De besturing berekent de duur van de verplaatsingen en toont deze als Programmalooptijd. De besturing houdt daarbij rekening met verplaatsingsbewegingen en stilstandtijden.
In dit subprogramma berekent de besturing de looptijd van het NC-programma.
De besturing berekent de duur van de verplaatsingen en toont deze als Programmalooptijd. De besturing houdt daarbij rekening met verplaatsingsbewegingen en stilstandtijden.
In dit subprogramma berekent de besturing de looptijd van het NC-programma.
Met het symbool Instellingen in het gedeelte Programmalooptijd kunt u de berekende programmalooptijd beïnvloeden.
De besturing opent het keuzemenu met de volgende functies:
Functie | Betekenis |
---|---|
Opslaan | Actuele waarde van Runtime opslaan |
Optellen | Opgeslagen tijd toevoegen aan de waarde van Runtime |
Tg.zetten | Opgeslagen tijd en inhoud van het gedeelte Programmalooptijd op nul terugzetten |
De besturing houdt de tijd bij, waarbij het symbool STIB groen wordt weergegeven. De besturing telt de tijd uit de werkstand Programma-afloop en de toepassing MDI op.
Wanneer een bestand GS-gebruik aanwezig is, berekent de besturing voor de werkstand Programma-afloop hoe lang de uitvoering van het actieve NC-programma duurt. Tijdens de programma-afloop actualiseert de besturing de resterende looptijd.
De besturing toont de resterende looptijd in het statusoverzicht van de TNC-balk.
De besturing houdt geen rekening met de instelling van de aanzet-potentiometer, maar rekent op een aanzet van 100%.
STIB (besturing in bedrijf):
Met het symbool STIB toont de besturing in de besturingsbalk de afwerkingsstatus van het NC-programma of NC-regel:
Programma-afloop onderbreken, stoppen of afbreken
Als de besturingsbalk is uitgeklapt, toont de besturing extra informatie over de actuele status, bijvoorbeeld Actief, aanzet op nul.