Cyclus 427 METEN COORDINATEN

ISO-programmering

G427

Toepassing

Met tastcyclus 427 wordt een coördinaat in een te selecteren as bepaald en de waarde in een Q-parameter vastgelegd. Wanneer u de bijbehorende tolerantiewaarden in de cyclus definieert, vergelijkt de besturing de nominale en actuele waarden en slaat de afwijking op in Q-parameters.

Cyclusverloop

tch427_1_neu
  1. De besturing positioneert het tastsysteem in ijlgang (waarde uit kolom FMAX) en met positioneerlogica naar het tastpunt 1. De besturing verplaatst daarbij het tastsysteem met de veiligheidsafstand tegen de vastgelegde verplaatsingsrichting in
  2. Positioneerlogica

  3. Vervolgens verplaatst de besturing het tastsysteem in het bewerkingsvlak naar de ingevoerde tastpositie 1 en meet daar de actuele waarde in de gekozen as
  4. Ten slotte positioneert de besturing het tastsysteem terug naar de veilige hoogte en slaat de vastgestelde coördinaat op in de volgende Q-parameter:

Q-parameter
nummer

Betekenis

Q160

Gemeten coördinaat

Instructies

  • Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
  • Wanneer een as van het actieve bewerkingsvlak als meetas is gedefinieerd (Q272 = 1 of 2), voert de besturing een gereedschapsradiuscorrectie uit. De besturing bepaalt de correctierichting op basis van de gedefinieerde verplaatsingsrichting (Q267).
  • Wanneer de tastsysteemas als meetas is geselecteerd (Q272 = 3), voert de besturing een gereedschapslengtecorrectie uit.
  • De besturing zet een actieve basisrotatie aan het begin van de cyclus terug.

Aanwijzingen voor het programmeren

  • U moet vóór de cyclusdefinitie een gereedschapsoproep voor de definitie van de tastsysteemas hebben geprogrammeerd.
  • De meethoogte Q261 moet tussen de kleinste en grootste maat (Q276/Q275) liggen.
  • Wanneer u in parameter Q330 naar een freesgereedschap verwijst, dan hebben de ingevoerde gegevens in de parameters Q498 en Q531 geen effect.
  • Wanneer u in parameter Q330 naar een draaigereedschap verwijst, geldt het volgende:
    • Parameter Q498 en Q531 moeten worden beschreven
    • De gegevens van de parameters Q498, Q531 uit bijv. cyclus 800 moeten met deze gegevens overeenstemmen
    • Wanneer de besturing een correctie van het draaigereedschap uitvoert, worden de desbetreffende waarden in kolom DZL of DXL gecorrigeerd
    • De besturing bewaakt ook de breuktolerantie die in de kolom LBREAK is gedefinieerd

Cyclusparameters

Helpscherm

Parameter

tch427_3_NCK

tch427_2

Q263 1e meetpunt in 1e as?

Coördinaat van de eerste tastpositie in de hoofdas van het bewerkingsvlak. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q264 1e meetpunt in 2e as?

Coördinaat van de eerste tastpositie in de nevenas van het bewerkingsvlak. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q261 Meethoogte in tastsysteemas?

Coördinaat van het midden van de kogel in de tastsysteemas waarin de meting moet plaatsvinden. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q320 Veiligheidsafstand?

Extra afstand tussen meetpunt en tastsysteemkogel. Q320 werkt aanvullend op de kolom SET_UP van de tastsysteemtabel. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF

Q272 Meetas (1...3, 1=hoofdas)?

As waarin de meting moet plaatsvinden:

1: hoofdas = meetas

2: nevenas = meetas

3: tastsysteemas = meetas

Invoer: 1, 2, 3

Q267 Verpl.richting 1 (+1=+ / -1=-)?

Richting waarin het tastsysteem zich naar het werkstuk moet verplaatsen:

-1: negatieve verplaatsingsrichting

+1: positieve verplaatsingsrichting

Invoer: -1, +1

Q260 Veilige hoogte?

