Cyclus 252 RONDKAMER

ISO-programmering

G252

Toepassing

Met cyclus 252 kunt u een rondkamer bewerken. Afhankelijk van de cyclusparameters zijn de volgende bewerkingsalternatieven beschikbaar:

  • Complete bewerking: voorbewerken, nabewerken diepte, nabewerken zijkant
  • Alleen voorbewerken
  • Alleen nabewerken diepte en nabewerken zijkant
  • Alleen nabewerken diepte
  • Alleen nabewerken zijkant

Cyclusverloop

Voorbewerken

  1. De besturing verplaatst het gereedschap eerst in ijlgang naar veiligheidsafstand Q200 boven het werkstuk
  2. Het gereedschap steekt in het midden van de kamer in met de waarde van de diepte-instelling. De insteekstrategie legt u met de parameter Q366 vast
  3. De besturing ruimt de kamer van binnen naar buiten uit, waarbij rekening wordt gehouden met de baanoverlapping (Q370) en de nabewerkingsovermaten (Q368 en Q369)
  4. Aan het eind van het ruimen verplaatst de besturing het gereedschap in het bewerkingsvlak tangentieel met veiligheidsafstand Q200 weg van de kamerwand, zet het gereedschap in ijlgang met Q200 vrij en verplaatst het van daaruit in ijlgang terug naar het midden van de kamer
  5. De stappen 2 t/m 4 worden herhaald totdat de geprogrammeerde kamerdiepte is bereikt. Daarbij wordt rekening gehouden met nabewerkingsovermaat Q369
  6. Wanneer alleen voorbewerken is geprogrammeerd (Q215=1), verplaatst het gereedschap zich tangentieel met veiligheidsafstand Q200 weg van de kamerwand, zet in ijlgang in de gereedschapsas vrij naar de 2e veiligheidsafstand Q204 en verplaatst zich in ijlgang terug naar het midden van de kamer

Nabewerken

  1. Als er nabewerkingsovermaten zijn gedefinieerd, bewerkt de besturing eerst de kamerwanden, indien ingevoerd in meerdere verplaatsingen.
  2. De besturing positioneert het gereedschap in de gereedschapsas op een positie die zich op een afstand van nabewerkingsovermaat Q368 en veiligheidsafstand Q200 van de kamerwand verwijderd bevindt
  3. De besturing ruimt de kamer van binnen naar buiten uit tot diameter Q223
  4. Daarna verplaatst de besturing het gereedschap in de gereedschapsas weer op een positie die zich op een afstand van nabewerkingsovermaat Q368 en veiligheidsafstand Q200 van de kamerwand verwijderd bevindt en herhaalt de nabewerking van de zijwand op de nieuwe diepte
  5. De besturing herhaalt dit proces totdat de geprogrammeerde diameter is gemaakt
  6. Nadat de diameter Q223 is gemaakt, verplaatst de besturing het gereedschap tangentieel met nabewerkingsovermaat Q368 plus veiligheidsafstand Q200 in het bewerkingsvlak terug, verplaatst zich in ijlgang in de gereedschapsas naar veiligheidsafstand Q200 en vervolgens naar het midden van de kamer.
  7. Ten slotte verplaatst de besturing het gereedschap in de gereedschapsas naar diepte Q201 en bewerkt de bodem van de kamer van binnen naar buiten na. De bodem van de kamer wordt daarbij tangentieel benaderd.
  8. De besturing herhaalt dit proces totdat de diepte Q201 plus Q369 is bereikt
  9. Ten slotte verplaatst het gereedschap zich tangentieel met veiligheidsafstand Q200 weg van de kamerwand, zet in ijlgang in de gereedschapsas vrij naar veiligheidsafstand Q200 en verplaatst zich in ijlgang terug naar het midden van de kamer

