cyclus 287 TANDWIEL ROLSTEKEN (optie #157)

ISO-programmering

G287

Toepassing

 
Machine

Raadpleeg uw machinehandboek!

Deze functie moet door de machinefabrikant vrijgegeven en aangepast worden.

cyc287

Met cyclus 287 TANDWIEL ROLSTEKEN kunt u cilindrische tandwielen of schuine vertandingen met willekeurige hoeken aanbrengen. De spaanvorming wordt enerzijds door de axiale aanzet van het gereedschap en anderzijds door de afwikkelbeweging gemaakt.

U kunt in de cyclus de bewerkingszijde selecteren. Het productieproces van het afwikkelfrezen vindt plaats via een gesynchroniseerde, roterende beweging van de gereedschapsspil en de werkstukspil. Bovendien verplaatst de frees zich in axiale richting langs het werkstuk.

In de cyclus kunt u een tabel met technologiegegevens oproepen. In de tabel kunt u voor elke afzonderlijke snede een aanzet, een zijdelingse verplaatsing en een zijdelingse offset definiëren.

Technologietabel voor cyclus 287 Tandwiel afwikkelschalen

Cyclusverloop

  1. De besturing positioneert het gereedschap in de gereedschapsas naar Q260 Veilige hoogte met aanzet FMAX. Wanneer het gereedschap al op een waarde in de gereedschapsas staat die groter is dan Q260, vindt er geen beweging plaats.
  2. Vóór het zwenken van het bewerkingsvlak positioneert de besturing het gereedschap in X met aanzet FMAX naar een veilige coördinaat. Wanneer uw gereedschap al op een coördinaat in het bewerkingsvlak staat die groter is dan de berekende coördinaat, vindt er geen beweging plaats
  3. De besturing zwenkt het bewerkingsvlak met aanzet Q253
  4. De besturing positioneert het gereedschap met aanzet FMAX naar het startpunt van het bewerkingsvlak
  5. Vervolgens beweegt de besturing het gereedschap in de gereedschapsas met aanzet Q253 naar de veiligheidsafstand Q200
  6. De besturing benadert de intreebaan. Deze baan berekent de besturing automatisch. De intreebaan is de baan van het eerste aanraken tot het bereiken van de volle insteekdiepte
  7. De besturing draait het gereedschap op het te vertanden werkstuk in langsrichting met de vooraf ingestelde aanzet. Bij de eerste verplaatsing van de snede Q586 verplaatst de besturing met de eerste voeding Q588. Bovendien voert de besturing voor de volgende sneden zowel verplaatsing als aanzet met tussentijdse waarden uit. Deze waarden berekent de besturing zelf. De tussentijdse waarden van de aanzet zijn echter afhankelijk van de factor voor de aanpassing van de aanzet Q580. Wanneer de besturing bij de laatste verplaatsing Q587 is aangekomen, voert de besturing in de laatste snede de aanzet Q589 uit
  8. Het bewerkingsgedeelte wordt daarbij door het startpunt in Z Q551+Q200 en door het eindpunt in Z Q552 begrensd (Q551 en Q552 worden in cyclus 285 gedefinieerd). Bij het startpunt komt bovendien de intreebaan. Deze dient om in het werkstuk niet op de bewerkingsdiameter in te steken. Deze baan berekent de besturing zelf.
  9. Aan het einde van de bewerking verplaatst het gereedschap zich met de overloopbaan Q580 tot voorbij het gedefinieerde eindpunt. De overloopbaan dient om de vertanding volledig te bewerken.
  10. Wanneer de besturing zich op het eindpunt bevindt, wordt het gereedschap met aanzet Q253 teruggetrokken en terug naar het startpunt gepositioneerd
  11. Vervolgens positioneert de besturing het gereedschap naar veilige hoogte Q260 met aanzet FMAX

Instructies

 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Wanneer u schuine vertandingen maakt, blijven de zwenkingen van de rotatie-assen na het programma-eind bestaan. Er bestaat botsingsgevaar!
  1. Zet het gereedschap vrij voordat de positie van de zwenkas wordt gewijzigd
  • Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodi FUNCTION MODE MILL en FUNCTION MODE TURN uitvoeren.
  • De cyclus is CALL-actief.
  • Het aantal tanden van het tandwiel en het aantal snijkanten van het gereedschap resulteert in de toerentalverhouding tussen het gereedschap en het werkstuk.

Aanwijzingen voor het programmeren

  • Programmeer vóór de cyclusstart de rotatierichting van de master-spil (kanaalspil).
  • Des te groter de factor bij Q580 AANZETAANPASSING is, des te eerder vindt de aanpassing aan de aanzet van de laatste snede plaats. Aanbevolen waarde ligt bij 0,2.
  • Geef het gereedschap het aantal snijkanten in de gereedschapstabel aan.
  • Wanneer slechts twee sneden in Q240 geprogrammeerd zijn, wordt de laatste verplaatsing uit Q587 en de laatste aanzet uit Q589 genegeerd. Wanneer slechts één snede is geprogrammeerd, wordt ook de eerste verplaatsing uit Q586 genegeerd.

