Cyclus 840 ST.DR. CONT. RAD.

ISO-programmering

G840

Toepassing

cyc840

Met deze cyclus kunt u sleuven met een willekeurige vorm in langsrichting steekdraaien. Bij steekdraaien wordt afwisselend een steekbeweging naar diepte-instelling en vervolgens een voorbewerkingsbeweging uitgevoerd.

U kunt de cyclus naar keuze gebruiken voor voorbewerking, nabewerking of complete bewerking. Bij de voorbewerking wordt er asparallel verspaand.

U kunt de cyclus voor bewerking aan de binnen- en buitenzijde gebruiken. Als het startpunt van de contour groter is dan het eindpunt van de contour, voert de cyclus een bewerking aan de buitenzijde uit. Als het startpunt van de contour kleiner is dan het eindpunt, voert de cyclus een bewerking aan de binnenzijde uit.

Cyclusverloop voorbewerken

De besturing gebruikt de gereedschapspositie bij de cyclusoproep als startpunt van de cyclus. Als de X-coördinaat van het startpunt kleiner is dan het startpunt van de contour, positioneert de besturing het gereedschap in de X-coördinaat op het startpunt van de contour en start de cyclus vanaf die positie.

  1. De besturing positioneert het gereedschap in ijlgang in de Z-coördinaat (eerste insteekpositie).
  2. De besturing voert een steekbeweging naar de eerste diepte-instelling uit.
  3. De besturing verspaant het gedeelte tussen startpositie en eindpunt in lengterichting met de gedefinieerde aanzet Q478.
  4. Indien in de cyclus de invoerparameter Q488 is gedefinieerd, worden insteekelementen met deze insteekaanzet bewerkt.
  5. Als er in de cyclus slechts één bewerkingsrichting Q507=1 is geselecteerd, zet de besturing het gereedschap met de veiligheidsafstand vrij, verplaatst zich in ijlgang terug en benadert de contour weer met de gedefinieerde aanzet. Bij bewerkingsrichting Q507=0 vindt de verplaatsing aan beide zijden plaats.
  6. Het gereedschap steekt in tot de volgende diepte-instelling.
  7. De besturing herhaalt dit proces (2 t/m 4) totdat de sleufdiepte is bereikt.
  8. De besturing positioneert het gereedschap terug naar veiligheidsafstand en voert aan beide zijwanden een steekbeweging uit.
  9. De besturing verplaatst het gereedschap in ijlgang terug naar het startpunt van de cyclus.

Cyclusverloop nabewerken

  1. De besturing positioneert het gereedschap in ijlgang naar de eerste sleufzijde.
  2. De besturing bewerkt de zijwanden van de sleuf na met de gedefinieerde aanzet Q505.
  3. De besturing bewerkt de bodem van de sleuf na met de gedefinieerde aanzet.
  4. De besturing positioneert het gereedschap in ijlgang terug naar het startpunt van de cyclus.

Instructies

 
Aanwijzing
Let op: risico voor gereedschap en werkstuk!
Met de snijkantbegrenzing wordt het te bewerken contourgedeelte begrensd. Banen voor het benaderen en verlaten kunnen voorbij de snijbegrenzing gaan. De gereedschapspositie vóór de cyclusoproep beïnvloedt de uitvoering van de snijkantbegrenzing. De TNC7 verspaant het materiaal aan de zijde van de snijbegrenzing waar het gereedschap zich vóór de cyclusoproep bevindt.
  1. Positioneer het gereedschap vóór de cyclusoproep zo, dat het al aan de kant van de snijkantbegrenzing staat waar het materiaal moet worden verspaand
  • Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE TURN uitvoeren.
  • De gereedschapspositie bij de cyclusoproep bepaalt de grootte van het te verspanen gedeelte (startpunt van de cyclus).
  • Vanaf de tweede verplaatsing reduceert de besturing elke volgende snijbeweging met 0,1 mm. Hierdoor wordt de zijdelingse druk op het gereedschap verminderd. Als in de cyclus een verspringingsbreedte Q508 is ingevoerd, reduceert de besturing de snijbeweging met deze waarde. Het restmateriaal wordt aan het einde van het voorsteken met een steekslag verspaand. De besturing komt met een foutmelding wanneer de zijdelingse verspringing 80% van de effectieve snijkantbreedte overschrijdt effectieve snijkantbreedte = snijkantbreedte – 2*snijkantradius).
  • Als in CUTLENGTH een waarde is ingevoerd, dan wordt deze in acht genomen bij het voorbewerken in de cyclus. Er volgt een aanwijzing en een automatische verlaging van de diepte-instelling.

Aanwijzingen voor het programmeren

  • Positioneerregel vóór het oproepen van de cyclus naar de startpositie met radiuscorrectie R0 programmeren.
  • Voorafgaand aan de cyclusoproep moet u cyclus 14 CONTOUR of SEL CONTOUR programmeren om de subprogramma's te definiëren.
  • Wanneer u lokale Q-parameters QL in een contoursubprogramma gebruikt, moet u deze ook binnen het contoursubprogramma toewijzen of berekenen.