Instructies

 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Wanneer u bij een cyclus de diepte positief invoert, keert de besturing de berekening van de voorpositionering om. Het gereedschap verplaatst zich in de gereedschapsas in ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! Er bestaat botsingsgevaar!
  1. Diepte negatief invoeren
  2. Met machineparameter displayDepthErr (nr. 201003) instellen of de besturing bij de invoer van een positieve diepte een foutmelding af dient te geven (on) of niet (off)
 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Wanneer u de cyclus met bewerkingsomvang 2 (alleen nabewerken) oproept, wordt er voorgepositioneerd naar de eerste diepte-instelling + veiligheidsafstand in ijlgang. Tijdens de positionering in ijlgang bestaat botsingsgevaar.
  1. Eerst een voorbewerking uitvoeren
  2. Ervoor zorgen dat de besturing het gereedschap in ijlgang kan voorpositioneren, zonder tegen het werkstuk te botsen
  • Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
  • De besturing positioneert het gereedschap in de gereedschapsas automatisch voor. Q204 2E VEILIGHEIDSAFST. in acht nemen.
  • De besturing reduceert de diepte-instelling tot de in de gereedschapstabel gedefinieerde snijkantlengte LCUTS als de snijkantlengte korter is dan de in de cyclus ingevoerde diepte-instelling Q202.
  • Deze cyclus bewaakt de gedefinieerde werklengte LU van het gereedschap. Wanneer de LU-waarde kleiner is dan DIEPTE Q201, komt de besturing met een foutmelding.
  • Cyclus 252 houdt rekening met de snijkantbreedte RCUTS uit de gereedschapstabel.
  • Insteekstrategie Q366 met RCUTS

Aanwijzingen voor het programmeren

  • Bij een niet-actieve gereedschapstabel moet u altijd loodrecht insteken (Q366=0), omdat u geen insteekhoek kunt definiëren.
  • Gereedschap naar de startpositie (cirkelmiddelpunt) in het bewerkingsvlak voorpositioneren met radiuscorrectie R0.
  • Het voorteken van de cyclusparameter Diepte legt de werkrichting vast. Wanneer diepte = 0 wordt geprogrammeerd, voert de besturing de cyclus niet uit.
  • Veiligheidsafstand zo invoeren dat het gereedschap bij het verplaatsen niet klem komt te zitten door afgefreesde spanen.

Aanwijzing in combinatie met machineparameters

  • Wanneer bij het insteken met een helix de intern berekende helixdiameter kleiner is dan de dubbele gereedschapsdiameter, komt de besturing met een foutmelding. Wanneer u een door het midden snijdend gereedschap gebruikt, kunt u deze bewaking met de machineparameter suppressPlungeErr (Nr. 201006) uitschakelen.

Cyclusparameters

Helpscherm

Parameter

Q215 Bewerkingsomvang (0/1/2)?

Bewerkingsomvang vastleggen:

0: voor- en nabewerken

1: alleen voorbewerken

2: alleen nabewerken
Nabewerken zijkant en nabewerken diepte is alleen van toepassing indien de desbetreffende nabewerkingsovermaat (Q368, Q369) is vastgelegd

Invoer: 0, 1, 2

CYC_252_2

Q223 Cirkel diameter?

Diameter van de nabewerkte kamer

Invoer: 0...99999,9999

Q368 Overmaat voor kantnabewerking?

Overmaat voor nabewerking in het bewerkingsvlak. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999

Q207 Aanzet frezen?

Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het frezen in mm/min

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO, FU, FZ

Q351 Freeswijze? Meel.=+1, Tegenl.=-1

Soort freesbewerking. Er wordt rekening gehouden met de spilrotatierichting:

+1 = meelopend frezen

–1 = tegenlopend frezen

PREDEF: de besturing neemt de waarde van een GLOBAL DEF-regel over

(wanneer u 0 invoert, vindt de bewerking meelopend plaats)

Invoer: –1, 0, +1 Alternatief PREDEF

CYC_251_1

Q201 Diepte?

Afstand werkstukoppervlak – bodem van de kamer. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q202 Diepteverplaatsing?

Maat waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst. Waarde groter dan 0 invoeren. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999

Q369 Overmaat voor dieptenabewerking?

Overmaat voor nabewerking voor de diepte. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999

Q206 Aanzet diepteverplaatsing?

Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het verplaatsen naar diepte in mm/min

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO, FU, FZ

Q338 Verplaatsing nabewerking?

Maat waarmee het gereedschap bij de nabewerking in de spilas wordt verplaatst.

Q338=0: nabewerken in een verplaatsing

De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999

Q200 Veiligheidsafstand?

Afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF

Cycl_250

Q203 Coörd. werkstukoppervlakte?

Coördinaat van het werkstukoppervlak met betrekking tot het actieve nulpunt. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q204 2e veiligheidsafstand?

