Cyclus 256 RECHTHOEKIGE TAP

ISO-programmering

G256

Toepassing

Met cyclus 256 kunt u een rechthoekige tap bewerken. Wanneer een maat van een onbewerkt werkstuk groter is dan de maximaal mogelijke zijdelingse verplaatsing, dan voert de besturing meerdere zijdelingse verplaatsingen uit, totdat de eindmaat is bereikt.

Cyclusverloop

  1. Het gereedschap verplaatst zich van de startpositie van de cyclus (midden van de tap) naar de startpositie van de tapbewerking. De startpositie legt u met parameter Q437 vast. Die van de standaardinstelling (Q437=0) ligt 2 mm rechts naast de onbewerkte tap
  2. Indien het gereedschap op de 2e veiligheidsafstand staat, verplaatst de besturing het gereedschap in ijlgang met FMAX naar de veiligheidsafstand en van daaruit met de aanzet diepteverplaatsing naar de eerste diepte-instelling
  3. Aansluitend verplaatst het gereedschap zich tangentieel naar de tapcontour en freest vervolgens éénmaal rond
  4. Wanneer de eindmaat niet met éénmaal rondgaan kan worden gefreesd, verplaatst de besturing het gereedschap op de actuele diepte-instelling zijdelings en freest dan opnieuw éénmaal rond. De besturing houdt daarbij rekening met de maat van het onbewerkte werkstuk, de eindmaat en de toegestane zijdelingse verplaatsing. Dit proces herhaalt zich totdat de gedefinieerde eindmaat is bereikt. Wanneer u het startpunt echter niet aan de zijkant hebt geselecteerd, maar op een hoek plaatst (Q437 ongelijk aan 0), freest de besturing spiraalvormig vanaf het startpunt naar binnen totdat de eindmaat is bereikt
  5. Als er in de diepte meer verplaatsingen nodig zijn, verplaatst het gereedschap zich tangentieel van de contour weg, terug naar het startpunt van de tapbewerking
  6. Aansluitend verplaatst de besturing het gereedschap naar de volgende diepte-instelling en bewerkt de tap op deze diepte
  7. Dit proces herhaalt zich totdat de geprogrammeerde tapdiepte is bereikt
  8. Bij het cycluseinde positioneert de besturing het gereedschap uitsluitend in de gereedschapsas naar de in de cyclus gedefinieerde veilige hoogte. Eindpositie en startpositie komen dus niet met elkaar overeen

Instructies

 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Wanneer u bij een cyclus de diepte positief invoert, keert de besturing de berekening van de voorpositionering om. Het gereedschap verplaatst zich in de gereedschapsas in ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! Er bestaat botsingsgevaar!
  1. Diepte negatief invoeren
  2. Met machineparameter displayDepthErr (nr. 201003) instellen of de besturing bij de invoer van een positieve diepte een foutmelding af dient te geven (on) of niet (off)
 
Aanwijzing
Let op: botsingsgevaar!
Wanneer voor de benaderingsbeweging niet voldoende ruimte naast de tap is, bestaat er botsingsgevaar.
  1. Afhankelijk van de benaderingspositie Q439, heeft de besturing ruimte nodig voor de benaderingsbeweging
  2. Naast de tap voldoende ruimte voor de benaderingsbeweging laten
  3. Minimaal gereedschapsdiameter + 2 mm.
  4. De besturing positioneert het gereedschap aan het einde terug naar de veiligheidsafstand wanneer deze is ingesteld op de 2e veiligheidsafstand. De eindpositie van het gereedschap na de cyclus komt niet overeen met de startpositie
  • Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL uitvoeren.
  • De besturing positioneert het gereedschap in de gereedschapsas automatisch voor. Q204 2E VEILIGHEIDSAFST. in acht nemen.
  • De besturing reduceert de diepte-instelling tot de in de gereedschapstabel gedefinieerde snijkantlengte LCUTS als de snijkantlengte korter is dan de in de cyclus ingevoerde diepte-instelling Q202.
  • Deze cyclus bewaakt de gedefinieerde werklengte LU van het gereedschap. Wanneer de LU-waarde kleiner is dan DIEPTE Q201, komt de besturing met een foutmelding.