Cyclusparameters

Helpscherm

Parameter

Q240 Aantal sneden?

Aantal sneden tot aan de einddiepte

0: de besturing bepaalt automatisch het minimaal vereiste aantal sneden.

1: een snede

2: twee sneden, hier bekijkt de besturing alleen de aanzet bij de eerste snede Q586. De aanzet bij de laatste snede Q587 houdt geen rekening met de besturing.

3-99: geprogrammeerd aantal sneden

"...": padopgave van een tabel met technologiegegevens, zie Technologietabel voor cyclus 287 Tandwiel afwikkelschalen

Invoer: 0...99 Als alternatief tekstinvoer met max. 255 tekens of QS-parameters

Q584 Nummer van de eerste snede?

Vastleggen welk snedenummer de besturing als eerste uitvoert.

Invoer: 1...999

Q585 Nummer van de laatste snede?

Vastleggen bij welk nummer de besturing de laatste snede moet maken.

Invoer: 1...999

cyc287_2

Q200 Veiligheidsafstand?

Afstand voor terugtrekbeweging en voorpositionering. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF

Q260 Veilige hoogte?

Coördinaat in de gereedschapsas waarop een botsing met het werkstuk uitgesloten is (voor tussenpositionering en terugtrekken aan het einde van de cyclus). De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999 Alternatief PREDEF

Q545 Stijgingshoek gereedschap?

Hoek van de flanken van het rolschilgereedschap. Voer deze waarde met decimalen in.

Voorbeeld: 0°47'=0,7833

Invoer: -60...+60

Q546 Rotatierichting spil omkeren?

Draairichting van de slave-spil wijzigen:

0: draairichting wordt niet gewijzigd

1: draairichting wordt gewijzigd

Invoer: 0, 1

Controleren en wijzigen van de spildraairichtingen

Q547 Hoekoffset van tandwiel?

Hoek waarmee de besturing het werkstuk bij de cyclusstart roteert.

Invoer: –180...+180

cyc287_1

Q550 Bew.zijde (0=pos./1=neg.)?

Vastleggen aan welke zijde de bewerking plaatsvindt.

0: positieve bewerkingszijde van de hoofdas in I-CS

1: negatieve bewerkingszijde van de hoofdas in I-CS

Invoer: 0, 1

Q533 Voorkeursrichting instelhoek?

Keuze van alternatieve instelmogelijkheden. Uit de door u gedefinieerde invalshoek moet de besturing de bijbehorende positie van de zwenkas op uw machine berekenen. Meestal zijn er twee oplossingen mogelijk. Via de parameter Q533 kunt u instellen welke oplossing de besturing moet toepassen:

0: oplossing die het kortst verwijderd is van de huidige positie

-1: oplossing in het bereik tussen 0° en -179,9999°

+1: oplossing in het bereik tussen 0° en +180°

-2: oplossing in het bereik tussen -90° en -179,9999°

+2: oplossing tussen +90° en +180°

Invoer: -2, -1, 0, +1, +2

Q530 Schuine bewerking?

Zwenkassen voor schuine bewerking positioneren:

1: zwenkas automatisch positioneren en de gereedschapspunt daarbij corrigeren (MOVE). De relatieve positie tussen werkstuk en gereedschap wordt niet gewijzigd. De besturing voert met de lineaire assen een compensatiebeweging uit

2: zwenkas automatisch positioneren zonder de gereedschapspunt te corrigeren (TURN)

Invoer: 1, 2

Q253 Aanzet voorpositioneren?

Definitie van de verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het zwenken en voorpositioneren. En bij het positioneren van de gereedschapsas tussen de afzonderlijke verplaatsingen. Aanzet is in mm/min.

Invoer: 0...99999,9999 alternatief FMAX, FAUTO, PREDEF

Q586 Verplaatsing bij eerste snede?

Maat waarmee het gereedschap bij de eerste snede wordt verplaatst. De waarde werkt incrementeel.

Wanneer in Q240 een pad voor een technologietabel is vastgelegd, werkt deze parameter niet, zie Technologietabel voor cyclus 287 Tandwiel afwikkelschalen

Invoer: 0.001...99.999

Q587 Verplaatsing bij laatste snede?

Maat waarmee het gereedschap bij de laatste snede wordt verplaatst. De waarde werkt incrementeel.

Wanneer in Q240 een pad voor een technologietabel is vastgelegd, werkt deze parameter niet, zie Technologietabel voor cyclus 287 Tandwiel afwikkelschalen

Invoer: 0.001...99.999

Q588 Aanzet bij de eerste snede?

Aanvoersnelheid bij de eerste snede. De besturing interpreteert de aanzet in millimeter per werkstukrotatie.

Wanneer in Q240 een pad voor een technologietabel is vastgelegd, werkt deze parameter niet, zie Technologietabel voor cyclus 287 Tandwiel afwikkelschalen

Invoer: 0.001...99.999

Q589 Aanzet bij de laatste snede?

