Cyclus 1000 PENDELSL. DEFINIËREN (optie #156)

ISO-programmering

G1000

Toepassing

 
Machine

Raadpleeg uw machinehandboek!

Deze functie moet door de machinefabrikant vrijgegeven en aangepast worden.

Met cyclus 1000 PENDELSL. DEFINIËREN kunt u een pendelslag in de gereedschapsas definiëren en starten. Deze beweging wordt als overlappende beweging uitgevoerd. Daardoor kunnen parallel aan de pendelslag willekeurige positioneerregels worden uitgevoerd, ook met de as waarin de pendelslag plaatsvindt. Nadat u de pendelslag hebt gestart, kunt u een contour oproepen en slijpen.

  • Als u voor Q1004 gelijk aan 0 definieert, vindt er geen pendelslag plaats. In dat geval is alleen de cyclus gedefinieerd. Eventueel roept u op een later tijdstip de cyclus 1001 PENDELSLAG STARTEN op en start u de pendelslag
  • Als u voor Q1004 gelijk aan 1 definieert, start de pendelslag op de huidige positie. Afhankelijk van Q1002 voert de besturing de eerste slag eerst in positieve of negatieve richting uit. Deze pendelbeweging wordt met de geprogrammeerde bewegingen (X, Y, Z) overlapt

U kunt de volgende cycli in combinatie met de pendelslag oproepen:

  • Cyclus 24 NABEWERKEN ZIJKANT
  • Cyclus 25 CONTOURREEKS
  • Cyclus 25x KAMERS/TAPPEN/SLEUVEN
  • Cyclus 276 AANEENGESL. CONT. 3D
  • Cyclus 274 OCM NABEW. ZIJKANT
  • Cyclus 1025 SLPIJPEN CONTOUR
 
Tip
  • De besturing ondersteunt geen regelsprong tijdens de pendelslag.
  • Zolang de pendelslag in het gestarte NC-programma actief is, kunt u niet omschakelen naar de Toepassing MDI in de werkstand Handmatig.

Instructies

 
Machine

Raadpleeg uw machinehandboek!

De machinefabrikant kan de overrides voor de pendelbewegingen wijzigen.

 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Tijdens de pendelbeweging is de botsingsbewaking DCM niet actief. Daardoor voorkomt de besturing ook geen bewegingen die een botsing veroorzaken. Er bestaat botsingsgevaar!
  1. NC-programma's voorzichtig starten
  • Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
  • Cyclus 1000 is DEF-actief.
  • De simulatie van de overlappende beweging moet in de werkstand Programma-afloop en in de modus Regel voor regel worden gezien.
  • Een pendelslag mag alleen actief zijn gedurende de periode dat u deze nodig hebt. U kunt bewegingen met behulp van M30 of cyclus 1002 PENDELSLAG STOPPEN beëindigen. STOP of M0 beëindigt de pendelslag niet.
  • U kunt de pendelslag in een gezwenkt bewerkingsvlak starten. U kunt echter het niveau niet wijzigen zolang de pendelslag actief is.
  • De overlappende pendelbeweging kunt u ook met een freesgereedschap gebruiken.

Cyclusparameters

Helpscherm

Parameter

cyc1000_1

Q1000 Lengte van de pendelbeweging?

Lengte van de pendelbeweging, parallel aan de actieve gereedschapsas

Invoer: 0...9999.9999

Q1001 Aanzet voor pendelslag?

Snelheid van de pendelslag in mm/min

Invoer: 0...999999

cyc1000_2

Q1002 Soort pendelen?

Definitie van de startpositie. Hierdoor ontstaat de richting van de eerste pendelslag:

0: huidige positie is midden heffen. De besturing verplaatst het slijpgereedschap pas bij de halve slag in negatieve richting en zet de pendelslag in de positieve richting voort

-1: huidige positie is de bovengrens van de hefboog. De besturing verplaatst het slijpgereedschap bij de eerste slag in negatieve richting

+1: huidige positie is hefondergrens. De besturing verplaatst het slijpgereedschap bij de eerste slag in positieve richting.

Invoer: –1, 0, +1

Q1004 Pendelslag starten?

Definitie van de werking van deze cyclus:

0: de pendelslag is alleen gedefinieerd en wordt eventueel op een later tijdstip gestart

+1: de pendelslag is gedefinieerd en wordt op de huidige positie gestart

Invoer: 0, 1

De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.

  • Pas de volgende inhoud aan:
  • Gereedschappen
  • Snijwaarden
  • Aanzetten
  • Veilige hoogte of veilige posities
  • Machinespecifieke posities, bijv. met M91
  • Paden van programma-oproepen

Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.

Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.

 
Tip

Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.

Voorbeeld

11 CYCL DEF 1000 PENDELSL. DEFINIËREN ~

Q1000=+0

;PENDELSLAG ~

Q1001=+999

;PENDELAANZET ~

Q1002=+1

;PENDELTYPE ~

Q1004=+0

;PENDELSLAG STARTEN