Aanwijzingen voor het programmeren

  • Gereedschap naar de startpositie in het bewerkingsvlak voorpositioneren met radiuscorrectie R0. Houd rekening met parameter Q367 (positie).
  • Het voorteken van de cyclusparameter Diepte legt de werkrichting vast. Wanneer diepte = 0 wordt geprogrammeerd, voert de besturing de cyclus niet uit.

Cyclusparameters

Helpscherm

Parameter

cyc256_2

Q218 Lengte eerste zijde?

Lengte van de tap, parallel aan de hoofdas van het bewerkingsvlak

Invoer: 0...99999,9999

Q424 Maat onbew. w.st. lgt. zijde 1?

Lengte van de onbewerkte tap, parallel aan de hoofdas van het bewerkingsvlak. Maat onbew. werkstuk lengte 1e zijde groter dan lengte 1e zijde invoeren. De besturing voert meerdere zijdelingse verplaatsingen uit wanneer het verschil tussen maat onbewerkt werkstuk 1 en eindmaat 1 groter is dan de toegestane zijdelingse verplaatsing (gereedschapsradius x baanoverlapping Q370). De besturing berekent altijd een constante zijdelingse verplaatsing.

Invoer: 0...99999,9999

Q219 Lengte tweede zijde?

lengte van de tap, parallel aan de nevenas van het bewerkingsvlak. Maat onbew. werkstuk lengte 2e zijde groter dan lengte 2e zijde invoeren. De besturing voert meerdere zijdelingse verplaatsingen uit wanneer het verschil tussen maat onbewerkt werkstuk 2 en eindmaat 2 groter is dan de toegestane zijdelingse verplaatsing (gereedschapsradius x baanoverlapping Q370). De besturing berekent altijd een constante zijdelingse verplaatsing.

Invoer: 0...99999,9999

Q425 Maat onbew. w.st. lgt. zijde 2?

Lengte van de onbewerkte tap, parallel aan de nevenas van het bewerkingsvlak

Invoer: 0...99999,9999

Q220 Radius / afkanting (+/-)?

voer de waarde voor het vormelement radius of afschuining in. Bij de invoer van een positieve waarde maakt de besturing een afronding op elke hoek. De door u ingevoerde waarde komt daarbij overeen met de radius. Wanneer u een negatieve waarde invoert, worden alle contourhoeken afgeschuind. Daarbij komt de ingevoerde waarde overeen met de lengte van de afschuining.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q368 Overmaat voor kantnabewerking?

Overmaat voor nabewerking in het bewerkingsvlak die de besturing bij de bewerking laat staan. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q224 Rotatiepositie?

Hoek waarmee de totale bewerking wordt geroteerd. Het centrum van de rotatie ligt op de positie waar het gereedschap bij de cyclusoproep staat. De waarde werkt absoluut.

Invoer: -360.000...+360.000

CYC256_3

Q367 Positie van de tap (0/1/2/3/4)?

Positie van de tap gerelateerd aan de positie van het gereedschap bij de cyclusoproep:

0: gereedschapspositie = midden van de tap

1: gereedschapspositie = hoek linksonder

2: gereedschapspositie = hoek rechtsonder

3: gereedschapspositie = hoek rechtsboven

4: gereedschapspositie = hoek linksboven

Invoer: 0, 1, 2, 3, 4

Q207 Aanzet frezen?

Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het frezen in mm/min

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO, FU, FZ

cyc256_4

8H000107

Q351 Freeswijze? Meel.=+1, Tegenl.=-1

Soort freesbewerking. Er wordt rekening gehouden met de spilrotatierichting:

+1 = meelopend frezen

–1 = tegenlopend frezen

PREDEF: de besturing neemt de waarde van een GLOBAL DEF-regel over

(wanneer u 0 invoert, vindt de bewerking meelopend plaats)

Invoer: –1, 0, +1 Alternatief PREDEF

Q201 Diepte?

Afstand werkstukoppervlak – bodem van de tap. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q202 Diepteverplaatsing?

Maat waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst. Waarde groter dan 0 invoeren. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999

Q206 Aanzet diepteverplaatsing?

Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het verplaatsen naar diepte in mm/min

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO, FMAX, FU, FZ

Q200 Veiligheidsafstand?

Afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF

Q203 Coörd. werkstukoppervlakte?

