Bewerkingscycli
Machine
De volledige omvang van de besturingsfuncties is uitsluitend bij gebruik van gereedschapsas Z beschikbaar, bijv. patroondefinitie PATTERN DEF.
Beperkt en door de machinefabrikant voorbereid en geconfigureerd is toepassing van de gereedschapsassen X en Y mogelijk.
Algemeen

Cycli zijn op de besturing opgeslagen als subprogramma's. Met de cycli kunt u verschillende bewerkingen uitvoeren. Hierdoor wordt het maken van programma's enorm vereenvoudigt. Ook voor vaak terugkerende bewerkingen die meerdere bewerkingsstappen omvatten, zijn de cycli handig. Bij de meeste cycli worden Q-parameters als overdrachtparameters gebruikt. De besturing biedt cycli aan voor de volgende technologieën:
- Boorbewerkingen
- Schroefdraadbewerkingen
- Freesbewerkingen bijv. kamers, tappen of ook contouren
- Cycli voor coördinatenomrekening
- Speciale cycli
- Draaibewerkingen
- Slijpbewerkingen
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
In bepaalde cycli worden omvangrijke bewerkingen uitgevoerd. Botsingsgevaar!
- Vóór het afwerken Simulatie uitvoeren
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
In HEIDENHAIN-cycli kunt u als invoerwaarde variabelen programmeren. Wanneer u bij gebruik van variabelen niet uitsluitend het aanbevolen invoerbereik van de cyclus gebruikt, kan dit tot een botsing leiden.
- Uitsluitend door HEIDENHAIN aanbevolen invoerbereiken gebruiken
- Documentatie van HEIDENHAIN in acht nemen
- Verloop met behulp van de simulatie testen
Optionele parameters
HEIDENHAIN werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling van het uitgebreide cycluspakket. Dat betekent dat er bij elke nieuwe software mogelijk ook nieuwe Q-parameters voor cycli zijn. Deze nieuwe Q-parameters zijn optionele parameters; ze waren bij oudere softwareversies deels nog niet beschikbaar. In de cyclus staan deze parameters altijd aan het einde van de cyclusdefinitie. In het overzicht Nieuwe functies 81762x-17 kunt u zien welke optionele Q-parameters aan deze software zijn toegevoegd. U kunt zelf bepalen of u optionele Q-parameters wilt definiëren of ze met de toets NO ENT wilt wissen. U kunt ook de ingestelde standaardwaarde overnemen. Wanneer u per ongeluk een optionele Q-parameter hebt gewist of wanneer u cycli van uw bestaande NC-programma's wilt uitbreiden, kunt u optionele Q-parameters ook naderhand in cycli invoegen. De procedure wordt hieronder beschreven.
- Ga als volgt te werk:
- Cyclusdefinitie oproepen
- Pijltoets rechts kiezen tot de nieuwe Q-parameters worden weergegeven
- Ingevoerde standaardwaarde overnemen
- Waarde invoeren
- Wanneer u de nieuwe Q-parameter wilt overnemen, verlaat u het menu door nogmaals de pijltoets rechts te kiezen of met toets END
- Wanneer u de nieuwe Q-parameter niet wilt overnemen, drukt u op de toets NO ENT
of
Compatibiliteit
NC-programma'sdie u op oudere HEIDENHAIN-besturingen (vanaf TNC 150 B) hebt gemaakt, kunnen met deze nieuwe softwareversie van de TNC7 grotendeels worden uitgevoerd. Ook wanneer nieuwe, optionele parameters aan bestaande cycli zijn toegevoegd, kunt u uw NC-programma's meestal op de gebruikelijke manier blijven uitvoeren. Daarvoor zorgt de opgeslagen default-waarde. Wilt u in omgekeerde richting een NC-programma dat op een nieuwe softwareversie is geprogrammeerd, op een oudere besturing laten draaien, dan kunt u de desbetreffende optionele Q-parameters met de toets NO ENT uit de cyclusdefinitie wissen. U krijgt op die manier een achterwaarts compatibel NC-programma. Indien NC-regels ongeldige elementen bevatten, worden deze door de besturing bij het openen van het bestand als ERROR-regels aangegeven.
Cycli definiëren
U kunt cycli op de volgende manieren definiëren.
Via NC-functie invoegen:
![]() |
|
Via de toets CYCL DEF invoegen:
|
Toets | Functie |
---|---|
Navigatie in de cyclus: Sprong naar de volgende parameter | |
Navigatie in de cyclus: Sprong naar de vorige parameter | |
Sprong naar dezelfde parameter in de volgende cyclus | |
Sprong naar dezelfde parameter in de vorige cyclus |
Tip
Bij de verschillende cyclusparameters biedt de besturing keuzemogelijkheden aan via de actiebalk of het invoerscherm.
