beide zijden elkaar snijden.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999 alternatief ? of @

Q1101 1.nominale positie nevenas?

Absolute nominale positie in de nevenas waar beide zijden elkaar snijden.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999 Als alternatief optionele invoer, zie Q1100

Q1102 1.Nominale positie GS-as?

Absolute nominale positie van de tastpunten in de gereedschapsas

Invoer: -99999.9999...+9999.9999 optionele invoer, zie Q1100

QS400 Opgave tolerantie?

Tolerantiebereik dat de cyclus bewaakt. De tolerantie definieert de toegestane afwijking van de normaalvlakken langs de eerste zijde. De besturing bepaalt de afwijking met behulp van de nominale coördinaat en de werkelijke coördinaat van de component.

  • Voorbeelden:
  • QS400 ="0.4-0.1": bovenmaat = nominale coördinaat +0.4, kleinste grensmaat = nominale coördinaat -0.1. Het tolerantiebereik voor de cyclus is als volgt: "nominale coördinaat +0,4" tot "nominale coördinaat -0,1".
  • QS400 =" ": tolerantie wordt niet in acht genomen.
  • QS400 ="0": tolerantie wordt niet in acht genomen.
  • QS400 ="0,1+0,1": tolerantie wordt niet in acht genomen.

Invoer: Max. 255 tekens

cyc1416_2

Q1130 Nominale hoek voor 1e rechte?

Nominale hoek voor eerste rechte

Invoer: –180...+180

Q1131 Tastrichting voor 1e rechte?

Tastrichting van de eerste zijde:

+1: roteert de tastrichting met +90° naar de nominale hoek Q1130 en tast onder een rechte hoek ten opzichte van de nominale zijde.

-1: roteert de tastrichting met -90° naar de nominale hoek Q1130 en tast onder een rechte hoek ten opzichte van de nominale zijde.

Invoer: -1, +1

Q1132 Eerste afstand op 1e rechte?

Afstand tussen het snijpunt en het eerste tastpunt aan de eerste zijde. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: -999.999...+999.999

Q1133 Tweede afstand op 1e rechte?

Afstand tussen het snijpunt en het tweede tastpunt aan de eerste zijde. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: -999.999...+999.999

QS401 tolerantieweergave 2?

Tolerantiebereik dat de cyclus bewaakt. De tolerantie definieert de toegestane afwijking van de normaalvlakken langs de tweede zijde. De besturing bepaalt de afwijking met behulp van de nominale coördinaat en de werkelijke coördinaat van de component.

Invoer: Max. 255 tekens

cyc1416_3

Q1134 Nominale hoek voor 2e rechte?

Nominale hoek van de tweede rechte lijn

Invoer: –180...+180

Q1135 Tastrichting voor 2e rechte?

Tastrichting van de tweede zijde:

+1: roteert de tastrichting met +90° naar de nominale hoek Q1134 en tast onder een rechte hoek ten opzichte van de nominale zijde.

-1: roteert de tastrichting met -90° naar de nominale hoek Q1134 en tast onder een rechte hoek ten opzichte van de nominale zijde.

Invoer: -1, +1

Q1136 Eerste afstand op 2e rechte?

Afstand tussen het snijpunt en het eerste tastpunt aan de tweede zijde. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: -999.999...+999.999

Q1137 Tweede afstand op 2e rechte?

Afstand tussen het snijpunt en het tweede tastpunt aan de tweede zijde. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: -999.999...+999.999

cyc1416_4

Q1139 Vlak voor object (1-3)?

Vlak waarin de besturing de nominale hoek Q1130 en Q1134 evenals de tastrichtingen Q1131 en Q1135 interpreteert.

1: YZ-vlak

2: ZX-vlak

3: XY-vlak

Invoer: 1, 2, 3

Q320 Veiligheidsafstand?

Extra afstand tussen meetpunt en tastsysteemkogel. Q320 werkt aanvullend op de kolom SET_UP van de tastsysteemtabel. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF

Q260 Veilige hoogte?

Coördinaat in de gereedschapsas waarin een botsing tussen het tastsysteem en het werkstuk (spanmiddel) uitgesloten is. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999 Alternatief PREDEF

Q1125 Verplaatsen naar veilige hoogte?

Positioneergedrag tussen de tastposities:

-1: niet naar veilige hoogte verplaatsen.

0: voor en na de cyclus naar veilige hoogte verplaatsen. De voorpositionering gebeurt met FMAX_PROBE.

1: voor en na elk object naar veilige hoogte verplaatsen. De voorpositionering gebeurt met FMAX_PROBE.

