SQL INSERT maakt een nieuwe regel in de result-set (resultaatset). De waarden van de afzonderlijke cellen worden door de besturing uit de gekoppelde Q-parameters gekopieerd. De transactie is door de op te geven HANDLE gedefinieerd.
Toepassing
Voorwaarden
- Sleutelgetal 555343
- Tabel aanwezig
- Geschikte tabelnaam
De namen van tabellen en tabelkolommen moeten met een letter beginnen en mogen geen rekenkundig teken, bijv. + bevatten. Deze tekens kunnen op basis van SQL-commando's bij het inlezen of uitlezen van gegevens tot problemen leiden.
Functiebeschrijving

SQL INSERT houdt rekening met alle kolommen die de SELECT-instructie (SQL-commando SQL EXECUTE) bevat. Tabelkolommen zonder desbetreffende SELECT-instructie (niet in resultaat van de query) worden door de besturing met standaardwaarden beschreven.
De besturing geeft in de gedefinieerde variabele aan of het leesproces gelukt (0) of mislukt (1) is.
Invoer
De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.
- Pas de volgende inhoud aan:
- Gereedschappen
- Snijwaarden
- Aanzetten
- Veilige hoogte of veilige posities
- Machinespecifieke posities, bijv. met M91
- Paden van programma-oproepen
Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.
Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.
Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.
11 SQL INSERT Q1 HANDLE Q5 | ; Nieuwe regel maken in de transactie Q5 |
De NC-functie bevat de volgende syntaxiselementen:
Syntaxiselement | Betekenis |
---|---|
SQL INSERT | Syntaxisopener voor de SQL-commando INSERT: |
Q/QL/QR of Q REF | Variabele waarin de besturing het resultaat opslaat |
HANDLE | Q-parameters met de identificatie van de transactie |
Aanwijzing
Bij het schrijven naar tabellen controleert de besturing de lengte van de stringparameters. Als de items de lengte van de te beschrijven kolommen overschrijden, geeft de besturing een foutmelding.
Voorbeeld
De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.
- Pas de volgende inhoud aan:
- Gereedschappen
- Snijwaarden
- Aanzetten
- Veilige hoogte of veilige posities
- Machinespecifieke posities, bijv. met M91
- Paden van programma-oproepen
Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.
Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.
Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.
11 SQL BIND Q881 "Tab_Example.Position_Nr" |
12 SQL BIND Q882 "Tab_Example.Measure_X" |
13 SQL BIND Q883 "Tab_Example.Measure_Y" |
14 SQL BIND Q884 "Tab_Example.Measure_Z" |
* - ... |
21 SQL Q5 "SELECT Position_Nr,Measure_X,Measure_Y, Measure_Z FROM Tab_Example" |
* - ... |
31SQL INSERT Q1 HANDLE Q5 |