Wanneer in bepaalde cyclusparameters een invoermogelijkheid is vastgelegd die een bepaald gedrag aangeeft, kunt u met de toets GOTO of in de invoerschermweergave een keuzelijst openen. Bijv. in de cyclus 200 BOREN, parameter Q395 REF. DIEPTE heeft de keuzemogelijkheid:
- 0 | gereedschapspunt
- 1 | snijkanthoek
Invoerscherm cyclus-invoer
De besturing stelt voor verschillende functies en cycli een INV.SCHERM ter beschikking. Met dit INV.SCHERM kunnen diverse syntaxiselementen of cyclusparameters via een invoerscherm worden ingevoerd.

De besturing groepeert de cyclusparameters in het INV.SCHERM volgens hun functies, bijv. geometrie, standaard, uitgebreid, veiligheid. Bij verschillende cyclusparameters biedt de besturing keuzemogelijkheden aan, bijv. via schakelaars. De besturing geeft de op dat moment bewerkte cyclusparameter in kleur weer.
Wanneer u alle vereiste cyclusparameters hebt gedefinieerd, kunt u de invoer bevestigen en de cyclus afsluiten.
Invoerscherm openen:
| ||
| ||
|
Tip
Wanneer een invoer ongeldig is, toont de besturing een aanwijzingspictogram vóór het syntaxelement. Wanneer u het aanwijzingspictogram selecteert, toont de besturing informatie over de fout.
Helpschermen
Wanneer u een cyclus bewerkt, toont de besturing voor de actuele Q-parameters een helpscherm. De grootte van het helpscherm hangt af van de grootte van het werkgebied Programma.
De besturing toont het helpscherm aan de rechterrand van het werkgebied, onder of boven. De positie van het hulpscherm bevindt zich in de andere helft dan de cursor.
Wanneer u op het helpscherm tikt of klikt, toont de besturing het helpscherm op maximale grootte.
Wanneer het werkgebied Help actief is, toont de besturing daarin het helpscherm in plaats van in het werkgebied Programma.

Cycli oproepen
Materiaalverspanende cycli moeten in het NC-programma niet alleen worden gedefinieerd, maar ook worden opgeroepen. De oproep is altijd gerelateerd aan de in het NC-programma laatst gedefinieerde bewerkingscyclus.
Voorwaarden
- Vóór een cyclusoproep in ieder geval het volgende programmeren:
- BLK FORM voor grafische weergave (alleen vereist voor simulatie)
- Gereedschapsoproep
- Rotatierichting spil (additionele functie M3/M4)
- Cyclusdefinitie (CYCL DEF)
Tip
- Let ook op de andere voorwaarden die bij de volgende cyclusbeschrijvingen en overzichtstabellen vermeld worden.
Voor de cyclusoproep hebt u de volgende mogelijkheden tot uw beschikking.
Mogelijkheid | Verdere informatie |
---|---|
CYCL CALL | |
CYCL CALL PAT | |
CYCL CALL POS | |
M89/M99 |
Cyclusoproep met CYCL CALL
De functie CYCL CALL roept de laatst gedefinieerde bewerkingscyclus eenmaal op. Het startpunt van de cyclus is de laatste voor de CYCL CALL-regel geprogrammeerde positie.
![]() |
of | |
|
Cyclusoproep met CYCL CALL PAT
De functie CYCL CALL PAT roept de laatst gedefinieerde bewerkingscyclus op alle posities op die in een patroondefinitie PATTERN DEF of in een puntentabel zijn gedefinieerd.
![]() |
of | |
|
Cyclusoproep met CYCL CALL POS
De functie CYCL CALL POS roept de laatst gedefinieerde bewerkingscyclus één keer op. Het startpunt van de cyclus is de positie die u in de CYCL CALL POS-regel gedefinieerd hebt.
![]() |
of | |
|
- De besturing benadert de in de CYCL CALL POS-regel gedefinieerde positie met positioneerlogica:
- Als de actuele gereedschapspositie in de gereedschapsas groter is dan de bovenkant van het werkstuk (Q203), dan positioneert de besturing eerst naar de geprogrammeerde positie in het bewerkingsvlak en vervolgens in de gereedschapsas
- Als de actuele gereedschapspositie in de gereedschapsas onder de bovenkant van het werkstuk (Q203) ligt, dan positioneert de besturing eerst naar de veilige hoogte in de gereedschapsas en vervolgens naar de geprogrammeerde positie in het bewerkingsvlak
Tip
- Programmeer- en bedieningsinstructies
- In de CYCL CALL POS-regel moeten altijd drie coördinatenassen zijn geprogrammeerd. Via de coördinaat in de gereedschapsas kunt u op eenvoudige wijze de startpositie wijzigen. Deze coördinaat werkt als een extra nulpuntverschuiving.