Cyclusparameters

Helpscherm

Parameter

Q215 Bewerkingsomvang (0/1/2/3)?

Bewerkingsomvang vastleggen:

0: voor- en nabewerken

1: alleen voorbewerken

2: alleen nabewerken op eindmaat

3: alleen nabewerken op overmaat

Invoer: 0, 1, 2, 3

Q460 Veiligheidsafstand?

Gereserveerd, op dit moment geen functie

Q478 Aanzet voorbewerken?

Aanzetsnelheid bij de voorbewerking. Wanneer u M136 hebt geprogrammeerd, interpreteert de besturing de aanzet in millimeter per omwenteling, zonder M136 in millimeter per minuut.

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO

Q488 Aanzet insteken (0=autom.)?

Definitie van de aanzetsnelheid bij het insteken. Deze invoerwaarde is optioneel. Als deze niet wordt geprogrammeerd, geldt de voor de draaibewerking gedefinieerde aanzet.

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO

cyc840_2

cyc840_1

Q483 Overmaat diameter?

Diameterovermaat op de gedefinieerde contour. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99.999

Q484 Overmaat Z?

Overmaat op de gedefinieerde contour in axiale richting. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99.999

Q505 Aanzet nabewerken?

Aanzetsnelheid bij de nabewerking. Wanneer u M136 hebt geprogrammeerd, interpreteert de besturing de aanzet in millimeter per omwenteling, zonder M136 in millimeter per minuut.

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO

Q479 Bewerkingsgrenzen (0/1)?

Snijkantbegrenzing inschakelen:

0: geen snijkantbegrenzing actief

1: snijkantbegrenzing (Q480/Q482)

Invoer: 0, 1

Q480 Waarde diameterbegrenzing?

X-waarde voor begrenzing van de contour (opgave van diameter)

Invoer: -99999.999...+99999.999

Q482 Waarde snijkantbegrenzing Z?

Z-waarde voor begrenzing van de contour

Invoer: -99999.999...+99999.999

Q463 Maximale snijdiepte?

Maximale aanzet (opgave van de radius) in radiale richting. De verplaatsing wordt gelijkmatig opgedeeld om slijpsnedes te voorkomen.

Invoer: 0...99.999

Q507 Richting (0=bidir. / 1=unidir.)?

Verspaningsrichting:

0: birectioneel (in beide richtingen)

1: in één richting (in contourrichting)

Invoer: 0, 1

Q508 Verspringingsbreedte?

Beperking van de snijlengte. Het restmateriaal wordt aan het einde van het voorsteken met een steekslag verspaand. De besturing begrenst eventueel de geprogrammeerde verspringingsbreedte.

Invoer: 0...99.999

Q509 Dieptecorrectie nabewerken?

Afhankelijk van het materiaal, de aanzetsnelheid, etc. "kantelt" de snijkant bij de bewerking. De aanzetfout die daardoor ontstaat, kan worden gecorrigeerd met de dieptecorrectie.

Invoer: –9,9999...+9,9999

Q499 Contour omkeren (0=nee/1=ja)?

Bewerkingsrichting:

0: bewerking in contourrichting

1: bewerking tegengesteld aan de contourrichting

Invoer: 0, 1

De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.

  • Pas de volgende inhoud aan:
  • Gereedschappen
  • Snijwaarden
  • Aanzetten
  • Veilige hoogte of veilige posities
  • Machinespecifieke posities, bijv. met M91
  • Paden van programma-oproepen

Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.

Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.

 
Tip

Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.

Voorbeeld

11 CYCL DEF 14.0 CONTOUR

12 CYCL DEF 14.1 CONTOURLABEL2

13 CYCL DEF 840 ST.DR. CONT. RAD. ~

Q215=+0

;BEWERKINGSOMVANG ~

Q460=+2

;VEILIGHEIDSAFSTAND ~

Q478=+0.3

;AANZET VOORBEWERKEN ~

Q488=+0

;AANZET INSTEKEN ~

Q483=+0.4

;OVERMAAT DIAMETER ~

Q484=+0.2

;OVERMAAT Z ~

Q505=+0.2

;AANZET NABEWERKEN ~

Q479=+0

;SNIJKANTBEGRENZING ~

Q480=+0

;GRENSWAARDE DIAMETER ~

Q482=+0

;GRENSWAARDE Z ~

Q463=+2

;MAX. SNIJDIEPTE ~

Q507=+0

;BEWERKINGSRICHTING ~

Q508=+0

;VERSPRINGINGSBREEDTE ~

Q509=+0

;DIEPTECORRECTIE ~

Q499=+0

;CONTOUR OMKEREN

14 L X+75 Y+0 Z+2 R0 FMAX M303

15 CYCL CALL

16 M30

17 LBL 2

18 L X+60 Z-10

19 L X+40 Z-15

20 RND R3

21 CR X+40 Z-35 R+30 DR+

22 RND R3

23 L X+60 Z-40

24 LBL 0