Coördinaat in de gereedschapsas waarin een botsing tussen het tastsysteem en het werkstuk (spanmiddel) uitgesloten is. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999 Alternatief PREDEF

Q281 Meetprotocol (0/1/2)?

Vastleggen of de besturing een meetprotocol moet maken:

0: geen meetprotocol maken

1: meetprotocol maken: De besturing slaat het protocolbestand TCHPR427.TXT op in dezelfde map waarin ook het bijbehorende NC-programma staat.

2: programma-afloop onderbreken en meetprotocol op het besturing-beeldscherm weergeven. NC-programma met NC-start voortzetten

Invoer: 0, 1, 2

Q288 Maximale maat?

Maximaal toegestane meetwaarde

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q289 Minimale maat?

Minimaal toegestane meetwaarde

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q309 PGM-stop bij tolerantieoverschr.

Vastleggen of de besturing bij tolerantie-overschrijdingen de programma-afloop moet onderbreken en een foutmelding moet geven:

0: programma-afloop niet onderbreken, geen foutmelding geven

1: programma-uitvoering onderbreken, foutmelding geven

Invoer: 0, 1

Q330 Gereedschap voor bewaking?

Vastleggen of de besturing gereedschapsbewaking moet uitvoeren:

0: bewaking niet actief

>0: nummer of naam van het gereedschap waarmee de besturing de bewerking heeft uitgevoerd. U kunt via de selectiemogelijkheid in de actiebalk een gereedschap direct uit de gereedschapstabel overnemen.

Invoer: 0...99999.9 alternatief maximaal 255 tekens

Gereedschapsbewaking

Q498 GS omkeren (0=nee/1=ja)?

Alleen relevant wanneer u eerder in parameter Q330 een draaigereedschap hebt opgegeven. Voor een correcte bewaking van het draaigereedschap moet de besturing de precieze bewerkingssituatie kennen. Geef daarom het volgende aan:

1: draaigereedschap is gespiegeld (180° geroteerd), bijv. via cyclus 800 en parameter Gereedschap omkeren Q498=1

0: draaigereedschap komt overeen met de beschrijving uit de draaigereedschapstabel toolturn.trn, geen wijziging door bijv. cyclus 800 en parameter Gereedschap omkeren Q498=0

Invoer: 0, 1

Q531 Instelhoek?

Alleen relevant wanneer u eerder in parameter Q330 een draaigereedschap hebt opgegeven. Voer de invalshoek tussen draaigereedschap en werkstuk tijdens de bewerking in, bijv. uit cyclus 800 Parameter Instelhoek? Q531.

Invoer: –180...+180

De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.

  • Pas de volgende inhoud aan:
  • Gereedschappen
  • Snijwaarden
  • Aanzetten
  • Veilige hoogte of veilige posities
  • Machinespecifieke posities, bijv. met M91
  • Paden van programma-oproepen

Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.

Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.

 
Tip

Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.

Voorbeeld

11 TCH PROBE 427 METEN COORDINATEN ~

Q263=+35

;1E PUNT 1E AS ~

Q264=+45

;1E PUNT IN 2E AS ~

Q261=+5

;MEETHOOGTE ~

Q320=+0

;VEILIGHEIDSAFSTAND ~

Q272=+3

;MEETASSEN ~

Q267=-1

;VERPL. RICHTING ~

Q260=+20

;VEILIGE HOOGTE ~

Q281=+1

;MEETPROTOCOL ~

Q288=+5.1

;MAXIMALE MAAT ~

Q289=+4.95

;MINIMALE MAAT ~

Q309=+0

;PGM-STOP BIJ FOUT ~

Q330=+0

;GEREEDSCHAP ~

Q498=+0

;GEREEDSCHAP OMKEREN ~

Q531=+0

;INSTELHOEK