Gereedschapsbewaking

Bij sommige cycli voor werkstukcontrole kunt u de besturing een gereedschapsbewaking laten uitvoeren. De besturing controleert dan of

  • op grond van de afwijkingen van de ingestelde nominale waarde (waarden in Q16x) de gereedschapsradius moet worden gecorrigeerd
  • de afwijkingen van de ingestelde nominale waarde (waarden in Q16x) groter zijn dan de gereedschapsbreuktolerantie

Gereedschap corrigeren

Voorwaarden:

  • Actieve gereedschapstabel
  • Gereedschapsbewaking in de cyclus moet ingeschakeld zijn: Q330 ongelijk aan 0 of een gereedschapsnaam invoeren. De invoer van de gereedschapsnaam in de actiebalk via Naam selecteren.
 
Tip
  • HEIDENHAIN adviseert deze functie alleen uit te voeren als u met het te corrigeren gereedschap de contour hebt bewerkt en een eventueel noodzakelijke nabewerking ook met dit gereedschap plaatsvindt.
  • Wanneer u meerdere correctiemetingen uitvoert, telt de besturing de telkens gemeten afwijking op bij de reeds in de gereedschapstabel opgeslagen waarde.

Freesgereedschap

Wanneer u in parameter Q330 naar een freesgereedschap verwijst, worden de desbetreffende waarden als volgt gecorrigeerd:

De TNC corrigeert de gereedschapsradius in kolom DR van de gereedschapstabel in principe altijd, ook wanneer de gemeten afwijking binnen de vooraf ingestelde tolerantie valt.

In uw NC-programma kan via parameter Q181 (Q181=1: nabewerken noodzakelijk) worden opgevraagd of een nabewerking noodzakelijk is.

Draaigereedschap

Alleen geldig voor de cycli 421, 422, 427.

Wanneer u in parameter Q330 naar een draaigereedschap verwijst, worden de desbetreffende waarden in de kolom DZL of DXL gecorrigeerd. De besturing bewaakt ook de breuktolerantie die in de kolom LBREAK is gedefinieerd.

In uw NC-programma kan via parameter Q181 (Q181=1: nabewerken noodzakelijk) worden opgevraagd of een nabewerking noodzakelijk is.

Geïndexeerd gereedschap corrigeren

Wanneer u een geïndexeerd gereedschap met gereedschapsnaam automatisch wilt corrigeren, programmeert u als volgt:

  • QS0 = "GEREEDSCHAPSNAAM"
  • FN18: SYSREAD Q0 = ID990 NR10 IDX0; onder IDX wordt het nummer van de QS-parameter weergegeven
  • Q0= Q0 +0.2; index van het nummer van het basisgereedschap toevoegen
  • In de cyclus: Q330 = Q0; gereedschapsnummer met index gebruiken

Gereedschapsbreukbewaking

  • Voorwaarden:
  • Actieve gereedschapstabel
  • Gereedschapsbewaking in de cyclus moet ingeschakeld zijn (Q330 ongelijk aan 0 invoeren)
  • RBREAK moet groter zijn dan 0 (In het ingevoerde gereedschapsnummer in de tabel) zijn
  • Gereedschapsgegevens

De besturing toont een foutmelding en stopt de programma-afloop, wanneer de gemeten afwijking groter is dan de gereedschapsbreuktolerantie. Tegelijkertijd wordt het gereedschap in de gereedschapstabel geblokkeerd (kolom TL = L).