Cyclus 416 NULPUNT MIDD. CIRKEL

ISO-programmering

G416

Toepassing

Met tastcyclus 416 wordt het middelpunt van een gatencirkel door meting van drie boringen bepaald en als referentiepunt vastgelegd. De besturing kan het middelpunt eventueel ook in een nulpunt- of referentiepunttabel opslaan.

Cyclusverloop

tch416_1_num
  1. De besturing positioneert het tastsysteem met ijlgang (waarde uit kolom FMAX) en met positioneerlogica naar het ingevoerde middelpunt van de eerste boring 1
  2. Positioneerlogica

  3. Vervolgens verplaatst het tastsysteem zich naar de ingevoerde meethoogte en registreert door vier keer tasten het middelpunt van de eerste boring
  4. Vervolgens keert het tastsysteem terug naar de veilige hoogte en positioneert zich naar het ingevoerde middelpunt van de tweede boring 2
  5. De besturing verplaatst het tastsysteem naar de ingevoerde meethoogte en registreert door vier keer tasten het middelpunt van de tweede boring
  6. Vervolgens keert het tastsysteem terug naar de veilige hoogte en positioneert zich naar het ingevoerde middelpunt van de derde boring 3
  7. De besturing verplaatst het tastsysteem naar de ingevoerde meethoogte en registreert door vier keer tasten het middelpunt van de derde boring
  8. De besturing positioneert het tastsysteem terug naar veilige hoogte
  9. Afhankelijk van de cyclusparameters Q303 en Q305 verwerkt de besturing het vastgestelde referentiepunt, (zie Basisprincipes van de tastcycli 4xx bij het vastleggen van het referentiepunt)
  10. Vervolgens slaat de besturing de actuele waarden in de volgende Q-parameters op.
  11. Indien gewenst bepaalt de besturing daarna in een afzonderlijk tastproces nog het referentiepunt in de tastsysteemas

Q-parameter
nummer

Betekenis

Q151

Actuele waarde midden hoofdas

Q152

Actuele waarde midden nevenas

Q153

Act. wrd. gatencirkeldiameter

Instructies

 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Bij de uitvoering van de tastcycli 400 t/m 499 mogen geen cycli voor coördinatenomrekening actief zijn. Er bestaat botsingsgevaar!
  1. De volgende cycli niet vóór het gebruik van tastcycli activeren: cyclus 7 NULPUNT, cyclus 8 SPIEGELEN, cyclus 10 ROTATIE, cyclus 11 MAATFACTOR en cyclus 26 MAATFACTOR ASSPEC..
  2. Coördinatenomrekeningen van tevoren terugzetten
  • Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
  • De besturing zet een actieve basisrotatie aan het begin van de cyclus terug.

Aanwijzing voor het programmeren

  • U moet vóór de cyclusdefinitie een gereedschapsoproep voor de definitie van de tastsysteemas hebben geprogrammeerd.

Cyclusparameters

Helpscherm

Parameter

tch416_3

Q273 Midden 1e as (nom. waarde)?

Midden van de gatencirkel (nominale waarde) in de hoofdas van het bewerkingsvlak. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q274 Midden 2e as (nominale waarde)?

Midden van de gatencirkel (nominale waarde) in de nevenas van het bewerkingsvlak. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q262 Nominale diameter?

Geschatte diameter van gatencirkel invoeren. Hoe kleiner de boringsdiameter, des te nauwkeuriger moet u de nominale diameter opgeven.

Invoer: 0...99999,9999

Q291 Hoek 1e boring?

Poolcoördinatenhoek van het middelpunt van de eerste boring in het bewerkingsvlak. De waarde werkt absoluut.

Invoer: -360.000...+360.000

Q292 Hoek 2e boring?

Poolcoördinatenhoek van het middelpunt van de tweede boring in het bewerkingsvlak. De waarde werkt absoluut.

Invoer: -360.000...+360.000

Q293 Hoek 3e boring?

Poolcoördinatenhoek van het middelpunt van de derde boring in het bewerkingsvlak. De waarde werkt absoluut.

Invoer: -360.000...+360.000

Q261 Meethoogte in tastsysteemas?

Coördinaat van het midden van de kogel in de tastsysteemas waarin de meting moet plaatsvinden. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q260 Veilige hoogte?

Coördinaat in de gereedschapsas waarin een botsing tussen het tastsysteem en het werkstuk (spanmiddel) uitgesloten is. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999 Alternatief PREDEF

Q305 Nummer in tabel?