Aanvoersnelheid bij de laatste snede. De besturing interpreteert de aanzet in millimeter per werkstukrotatie.

Wanneer in Q240 een pad voor een technologietabel is vastgelegd, werkt deze parameter niet, zie Technologietabel voor cyclus 287 Tandwiel afwikkelschalen

Invoer: 0.001...99.999

Q580 Factor voor aanzetaanpassing?

Deze factor definieert de verlaging van de aanzet. Omdat de aanzet bij een hoger snedenummer kleiner moet worden. Hoe groter de waarde, hoe sneller de aanpassing van de aanzetten op aan de laatste aanzet plaatsvindt.

Wanneer in Q240 een pad voor een technologietabel is vastgelegd, werkt deze parameter niet, zie Technologietabel voor cyclus 287 Tandwiel afwikkelschalen

Invoer: 0...1

cyc287_6

Q466 Overloopbaan?

Lengte van de overloop aan het einde van de vertanding. Via de overloopbaan wordt ervoor gezorgd dat de besturing de vertanding tot het gewenste eindpunt volledig bewerkt.

Wanneer u deze optionele parameter niet programmeert, gebruikt de besturing de veiligheidsafstand Q200 als overloopbaan.

Invoer: 0.1...99.9

De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.

  • Pas de volgende inhoud aan:
  • Gereedschappen
  • Snijwaarden
  • Aanzetten
  • Veilige hoogte of veilige posities
  • Machinespecifieke posities, bijv. met M91
  • Paden van programma-oproepen

Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.

Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.

 
Tip

Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.

Voorbeeld

11 CYCL DEF 287 TANDWIEL ROLSTEKEN ~

Q240=+0

;AANTAL SNEDEN ~

Q584=+1

;NR. EERSTE SNEDE ~

Q585=+999

;NR. LAATSTE SNEDE ~

Q200=+2

;VEILIGHEIDSAFSTAND ~

Q260=+100

;VEILIGE HOOGTE ~

Q545=+0

;GS-STIJGINGSHOEK ~

Q546=+0

;ROTATIERICHT. WIJZ. ~

Q547=+0

;HOEKOFFSET ~

Q550=+1

;BEWERKINGSZIJDE ~

Q533=+0

;VOORKEURSRICHTING ~

Q530=+2

;SCHUINE BEW. ~

Q253=+750

;AANZET VOORPOS. ~

Q586=+1

;EERSTE VERPLAATSING ~

Q587=+0.1

;LAATSTE VERPLAATSING ~

Q588=+0.2

;EERSTE AANZET ~

Q589=+0.05

;LAATSTE AANZET ~

Q580=+0.2

;AANZETAANPASSING ~

Q466=+2

;OVERLOOPBAAN

Controleren en wijzigen van de spildraairichtingen

Controleer vóór de uitvoering van een bewerking of de rotatierichtingen van de beide spillen correct zijn.

  1. Rotatierichting van de tafel bepalen:
  2. Welk gereedschap? (rechtssnijdend/linkssnijdend)?
  3. Welke bewerkingszijde? X+ (Q550=0) / X- (Q550=1)
  4. De rotatierichting van de tafel uit een van de twee tabellen aflezen! Selecteer hiervoor de tabel met uw gereedschapsdraairichting (rechtssnijdend/linkssnijdend). Lees in deze tabel de rotatierichting van de tafel voor uw bewerkingszijde X+ (Q550=0) / X- (Q550=1) af:
Gereedschap: rechtssnijdend M3

Bewerkingszijde

Rotatierichting van de tafel

X+ (Q550=0)

Rechtsom (bijv. M303)

X- (Q550=1)

Linksom (bijv. M304)

Gereedschap: linkssnijdend M4

Bewerkingszijde

Rotatierichting van de tafel

X+ (Q550=0)

Linksom (bijv. M304)

X- (Q550=1)

Rechtsom (bijv. M303)

 
Tip

Houd er rekening mee dat de rotatierichtingen in speciale gevallen van deze tabellen afwijken.

Verandering van de draairichting

cyc287_4

Freesbedrijf:

  • Master-spil 1: u schakelt de gereedschapsspil als master-spil met M3 of M4 in. Hierdoor bepaalt u de rotatierichting (een wijziging van de master-spil heeft geen invloed op de draairichting van de slave-spil)
  • Slave-spil 2: pas de waarde van invoerparameter Q546 aan, om de richting van de slave-spil te wijzigen

Draaimodus:

  • Master-spil 1: u schakelt de werkstukspil als master-spil met een M-functie in. Deze M-functie is machinefabrikant-specifiek (M303, M304,...). Hierdoor bepaalt u de rotatierichting (een wijziging van de master-spil heeft geen invloed op de draairichting van de slave-spil)
  • Slave-spil 2: pas de waarde van invoerparameter Q546 aan, om de richting van de slave-spil te wijzigen
 
Tip

Controleer vóór de uitvoering van een bewerking of de rotatierichtingen van de beide spillen correct zijn.

Definieer eventueel een laag toerental, om de richting optisch veilig te kunnen beoordelen.