2: voor en na elk tastpunt naar veilige hoogte verplaatsen. De voorpositionering gebeurt met FMAX_PROBE.

Invoer: –1, 0, +1, +2

Q309 Reactie bij tolerantiefout?

Reactie bij tolerantie-overschrijding:

0: bij tolerantie-overschrijding de programma-afloop niet onderbreken. De besturing opent geen venster met resultaten.

1: bij tolerantie-overschrijding de programma-afloop onderbreken. De besturing opent een venster met resultaten.

2: de besturing opent bij nabewerken geen venster met resultaten. De besturing opent bij actuele posities in het afkeurgedeelte een venster met resultaten en onderbreekt de programma-afloop.

Invoer: 0, 1, 2

Q1126 Rotatie-assen uitlijnen?

Rotatie-assen voor schuine bewerking positioneren:

0: huidige rotatie-as positie behouden.

1: rotatie-as automatisch positioneren en de gereedschapspunt daarbij corrigeren (MOVE). De relatieve positie tussen werkstuk en gereedschap wordt niet gewijzigd. De besturing voert met de lineaire assen een compensatiebeweging uit.

2: rotatie-as automatisch positioneren zonder de gereedschapspunt te corrigeren (TURN).

Invoer: 0, 1, 2

Q1120 Positie voor overname?

Vastleggen of de besturing het actieve referentiepunt corrigeert:

0: geen correctie

1: correctie van het actieve referentiepunt ten opzichte van het snijpunt. De besturing corrigeert het actieve referentiepunt met de afwijking van de nominale en actuele positie van het snijpunt.

Invoer: 0, 1

Q1121 Rotatie overnemen?

Vastleggen of de besturing de bepaalde scheve ligging moet overnemen:

0: geen basisrotatie

1: basisrotatie instellen: de besturing neemt de scheve ligging van de eerste zijde als basistransformatie over in de referentiepunttabel.

2: rotatie van de rondtafel uitvoeren: de besturing neemt de scheve ligging van de eerste zijde als offset over in de referentiepunttabel.

3: basisrotatie instellen: de besturing neemt de scheve ligging van de tweede zijde als basistransformatie over in de referentiepunttabel.

4: rotatie van de rondtafel uitvoeren: de besturing neemt de scheve ligging van de tweede zijde als offset over in de referentiepunttabel.

5: basisrotatie instellen: de besturing neemt de scheve ligging uit de gemiddelde afwijkingen van beide zijden als basistransformatie over in de referentiepunttabel.

6: rotatie van de rondtafel uitvoeren: de besturing neemt de scheve ligging uit de gemiddelde afwijkingen van beide zijden als basistransformatie over in de referentiepunttabel.

Invoer: 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6

De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.

  • Pas de volgende inhoud aan:
  • Gereedschappen
  • Snijwaarden
  • Aanzetten
  • Veilige hoogte of veilige posities
  • Machinespecifieke posities, bijv. met M91
  • Paden van programma-oproepen

Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.

Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.

 
Tip

Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.

Voorbeeld

11 TCH PROBE 1416 TASTEN SNIJPUNT ~

Q1100=+50

;1.PUNT HOOFDAS ~

Q1101=+10

;1E PUNT NEVENAS ~

Q1102=-5

;1.PUNT WZ-AS ~

QS400="0"

;TOLERANTIE ~

Q1130=+45

;NOMINALE HOEK 1E RECHTE ~

Q1131=+1

;TASTRICHTINGEN 1E RECHTE ~

Q1132=+10

;EERSTE AFSTAND 1E RECHTE ~

Q1133=+25

;TWEEDE AFSTAND 1E RECHTE ~

QS401="0"

;Toleranz 2 ~

Q1134=+135

;NOMINALE HOEK 2E RECHTE ~

Q1135=–1

;TASTRICHTING 2E RECHTE ~

Q1136=+10

;EERSTE AFSTAND 2E RECHTE ~

Q1137=+25

;TWEEDE AFSTAND 2E RECHTE ~

Q1139=+3

;OBJECTVLAK ~

Q320=+0

;VEILIGHEIDSAFSTAND ~

Q260=+100

;VEILIGE HOOGTE ~

Q1125=+2

;MODUS VEILIGE HOOGTE ~

Q309=+0

;FOUTREACTIE ~

Q1126=+0

;ROTATIE-ASSEN UITL. ~

Q1120=+0

;OVERNAMEPOSITION ~

Q1121=+0

;ROTATIE OVERNEMEN