Voer de regelnummers van de referentiepunttabel/nulpunttabel in waarin de besturing de coördinaten van het middelpunt opslaat. Afhankelijk van Q303 legt de besturing het item in de referentiepunttabel of in de nulpunttabel vast.

Als Q303 = 1 dan beschrijft de besturing de referentiepunttabel.

Berekende referentiepunt opslaan

Invoer: 0...99999

Q331 Nieuw nulpunt in hoofdas ?

Coördinaat in de hoofdas waarop de besturing het vastgestelde midden van de gatencirkel moet instellen. Basisinstelling = 0. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q332 Nieuw nulpunt in hulpas ?

Coördinaat in de nevenas waarop de besturing het vastgestelde midden van de gatencirkel moet instellen. Basisinstelling = 0. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q303 Meetwaarde overdracht (0,1)?

Vastleggen of het vastgelegde referentiepunt in de nulpunttabel of in de referentiepunttabel moet worden opgeslagen:

-1: niet gebruiken! Wordt door de besturing ingevoerd wanneer oude NC-programma’s worden ingelezen (zie Gemeenschappelijke kenmerken van alle tastcycli 4xx voor het vastleggen van een referentiepunt)

0: vastgesteld referentiepunt in de actieve nulpunttabel opslaan. Referentiesysteem is het actieve werkstukcoördinatensysteem

1 = vastgesteld referentiepunt in de referentiepunttabel opslaan.

Invoer: –1, 0, +1

Q381 Aantasten in TS as? (0/1)

Vastleggen of de besturing ook het referentiepunt in de tastsysteemas moet vastleggen:

0: referentiepunt in de tastsysteemas niet vastleggen

1: referentiepunt in de tastsysteemas vastleggen

Invoer: 0, 1

Q382 Tasten TS-as: Coörd. 1e as?

Coördinaat van de tastpositie in de hoofdas van het bewerkingsvlak waarop het referentiepunt in de tastsysteemas moet worden ingesteld. Alleen actief als Q381 = 1. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q383 Tasten TS-as: Coörd. 2e as?

Coördinaat van de tastpositie in de nevenas van het bewerkingsvlak waarop het referentiepunt in de tastsysteemas moet worden ingesteld. Alleen actief als Q381 = 1. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q384 Tasten TS-as: Coörd. 3e as?

Coördinaat van de tastpositie in de tastsysteemas van het bewerkingsvlak waarop het referentiepunt in de tastsysteemas moet worden ingesteld. Alleen actief als Q381 = 1. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q333 Nieuw nulpunt in TS-as ?

Coördinaat in de tastsysteemas waarop de besturing het referentiepunt moet vastleggen. Basisinstelling = 0. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q320 Veiligheidsafstand?

Extra afstand tussen meetpunt en tastsysteemkogel. Q320 werkt aanvullend op SET_UP (tastsysteemtabel) en alleen bij het tasten van het referentiepunt in de tastsysteemas. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF

De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.

  • Pas de volgende inhoud aan:
  • Gereedschappen
  • Snijwaarden
  • Aanzetten
  • Veilige hoogte of veilige posities
  • Machinespecifieke posities, bijv. met M91
  • Paden van programma-oproepen

Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.

Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.

 
Tip

Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.

Voorbeeld

11 TCH PROBE 416 NULPUNT MIDD. CIRKEL ~

Q273=+50

;MIDDEN 1E AS ~

Q274=+50

;MIDDEN 2E AS ~

Q262=+90

;NOMINALE DIAMETER ~

Q291=+34

;HOEK 1E BORING ~

Q292=+70

;HOEK 2E BORING ~

Q293=+210

;HOEK 3E BORING ~

Q261=-5

;MEETHOOGTE ~

Q260=+20

;VEILIGE HOOGTE ~

Q305=+12

;NUMMER IN TABEL ~

Q331=+0

;NULPUNT ~

Q332=+0

;NULPUNT ~

Q303=+1

;MEETWAARDE OVERDR. ~

Q381=+1

;AANTASTEN TS-AS ~

Q382=+85

;1. COORD. VOOR TS-AS ~

Q383=+50

;2. COORD. VOOR TS-AS ~

Q384=+0

;3. COORD. VOOR TS-AS ~

Q333=+1

;NULPUNT ~

Q320=+0

;VEILIGHEIDSAFSTAND