- De in de CYCL CALL POS-regel gedefinieerde aanzet geldt uitsluitend voor het benaderen van de in deze NC-regel geprogrammeerde startpositie.
- De besturing benadert de in de CYCL CALL POS-regel gedefinieerde positie in principe met niet-actieve radiuscorrectie (R0).
- wanneer u met CYCL CALL POS een cyclus oproept waarin een startpositie is gedefinieerd (bijv. cyclus 212), dan werkt de in de cyclus gedefinieerde positie als een extra verschuiving naar de in de CYCL CALL POS-regel gedefinieerde positie. U moet daarom de in de cyclus vast te leggen startpositie altijd op 0 instellen.
Cyclusoproep met M99/M89
De per regel actieve functie M99 roept de laatst gedefinieerde bewerkingscyclus eenmaal op. M99 kunt u aan het einde van een positioneerregel programmeren. De besturing verplaatst dan naar deze positie en roept vervolgens de laatst gedefinieerde bewerkingscyclus op.
Wanneer de cyclus na elke positioneerregel automatisch moet worden uitgevoerd, programmeer dan de eerste cyclusoproep met M89.
- Ga als volgt te werk om de werking van M89 op te heffen:
- Programmeren van M99 in positioneerregel
- De besturing benadert het laatste startpunt.
- Nieuwe bewerkingscyclus met CYCL DEF definiëren
of
NC-programma als cyclus definiëren en oproepen
Met SEL CYCLE kunt u een willekeurig NC-programma als een bewerkingscyclus definiëren.
NC-programma als cyclus definiëren: | ||
![]() |
| |
NC-programma als cyclus oproepen: | ||
of |
Tip
- Als het opgeroepen bestand zich in dezelfde directory bevindt als het oproepende bestand, kunt u ook alleen de bestandsnaam zonder pad opnemen.
- CYCL CALL PAT en CYCL CALL POS gebruiken een positioneerlogica voordat de cyclus wordt uitgevoerd. Met betrekking tot de positioneerlogica gedragen SEL CYCLE en cyclus 12 PGM CALL zich hetzelfde: bij puntenpatronen wordt de te benaderen veilige hoogte berekend via:
- Het maximum uit Z-positie bij het starten van het patroon
- Alle Z-posities in het puntenpatroon
- Bij CYCL CALL POS vindt geen voorpositionering in richting van de gereedschapsas plaats. Een voorpositionering binnen de opgeroepen gegevens moet u dan zelf programmeren.
Machinespecifieke cycli
Machine
Raadpleeg hiervoor de desbetreffende functiebeschrijving in het machinehandboek.
Op veel machines zijn cycli beschikbaar. Deze cycli kan uw machinefabrikant aanvullend op de HEIDENHAIN-cycli in de besturing implementeren. Hiervoor is een aparte cyclusnummergroep beschikbaar:
Cyclusnummergroep | Beschrijving |
---|---|
300 t/m 399 | Machinespecifieke cycli die via de toets CYCLE DEF moeten worden geselecteerd |
500 t/m 599 | Machinespecifieke tastcycli die met de toets TOUCH PROBE moeten worden geselecteerd |
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
HEIDENHAIN-cycli, machinefabrikantcycli en functie van externe leveranciers maken gebruik van variabelen. Daarnaast kunt u Q-parameters programmeren binnen de NC-programma's. Als u van de aanbevolen variabelebereiken afwijkt, kunnen overlappingen en daardoor een ongewenste werking ontstaan. Tijdens de bewerking bestaat er botsingsgevaar!
- Uitsluitend door HEIDENHAIN aanbevolen variabelenbereiken gebruiken
- Geen vooraf ingestelde variabelen gebruiken
- Documentatie van HEIDENHAIN, de machinefabrikant en andere leveranciers in acht nemen
- Verloop met behulp van de simulatie testen
Beschikbare cyclusgroepen
Bewerkingscycli
Cyclusgroep | Verdere informatie | |
---|---|---|
Boren/schroefdraad | ||
| ||
| ||
Kamers/tappen/sleuven | ||
| ||
Coördinaattransformaties | ||
| ||
SL-cycli | ||
| ||
| ||
| ||
Puntenpatroon | ||
| ||
Draaicycli | ||
| ||
Speciale cycli | ||
| ||
Slijpcycli | ||
|
Meetcycli
Cyclusgroep | Verdere informatie | |
---|---|---|
Rotatie | ||
| ||
Referentiepunt/positie | ||
| ||
Meten | ||
| ||
Speciale cycli | ||
| ||
Tastsysteem kalibreren | ||
| ||
Kinematica opmeten | ||
| ||
Gereedschap opmeten (TT) | ||
|