Cyclus 221 MODEL OP LIJN

ISO-programmering

G221

Toepassing

8H000120

Met deze cyclus definieert u een puntenpatroon als lijnen. Deze dient voor een vooraf gedefinieerde bewerkingscyclus.

Cyclusverloop

  1. De besturing positioneert het gereedschap automatisch vanaf de actuele positie naar het startpunt van de eerste bewerking
  2. Volgorde:

    • 2e veiligheidsafstand benaderen (spilas)
    • Startpunt in het bewerkingsvlak benaderen
    • Op veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak verplaatsen (spilas)
  3. Vanaf deze positie voert de besturing de laatst gedefinieerde bewerkingscyclus uit
  4. Aansluitend positioneert de besturing het gereedschap in positieve richting van de hoofdas naar het startpunt van de volgende bewerking. Het gereedschap staat daarbij op veiligheidsafstand (of 2e veiligheidsafstand)
  5. Dit proces (1 t/m 3) herhaalt zich totdat alle bewerkingen van de eerste lijn zijn uitgevoerd. Het gereedschap staat op het laatste punt van de eerste lijn
  6. Vervolgens verplaatst de besturing het gereedschap naar het laatste punt van de tweede lijn en voert daar de bewerking uit
  7. Van daaruit positioneert de besturing het gereedschap in negatieve richting van de hoofdas naar het startpunt van de volgende bewerking
  8. Dit proces (6) herhaalt zich totdat alle bewerkingen van de tweede lijn zijn uitgevoerd
  9. Aansluitend verplaatst de besturing het gereedschap naar het startpunt van de volgende lijn
  10. In een pendelbeweging worden alle verdere lijnen afgewerkt
 
Tip

Wanneer u deze cyclus in de werkstand Programma-afloop / Regel voor regel uitvoert, stopt de besturing tussen de punten van een puntenpatroon.

Instructies

  • Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
  • Cyclus 221 is DEF-actief. Bovendien roept cyclus 221 automatisch de laatst gedefinieerde bewerkingscyclus op.

Aanwijzingen voor het programmeren

  • Als een van de bewerkingscycli 200 tot 209 of 251 tot 267 met cyclus 221 wordt gecombineerd, zijn de veiligheidsafstand, het werkstukoppervlak, de 2e veiligheidsafstand en de rotatiepositie uit cyclus 221 actief.
  • Wanneer u cyclus 254 in combinatie met cyclus 221 gebruikt, is sleufpositie 0 niet toegestaan.

Cyclusparameters

Helpscherm

Parameter

8H000122

Q225 Startpunt 1e as?

Coördinaat van het startpunt in de hoofdas van het bewerkingsvlak. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q226 Startpunt 2e as?

Coördinaat van het startpunt in de nevenas van het bewerkingsvlak. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q237 Afstand 1e as?

Afstand tussen de afzonderlijke punten op de lijn. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q238 Afstand 2e as?

Afstand tussen de afzonderlijke lijnen. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q242 Aantal kolommen?

Aantal bewerkingen op de lijn

Invoer: 0...99999

Q243 Aantal regels?

Aantal lijnen

Invoer: 0...99999

Q224 Rotatiepositie?

Hoek waarmee het totale patroon wordt geroteerd. Het rotatiecentrum ligt in het startpunt. De waarde werkt absoluut.

Invoer: -360.000...+360.000

8H000121

Q200 Veiligheidsafstand?

Afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF

Q203 Coörd. werkstukoppervlakte?

Coördinaat van het werkstukoppervlak met betrekking tot het actieve nulpunt. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q204 2e veiligheidsafstand?

Afstand in de gereedschapsas tussen gereedschap en werkstuk (spanmiddel) waarbij een botsing is uitgesloten. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF

Q301 Verpl. veiligheidshoogte (0/1)?

Vastleggen hoe het gereedschap zich tussen de bewerkingen moet verplaatsen:

0: tussen de bewerkingen naar veiligheidsafstand verplaatsen

1: tussen de bewerkingen naar 2e veiligheidsafstand verplaatsen

Invoer: 0, 1

De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.

  • Pas de volgende inhoud aan:
  • Gereedschappen
  • Snijwaarden
  • Aanzetten
  • Veilige hoogte of veilige posities
  • Machinespecifieke posities, bijv. met M91
  • Paden van programma-oproepen

Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.

Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.

 
Tip

Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.

Voorbeeld

11 CYCL DEF 221 MODEL OP LIJN ~

Q225=+15

;STARTPUNT 1E AS ~

Q226=+15

;STARTPUNT 2E AS ~

Q237=+10

;AFSTAND 1e AS ~

Q238=+8

;AFSTAND 2e AS ~

Q242=+6

;AANTAL KOLOMMEN ~

Q243=+4

;AANTAL REGELS ~

Q224=+15

;ROTATIEPOSITIE ~

Q200=+2

;VEILIGHEIDSAFSTAND ~

Q203=+0

;COORD. OPPERVLAK ~

Q204=+50

;2E VEILIGHEIDSAFST. ~

Q301=+1

;VERPL.VEILIGH.HOOGTE

12 CYCL CALL