Coördinaat spilas waarin een botsing tussen het gereedschap en het werkstuk (spanmiddel) uitgesloten is. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF

Q370 Factor baanoverlapping?

Q370 x gereedschapsradius levert de zijdelingse verplaatsing k op. De overlapping wordt als maximale overlapping beschouwd. Om te voorkomen dat er restmateriaal op de hoeken achter blijft, kan een reductie van de overlapping plaatsvinden.

Invoer: 0.1...1.999 Alternatief PREDEF

Q366 Insteek strategie (0/1)?

Soort insteekstrategie:

0: loodrecht insteken. In de gereedschapstabel moet voor het actieve gereedschap voor de insteekhoek ANGLE 0 of 90 ingevoerd worden. Anders komt de besturing met een foutmelding

1: helixvormig insteken. In de gereedschapstabel moet de insteekhoek ANGLE voor het actieve gereedschap op een andere waarde dan 0 gedefinieerd zijn. Anders komt de besturing met een foutmelding. Definieer evt. de waarde van de snijkantbreedte RCUTS in de gereedschapstabel

Invoer: 0, 1 Alternatief PREDEF

Insteekstrategie Q366 met RCUTS

Q385 Aanzet nabewerken?

Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij nabewerken zijkant en diepte in mm/min

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO, FU, FZ

Q439 Referentie aanzet (0-3)?

Vastleggen waaraan de geprogrammeerde aanzet is gerelateerd:

0: aanzet is gerelateerd aan de middelpuntsbaan van het gereedschap

1: aanzet is alleen bij de nabewerking van de zijkant gerelateerd aan de snijkant van het gereedschap, anders aan de middelpuntsbaan

2: aanzet is bij de nabewerking van de zijkant en nabewerking van de diepte gerelateerd aan de snijkant van het gereedschap, anders aan de middelpuntsbaan

3: aanzet is in principe altijd aan de snijkant van het gereedschap gerelateerd

Invoer: 0, 1, 2, 3

De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.

  • Pas de volgende inhoud aan:
  • Gereedschappen
  • Snijwaarden
  • Aanzetten
  • Veilige hoogte of veilige posities
  • Machinespecifieke posities, bijv. met M91
  • Paden van programma-oproepen

Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.

Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.

 
Tip

Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.

Voorbeeld

11 CYCL DEF 252 RONDKAMER ~

Q215=+0

;BEWERKINGSOMVANG ~

Q223=+50

;CIRKEL DIAMETER ~

Q368=+0

;OVERMAAT ZIJKANT ~

Q207=+500

;AANZET FREZEN ~

Q351=+1

;FREESWIJZE ~

Q201=-20

;DIEPTE ~

Q202=+5

;DIEPTEVERPLAATSING ~

Q369=+0

;OVERMAAT DIEPTE ~

Q206=+150

;AANZET DIEPTEVERPL. ~

Q338=+0

;VERPLAATSING NABEW. ~

Q200=+2

;VEILIGHEIDSAFSTAND ~

Q203=+0

;COORD. OPPERVLAK ~

Q204=+50

;2E VEILIGHEIDSAFST. ~

Q370=+1

;BAANOVERLAPPING ~

Q366=+1

;INSTEKEN ~

Q385=+500

;AANZET NABEWERKEN ~

Q439=+0

;REF. AANZET

12 L X+50 Y+50 R0 FMAX M99

Insteekstrategie Q366 met RCUTS

Gedrag met RCUTS

Helixvormig insteken Q366=1:

  • RCUTS > 0
  • De besturing rekent de snijkantbreedte RCUTS door bij de berekening van de helixbaan. Hoe groter RCUTS, des te kleiner de helixbaan.
  • Formule voor berekening van de helixradius:
  • RCUTS_Zyklus_251

    Rcorr: gereedschapsradius R + overmaat gereedschapsradius DR

  • Wanneer de helixbaan door onvoldoende ruimte niet mogelijk is, komt de besturing met een foutmelding.
  • RCUTS = 0 of ongedefinieerd
  • suppressPlungeErr=on (nr. 201006)
  • Wanneer de helixbaan door onvoldoende ruimte niet mogelijk is, dan reduceert de besturing de helixbaan.

  • suppressPlungeErr=off (nr. 201006)
  • Wanneer de helixradius door onvoldoende ruimte niet mogelijk is, komt de besturing met een foutmelding.