SQL FETCH leest een regel uit de result-set (resultaatset). De waarden van de afzonderlijke cellen worden door de besturing in de gekoppelde Q-parameters opgeslagen. De transactie is door de op te geven HANDLE gedefinieerd, de regel door de INDEX.
SQL FETCH houdt rekening met alle kolommen die de SELECT-instructie (SQL-commando SQL EXECUTE) bevat.