Coördinaat van het werkstukoppervlak met betrekking tot het actieve nulpunt. De waarde werkt absoluut.

Invoer: –99999,9999...+99999,9999

Q204 2e veiligheidsafstand?

Coördinaat spilas waarin een botsing tussen het gereedschap en het werkstuk (spanmiddel) uitgesloten is. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999 Alternatief PREDEF

Q370 Factor baanoverlapping?

Q370 x gereedschapsradius levert de zijdelingse verplaatsing k op.

Invoer: 0.0001...1.9999 Alternatief PREDEF

Q437 Benaderingspositie (0...4)?

Benaderingsstrategie van het gereedschap vastleggen:

0: rechts van de tap (basisinstelling)

1: hoek linksonder

2: hoek rechtsonder

3: hoek rechtsboven

4: hoek linksboven

Als er bij het benaderen met de instelling Q437=0 strepen op het tapoppervlak ontstaan, selecteer dan een andere benaderingspositie.

Invoer: 0, 1, 2, 3, 4

Q215 Bewerkingsomvang (0/1/2)?

Bewerkingsomvang vastleggen:

0: voor- en nabewerken

1: alleen voorbewerken

2: alleen nabewerken
Nabewerken zijkant en nabewerken diepte is alleen van toepassing indien de desbetreffende nabewerkingsovermaat (Q368, Q369) is vastgelegd

Invoer: 0, 1, 2

Q369 Overmaat voor dieptenabewerking?

Overmaat voor nabewerking voor de diepte. De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999

Q338 Verplaatsing nabewerking?

Maat waarmee het gereedschap bij de nabewerking in de spilas wordt verplaatst.

Q338=0: nabewerken in een verplaatsing

De waarde werkt incrementeel.

Invoer: 0...99999,9999

Q385 Aanzet nabewerken?

Verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij nabewerken zijkant en diepte in mm/min

Invoer: 0...99999.999 alternatief FAUTO, FU, FZ

De in het gebruikershandboek opgenomen NC-programma's zijn oplossingsvoorstellen. Voordat u de NC-programma's of afzonderlijke NC-regels op een machine gebruikt, moet u deze aanpassen.

  • Pas de volgende inhoud aan:
  • Gereedschappen
  • Snijwaarden
  • Aanzetten
  • Veilige hoogte of veilige posities
  • Machinespecifieke posities, bijv. met M91
  • Paden van programma-oproepen

Sommige NC-programma's zijn afhankelijk van de machinekinematica. Pas deze NC-programma's vóór de eerste testrun aan uw machinekinematica aan.

Test de NC-programma's bovendien met behulp van de simulatie voordat u de eigenlijke programma-afloop start.

 
Tip

Met behulp van een programmatest kunt u bepalen of u het NC-programma met de beschikbare softwareopties, de actieve machinekinematica en de huidige machineconfiguratie kunt gebruiken.

Voorbeeld

11 CYCL DEF 256 RECHTHOEKIGE TAP ~

Q218=+60

;LENGTE 1E ZIJKANT ~

Q424=+75

;MAAT 1 ONBEW. WRKST. ~

Q219=+20

;LENGTE 2E ZIJKANT ~

Q425=+60

;MAAT 2 ONBEW. WRKST. ~

Q220=+0

;HOEKRADIUS ~

Q368=+0

;OVERMAAT ZIJKANT ~

Q224=+0

;ROTATIEPOSITIE ~

Q367=+0

;TAPPOSITIE ~

Q207=+500

;AANZET FREZEN ~

Q351=+1

;FREESWIJZE ~

Q201=-20

;DIEPTE ~

Q202=+5

;DIEPTEVERPLAATSING ~

Q206=+3000

;AANZET DIEPTEVERPL. ~

Q200=+2

;VEILIGHEIDSAFSTAND ~

Q203=+0

;COORD. OPPERVLAK ~

Q204=+50

;2E VEILIGHEIDSAFST. ~

Q370=+1

;BAANOVERLAPPING ~

Q437=+0

;BENADERINGSPOSITIE ~

Q215=+1

;BEWERKINGSOMVANG ~

Q369=+0

;OVERMAAT DIEPTE ~

Q338=+0

;Aanzet nabewerking ~

Q385=+500

;Aanzet nabewerken

12 L X+50 Y+50 R0 FMAX M99